Dit is stad waar ik voor het eerst zo lang zoende dat mijn bek zo droog werd dat ik dacht dat ik stikte. Onze beste vriend verdronk hier. Verdonk zichzelf. In zee. Eerder zat ik bij hem achterop, in de jaren vijftig jurk van mijn moeder. Na een afterparty, op weg naar het Scheveningse strand. Hier zat ik op school. In een tijd dat leraren die met leerlingen flirtten nog niet openlijk aan de schandpaal werden genageld zodat ze vrijelijk misbruik konden maken van hun machtspositie tegenover jonge, nieuwsgierige meiden. Hier danste ik me in het zweet en glipte in 'Het Paard' back-stage bij een groep diep-donkere mannen met hagelwitte tanden. Tanden waarmee ze zonder probleem de dop van mijn bierflesje wipten. Hier leefde ik in een tijd dat er nog geen tijd bestond, zodat ik die ook niet kon vergeten en mijn vader wanhopig in het holst van de nacht de straten afstruinde, op zoek naar zijn dochter. Hier doolde ik 's nachts rond, na het missen van de laatste trein naar huis. Liep ik zingend over straat. Op blote voeten. Alleen. Met mijn pumps in mijn hand. Ik nam foto's van mensen en kraakpanden en speelde toneel. Doolde door de enorme 'Blauwe Aanslag. Waarvan ik pas onlangs begreep dat de benaming was ontleend aan de eerdere functie van het pand: de belastingdienst.
Hier, in deze stad, sloeg een wildvreemde mij met zijn vuist in mijn gezicht, toen ik in lijn 12 wilde stappen. En geen van de mensen die in de tram zat, sprak een woord. Hier wilde mijn moeder mijn eerste bh kopen, maar van paskamers moest ik niks hebben. Hier keek ik naar de 'Talking heads' in het filmhuis aan de Denneweg. Hier smeet een zigeunerin het geld dat ik haar gaf, de laatste vijf cent die ik op zak had, beledigd op de grond. Hier zwommen we in de vijver van het provinciehuis, trommelden tegen de wapenwedloop op het binnenhof en kocht ik stroopwafelkruimels voor een kwartje.
Er is krankzinnig veel veranderd. Er is gebouwd en gegraven. Straten vol kraakpanden staan er nu weer strak bij en herbergen accountants en andersoortige vage kantoren. De tram is ondergronds. Op de plek van het voormalig Hot-theater pronken nu protserige torens met bijnamen als 'de Vulpen', 'de Citruspers' en 'de Tieten' (waarin het ministerie van Volksgezondheid huist zodat je een tijdje terug kon spreken van 'de Tieten van -minister- Borst.' Tieten van 104 meter. Platter kan niet.)
Toch sluiten de beelden die ik zie naadloos aan bij de beelden in mijn hoofd. Beelden waarvan ik het bestaan niet wist maar die er toch blijken te zijn. Witte de With, Daguerre, Stephenson,..... de beroemdheden waar de straten naar zijn vernoemd zeggen me weinig, de straten zelf des te meer.
Roekeloos en intens blij was ik toen. Maar ook vaak melancholisch, soms wanhopig. Emoties liepen vaak hoog op en wisselden elkaar in razend tempo af. Onnavolgbaar en onuitstaanbaar moet ik zijn geweest voor de mensen die me dagelijks meemaakten. De risico's die ik zelf liep zag ik niet.
Maar het is fijn om weer even terug te zijn. In de stad van mijn wilde puberjaren.
zaterdag 19 april 2008
donderdag 17 april 2008
Ondernemers
Ik ben verhuisd van mijn tweewieler, waar ik bijna mee was getrouwd, naar een dikke vervuiler. Met alle gevolgen van dien. Zeurde ik eerst nog over dertig euro bij de fietsenmaker, nu tank ik zonder moeite voor meer dan het drievoudige. Maar de kost gaat voor de baat uit en de eerste opdracht heb ik binnen. 'Wel veel geld voor een stuk blik', verzuchtte Mr. Lehti. Maar ging overstag en betaalde het halve blik.
Hij steunt mijn bedrijf en geeft me de ruimte. Hij gunt het me en houdt van me en is, zo af en toe, een tikkeltje jaloers. Want zijn zaak is zonder klanten en bestaat nu ruim een jaar. Het voordeel is geheel het mijne, toch verwijt ik hem zijn houding. Hij vindt dit tegenstrijdig en niet eerlijk en unfair. Wellicht terecht, maar mijn excuses komen niet.
