"Mama, mag ik fietsen?
"Ja, schatje, dat is goed."
"Mama mag ik wat eten?"
"Ja schatje, ik ga koken."
Dan is het even stil.
"Wat is dat?", vraagt dan één van de twee meisjes in de speeltuin achter me.
Ik kijk om.
"Een deur", zeg ik.
"Waar istie voor?"
"Kijk daar maar, zie je? Daar is een deur en daar, bij dat andere huis, is een gat, daar moet ie in."
"Sij is niet mijn zusje hoor. Ze is bij mij aan het spelen. En wij spelen vader en moedertje"
"O, ik dacht dat jullie moeder en kind speelden. En nu hoor ik niks meer. Doei."
Ik zet mijn gehoorbescherming op en schaaf met veel kabaal een paar millimeter van de deur af.
Het is leuk om buiten te werken. Ook al moet ik zo nu en dan met al het gereedschap in de schuur vluchten omdat er een herfstbui voorbij komt.
Een student op de fiets ontwijkt glimlachend mijn schragen op de stoep. Hij heeft oortjes in.
Een buurvrouw op leeftijd veegt haar straatje aan en kijkt intussen nieuwsgierig naar waar al die herrie toch vandaan komt. Ze begint een praatje.
Binnen, bij de klant thuis, is het niet veel anders. Als klusser, als vrouw, misschien zelfs als agogisch geschoolde, wie zal het zeggen hoeveel dat met veel zweet behaalde diploma nu nog iets betekent. In ieder geval krijg ik binnen tien minuten de meest bijzondere verhalen van mensen te horen. Vol met schrijnende details. Verhalen waar met gemak dagelijks een column mee kan worden gevuld.
Naast bovengenoemde redenen is er volgens mij nog iets waarom mensen mij hun hele ziel en zaligheid bij de een kop koffie serveren. Ja, soms lijkt een klant het zelfs jammer te vinden dat de reden voor mijn komst, een lekkend toilet, of een verrotte deur, roept. Ik ben een buitenstaander. Een tijdelijke vreemde. Maar wel één die men vertrouwt (ik heb intussen meer huissleutels dan steeksleutels). Ook hoef ik niks met hun verhalen te doen. Het is veilig. Daarom krijg ik voor het schaven, schuren of schilderen vaak verhalen over de liefde die niet lukt, een echtgenote die plotseling stierf of een depressieve ex. Over een kind dat crimineel is of onenigheid over de opvoeding.... over alles. En vooral over mensen die hen nabij zijn. Of afwezig.
Dan zeg ik "Goh wat erg" of " Niet te geloven". Soms vraag ik door of geef wat peptalk en dan, na de koffie, ga ik weer aan de slag. Naar buiten, in de miezerregen. Luisterend naar meisjes die moeder en kind spelen. Of jongetjes die tegen elkaar opbieden over hoe goed ze kunnen voetballen.
Het is zes uur, ik schroef de laatste scharnieren vast. De deur sluit perfect.
De klant draait hem op slot en gaat koken. Alleen.
Ook de meisjes zijn naar huis gefietst.
Jammer dat volwassenen verleren om te spelen.
"Ja, schatje, dat is goed."
"Mama mag ik wat eten?"
"Ja schatje, ik ga koken."
Dan is het even stil.
"Wat is dat?", vraagt dan één van de twee meisjes in de speeltuin achter me.
Ik kijk om.
"Een deur", zeg ik.
"Waar istie voor?"
"Kijk daar maar, zie je? Daar is een deur en daar, bij dat andere huis, is een gat, daar moet ie in."
"Sij is niet mijn zusje hoor. Ze is bij mij aan het spelen. En wij spelen vader en moedertje"
"O, ik dacht dat jullie moeder en kind speelden. En nu hoor ik niks meer. Doei."
Ik zet mijn gehoorbescherming op en schaaf met veel kabaal een paar millimeter van de deur af.
Het is leuk om buiten te werken. Ook al moet ik zo nu en dan met al het gereedschap in de schuur vluchten omdat er een herfstbui voorbij komt.
Een student op de fiets ontwijkt glimlachend mijn schragen op de stoep. Hij heeft oortjes in.
Een buurvrouw op leeftijd veegt haar straatje aan en kijkt intussen nieuwsgierig naar waar al die herrie toch vandaan komt. Ze begint een praatje.
Binnen, bij de klant thuis, is het niet veel anders. Als klusser, als vrouw, misschien zelfs als agogisch geschoolde, wie zal het zeggen hoeveel dat met veel zweet behaalde diploma nu nog iets betekent. In ieder geval krijg ik binnen tien minuten de meest bijzondere verhalen van mensen te horen. Vol met schrijnende details. Verhalen waar met gemak dagelijks een column mee kan worden gevuld.
Naast bovengenoemde redenen is er volgens mij nog iets waarom mensen mij hun hele ziel en zaligheid bij de een kop koffie serveren. Ja, soms lijkt een klant het zelfs jammer te vinden dat de reden voor mijn komst, een lekkend toilet, of een verrotte deur, roept. Ik ben een buitenstaander. Een tijdelijke vreemde. Maar wel één die men vertrouwt (ik heb intussen meer huissleutels dan steeksleutels). Ook hoef ik niks met hun verhalen te doen. Het is veilig. Daarom krijg ik voor het schaven, schuren of schilderen vaak verhalen over de liefde die niet lukt, een echtgenote die plotseling stierf of een depressieve ex. Over een kind dat crimineel is of onenigheid over de opvoeding.... over alles. En vooral over mensen die hen nabij zijn. Of afwezig.
Dan zeg ik "Goh wat erg" of " Niet te geloven". Soms vraag ik door of geef wat peptalk en dan, na de koffie, ga ik weer aan de slag. Naar buiten, in de miezerregen. Luisterend naar meisjes die moeder en kind spelen. Of jongetjes die tegen elkaar opbieden over hoe goed ze kunnen voetballen.
Het is zes uur, ik schroef de laatste scharnieren vast. De deur sluit perfect.
De klant draait hem op slot en gaat koken. Alleen.
Ook de meisjes zijn naar huis gefietst.
Jammer dat volwassenen verleren om te spelen.
Schitterende titel ! En soms denk ik, blij dat ik het spelen niet helemaal verleerd ben. Af en toe mag het nog eens. Zalig zot doen. Maar de momenten zijn wel heel kort. Helaas. Misschien moet ik toch nog eens een vriend zoeken om terug cowboy en indiaan of zo te spelen na 17u als het werk af is.
BeantwoordenVerwijderenIk vermoed dat veel werkenden veel betere maatschappelijk werkers zijn dan zij die er voor gestudeerd hebben.
BeantwoordenVerwijderenWat dat volgen betreft: zou best kunnen dat alleen blogspotters kunnen volgen.
Zo jammer dat je te ver woont. Anders huurde ik je zeker in als klusvrouw.
BeantwoordenVerwijderenWat mooi! Je schrijft heel poëtisch.
BeantwoordenVerwijderenDank je, Manjo. Fijn dat je taxi ook hier even langskomt :-)
BeantwoordenVerwijderen