zondag 14 januari 2018

Geen mosterd bij de maaltijd en ander leed

Een jongetje met blond piekhaar kijkt me met grote ogen aan. Het was natuurlijk niet de bedoeling dat ik zijn verschrikte: 'De karretjes zijn op!', beantwoordde met : 'Nou, dan neem ik wel een mandje.' Voor peuters is het vast bedreigend om te merken dat er nog meer mensen in een winkel zijn. Die dan ook nog horen wat hij alleen voor zijn vader had bedoeld (moeders sturen hun kroost er minder snel op uit om mandjes te halen). En zo'n medemens gaat tot overmaat van ramp ook nog antwoorden! Het jongetje blijft zwijgend staan en kijkt me na tot ik uit zicht ben.

Voor mij zijn medeboodschappers soms ook vreemd. Of eigenlijk meer hetgeen ze voortduwen of achter zich aan trekken. Is het u wel eens opgevallen dat winkelkarren doorzichtig zijn? Best vreemd. Tassen, auto's of fietstassen zijn nooit doorzichtig. Paraplu's vroeger soms wel. 

Een vrouw met een blik merkloze bruine bonen in haar kar, zet een pot goedkope mosterd na enig wikken en wegen toch weer terug in het schap. Die heeft het niet breed, denk ik, en tuur wat beschaamd op mijn lijstje. Beetje zinloos, want er staan slechts drie dingen op die ik zo ook wel weet. 

Bij de kassa probeert een andere peuter tevergeefs zijn vader over te halen bij de servicebalie af te rekenen. Beide trekken aan een mandje dat tussen hen in hangt. 'Je mag wel vóór hoor' zeg ik tegen de man. Hij denkt vast dat het mij om zijn krijsend kind te doen is en wimpelt mijn aanbod af. Als ik zeg dat ik toch nog komkommer wil halen, neemt hij het kind op de arm en neemt vóór mij plaats in de rij. (Ja, mensen, ik ben zo'n irritante dame die nog snel even iets moet hálen als ze al bij de kassa staat). Even later laden de vader en ik onze door elkaar gemikte boodschappen in. Ik grap dat zijn  kind wellicht sigaretten wilde, omdat hij persé naar de servicebalie wilde. 'Anders doet hij nooit zo', is zijn weerwoord. Mijn grap wordt niet begrepen. 

Onderweg naar huis, passeer ik een rollator. De mandjes die dáárop zitten zijn weliswaar blauw, maar toch ook doorzichtig. De vrouw lijkt haar rollator bijna niet bij te kunnen houden. Ze heeft zes flessen wijn in het mandje. Misschien heeft ze zojuist haar goede voornemen, om voortaan van de fles af te blijven, geschonden en wil ze de gemiste alcohol van de afgelopen twee weken nu gaan inhalen. Bij de plaatselijke pizzeria gaf men klanten die hun pizza zelf kwamen halen ooit een fles wijn kado. Op zekere dag kwam er een man binnen die de pizzabakkers smeekten om dat kadootje niet meer aan zijn moeder te geven. 

In mijn ooghoek zie ik opnieuw de man die ooit eens grappig naar mij wilde zijn. Door iets op te merken over 'een gleuf' toen mijn pinpas weigerde. Ik kom hem echt overal tegen. Zou hij in het winkelcentrum wonen? Om zo zijn huis, waar het gas wellicht is afgesloten te ontlopen en zich te warmen in de winkels? 

Morgen is het 'Blue monday'. De dag waarop men veel kans maakt om in een depressie te geraken. De tips die Het Parool biedt om die de baas te kunnen bieden mij, maar ook de passanten vast weinig soelaas. Een hond om uit te laten heb ik niet, de wekker aan diggelen slaan zou maken dat ik te laat op het werk kom en uit eten zit er financieel ook niet echt in.

Dan rest me slechts één ding. Op tijd naar bed gaan. Voor niets komt de zon op. 
Ook al zal zelfs die zich komende week onder de dekens verstoppen.    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Leuk dat je hier komt lezen! Nog leuker als je laat horen wat je er van vindt.