De ruimte die ik krijg, geeft hij mij met liefde kado. Andersom ik hem de zijne niet. Althans niet zonder meer. Hij overweegt ontslag te nemen, om zich te wijden aan zijn zaak. Maar ik vrees verzanding, als hij niet nú zijn plaats al claimt. 'Wees meer een ondernemer', bries ik, 'ga de boer op, wees zakelijk en pàk nu de ruimte die je wilt!'.
Mijn verwijt is meer dan dat, ik wil zo graag wat tegengas. Hij is dit niet gewoon en vreest brokken bij dit spel. Een echtelijke ruzie is soms lastig maar zo nodig. Waarom tot in het graf beleefd, tegen degene met wie je lief en leed deelt? Hij kende deze behoefte van mij en kwam er dus op terug. Goed ingeleid, goed overdacht, geen woord te veel -ik zou hem eens iets verwijten, desnoods na twinig jaar. Mr Lehti: 'Maar jij bent mijn klant toch niet, zo wil ik dus niet met je omgaan en zoals je zelf ook zegt, we zitten in hetzelfde schuitje!'. Alweer terecht, maar toch, zijn riemen roei ik niet. En in zijn vaarwater wil ik niet zitten. Zijn actie was olie op het vuur (ha, eindelijk discussie!). En ik nam geen woord terug van wat ik zei, deed er een schepje bovenop.
Mr. Lehti mokt al dagen. Laat zich vollopen met koffie. Zijn rokershoestje neemt weer toe. We liggen zwijgend naast elkaar, bespreken slechts boodschappen en kinderlief en -leed. Afscheidszoenen afgeschaft en ook de passie lijkt even passé. Zou hij beledigd zijn of verdrietig, gekrenkt, verbitterd of ontdaan? Ik vraag hem niks, hij zegt me niks. Ik heb me met mijn actie ook de kleine inkijk in zijn gedachten verspeeld. Wie onderneemt de eerste stap?
Hij steunt mijn bedrijf en geeft me de ruimte. Hij gunt het me en houdt van me en is, zo af en toe, een tikkeltje jaloers. Want zijn zaak is zonder klanten en bestaat nu ruim een jaar. Het voordeel is geheel het mijne, toch verwijt ik hem zijn houding. Hij vindt dit tegenstrijdig en niet eerlijk en unfair. Wellicht terecht, maar mijn excuses komen niet.
De ruimte die ik krijg, geeft hij mij met liefde kado. Andersom ik hem de zijne niet. Althans niet zonder meer. Hij overweegt ontslag te nemen, om zich te wijden aan zijn zaak. Maar ik vrees verzanding, als hij niet nú zijn plaats al claimt. 'Wees meer een ondernemer', bries ik, 'ga de boer op, wees zakelijk en pàk nu de ruimte die je wilt!'.
Mijn verwijt is meer dan dat, ik wil zo graag wat tegengas. Hij is dit niet gewoon en vreest brokken bij dit spel. Een echtelijke ruzie is soms lastig maar zo nodig. Waarom tot in het graf beleefd, tegen degene met wie je lief en leed deelt? Hij kende deze behoefte van mij en kwam er dus op terug. Goed ingeleid, goed overdacht, geen woord te veel -ik zou hem eens iets verwijten, desnoods na twinig jaar. Mr Lehti: 'Maar jij bent mijn klant toch niet, zo wil ik dus niet met je omgaan en zoals je zelf ook zegt, we zitten in hetzelfde schuitje!'. Alweer terecht, maar toch, zijn riemen roei ik niet. En in zijn vaarwater wil ik niet zitten. Zijn actie was olie op het vuur (ha, eindelijk discussie!). En ik nam geen woord terug van wat ik zei, deed er een schepje bovenop.
Mr. Lehti mokt al dagen. Laat zich vollopen met koffie. Zijn rokershoestje neemt weer toe. We liggen zwijgend naast elkaar, bespreken slechts boodschappen en kinderlief en -leed. Afscheidszoenen afgeschaft en ook de passie lijkt even passé. Zou hij beledigd zijn of verdrietig, gekrenkt, verbitterd of ontdaan? Ik vraag hem niks, hij zegt me niks. Ik heb me met mijn actie ook de kleine inkijk in zijn gedachten verspeeld. Wie onderneemt de eerste stap?
