De horizon kleurt oranje. Hij lijkt gebiologeerd door de file die voortkruipt, tien meter beneden hem. Strak in het pak tuurt hij roerloos door de glazen pui. Dan zoeft de lift verder naar boven en verdwijnt hij uit beeld. Ik loop verder.
Een zwarte man in loden jas en een muts die zo van Brenjnev’s hoofd lijkt te zijn gewaaid, geeft de getinte accordeonist wat geld. De Bulgaar beantwoordt zijn gift met een tandeloze glimlach. Als Brenzjev wegwandelt blijkt het een medemuzikant te zijn, op zijn rug prijkt een gitaar, of een lege kist, wie zal ‘t zeggen.
In de mondhoek van de jongen hangt een sigaret. Zijn handen prikken van de dennenstammen. Het vriest gelukkig nog niet. Het loopt tegen vijven, tijd om de boompjes op de aanhanger te laden. Morgen is hij er weer.
Ik zie een zwak schijnsel, de ramen verduisterd, open gordijnen. Hij zit op een bal achter zijn laptop en peinst over de juiste vertaling. Overmorgen moet de eerste versie klaar zijn. Ik zwaai, hij ziet me niet.
Mijn blik wordt doorkruist door de grijzende Molukse zwerver. Zijn tred verraadt dat hij gebruiker is. Haastig beent hij de hoek om.
In het laatste zonneschijnsel zweven flarden gesprekken van voorbij zoevende ambtenaren. Op weg naar huis, de winkel of de kroeg. “Ik ga naar dat symposium om te ‘soosjelaizen’, beetje netwerken, weet je wel” klinkt het geaffecteerd. Ik stap in lijn twaalf.
De tram remt. Hij botst tegen haar aan en de plek die hij nu inneemt is nog dichter bij haar. Het spijt hem niet. Hij vertelt uitbundig over drank en kots “Weet je wat pas ècht mooi is, Bloody Mary drinken vóórdat je naar college gaat”.
Ik stap uit. Ganzen trekken zuidwaarts. Het is niet koud. Merels zingen in het park. Naar huis. Eten koken, voor hem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk dat je hier komt lezen! Nog leuker als je laat horen wat je er van vindt.