zaterdag 23 februari 2008

Snoep, wijn en meer

Wachten in de file irriteert velen maar hier, bij de kassa lijkt niemand veel last van stress te hebben. Er wordt gesmst, iemand leest op haar gemak de koppen van de middageditie en ook de commercie maakt graag gebruik van deze luttele, niet volgeplande seconden. Naast verrassingseieren op peuterhoogte en afgeprijsde douchegel staat een stelling met zogenaamd 'oud snoep'. Met vieze grijze kleuren, rare namen en vooral veel suiker. Geheel tegen de geboden van de gezondheidsmaffia in. Ik kocht eens een zakje met toffees in de vorm van een joint. Er op sabbelen betekende vastgelijmde kaken, kauwen kapotte.

Twee studentes becommentariëren de uitgestalde waar:
'Die peerdrups, die zijn lekker en o kijk, deze, die nam ik wel eens mee naar het zwembad'.
'Ken je dat, dat is eetpapier, echt smerig, joh, heb je dat wel eens gegeten?'
'Ja, da's hetzelfde als een hostie'
De stilte die volgt kan betekenen dat slechts één van hen van katholieke huize is maar wellicht zijn ze alleen maar verbaasd dat het lichaam van Christus hier is voorzien van een streepjescode.

Bij de kassa van de buurtsuper gunnen stadse mensen elkaar een kijkje in de keuken. Er is volop gelegenheid een blik op de boodschappen van je voorganger te werpen. Worden er pampers, gehakselde en gewassen sla of fairtrade koffie op de band gezet? De nieuwe kassa beschikt zelfs over een openbare display zodat men precies kan zien wat de tussen- en eindstand is van hetgeen wordt afgerekend. Hier is van een wachtstreep geen spoor, elke klant schuift zijn kar braaf tot op enkele centimeters van de volgende kont. Deze gluursessie is nog puur genieten. Alsof jij de enige bent met de link naar iemands koelkast. Vandaag staat er zelfs een tweede kamerlid in de rij achter me. Reden om extra op te letten, want: 'Wat eten politici zoal de hele dag?'. Ik zie een fles vla, witte wijn, en cola. Ik staar wellicht wat te gretig naar zijn spullen. Hij wijst me er vriendelijk op dat ik mijn pinpas verkeerd om door de scanner haal. 'O, ja bedankt', breng ik nog net uit met een rood hoofd -alsof ik dat niet weet-. Ik laad snel het maandverband en de condooms in mijn tas.

dinsdag 5 februari 2008

Vrouwen hebben het maar makkelijk

Hij leunt ver over de tafel heen, alsof hij me een zakje weed wil toeschuiven. Met veel armgebaren probeert hij me te overtuigen van mijn ongelijk: 'Luister, ik ken een man, die heb een penthouse, echt groot, weetje. Aan z'n vrouw vertelt hij alles, echt alles. Wat ie met andere vrouwen doet, enzo. En zij vindt dat niet erg, se blijft gewoon bij hem'. Zijn woorden stromen over van ongeloof, hij lijkt verbolgen. De logica als ware dit de bewijsvoering voor het gemakkelijke leven dat vrouwen leiden, ontgaat me. Maar dan schiet me zijn eerdere argumentatie te binnen: 'Ah, dus jij denkt dat zij bij hèm blijft omdat ze zijn huis en geld niet wil missen?'. De twinkeling in de ogen verraadt dat hij blij is dat ik hem eindelijk begrijp: 'Ja, natuurlijk, waarom doet ze dat ànders?, jij zou het toch zeker ook niet goed vinden als je man vreemd zou gaan?'. In een sociaal wenselijk antwoord heb ik geen zin, ook voel ik niet voor persoonlijke ontboezemingen. In zijn ogen wordt ìk dan degene die bulkt van de centen, of de trouweloze hoer. Het lijkt me er niet het moment voor. 'Maar', zeg ik, 'mijn man mag wat mij betreft zijn gang gaan, als hij daar gelukkig van wordt, moet hij dat vooral doen'. De twinkeling wordt aangevuld met een grijns. De toeter schalt door de kantine. Samen met zijn mannelijke medecursisten roept hij lachend: 'Dan wil ik je man wel zijn'. Ik weet zeker dat dit ver naast de waarheid is, als hij wist wat ik deed. Ze zijn minder scherp dan ik hen inschat. Maar ter vermijding van lastige vragen maak ik me toch maar uit de voeten.

Op de elektra-afdeling huist een ander slag man. Er wordt rustig draden gestript. Een pieper klinkt zacht als de circuits worden getest. Twee collega's zijn vandaag voor het laatst. Mijn zoen ten afscheid doet één van hen blozen tot achter de oren. Een jehova-getuige, een homo en een zwijgzame Chinees. De radio staat zacht.

Om half vijf fies ik terug naar huis. Ik doorkruis de rosse buurt. Mannen kruipen in hun dienst-auto's langs de ramen. Vrouwen hebben het maar makkelijk. Morgen geeft de school mijn kinderen een extra vrije dag. Ik zal mijn zoontjes moeten meenemen naar mijn opleiding. Vrouwen hebben het makkelijk. Een moeder houdt me staande, ze wil mijn adres voor de uitnodiging van een kinderfeestje. Ik zie medemoeders racend naar zwemles, vlak voor vijven groente kopen op de markt, een vergeten kinderfiets van school halen, terugwandelend van het oudergesprek, ze heeft geen fiets ten gevolge van haar vlucht van haar alcoholische man. Vrouwen hebben het maar makkelijk.

Thuis ruikt het naar versgebakken schol en er hangt een heerlijke spruitjeslucht. Mr Lehti heeft de vriezer volgestouwd en doet verslag van het oudergesprek. Als hij 's avonds gaat joggen bel ik mijn minnaar. Die hoort me uit over mijn vorig leven, vijftien jaar terug, toen het leven minder makkelijk was. 'Maar nu ben je gelukkig, toch?', zegt hij. Dat beaam ik. Mr Lehti komt thuis. Hij zet verse thee. Deze vrouw heeft het maar makkelijk.