maandag 8 maart 2021

Daar mag geen piemel in

'Vrouw bevalt 's nachts om drie uur van kind en gaat dag erop naar de kapper. Dit nieuwtje was het gevolg van het versoepelen van enkele coronaregels en kwam woensdag voorbij op het journaal. Het werd gevolgd door nieuws over een muurloze school in Jemen en militairen in Myanmar. Maar de wens om een knipbeurt van een kraamvrouw hield de gemoederen in ons behoudende Nederland meer bezig. Er kwamen ook andere klanten aan het woord: 'Het kon ècht niet meer' en de kapper zelf: 'Gewoon lekker knallen nu!'. Dat doet het altijd goed bij de brave kijker: werkwilligen en het volk dat er netjes uit wil zien. Een dag later kwam ook de nieuwsgierige luisteraar aan zijn trekken want bij Q-music hield men zelfs een heuse wedstrijd om de meest bijzonder bezigheid in de kraamtijd. 

De presentatoren omarmden begripvol ontboezemingen van vrouwen die zich op schimmelkaas of prosecco hadden gestort. Vooral negen maanden zonder alcohol was vast een beproeving. Ook een tochtje naar de drive-in bij Mac Donalds, rechtstreeks uit het ziekenhuis met baby en al, was niet heel vreemd. Vrouwen in een dergelijke positie mogen ook wel eens worden verwend nietwaar? (en met een Happy Meal kun je nooit vroeg genoeg beginnen). Er volgde een dame die naar de disco was geweest. 'Oei', hoorde je de luisteraar denken, 'swingen na een bevalling was vast verkeerd. Met kans op baarmoederverzakking en wat niet al!' Gelukkig vertelde de vrouw dat ze vooral haar behoefte aan hard werken had willen bevredigen, ze hielp mee met het opbouwen van de disco, dat deed ze vóór haar zwangerschap ook altijd. 'En de kleine dan?' vroeg presentatrice bezorgd. Nou, die lag gewoon in de kinderwagen in de bedrijfskantine. Kon ze heerlijk slapen en moeders kon zo tussendoor mooi voeden. Handiger kon niet. 

Maar één beller, de laatste, spande de kroon. Deze vrouw had niet willen zuipen, schransen, naar de kapper of -dat wordt in ons geëmancipeerde land inmiddels ook gedoogd- hard willen werken. Nee, deze kersverse moeder wilde seks, al werd dat woord tijdens het gesprek uiteraard kundig vermeden. De vrouw wilde op de radio niet haar echte naam gebruiken en werd Carolien genoemd. Carolien had twee dagen na de bevalling seks gehad, was vreemdgegaan. De radio-dj's begonnen onwennig doch beleefd te vragen of dat fysiek nou wel goed dan wel mogelijk en verstandig was geweest. De mannelijke presentator vond het sowieso nogal vreemd, want hij meende toch te weten dat vrouwen na de bevalling nooit zin hadden. De beller vertelde nuchter en zonder lacherige schaamte dat dat bij haar dus wel het geval was en dat die behoefte kwam door de bevalling zelf. Althans, ze wilde weten of het 'daar beneden' nog wel allemaal goed werkte bij haar, of alles niet kapot was, nu er een baby uit was gekomen. Ze had eerst aan haar man gevraagd om dit samen uit te zoeken maar toen hij weigerde en er op dag twee een knappe collega op kraamvisite kwam, had deze man die onzekerheid bij haar wel weg kunnen en willen nemen. Het was helemaal niet de insteek geweest om vreemd te gaan. En ze was gerustgesteld dat de boel 'het nog deed'. 

De presentatoren hadden hoorbaar moeite hun oordeel te verdoezelen en brachten al snel reacties van luisteraars in stelling: 'Ik walg van deze vrouw' en 'ik kots op haar'. Vervolgens vroegen de dj's aan Carolien of zij dergelijke reacties begreep. Ik dacht er achteraan: 'De vraag stellen is hem beantwoorden'. Ook opvallend was dat er anno 2021 kennelijk nog steeds een erg eenzijdig beeld van seks bestaat, er schijnt hoe dan ook een piemel in te moeten, of juist niet natuurlijk. Want noch door de beller noch door haar bevragers werd er gerept over handen of een tong die in dit geval toch vrij letterlijk de wonden had kunnen likken. Maar de fysieke behoefte van de vrouw had natuurlijk sowieso geen pas. Zij diende zich te wijden aan de baby, gelukzalig luiers te verschonen en bij het aan de borst leggen van de kleine de pijn van haar samentrekkende baarmoeder in stilte te verbijten.

Als er bij een enkele toehoorder nog enig begrip aanwezig was, werd dat er door Caroliens vervolg van het verhaal niet beter op. Want ze had het voorval tot op heden niet aan haar man had verteld en ze waren nog wèl samen. Ze herhaalde tevergeefs dat het er haar niet om te doen was om vreemd te gaan, maar om de werking van haar lichaam te testen. Na de verbazing, afkeuring en zelfs walging werd er na het beëindigen van het telefoongesprek nog even nagepraat: het was vast allemaal niet waar geweest, verzonnen. Het was Carolien om de aandacht op de radio te doen geweest, dat ze een schuilnaam gebruikte zei toch genoeg? 