Karin en Samira
Anderhalf jaar geleden, in oktober 2006 overleed Karin Adelmund. Een beeld dat van haar is gebleven is haar betoog over de spectacualaire groei die allochtone kinderen in het onderwijs hebben gemaakt ten opzichte van hun ouders. Geëmotioneerd vraagt ze zich hardop af waarom niemand het dáár ooit over heeft, niemand dat ooit noemt. Haar vraag is actueler dan ooit.
Op de dag van haar overlijden zaten Ahmed Aboutaleb, Marijke Vos en Geert Dales bijeen bij Nova. De eerste verruilde het wethoudershap voor de landelijke politiek, de tweede kondigde die dag haar omgekeerde voornemen aan en de laatste veroordeelde dit voornemen. Ze keken samen naar Karin's beeld en, hoe wrang, naar de hieropvolgende special over de scheikunde opleiding van 'de' Samir A.. Er vallen termen als AIVD en 'rinkelende alarmbellen'. Aboutaleb waarschuwt voor stigmatisering. Geert op zijn beurt zegt het streng straffen hier vooral niet om te laten. Maar ja, 100 jaar straf is geen straf voor een extremist die in naam van god terreurdaden begaat.
Morgen ga ik langs bij mijn eigen Samira. We zullen praten over het spijbelgedrag van onze kinderen, de hoogte van hun kleedgeld, hun vrienden en agressief gedrag. Dit alles onder het genot van zoete thee en een bord soep. Want het is onbestaanbaar dat ik Samira's huis verlaat zonder een warme maaltijd. Ze scheidde, verhuisde en begon een bloeiend bedrijf. Lieve Karin, ook veel allochtone ouders boeken nu een spectaculaire, maar vaak fluwelen vooruitgang. Ook daar horen we weinigen over praten.
Op de dag van haar overlijden zaten Ahmed Aboutaleb, Marijke Vos en Geert Dales bijeen bij Nova. De eerste verruilde het wethoudershap voor de landelijke politiek, de tweede kondigde die dag haar omgekeerde voornemen aan en de laatste veroordeelde dit voornemen. Ze keken samen naar Karin's beeld en, hoe wrang, naar de hieropvolgende special over de scheikunde opleiding van 'de' Samir A.. Er vallen termen als AIVD en 'rinkelende alarmbellen'. Aboutaleb waarschuwt voor stigmatisering. Geert op zijn beurt zegt het streng straffen hier vooral niet om te laten. Maar ja, 100 jaar straf is geen straf voor een extremist die in naam van god terreurdaden begaat.
Morgen ga ik langs bij mijn eigen Samira. We zullen praten over het spijbelgedrag van onze kinderen, de hoogte van hun kleedgeld, hun vrienden en agressief gedrag. Dit alles onder het genot van zoete thee en een bord soep. Want het is onbestaanbaar dat ik Samira's huis verlaat zonder een warme maaltijd. Ze scheidde, verhuisde en begon een bloeiend bedrijf. Lieve Karin, ook veel allochtone ouders boeken nu een spectaculaire, maar vaak fluwelen vooruitgang. Ook daar horen we weinigen over praten.
woensdag 16 april 2008
Ik zeg niks zodat jij wat kunt zeggen
Het verwijt luidde dat hij weinig liet blijk gaf van zijn ondernemerschap, zich te veel aan mij gelegen liet liggen. Maar een verwijt kan je dat moeilijk noemen en dubbelzinnig vond hij het ook. Want erkenning en steun zijn natuurlijk nooit weg, dat moet gezegd en zei ik ook. Maar in hoeverre dit het gevolg is van mijn eigen frustratie, van projectie van mijn onmacht om mijzelf te sturen? De vraag stellen is hem beantwoorden. Om mijn doel te bereiken had ik hem beter een veer in de kont kunnen steken. Als zijn ego wordt gestreeld groeit vast zijn zelfvertrouwen en dat leidt tot initiatieven. Best handig als beginnend ondernemer. En zo is de cirkel rond. Contradictio in terminis.
Maar het werd dus ruzie, zij het een kleintje. Hij vond het altijd fijn dat we niet veel later weer gewoon konden doen. Maar, vraag ik me nu af, door wie kwam dat dan? Soms bood ik excuses aan. Die werden ook aanvaard. Maar wat zou er gebeuren als er mijnerzijds geen toenadering meer zou volgen? Je zou zeggen dat wie de verzoening weet te waarderen en dit benoemt, eerder geneigd is zelf het initiatief hiertoe te nemen. Of krijg ik als aanstichter van een conflict (of het benoemen van een probleem, dat is in weze hetzelfde) ook automatisch de rol van verzoenster?
