zaterdag 29 september 2012

Unbeschreiblich weiblich*

Vrijdag is een prima dag om de vrouw uit te hangen. Door bijvoorbeeld te gaan koffiedrinken met soortgenoten. Maar dit eerste plan maakte bij mij plaats voor de aandrang om iets leuks te kopen. Voor mezelf. Welke gelegenheid ik gelijk te baat nam, want zoiets is een zeldzaamheid. Ik heb geen last van een tassenfetisj of schoenverslaving en eigenlijk heb ik ook een broertje dood aan passen. Altijd al gehad.

Als puber was ik wel eens jaloers op meiden die elk half jaar met hun moeder de stad in gingen om voor een paar honderd gulden hun garderobe te vernieuwen. Anderzijds leek het me een crime. Want nieuwe kleren betekende passen. En de enkele keer dat ik met mijn moeder gezellig ging winkelen in Delft of Den Haag, verliep ongeveer zo:

Moederlief zag vanuit haar ooghoek dat ik langer dan twee seconden bleef hangen bij een kledingrek (het liefst één dat pontificaal buiten op de stoep stond, zodat het overgaan van een drempel nadrukkelijk werd vermeden). Met een beetje mazzel reikte mijn hand dan, ja betástte ik met mijn vingertoppen zelfs, een kledingstuk. Als ze me dan voorzichtig attendeerde op de aanwezigheid van een paskamer, creëerde het uitspreken van dit woord een plotselinge afstand tussen mij en het mogelijk nieuwe t-shirt, sweater of broek: "Nee hoor, mam, ik vìnd dat niet mooi, hoe kom je dáár nou bij?" En als ik dan, bij hoge uitzondering, toch in mijn ondergoed in zo'n hokje stond (het is mij een raadsel hoe ze mij zo ver kreeg), constateerde ze vol ongeloof dat ik voor de gelegenheid mijn meest aftandse hemd droeg en waarschijnlijk ook niet de moeite had genomen me van te voren even op te frissen.

Fijn. Zo'n dochter.

Met vriendinnen 'stadten', is ook nooit wat geworden. Want ik ging met zestien jaar al het huis uit en liep even later, -vraag me niet waarom-, in nog aftandser kleren achter een kudde schapen (en een foute vent) aan. In een land waar men de onnavolgbare gewoonte heeft om zich minstens drie maal daags om te kleden. Quel horreur!

De kledingoorlog begon al als peuter. Een befaamde familieanekdote is die van mijn oma die op haar kleindochters zou passen om mijn moeder, die ziek was, te komen helpen. Oma was dol op ons en kwam graag. Ze naaide, wandelde, bakte brood en havermoutkoekjes maar ze stelde wel één voorwaarde, alvorens van Friesland naar Holland af te reizen: als ze míj maar niet hoefde aan te kleden. Mijn moeder is toen zelf maar uit bed gekomen om de strijd met monster Lehti te leveren.

Er waren meer 'meisjesdingen' die niet aan mij besteed waren. Zo weigerde de kapper me te knippen toen ik als kleuter wild om me heen sloeg. Hij wendde zich tot mijn moeder en zei: "Neemt u dat varken maar weer mee." Als ik nú kind was geweest, zat ik al lang onder de ritalin.

En ook nu ik -een soort van- volwassen ben, blijft het behelpen. Op mijn vorige klerenjacht, nam ik mijn minnaar mee. Hij is dòl op mooie kleertjes, geurtjes, schoenen. Híj wel. Toen ik me met drie te dure broeken terugtrok in een peeskamertje (haakjes! haakjes!, waarom zijn er toch overal zo weinig háákjes?) nam hij plaats op een krukje (Nee, beste lezer, het beeld van zo'n ongelukkige vent die om zijn vrouw heendraalt klopt hier niet. Deze man genóót) en hield hij een verplichte babbel met de winkeljongen: "Ze houdt niet van passen, meneer, haha", "Nou, precies, wat u zegt, dat hoor je niet vaak, ha ha." (Ja, halló, neem ik iemand mee om te voorkomen dat ik zelf in mijn slipje door de winkel moet voor een ander model, gaat ie me een beetje belachelijk maken! Oud wijf!) Na één broek had ik het wel gehad. Wat er verder in de schappen lag, gunde ik geen blik meer waardig. Boos beende ik de winkel uit. Mijn goed geklede begeleider kwam proestend van het lachen achter me aan.