Los van de betrouwbaarheid weet ik nu wel wat er van kraamvrouwen wordt verwacht. Die mogen een nieuw kapsel of een wijntje willen, ze mogen zelfs willen werken, maar het liefst zien we ze uitrusten en zweven op een roze wolk. Zin in seks is uit den boze en er mag geen piemel in. Zeker niet een andere dan die het zaadje voor de baby heeft geplant. Daar walgen wij van, daar kosten wij op en zij die deze behoefte wel voelen en ook bevredigen, dienen die afkeuring begripvol en lijdzaam te ondergaan. 

Nog een geluk dat we in in Nederland geen steniging voor overspel kennen. 

woensdag 3 maart 2021

Zaken van gister

Portemonnee, mondkapje, pakketjes...ja, ik had alles mee. Thuis vond ik al twee passende enveloppen en ik plakte alvast wat postzegels maar om zeker te weten of de pakjes het predicaat 'brievenbuspost' verdienden, toog ik naar het postkantoor. Of nou ja, postkantoor. dat is natuurlijk iets van vroeger, dat heet tegenwoordig  postagentschap, de sigaren- of snoepboer dus. Hoewel die vast dicht zou zijn vanwege corona want snoep en rookwaar zijn geen eerste levensbehoeften. In inderdaad hing op de gesloten rolluiken een briefje met de mededelingen dat de post die vóór de snoepboer was bestemd bij de naastgelegen slager kon worden afgegeven en indien je zelf iets wilde versturen, je dat bij de tegenovergelegen supermarkt kon doen. 

Van verre zag ik de brievenweegschaal al staan. Alwaar een wat oudere kassière -mijn leeftijd dus- met een te luide stem juist bezig was een bakje bessen af te wegen. Een klant beweerde daar teveel voor te hebben betaald. Er moest een bon gecheckt, er was een sleutel nodig, er moest een meerdere worden gepolst en, vermoed ik, de besjes moesten gewogen want zomaar geld teruggeven, dat ging natuurlijk niet. Best lastig om een klantenservice te combineren met een tijdelijke waarneming van post gerelateerde zaken. Te meer als dit dient te gebeuren op de vierkante meter waar zich tevens de uitgang van één van de kassa's bevindt. De kassa waar men ook rookwaar koopt en dat zal vanwege de sluiting van de sigarenboer toch al meer klanten trekken. 

Een jongere kassière nam mijn pakjes aan en ik zei dat ik graag wilde weten of mijn post 'voldoende was gefrankeerd'. Ze keek me glazig aan en haar 'Wat?' kwam vast niet omdat ik een mondkapje droeg maar omdat ze het woord 'frankeren' niet kende. Toen ze de pakjes even tussendoor voor mij wilde wegen, wuifde de luide-stemcollega wuifde haar weg met 'effe hierop concentreren hoor'. De bessenklagers kregen hun hun geld retour en dropen af, nu was het mijn beurt. 'Vier euro tachtig' las de kassière voor. Ik vermeed dit keer ouderwetse woorden en zei dat 'er al een aantal postzegels op zaten'. De jongedame keek wat hulpeloos naar de plakkers van de koning en toen naar haar collega, die nog steeds met de bessenbonnen in haar hand stond. Dat moest ze eerst afhandelen zei ze. Het ongemak van de jonge kassière was bijna voelbaar. Misschien kauwde ze nog op het woord 'frankeren'. Toen de luide stem eindelijk klaar was wist die me te zeggen dat ze helaas niks voor me kon doen. Het apparaat kon alleen 'vier euro tachtig' uitprinten en ze er kon er geen losse postzegels bijplakken, want die waren op, niet geleverd: 'Morgen misschien'. Onverrichter zake keerde ik weer huiswaarts, plakte de ontbrekende postzegels bij en was blij dat er om de hoek van mijn straat nog een brievenbus stond. Maar helaas, daar pasten de pakjes, ondanks dat ze als 'brievenbuspost' waren aangemerkt, toch niet in. 

Terug bij de supermarkt bleken de pakjes gelukkig voldoende gefrankeerd maar ik was nog niet klaar, want dit keer werd ik bevraagd over de adressering: 'Is dat een vier?' en 'Staat daar een b'? Braaf en enigszins beschaamd om mijn onleesbare handschrift onderging ik het verhoor. Even later rolde het overgetypte adres als label uit de postmachine. Toegegeven, mijn handschrift is zo belabberd dat ik zelfs mijn eigen boodschappenbriefjes met moeite ontcijfer maar op de adressen had ik toch echt mijn best gedaan. En daarbij weet mijn generatie hoe leuk het is om aan de hand van een handschrift te raden wie de afzender is. De getypte labels werden over mijn geschreven adres geplakt. 

Beteuterd maar toch blij dat de pakjes onderweg gingen, vroeg ik of ik nog wat rookwaar mocht kopen uit de kast achter de kassière, hoewel ik het antwoord al kende en er alvast aan toevoegde: 'Of moet ik daarvoor omlopen, door de hoofdingang en eerst de hele winkel door?' Dat bleek te kloppen.  

Toen ik na mijn ronde door de winkel en het wachten in de rij om mijn pakje shag vroeg, bleken ook die op te zijn, niet geleverd... misschien morgen.