Nu wil het toeval dat hij tevens lezer van dit blog is. Publicatie zou dan olie op het vuur zijn, een trap na, of in elk geval een actie die het natuurlijk (of ingesleten) verloop der dingen geen goed zou doen. Het geschrevene wordt dus even geparkeerd bij de concepten, in afwachting van betere tijden. Mijn voornemen is: geen excuses, geen eerste stap tot verzoening. Tevens is het in deze tijd zo dat ik mijn minnaar beter kan laten voor wat ie is. De vraag is wat ik met deze opstelling wil bereiken. We wachten af.
Maar het werd dus ruzie, zij het een kleintje. Hij vond het altijd fijn dat we niet veel later weer gewoon konden doen. Maar, vraag ik me nu af, door wie kwam dat dan? Soms bood ik excuses aan. Die werden ook aanvaard. Maar wat zou er gebeuren als er mijnerzijds geen toenadering meer zou volgen? Je zou zeggen dat wie de verzoening weet te waarderen en dit benoemt, eerder geneigd is zelf het initiatief hiertoe te nemen. Of krijg ik als aanstichter van een conflict (of het benoemen van een probleem, dat is in weze hetzelfde) ook automatisch de rol van verzoenster?
Nu wil het toeval dat hij tevens lezer van dit blog is. Publicatie zou dan olie op het vuur zijn, een trap na, of in elk geval een actie die het natuurlijk (of ingesleten) verloop der dingen geen goed zou doen. Het geschrevene wordt dus even geparkeerd bij de concepten, in afwachting van betere tijden. Mijn voornemen is: geen excuses, geen eerste stap tot verzoening. Tevens is het in deze tijd zo dat ik mijn minnaar beter kan laten voor wat ie is. De vraag is wat ik met deze opstelling wil bereiken. We wachten af.
maandag 14 april 2008
Schoolgang
Sommige gebeurtenissen luiden het einde van een tijdperk in. De dag waarop je jongste telg gaat wennen op de 'grote school' is zo'n markering, een mijlpaal. Aan kleine voorvallen kondigt zich deze dag zich al aan. Hij doet neerbuigend over het op de crèche aanwezige speelgoed: 'Da's alleen voor baby's'. Ook zelf kijk je rijkhalzend uit naar de dag waarop er geen drie cijferige bedragen meer op je bankafschriften prijken vanwege diezelfde crèche.
Toch is er van een jubelstemming geen sprake. Het is ook een afscheid, een episode die wordt afgesloten, een nieuw tijdperk dat zich aandient en schuldgevoel ligt op de loer. Wat deed ik al die uren samen?. De eendjes voerden we éénmaal. Koekjes bakken was erg zeldzaam en naar het strand gingen we nooit. Ze zijn maar één keer klein is waar, maar er naar handelen is moeilijk. Uitstapjes door de week zijn nu passé. Samen met de trein naar oma. De peuter en de dementerende die zo heerlijk konden kletsen. Communicatie om de nabijheid, om de blik, om de aandacht maar zonder inhoud. Of naar de wijdverspreide ooms en tantes, boten en vliegtuigen spotten of gewoon slenteren door het winkelcentrum en de speeltuin......
De grote dag is daar. Kees blijft in zijn bed en schreeuwt: 'Ik wil niet naar school'. Bij het aankleden zijn de kleren niet cool genoeg en kan hij zijn mooie medaille niet vinden: 'wèèèèh!'. Aan het ontbijt is het ook mis want hij wil worst en toch geen kaas en op de stoel van zijn broer zitten en.....
Eenmaal op school kruipt Kees in zijn schulp, zijn slakkehuis, dicht tegen me aan. Vertederd, soms lachend kijken medeouders naar het verlegen wurm. 'Ik wil niet naar school', klinkt het nu zachter. Kinderen kijken hem aan, bestoken hem met vragen. Na de voorleessessie worden ouders geacht te vertrekken, maar juf vind het prima als ik, zo'n eerste dag, wat langer blijf. Ik vraag of Kees naast Sjaak wil zitten, want die kent hij al. Kees knikt. Aan zijn andere kant neemt Boris plaats. Er moet flink worden ingeschikt, de klas is tjokkevol. Ik ga achter de volle bank op mijn knieen zitten. Kees' eerste appèl; braaf dreunen kleuters 'Ja juf' bij het horen van hun naam. Sjaak en Boris bieden tegen elkaar op: 'Ik woon vlak bij hem', 'Mijn moeder past op hem' en verderop in de kring klinkt er: 'Hij is het broertje van Leo, ik ben bij hem thuis geweest'. Het kennen van Kees geeft blijkbaar status. Kees zelf laat het over zich heen komen, zijn handen rusten op schoot.
