donderdag 29 januari 2009

Ochtendgekwetter

Kees heeft wel wanten aan, maar tussen de bovenkant van zijn sokken en de onderkant van zijn broek blijft nog een stuk bloot been zichtbaar. Hij klaagt niet, dus waarom zou ik dat wel doen. Toen ik zaterdag dezelfde route fietste keken we vooral omhoog, naar de bomen die de eerste zon op hun kale takken vingen. Naar de vogels die we hoorden maar niet zagen. Nu overstemt de verkeersdrukte de vogels. Die zullen het trouwens wel koud hebben. Forenzen zijn er wel. Ze vliegen voorbij en kwetteren en kwinkeleren. Mijn versnelling blijft steken in de één vanwege de vorst. We worden veelvuldig ingehaald. Flarden van conversaties komen voorbij: "Ik heb nog gezegd dat ze het beter niet kon doen" of "Vooral die blonde en die bruine zijn vreselijk", gevolgd door een uitschietend 'focking'. Het vervolg en de aanloop ontbreken. En daarmee is de context van alle woorden zoek. Wat wel opvalt is de continuïtiet van de derde persoon in al die gespreken. Uit vrijwel alle halve en hele zinnen valt een 'hij' of een 'zij' op te pikken.

Roddelen zou een zonde zijn. Althans, kwaadspreken is niet iets waarop men zich laat voorstaan. Toch doen we het voortdurend. Zou er binnen vluchtige werkcontacten -waar ik de passerende fietskoppels voor het gemak maar even onder schaar- ook meer over anderen worden gepraat dan bijvoorbeld binnen een huwelijk het geval is? De uitzondering die de regel bevestigd fietst voorbij: 'Dat komt alleen omdat jíj er bij bent'. De ontvanger van het compliment, draait niet glimlachend zijn hoofd, maar blijft strak voor zich uitkijken. Twijfelt hij aan zijn kwaliteiten, is dit zijn personal coach die hem een veer in de kont steekt?. Of maakt ze hem omslachtig het hof?

Ik til Kees uit het fietsstoeltje. Zijn beker en appel worden uitgepakt, de kapstok zorgvuldig uitgezocht. Een medemoeder buigt zich naar hem toe: 'Wil je een keertje met Meike spelen?'. Kees kijkt strak naar zijn tenen en zwijgt, ook bij herhaling van de vraag. De moeder bedekt haar teleurstelling met vertedering (ze gaat verhuizen en heeft oppas nodig). Zodra deze uit beeld is zegt Kees fel: 'Meike is stom, ze is een meisje, ze pest me!' Praten over de ander is zoveel veiliger dan rechtstreeks.