Maar deze vrijdag zou ik de vrouw zijn! Vol goede moed fietste ik naar de kledingzaak. Die nog dicht was. De naastgelegen kinderkledingwinkel was gelukkig wèl open (uitstellen van pasgedrag?). En jawel, toeval bestáát, want daar stond de winkeljuffrouw van de zaak waar ik heen zou (we wonen hier eigenlijk in een dorp). Even later struinde ik alsnog onwennig tussen de tweedehands kleren.

'Wat is je maat?', vroeg ze (zou ze me al een tijdje hebben gadegeslagen?: 'Wat zou dat mens toch zoeken tussen de rekken met XXL?!'). Ik mompelde iets terug over 'mijn onderarm die in de taille moest passen'. Want ik wéét dat dus niet, hè, welke maat ik heb. De broek om je nek doen werkt ook prima, vooral om de paskamer te omzeilen.

Uiteindelijk heb ik me dan toch in een broek gehesen. Toen ik voorzichtig het gordijntje weer openschoof, klonk er eerst een veelbetekenend: "En?". Maar na bestudering van mijn bilpartij, zei ze dat ie me te wijd was. "Waar heb je die gepakt?... O, ja, dáár hangen de gróte maten." Om niet te snel toe te geven wierp ik eerst nog een blik in de spiegel. De broek was vies. "Nee," zei ze, "dat hóórt zo, dat doen ze expres (Ja duh, dat wist ik óók wel!), volgens haar had ik last van beroepsdeformatie. ("Dokter, ik zie schildersschimmen").

Ik weiger te betalen voor bevlekte kleren, dus dat ie te groot was kwam goed uit. Maar na het aan- en uittrekken van nog vijf broeken, kreeg ik zweterige associaties met mijn pubertijd. Voor de vorm bladerde ik nog even tussen de drollenvangers en pochte dat ik ècht wel wist dat die nu in de mode zijn. Weer mis! Zo'n zwemvlies tussen je benen is alweer passé. Zei ze. Vrouw zijn valt niet mee.

Tussen het bedienen van mij en de enkele andere klant, lepelde ze haar sla naar binnen. Zíj had vanmorgen wel eerst koffie gedronken met andere vrouwen. Drie cappuccino zelfs. Nu stond ze te stuiteren en had honger. Maar ze wist mijn minderwaardigheidscomplex wel te relativeren: "Ik heb er ook wel eens moeite mee hoor, met vrouw zijn." Verheugd vroeg ik wat haar zoal dwars zat: "Nou, ik schrijf in mijn agenda dat ik mijn benen moet ontharen, anders vergeet ik dat."

Dank je wel juffrouw Novy, broek en blouse passen perfect. Ik voel me weer helemaal vrouw!

(toen ik die avond ging douchen, zag ik dat ik alwéér was vergeten nieuwe scheermesjes te kopen.
Net als vorige week, en de maand daarvóór. Misschien moest ik ze eens op mijn lijstje zetten.)



De foto's zijn vijf jaar geleden gemaakt, bij een heuse sarto (kleermaker) Toscano. Daar schopten ze het tot bruidsjonkers. Gelukkig heb ik geen dochters.

*Voor de liefhebbers nog een link naar de bijbehorende en onverbeterlijke Nina Hagen. 
Naturträne, is ook mooi.

dinsdag 25 september 2012

l'Estate torna ancora



















 






























Vorig jaar zomerden we onder meer in Berlijn, tussen de maffiosi op Sicilië en op het Noordzeestrand. De plaatjes die hier staan schoot ik dichter bij huis: in Groningen en Friesland. Maar ook deze 'estate' is alweer ten einde en ging weer veel te snel. De kachel brandt, mijn handen voelen koud. Maar hij komt terug hoor, de zomer. Tenminste, als ik Bennato moet geloven. 

Ben je er klaar voor? Zijn de stoelen aan de kant? Open dan het laatste linkje en ga lekker los. 
Dansen we rock & rollend naar de volgende zomer. Krijg je het warm van.

dinsdag 18 september 2012

Zestien centimeter

Nog steeds weet ik er de weg niet. Maar ik zocht kattenbrokjes. Voor kleine katjes. Goedkoper dan die van de dierenwinkel. Waar ik sowieso niet meer naar binnen durf, omdat de winkelman me daar vorige keer vijftig euri afhandig maakte door mijn schattige poezebeestjes allerlei engs aan te praten.