Na een paar minuten keert hij zich om naar mij en vraagt: 'Waarom blijf je zo lang?'
'Wil je dat ik wegga?'
'Ja, ga maar weg'.
Ik sluip de klas uit en begeef me richting markt. Waar vroegtijdig schoolverlaters zich bekwamen in de verkoop van kip en noten. Kees loopt zijn kaas en krentjes mis. Misschien verkoopt hij ze over twaalf jaar zelf.
Toch is er van een jubelstemming geen sprake. Het is ook een afscheid, een episode die wordt afgesloten, een nieuw tijdperk dat zich aandient en schuldgevoel ligt op de loer. Wat deed ik al die uren samen?. De eendjes voerden we éénmaal. Koekjes bakken was erg zeldzaam en naar het strand gingen we nooit. Ze zijn maar één keer klein is waar, maar er naar handelen is moeilijk. Uitstapjes door de week zijn nu passé. Samen met de trein naar oma. De peuter en de dementerende die zo heerlijk konden kletsen. Communicatie om de nabijheid, om de blik, om de aandacht maar zonder inhoud. Of naar de wijdverspreide ooms en tantes, boten en vliegtuigen spotten of gewoon slenteren door het winkelcentrum en de speeltuin......
De grote dag is daar. Kees blijft in zijn bed en schreeuwt: 'Ik wil niet naar school'. Bij het aankleden zijn de kleren niet cool genoeg en kan hij zijn mooie medaille niet vinden: 'wèèèèh!'. Aan het ontbijt is het ook mis want hij wil worst en toch geen kaas en op de stoel van zijn broer zitten en.....
Eenmaal op school kruipt Kees in zijn schulp, zijn slakkehuis, dicht tegen me aan. Vertederd, soms lachend kijken medeouders naar het verlegen wurm. 'Ik wil niet naar school', klinkt het nu zachter. Kinderen kijken hem aan, bestoken hem met vragen. Na de voorleessessie worden ouders geacht te vertrekken, maar juf vind het prima als ik, zo'n eerste dag, wat langer blijf. Ik vraag of Kees naast Sjaak wil zitten, want die kent hij al. Kees knikt. Aan zijn andere kant neemt Boris plaats. Er moet flink worden ingeschikt, de klas is tjokkevol. Ik ga achter de volle bank op mijn knieen zitten. Kees' eerste appèl; braaf dreunen kleuters 'Ja juf' bij het horen van hun naam. Sjaak en Boris bieden tegen elkaar op: 'Ik woon vlak bij hem', 'Mijn moeder past op hem' en verderop in de kring klinkt er: 'Hij is het broertje van Leo, ik ben bij hem thuis geweest'. Het kennen van Kees geeft blijkbaar status. Kees zelf laat het over zich heen komen, zijn handen rusten op schoot.
Na een paar minuten keert hij zich om naar mij en vraagt: 'Waarom blijf je zo lang?'
'Wil je dat ik wegga?'
'Ja, ga maar weg'.
Ik sluip de klas uit en begeef me richting markt. Waar vroegtijdig schoolverlaters zich bekwamen in de verkoop van kip en noten. Kees loopt zijn kaas en krentjes mis. Misschien verkoopt hij ze over twaalf jaar zelf.
dinsdag 8 april 2008
BV Babylam
Het gaat gebeuren. Ik word ondernemer. Spannend. Op de papieren dien ik een inschatting te maken van omzet, vermogen en verwachte winst. Er verschijnen vele nullen. Maar Lehti zou Lehti niet zijn als ze, om één postzegel à vierenveertig cent te besparen, de post niet zelf rond zou gaan brengen.
Ze doet open en oogt moe. 'Wil je thee?'. Ja, eigenlijk wel, maar ik ben op doorreis en moet gauw weer door. Ze zet de tulpen in weinig water en leest onze babykaart. De geadresseerde huilt zachtjes in de box. Ik neem haar op en klets honderduit. Met baby's kletsen is uniek. Ze kijkt naar kleur, naar licht en dan, langzaam maar beslist, draait haar blik belangstellend naar mijn haargrens of bewegende mond. Dan maakt ze zelf vormen met haar lippen.
