De vriend trakteert ons op verhalen over de burgemeester. Die was liefhebber van theater, muziek, moderne kunst en poëzie, maar ook politicus en, zo lees ik later, in 1965 verdedigde hij Franca Viola, de eerste vrouw die zich durfde te verzetten tegen het zogenaamde huwelijk 'riparatore'. Oftewel, het 'aanbod' van een verkrachter de 'eer' van het meisje te redden door haar te trouwen. De vader van Franca was een boer die slachtoffer was van een aardbeving, een maffioso ontvoerde en verkrachtte haar. Viola weigerde het voorgestelde huwelijk. Voor het eerst in de Siciliaanse geschiedenis. Let wel, we hebben het hier over 1965.
De vriend biedt aan om ons het oude Gibellina te tonen, twintig kilometer verderop. Het stadje dat, samen met dertien andere dorpen in de Belice vallei, bijna een halve eeuw geleden in elkaar stortte door de aardbeving. In de nacht van 14 januari 1968. Veel doden vielen er ook ná deze beruchte nacht. Omdat bewoners hun kostbaarheden wilden redden en zo, wat op instorten stond, bovenop zich kregen. Wat er nog overeind stond is toen uit veiligheidsoverwegingen, opgeblazen met dynamiet. Maar, zo zegt onze gids, de sindaco heeft het dorp op de wereldkaart gezet. Gered van de vergetelheid. Er iets moois voor teruggegeven. Groot is dan ook zijn verbazing als ik geen blijk van herkenning geef als hij de kunstenaars van over de hele wereld opsomt die hier in de jaren tachtig voorbij trokken en hun sporen nalieten in deze nieuwe stad. De sindaco richtte een stichting op en opende een museum dat nu de grootste collectie moderne kunst van Sicilië heeft. Maar wat de burgervader met de óude stad heeft laten doen, dat is, al was lang niet iedereen het hiermee eens, toch wel heel bijzonder.
De sindaco stond boven de partijen, heeft het volk verheven. En hij, zijn vriend die alles van nabij meemaakte, heeft veel kunstenaars en hun kunstwerken in huis gehaald. Helaas heeft hij een dikke, lelijke vrouw met een snor die geen gasten in huis duldt. Ze heeft onlangs zelfs twee kostbare kunstwerken van hem weggegooid. Onbegrijpelijk en onvergeeflijk. Hij vindt het zo erg, dat hij heeft besloten om elders te gaan wonen in een kamer met alleen maar kunst om zich heen. Ik, nooit te beroerd de relativiteit van het leven aan te stippen, probeer voorzichtig tegen te werpen dat 'l'arte' niet terugpraat. Maar het blijkt koren op de molen van onze vriend (die intussen, hilarisch genoeg, stiekem een strip met blauwe ruitvormige pilletjes tevoorschijn tovert uit zijn pakje sigaretten, met een ondeugende -zeg maar gerust geile- twinkel in zijn ogen en een lach van oor tot oor. Hij beweert het hele dorp van dit libidoverhogende goedje te voorzien). 'O nee?', zegt hij, 'kan kunst niet praten?', dan moet ik straks maar eens goed opletten en hem naderhand laten weten of kunst al dan niet kan praten. Zo begint onze rondleiding. In de geest van de sindaco.
De weg is verzakt. Er staat dat je er niet in mag. De mannen achterin ons autootje zeggen dat we door kunnen rijden. (waar gids nummer twee opeens vandaan kwam, is mij, en mijn reisgenote, ontgaan). Op een heuvel getuigen betonnen terrassen van de barakken die hier eens stonden. Waar de overlevenden van de aardbeving tot 1985 in woonden. Vreemd genoeg blijkt dat ik er al eens was. Hier in de buurt. Toen ik twee jaar was. Ik weet daar niks meer van. De barraccopoli waren toen nog bewoond en veel dorpen in de Belice vallei, stonden toen nog half overeind. De twee foto' s zijn uit 1972 en 2011. Friuli, Napels, Palermo, en, kort geleden nog, Aquila trof hetzelfde lot. De stad wordt ontoegankelijk, mensen wonen in barakken. Honderd jaar geleden stortte Messina in. Dertig jaar deed men er over om huizen van steen te bouwen, toen kwam er oorlog en ging de boel weer kapot. Nu schijnen er nog steeds duizenden mensen in huizen met golfplaten daken te wonen.
Voortdurend verbeteren de mannen elkaar of ze geven elkaar er op vriendelijke wijze van langs: 'Die vreselijke vrouw van jou heeft je toch maar mooi twee dochters geschonken' of 'Hoe weet je zo zeker dat die kunstenaar de aanslagen op de twintowers heeft zien aankomen?' en 'Het is niet 'vogliamo' maar 'volemo', op z'n Siciliaans, beste vriend'. Mannenhumor. Herenleed. We horen verhalen over een ram en een bok ('becco', wat ook grafdelver betekent) die een stel vormen. Ook de sindaco was homosexueel, of was het zijn killer?, dat detail ontgaat me. Ik vertaal vrolijk verder. De vrienden verschillen van mening over het nut van de verschroeide aarde. Op heel Sicilië worden, na de oogst, de stoppelvelden in brand gestoken. Gids één is erg stellig: het is een overblijfsel van tempi antichi, vroeger tijden, van de Arabi, die hier ook ooit heersten. 'Maar', zegt hij, 'door het verschroeien van de aarde, verbrandt ook al het goede. Gids twee heeft het over het voeden van de grond met as. Ze komen er niet uit.