"Ja maar, hoe kómen ze dan aan wormen/vlooien/ziektes?", vroegen Leo en Kees me bij thuiskomst.  Mijn betoog klonk vast minder overtuigend dan dat van de man van de dierenzaak, want ze bleven de vraag herhalen.

Maar ik was dus weer eens in de Albert Heijn. En nee, ik zocht er dit keer geen vent, zelfs geen spannende blik, alleen maar kattenbrokjes. Die hadden ze, daar bij de AH. Er stond nog één pak. Maar ik kon er niet bij. Er stond iemand voor. Dus ik wachtte. Want als je de hele dag nauwelijks iets zegt, dan moet je stem altijd weer even op gang komen en kunnen basale beleefdheidszinnetjes als "Pardon, mag er even bij, meneer/mevrouw?", soms ver zijn gezonken. Voor de lezer die mij van nabij kent, zal dit niet erg geloofwaardig zijn, maar het kàn dus. Het kàn, dat Lehti met haar mond vol tanden staat. Of zou het komen omdat ik confuus was over de aanspreekvorm van degene die zich tussen mij en de brokjes bevond. Ook dàt kan.

Er zaten witte verfspetters op de broek van de klant. Wat op zichzelf, zeker door mij, niet eigenaardig hoeft te worden gevonden. Mijn eigen broek bevatte naast wit ook de kleuren 3050 (geel) en 1315 (rood). Niet echt fraai voor zo'n supermarkt die ook nog eens een naam heeft hoog te houden als huwelijkskandidatenkijkdoos.

"Hoge hakken zijn veel beter voor je voeten dan platte schoenen", sprak de verfbroek.  "Maar", voegde hij er aan toe, "Ook ik heb er nu meer moeite mee, ik ben ten slotte ook al vijftig, hoewel deze maar zestien centimeter zijn." De dametjes tegen wie hij sprak, die beide de Vut-leeftijd ruim waren gepasseerd, luisterden aandachtig en bewonderden de stiletto's die onder zijn broek uitstaken. Nee, zíj droegen dat niet meer. "Ach", zei hij invoelend, u mag blij zijn dat u überhaupt nog kunt lopen, nietwaar?" Bij het weggaan klemde hij zijn winkelmandje stevig tegen zich aan. Zijn lange lokken zwierde hij sierlijk over zijn schouder.

Zestien centimeter? Zéstien!! -Uitgesproken zoals Sara in de prachtige kinder-schaak- serie 'Lang leve koningin'- (Met onder meer Derek de Lint en met Monique van de Ven als koningin. Voor ZESTIEN!, in deze tweede aflevering even doorscrollen naar sec. 4.30)

Thuis leg ik de duimstok naast mijn damesschoenen. Ik kom niet verder dan zes, hooguit acht centimeter. Het enige paar dat de tien haalt, draag ik nooit. Misschien toch 's proberen. Als ik weer eens op brokjesjacht ga. Wie weet wat dat losmaakt in de supermarkt.

woensdag 12 september 2012

Stemgenot



Het was verkiezingsdag! Joechei! Ik ben er de persoon niet naar om mijn stembiljet te reduceren tot een kunstwerkje. Integendeel. Dus ter voorbereiding op het uitbrengen van mijn stem, nam ik na thuiskomst plaats achter de buis. Alwaar ik, met een bordje linzendrab en tzaziki op schoot, genoot van de hilarische bijdrage van Arjen Lubach en Giel Beelen aan het verkiezingsgekte. Een tweet van Joris Luyendijk had de aanzet gegeven voor het zoeken van een passende band voor elke partij.

