dinsdag 16 oktober 2018

Waargebeurd Fries sprookje over een meisje uit de Wouden

Een paar dagen nadat ze werd geboren overleed haar moeder. Zo ging dat in de negentiende eeuw wel vaker. Of het kind legde zelf het loodje voordat het goed en wel kon lopen. Om het risico te spreiden, of om meer handen te hebben voor het werk op het land, werden er veel kinderen op de wereld gezet. Maar voordat ze iets konden bijdragen aan het gezinsinkomen, waren het eerst extra monden die gevoed moesten worden. En als dat niet lukte, of de stiefouder had geen trek om voor kroost van een ander te zorgen, werden de kinderen zodra het kon de deur uitgezet.

Het meisje wiens moeder overleed trof hetzelfde lot. Het verhaal gaat dat haar werd gezegd dat ze zelf haar kostje moest gaan verdienen of anders maar van een brug moest springen. Ze kwam uit Zwaagwesteinde, één van de armste gebieden van Friesland. Ook wel 'de Wouden' genoemd. Dat was ook de naam die haar vader haar meegaf: 'Woudstra'. Door haar opa in 1811 als familienaam gekozen. Bij de 'Baljuw van Tietjerkesteradeel, Mairie Hargegaryp, Canton Bergum, Arrondissement Leeuwarden, Departement Vriesland'.....naast het indelen van families was het in de Franse tijd kennelijk ook nodig om de verschillende bestuurslagen goed te regelen.

Bovenstaande kan ik lezen in documenten die aan de namen van mijn voorouders zijn gekoppeld op de site van 'Alle Friezen'. Er is de laatste jaren ongelooflijk veel informatie online gezet. Naast aktes van geboortes en huwelijken las ik ook de naam van de boot die een voorouder voor achthonderd gulden verkocht. Of wie er onder armvoogdij stond of schuldenaar was. Zo bezien was het geen vetpot bij mijn voorouders.

Maar toen ik andere familielijnen ging uitpluizen kwam ik ook namen uit adellijke Friese families tegen. Ook die van het roemrijke geslacht Cammingha. Let wel, we zitten hier rond de veertiende eeuw. Het gerucht gaat dat de Cammingha's het klooster van Ameland naar Foswerd zouden hebben gehaald. Maar men beweert ook dat dit een excuus was om zich de bezittingen van het klooster toe te eigenen.

De Cammingha's hadden flink wat te vertellen in Friesland, Ameland was zelfs hun eigendom. In 1704 verkochten ze het voor honderdzeventigduizend gulden aan Amalia. Inderdaad, 'familie van'. Nog geen eeuw later wordt het ingedeeld bij Friesland (alweer die Fransen) en later verviel het aan de staat. Maar Beatrix zou nog steeds de titel 'erfvrouwe van Ameland' dragen.

Toch jammer dat de Cammingha's het eiland van de hand deden. In mijn stamboom kom ik namelijk ook ene 'Pyter Cammingha, heer van Ameland' tegen. Het lijkt me wel wat, zo'n eigen eiland. Maar al te veel aan je status en naam vasthouden biedt ook geen zekerheid. Inmiddels schijnt het geslacht Camminga nagenoeg te zijn uitgestorven. En net zoals alle kloosters verdwenen, zo bleef er ook van Cammingastate niets over. Al kun je er tegenwoordig wel een virtueel kijkje nemen. Hier.

De Eminga's pakten het slimmer aan. In plaats van eindeloos te koppelen in eigen kring met dezelfde voorouders, hetgeen de vruchtbaarheid vast niet bevorderde, gaf Claer Eminga in 1378 één van haar drie zonen haar familienaam mee in plaats van die van vader Wyarda. Deze op Wyardastate opgegroeide Ids liet zijn eigen Emingastate bouwen. In de overlevering met de veelzeggende naam Drinkuitsmastate aangeduid. Momenteel staat er de serviceflat Âldlanstate. In mijn stamboom werd Cammingha Eminga en via Donia later Goslinga. Tot Ettje Goslinga begin achttiende eeuw aan toe. De achterkleinzoon van haar achterkleindochter was 'koemelker'. Hij kocht in 1905 een boerderij met land te Huizum. Nog geen kilometer waar ooit Emingastate stond.

Hoewel hij niet zo schatrijk was als Ids, had de boer het goed voor elkaar. Met zijn vrouw en twee kinderen, koeien en land. Maar de boerin had TBC en haar vooruitzichten waren somber. Het moederloze meisje uit de Wouden kwam als geroepen. Ze deed de was in de vaart, boende, kookte, zorgde voor de kinderen en de zieke vrouw des huizes. Toen die overleed, trouwde het meisje met de boer en kreeg nog vijf kinderen bij hem. Eén van hen is mijn oma.

De boerderij werd veertig jaar geleden afgebroken. Ook is er niets meer over van Cammigha-, Eminga- en Wyardastate. In Goutum, tweehonderd meter van waar ooit dit laatste statige huis stond, heeft het boerengezin haar laatste rustplaats gevonden.

Maar hun namen leven voort. Mijn moeder en nichtje heten als het meisje uit de Wouden. Zij zijn nu tachtig en bijna achttien jaar.

1 opmerking:

  1. Wat lief dat je dat zo opgeschreven hebt, zusje. Ja, onze moeder heeft de naam van haar grootmoeder, het moederloze meisje uit de Wouden, gekregen. Ik ben vernoemd naar mijn grootmoeder, de dochter van het meisje. En inderdaad, ik heb aan mijn dochter, haar achter-achterkleinkind, de naam van het meisje Woudstra meegegeven.

    BeantwoordenVerwijderen

Leuk dat je hier komt lezen! Nog leuker als je laat horen wat je er van vindt.