Hij stempelt de strippen en zegt glimlachend, bij wijze van bijschrift: 'Zo, pak je spullen en ga op reis'. Voor Hollandse begrippen zijn we geen uitzonderlijk gezelschap, maar wel op deze plek en om deze tijd. Kennelijk vervoert hij ons soort reizigers niet dagelijks, eigenlijk vervoert hij helemaal niks, we hebben de bus voor ons alleen.
Een half uurtje later slentert het gezinnetje al zingend tussen de verlaten kantoren van Amsterdam Zuid. Ik was hier al eens. Eén keer in de zinderende hitte, die tussen de glazen gevels nog heter leek. Een tweede maal vielen er met een rotklap ijspegels van tientallen meters hoge dakranden op deze wandelpromenade van het WTC. 'Eetwinkel' en 'sushibar' prijkt er op gevels van holle lege glaspaleizen. We zijn beiden berugzakt en hebben een kind aan de hand. Verder slepen we een vijfliterblik olie en een rol slaapmatten mee. Overdag, tussen de zakenlui, zouden we zo voor uitgezette asielzoekers kunnen doorgaan.
Het station steekt af tegen het verlaten zakencentrum; een bouwput, een Burgerking, haastige voetstappen. De roltrap lijkt een cakewalk en de kaartjesautomaat een gokkast. Een station is voor kleuters net een kermis, hier kan geen snelweg tegenop. We bezetten een glazen wachthok op een verlaten perron. Kinderogen bewonderen het spel van de weerkaatsende autolampen van de nabijgelegen snelweg. In de stad is altijd beweging, altijd iets te zien.
De trein is dun bevolkt met studenten, die oefenen in luidkeels debatteren. De conductrice kan het niet laten om Leo's starende blik te beantwoorden; 'Zo, ben jij zo laat nog op?'. Het vervult hem met trots en verbazing. Hoe weet de hele wereld dat hij in bed had moeten liggen?! Bij het monotone geluid van de voortzoevende trein houdt geen van mijn mannen de ogen open. Ik dompel me onder in een boek dat zich afspeelt op een plek waar ik ooit woonde.
Met één zwaar hoofd op mijn schoot en één op mijn schouder waan ik me in het theater van Pompeius, ònder de campo dei Fiori te Rome. Hoe heerlijk is het te lezen wat ik niet wist en toch ken. Kort geleden begon de grijzende Giacomo me te vertellen over een ondergronds Romeins theater. Ook toen werd ik enthousiast en nu, in 'thuis in Rome' doet Rosita Steenbeek het nog eens uitgebreid. Boven de buhne van het antieke theater kwam ik twintig jaar geleden aan de kost door het schuren van kozijnen en het stucen van muren. Op het plaveisel boven de tribunes kocht ik 'agretti' op de markt. Bruno keek toe vanaf zijn sokkel.
De volgende keer dat ik in Rome ben ga ik met de trein,....en de metro, die er nu dan toch eindelijk is. Uitstappen bij het Colloseum en de Domus Aurea gaan zien. Om te gaan kijken met nieuwe ogen.
Om half twaalf dirigeer ik mijn slaapwandelende gladiatoren naar hun bed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk dat je hier komt lezen! Nog leuker als je laat horen wat je er van vindt.