Hij leunt ver over de tafel heen, alsof hij me een zakje weed wil toeschuiven. Met veel armgebaren probeert hij me te overtuigen van mijn ongelijk: 'Luister, ik ken een man, die heb een penthouse, echt groot, weetje. Aan z'n vrouw vertelt hij alles, echt alles. Wat ie met andere vrouwen doet, enzo. En zij vindt dat niet erg, se blijft gewoon bij hem'. Zijn woorden stromen over van ongeloof, hij lijkt verbolgen. De logica als ware dit de bewijsvoering voor het gemakkelijke leven dat vrouwen leiden, ontgaat me. Maar dan schiet me zijn eerdere argumentatie te binnen: 'Ah, dus jij denkt dat zij bij hèm blijft omdat ze zijn huis en geld niet wil missen?'. De twinkeling in de ogen verraadt dat hij blij is dat ik hem eindelijk begrijp: 'Ja, natuurlijk, waarom doet ze dat ànders?, jij zou het toch zeker ook niet goed vinden als je man vreemd zou gaan?'. In een sociaal wenselijk antwoord heb ik geen zin, ook voel ik niet voor persoonlijke ontboezemingen. In zijn ogen wordt ìk dan degene die bulkt van de centen, of de trouweloze hoer. Het lijkt me er niet het moment voor. 'Maar', zeg ik, 'mijn man mag wat mij betreft zijn gang gaan, als hij daar gelukkig van wordt, moet hij dat vooral doen'. De twinkeling wordt aangevuld met een grijns. De toeter schalt door de kantine. Samen met zijn mannelijke medecursisten roept hij lachend: 'Dan wil ik je man wel zijn'. Ik weet zeker dat dit ver naast de waarheid is, als hij wist wat ik deed. Ze zijn minder scherp dan ik hen inschat. Maar ter vermijding van lastige vragen maak ik me toch maar uit de voeten.
Op de elektra-afdeling huist een ander slag man. Er wordt rustig draden gestript. Een pieper klinkt zacht als de circuits worden getest. Twee collega's zijn vandaag voor het laatst. Mijn zoen ten afscheid doet één van hen blozen tot achter de oren. Een jehova-getuige, een homo en een zwijgzame Chinees. De radio staat zacht.
Om half vijf fies ik terug naar huis. Ik doorkruis de rosse buurt. Mannen kruipen in hun dienst-auto's langs de ramen. Vrouwen hebben het maar makkelijk. Morgen geeft de school mijn kinderen een extra vrije dag. Ik zal mijn zoontjes moeten meenemen naar mijn opleiding. Vrouwen hebben het makkelijk. Een moeder houdt me staande, ze wil mijn adres voor de uitnodiging van een kinderfeestje. Ik zie medemoeders racend naar zwemles, vlak voor vijven groente kopen op de markt, een vergeten kinderfiets van school halen, terugwandelend van het oudergesprek, ze heeft geen fiets ten gevolge van haar vlucht van haar alcoholische man. Vrouwen hebben het maar makkelijk.
Thuis ruikt het naar versgebakken schol en er hangt een heerlijke spruitjeslucht. Mr Lehti heeft de vriezer volgestouwd en doet verslag van het oudergesprek. Als hij 's avonds gaat joggen bel ik mijn minnaar. Die hoort me uit over mijn vorig leven, vijftien jaar terug, toen het leven minder makkelijk was. 'Maar nu ben je gelukkig, toch?', zegt hij. Dat beaam ik. Mr Lehti komt thuis. Hij zet verse thee. Deze vrouw heeft het maar makkelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk dat je hier komt lezen! Nog leuker als je laat horen wat je er van vindt.