Veel kans om met eigen oren te ondervinden of kunstwerken kunnen praten krijg ik niet. Want onze entertainers (Of zijn wij de hunne? 'Zonder jullie bezoek was dit een lege dag als alle andere geweest', zeggen ze later beide ten afscheid) voeren in oud Gibellina een heus drama op. De burgervader had iets met figuratieve kunst, maar ook zijn liefde voor theater was groot. Brood en spelen. Het voormalig postkantoor fungeerde als kleedkamer. De plaatselijke bevolking vervulde de rollen in de stukken die hier ten tonele werden gevoerd naast de in beton gegoten stad waar het echte drama plaatshad. Dit jaar, in juli, werd de zogenaamde Orestiadi voor de dertigste keer gehouden. De sindaco wilde de mediterrane wereld met elkaar verbinden, kwam op voor immigranten, en dit alles door middel van het beleven en maken van kunst in alle mogelijke vormen. Mijn nicht en ik krijgen vandaag een heuse privévoorstelling in de open lucht. Een stok van wilde venkel fungeert als attribuut. 'Pane en lavoro!!', 'brood en werk', weerkaatst het tegen 'Il Cretto' (De Barst) , zoals het kunstdorp in de volksmond heet. Muren kunnen praten. Onze gidsen leven zich in. Maaiende armgebaren, het volume stijgt. Ik zet ze op film (die ik hier maar niet laat zien) en applaudisseer. Wat een spettacolo!
Boze tongen beweren dat het dankzij de maffia en de belangen van de cementproducenten is geweest dat de sindaco het plan voor het 'Cretto di Burro' rond heeft gekregen. En, zo blijkt als ik later ga googlen, het kunstwerk is nog lang niet àf. Maar de burgemeester had geen geld meer en de bevolking was het zat, dat er niet in de dagelijkse levensbehoeften werd voorzien en er voor kunst wèl geld genoeg was. Dus trad hij af. Een tijdje terug al. Maar zijn museum is er nog en zijn stichting ook. En nu is hij vermoord. Sinds kort. Zijn dochter toont compassie voor degene die dit deed, een rustige jongen die liefdevol voor haar vader kookte en hem overal heen vergezelde. Op het lichaam van de burgemeester zouden sporen van een klap met een statuetta, een beeldje, zijn gevonden. Wat een drama.
Om de sfeer te proeven van hoe Gibellina ooit geweest moet zijn, worden we meegenomen naar Poggio Reale. Een stadje waarvan de straten sinds kort weer begaanbaar zijn. Waar de tijd vanaf 1968 heeft stilgestaan. We zien pannen, schoenen, marmeren balkons, zwerfkatten, hagedissen en veel puin. Vijgenbomen en kappertjes tieren er welig. Luikjes klapperen in de wind. De wind die waait door de school, de bibliotheek en het theater. Over de wasplaats en het postkantoor. Door tochtige werkplaatsen van smid en slager. Ze getuigen nog altijd van het drama dat hier plaatshad in 1968. De sfeer is hier vreemd. Het avondlicht adembenemend. We krijgen associaties met beelden uit Gazastad, of Oost-Berlijn, nadat mensen er hals over kop wegvluchtten. Ramptoerisme? Wellicht. Toch zou ik dit niet hebben willen missen. Denk de stilte bij de foto's. En de voorgedragen gedichten. Over Rome (lees: 'de hoge heren in Den Haag'), waar ze het leed dat hier geschiedt niet horen.
De sindaco van het nabij gelegen Salemi doet een oproep aan het volk om zich te verzetten. 'Welke maffia dan?' staat er in koeieletters, naast het beeld van een heilige. Vreemd geformuleerd, want hoe kun je je nu verzetten tegen iets dat er niet is? Maar misschien is dat nu juist het punt. Niemand weet iets. Niemand ziet iets. Maar ondertussen....
Poggioreale staat er naar omstandigheden nog aardig bij. Zeker als je bedenkt dat het al veertig jaar verlaten is en er veel kostbaars is weggeroofd. Eén van onze gidsen vertelt zonder enige gene dat hij er een scooter heeft gescoord. Ook heeft hij thuis een twintigtal sleutels van deuren, werkplaatsen, garages. Poggioreale had na de aardbeving nog prima opgebouwd en gerestaureerd kunnen worden. Zoals met Santa Ninfa is gedaan. Maar het is, waarschijnlijk door speculaties en invloeden die niemand wil benoemen, verder ingestort. Het deed wel eens dienst als filmdecor. Voor onder meer de maffiaserie 'la Piovra'. Hoe wrang. Poggio Reale is elders opnieuw opgebouwd. Nu is het geen poggio (heuvel) meer, meer een dal. Het oude dorp blijft een gapende open wond. De kerk is pas enkele weken geleden met donderend geraas ingestort, de brokstukken liggen in rijtjes langs de lege straten.