Queen matchte met de SP, Fleedwood Mac was de PvdA, Lady Gaga leek op het CDA en U2 paste goed bij de VVD (Giel: "Ze hebben ontzettend mooie woorden voor de wereld, maar uiteindelijk steken ze het geld gewoon in hun eigen zak), The Kelly family bij de SGP en Coldplay werd gekoppeld aan D66 (en toen wist ik zeker dat Novy er goed aan had gedaan thuis te blijven)

Eten op, mannen op tv uitgeluld en hopla, op de fiets naar de stembus. In zo'n multifunctioneel gebouw. Waar ik een paar uur eerder in de file voor had gestaan. Omdat er straten waren afgesloten, en er tevens drie auto's op elkaar waren gebotst. Al het spitsverkeer propte zich door een tweebaansweg langs het winkelcentrum. Het stoplicht sprong meerdere keren van rood naar groen en weer terug, maar de auto's reden niet. Er stroomde alleen nog meer verkeer in de fuik, zodat ook kruisingen volraakten en niemand nog een kant uit kon. Ik had eenvoudig even uit kunnen stappen om mijn stem uit te brengen. Maar ik deed het fijn op het laatste moment. Je moet van zo'n democratisch recht toch wel iets máken, nietwaar? Het is voorbij voor je er erg in hebt.

Dus parkeerde ik die avond keurig mijn fiets in de daarvoor bestemde rekken en ik liep, samen met die andere last-minutes, die daar waren met hetzelfde doel (dat schept een band, er werd gegroet), de deur door, een gang in, linksaf, nog een keer links, rechtsaf, wéér linksaf. En daar zaten ze dan. Zes mensen achter drie tafels. In die grote gymzaal met prachtige parketvloer. Waar een klein hoekje bij de deur was afgeplakt met rood zeil. Er werd gebladerd in de papieren, mijn paspoort werd gekeurd. En ja hoor, je raadt het al, ik stond op de gastenlijst! Ik mocht door!

Met het enorme witte tafellaken met al die honderden kandidaten, betrad ik het houten hokje. Een soort van kleine afwerkplek. Ik las nog even de instructie over wat te doen als ik blanco wilde stemmen, zocht de kandidaat van mijn keuze, -een zekere Huri-, kleurde het vakje rood, keurig binnen de lijntjes en deponeerde het tafellaken toen in de, jawel, vuilcontainer.
Want dat is dus waarin de stemmen werden gedeponeerd. In zo'n grote grijze rolcontainer.

Da's toch mooi? Dat we in het tijdperk waarin we alle bankzaken en sociale contacten op het net regelen. Waarin we krant en boeken op een beeldscherm lezen. Waarin veel mensen hun vrije tijd doorbrengen met het kweken van virtuele tomaten of het fokken van pixelkippen. Waarin ook politici twitteren alsof hun leven er van afhangt en we appjes kunnen krijgen voor om het even welke toepassing dan ook. Dat we in dàt digitale tijdperk:

een papieren stembiljet ontvangen
van een levende postbode
waarmee we dan eigenhandig naar een bestaand gebouw fietsen
daar met een heus potlood onze stem uitbrengen
en die dan in een grijze afvalbak gooien.
en dat aan het eind van de dag, al die miljoenen papieren, met de hand worden geteld (toch?).

Daar geniet ik gewoon van.

dinsdag 11 september 2012

Blind date

Een door anderen georganiseerde afspraak, ontmoeting of, maar dat wordt vaak eufemistisch als 'het was errug gezellig' benoemd, vrijpartij, met een onbekende. Nooit gedaan. Of het moet die keer zijn geweest dat ik, in het pré internettijdperk, reageerde op een contactadvertentie en zomaar ergens op een aanrecht in Rotterdam belandde. Ja, niet gelijk natuurlijk. We gingen eerst schaatsen. Niet uit eten. Want dat zou, zo beweert wikipedia, geen goede versiertechniek zijn. Veertig kilometer. In de Weerribben. Mensen, wat kon hij dat goed, schaatsen. Ik ging ook lekker hard, in zijn kielzog, maar vloog toen zomaar het riet in. Bocht naar links gemist.

Morgen is het weer zover. Fijn met z'n allen. Met zo'n rood potlood in een houten hokje bepalen we weliswaar niet met wie we in het riet of op het aanrecht belanden, maar wel of we voortaan op zondag naar de AH mogen (op jacht naar de ware?) en of onze puberkinders hun tussenuren in de coffeeshop slijten. Althans, dat wil die fraaie stemwijzer mij laten doen geloven. Die ik net deed.
Wel lastig hoor. Van die dubbele dubbele ontkenningen....
De aftrek van de hypotheekrente moet niet verder worden beperkt.

Eh, aftrek... dat is dus een min (-),
rente, dat gaat er weer bij, dus een plusje (+),  
niet (-)
verder (+)
beperkt....(-)

Ook campagnevoerders lijken soms moeite te hebben met stellingen. Zo las ik in het Dagbad van het Noorden (bóven de rubriek relatiebemiddeling ;-)

'Oorzaken oplossen in plaats van symtomen? 
(ja, zonder p) 
Dit doen alle huidige partijen. Wij niet!