Ik ga tot drie keer toe zitten maar ga vanzelf weer staan. Wij moeders praten. Over mannen, over voeden, over schoonmoeders en het helaasheid der voornemens. Zoals eerder gaan slapen en het vermijden van ruzie. Wat dan beide toch niet lukt. Verwachtingen en aannames en onuitgesproken gedachten. Twee koppen thee en veel uitgewisselde woorden later slaapt de kleine op mijn arm. Haar armpje wijst slap en toch robuust naar boven. Ik leg haar neer en slaak een gesmoorde kreet. Mijn arm wil niet meer terug, blijft staan in de draagstand. Opstappen gaat moeilijk en fietsen slechts eenhandig.
Luttele uren later is mijn ondernemerschap een feit. Als ik koud weer buiten sta gaat mijn mobieltje. Wellicht is dit mijn eerste klant!. Ik kan slechts met rechts opnemen. Mijn arm is nog lam, van andermans baby. Maar wie zelfstandig werkt, tilt daar niet zwaar aan. Toch?
Ze doet open en oogt moe. 'Wil je thee?'. Ja, eigenlijk wel, maar ik ben op doorreis en moet gauw weer door. Ze zet de tulpen in weinig water en leest onze babykaart. De geadresseerde huilt zachtjes in de box. Ik neem haar op en klets honderduit. Met baby's kletsen is uniek. Ze kijkt naar kleur, naar licht en dan, langzaam maar beslist, draait haar blik belangstellend naar mijn haargrens of bewegende mond. Dan maakt ze zelf vormen met haar lippen.
Ik ga tot drie keer toe zitten maar ga vanzelf weer staan. Wij moeders praten. Over mannen, over voeden, over schoonmoeders en het helaasheid der voornemens. Zoals eerder gaan slapen en het vermijden van ruzie. Wat dan beide toch niet lukt. Verwachtingen en aannames en onuitgesproken gedachten. Twee koppen thee en veel uitgewisselde woorden later slaapt de kleine op mijn arm. Haar armpje wijst slap en toch robuust naar boven. Ik leg haar neer en slaak een gesmoorde kreet. Mijn arm wil niet meer terug, blijft staan in de draagstand. Opstappen gaat moeilijk en fietsen slechts eenhandig.
Luttele uren later is mijn ondernemerschap een feit. Als ik koud weer buiten sta gaat mijn mobieltje. Wellicht is dit mijn eerste klant!. Ik kan slechts met rechts opnemen. Mijn arm is nog lam, van andermans baby. Maar wie zelfstandig werkt, tilt daar niet zwaar aan. Toch?
maandag 7 april 2008
Vogelles
De zon voelt lekker op onze dikke jassen. De kale bomen laten alle warmte door. 'Ik ga slapen', zegt hij, terwijl hij zijn hoofd tegen mijn rug aan legt. Ik trap gestaag door. Dit keer ga ik voorzichtig te werk bij het overdragen van mijn summiere vogelkennis. Vorige week bereikte ik met mijn enthousiasme het tegendeel. Als een hond die nukkig weigert kunstjes te doen zei hij toen op al mijn vragen: 'Dat is een vogel'. Dit keer turen we niet naar een verstopte fazant maar naar een kievitskuif, het rood van de scholekster en grazende ganzen. 'Ik wil een verrekijker' zegt Leo. Het gevoel bekruipt me dat dit toch meer het 'echte' onderwijs is. We zien een reiger die een kikker vangt en over de grutto zegt hij verrukt: 'Die loopt over het water'. Deze momenten moeten eeuwig duren.
Ik neem dan ook een omweg. We turen naar kraaiennesten, raden waar ondergedoken eenden weer boven komen en spotten een schip in de sluis. Dan laat ik Leo weer los in het gebouw waar hij letters leert. Vanwege het mooie weer zijn alle kinderen op het schoolplein. In de zandbak zie ik het begin van een vete. Er is ruzie om een schep. In de toiletten klauteren kleuters over banken. Leo wil het liefst binnen, lekker veilig. Maar dat mag niet.
Ik neem dan ook een omweg. We turen naar kraaiennesten, raden waar ondergedoken eenden weer boven komen en spotten een schip in de sluis. Dan laat ik Leo weer los in het gebouw waar hij letters leert. Vanwege het mooie weer zijn alle kinderen op het schoolplein. In de zandbak zie ik het begin van een vete. Er is ruzie om een schep. In de toiletten klauteren kleuters over banken. Leo wil het liefst binnen, lekker veilig. Maar dat mag niet.
Abonneren op:
Posts (Atom)