Santa Ninfa is wéér anders. Het stadje is hersteld op de plek waar het al stond. Er lopen mensen, er zijn winkels, een kerk, een plein, een festival. Hier zou de eerste Italiaanse vlag zijn vervaardigd. De driekleur die Garibaldi met zijn mars met de 'mille' in 1860 in Salemi plantte. En het daarmee, voor één dag, eerste Italiaanse hoofdstad maakte. We crossen rond in ons vijfhonderdje, met twee heren op de achterbank gepropt: "Qui a destra, qui a sinistra, guardate li, guarda la" (rechts, links, kijk hier, kijk daar), roepen ze over onze schouders. Als we bij de plaatselijke benzinaio gaan tanken, trekken we de aandacht. Niks gebeurt hier ongezien.
We strijken neer op een terrasje. Gids nummer twee belt zijn vrouw. Om onze komst aan te kondigen. Er worden nog wat vrienden gebeld om het feest te completeren. De man van de snorvrouw zucht, hoe spijtig is het dat híj ons niet thuis kan uitnodigen. Dan zou hij ons zijn befaamde schapensaus kunnen laten proeven. Maar zijn droefenis duurt kort. Hij haast zich om zijn vriend te waarschuwen: "Je begaat een grote fout, als je ook Gaetano uitnodigt. Want híj was degene die de burgemeester vond, de politie belde en zijn kluis leeg aantrof. Nee, man, je moet niet de schijn wekken, het is echt beter dat je hem niet uitnodigt." Zijn vriend zwijgt, kijkt bedenkelijk. Naar mij nu. Dan verandert zijn toon. Of ik misschien van de politie ben?, met een onderzoek bezig ben? want waarom knikte ik anders toen hij begon over de snijwonden van de sindaco, hoe kon ik daar iets van weten? (allemachtig, de 'couleur locale' wordt me nu toch wat veel, ik voel de verschroeide stoppels dwars door mijn slippers heen branden). Pas als ik hem mijn rijbewijs laat zien, lijkt hij gesust. We houden het er op dat hij mijn leeftijd wilde weten, zonder het te vragen. Jazeker, de moordenaar is gepakt. Maar het laatste woord is er nog niet over gezegd. We kunnen nu moeilijk terug. Er ligt een uitnodiging voor de 'cena'. Zonder Gaetano. Kunst kan praten en vrouwen zwijgen.
Na nog wat verplichte bezoekjes (we zijn inmiddels een soort trofee) en een handkus van onze eerste gids, komen we aan bij het huis van gids twee. Op de buitenplaats zitten vier Gibellijnse vrouwen. Zijn vrouw, twee dochters en een zwijgende schoonmoeder. Hun blikken staan vijandelijk. Ze lijken door ons heen te kijken. Weggaan is geen optie. Onze gastheer labelt het als jaloezie. Maar enkele minuten later, als ik zijn echtgenote aanbiedt om te helpen met de sla, maakt ze me medeplichtig, als vrouw. Of míjn vent net zo'n zeurkont is als de hare? (ze moet de tomaat voor de bruschette kleiner snijden volgens hem, wat ze dan ook braaf doet) en of mijn man ook zo'n saaie piet is die niet van uitgaan houdt, of heb ik soms geen vent? De loyaliteit tussen vrouwen en de pesterijtjes van mannen onderling. Ze lijken hier groter, talrijker en belangrijker dan de trouw tussen man en vrouw. Cultuur. Ze vraagt of ik de sindaco heb gekend. Maar ik verander van onderwerp. Laat hem nu maar rusten. Hij was een bijzonder mens.
De jongen van de kiosk op perron 5b haalt de burgemeester achter zijn toonbank vandaan: 'Bedoel je deze?' Ik ren terug naar mijn trein. Ik ga naar huis. Dat er gelukkig nog staat.
Je was op een intrigerende plek, Lethi.
BeantwoordenVerwijderenaha! dààr is de reactiemogelijkheid terug :)
BeantwoordenVerwijderenInderdaad. Een intrigerende plek (prachtig is in dit geval een minder geschikt woord).
Wèl prachtig is je verhaal :)
Mooi geschreven!
BeantwoordenVerwijderen@ Sanneke en Olijf,
BeantwoordenVerwijderenIntrigerend, dàt was het. En bizar en bijzonder en ook mooi, in zekere zin.
@Novy, dankjewel :-)
BeantwoordenVerwijderenMooi stuk. Tja, Sicilianen zijn onvoorspelbaar. Wat mij opviel was de spookachtige, maar ook magische sfeer in Nuova Gibellina. Magisch, zoals wel vaker op Sicilië en op sommige andere plekken in Italië. Italia Magia!
BeantwoordenVerwijderenEn het is natuurlijk ook een mooie aanvulling op mijn verhaal http://italiamagia.com/?p=621
BeantwoordenVerwijderenMooi verslagje! En leuk, die handkus van de gids !
BeantwoordenVerwijderen