En 'wij' dat is dus de Symtoom Oplossers Partij Nederland. Of zou dat voor iets anders staan?

Als de zetels straks zijn verdeeld, of versnipperd, zo je wilt, zal het vormen van een regering wel net zo lastig zijn als het interpreteren van de uitkomst van mijn stemwijzer. Tussen de eerste en de laatste partij zit slechts vier punten verschil (van de in totaal dertig stellingen). De partij op wie ik voornemens was te gaan stemmen (zo zweverig ben ik nu ook weer niet) komt als elfde uit de bus! Als ik de splinterpartijen uitschakel, staat ie op nummer zeven. Wat moet ik nou? Als linkse ondernemer is het lastig keuzes maken.

Ik vrees dat mijn keuze morgen een blinde is.
En 's avonds ga ik dan toch eindelijk naar die veelgeprezen Franse film 'Intouchables'.
Met mijn date. Geen blinde. Het zou wat zijn zeg. 



donderdag 6 september 2012

12345


Het had me zo leuk geleken om dat te zien.
Net als in de auto, wanneer de teller langzaam naar een rond getal kruipt.
Wat zei ik daar?
'kruipen'?
Geen kilometer- of gasmeter die dat nog doet, mens! Niks geen knus draaiende wieltjes meer met cijfers, maar stille steriele displays. Net als op dit blog, met de bezoekersstatistieken. Want dat was het waar ik het had willen zien. Dat getallentrappetje.


Vanmorgen zag ik dat het vandaag ging gebeuren. Maar op het moment suprême was ik er niet.
Hoewel dat natuurlijk ook best archaïsch klinkt. 'Er zijn'. Alsof dit blog een dagboekje onder mijn kussen is. Waar ik naar toe zou moeten om het te kunnen zien, voelen of ruiken.

Maar toch zag ik het niet. Want nu staat er: 12367. En dat ziet er toch veel minder strak uit.  'Eéntweedriezeszeven'. Dat bekt als Berend Botje op de Paralympics.

Daar waren we trouwens vorige week even. Nee, niet in Londen, maar in Zuidlaren. En we zouden misschien ook wel naar Londen kunnen. Want ik schuifelde met Leo door het zand om megaletters te maken en intussen probeerden we te ontsnappen aan de vele agressieve wespen. Best vermoeiend. Zou zo een Olympische sport kunnen worden. Beach biathlon.

Je leest het goed, ik ben niet zo van de sport. Maar als je net die dag kwam aanvliegen op Eelde, kon je vanuit de lucht, op het strand van het Zuidlaarder Meer 'HOI, HOE GAAT HET?, lezen. Ik werd trouwens toch gestoken. Ook dat schijnen sportende gehandicapten te doen. Prikken ze even in hun ballen voordat ze moeten presteren. Om de bloeddruk te verhogen. Het heeft ook een naam. Maar die vergat ik. Wel onthield ik dat het niet mag en dat controle lastig is.

Gewoonlijk mag ik van Leo nog geen mier doodtrappen, maar nu schudde hij met duivels genoegen het lege pak sap heen en weer waarin ik drie wespen had gevangen. Om ze vervolgens in de hitte te laten stikken. En nu we het toch over beesten hebben: Gisteravond struinde ik de hele buurt af om Anna terug te vinden. Zoals één van de katjes heet die ik, zoals ik me voor de vakantie had voorgenomen, in huis heb gehaald. Ik sloop door stegen, tuinen en loerde onder geparkeerde auto's. Ik riep en vroeg aan Tjechische en Engelse passanten of ze Anna hadden gezien. Nou ja, dit is ook al niet spannend meer. Op naar de ontknoping dan maar:

Het buurmeisje trok de la onder Kees bed open en greep vol in de stront: 'Raak'! Anna zat er achter.


Ik snap nu ook waarom hetzelfde buurmeisje even tevoren mijn vieze kleren uit de machine trok en mij op het hart drukte om altijd de was na te kijken voordat ik het deurtje dichtdeed. Beter een wesp in een pak dan een kat in de was. Hoewel sommige mensen zelfs hun kind in de kliko doen. (=leuke link, niks lugubers)