Posts tonen met het label vroeger. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vroeger. Alle posts tonen

dinsdag 4 november 2014

Vaste grond onder je voeten

Ouders verdrinken, kinderen verdrinken, verhalen verdrinken (schokkend tot 3.00). Soms komen er ook nieuwe verhalen. Over nieuwe liefdes en nieuwe baby's. Die worden verteld en voorgelezen. Zoals Christine Otten dat deed met Rafael. Over de baby die werd geboren uit de liefde tussen twee werelden. Zijn vader belandde in Brabant via Italië. Dat vreselijke, beloofde land dat zich als laars uitstrekt naar Afrika, dat immense continent dat voor het gemak vaak als één wordt gezien.

Gelukkig komt er tussen de drenkelingen door soms ook nog een ander beeld onze huiskamer binnen. Een beeld dat niet past bij ons beeld van Afriland, niet tegemoet komt aan onze drang om goed te willen doen. Want dat is wat Europa het liefst doet. Goed doen. Om onze superioriteit te bestendigen. Zo lang er mensen hierheen willen, zal het hier vast beter toeven zijn dan daarzo.
  
Maar vorige week, in 'Dwars door Afrika', zagen we hoe Portugese juffen les gaven aan rijke zwarte kleuters in Angola (ik meende dat het schoolgeld zo'n negenduizend euro per jaar bedroeg). De juffen misten hun familie in thuisland Europa, maar dankzij skype was het best te doen. Of gister, in Nieuwsuur. Met die multimiljardair die fortuin had gemaakt met mobieltjes in Afrika.

Zei ik miljardair? Haal dat beeld van die blanke patser dan maar gelijk weer uit uw hoofd. Deze man heet Mo en, 'ook al is ie zwart als roet, dat pak staat hem goed'.  Hij reikt een geldprijs van miljoenen dollars uit voor excellent leiderschap in Afrika. De selectiecriteria zijn streng. "Hoeveel wegen heb je aangelegd, hoeveel scholen en ziekenhuizen zijn er gebouwd? Heeft je bevolking eten op tafel, toegang tot stroom? Wat heb je gedaan aan vrouwenemancipatie?"

De boodschap was echter ook een andere. Dat Afrika barst van de bodemschatten, van jonge ambitieuze mensen. Jazeker, er zijn ook ziektes en oorlog. Maar ik stel me zo voor dat wanneer ik als pas afgestudeerde uit Dodoma (hoofdstad van een land vol goud, diamant, uranium en wat niet al. Tanzania. Claus had het vast erg warm uitgesproken). Goed, dan wil ik als zwarte academicus dus iets vertellen over bijvoorbeeld de nieuwste stedebouwkundige inzichten, maar willen mijn toehoorders alleen weten of ik ook mensensmokkelaars ken. Alsof hier in Groningen de bommen klaarliggen die ze in Oekraïne gebruiken. (Tripoli-Dodoma is drie keer de afstand Groningen-Donetsk) 

Maar mijn mantra kennen jullie nu wel. En het is ook wel erg makkelijk om steeds commentaar te leveren vanaf de zijlijn. Laat ik het wat dichter bij huis houden. Waar kan dat beter dan bij mezelf.

Ook ik nam voor de zoveelste keer een vlucht naar Italië. Niet via het ruime sop, maar door de lucht. Vanaf Rotterdam. Vlak voordat we het luchtruim kozen, bleek het paspoort van mijn lief verlopen. We konden gelukkig zonder smeergeld door. Of we Italië weer uit mochten was ons eigen risico.

We liepen eindeloos over Romeinse wegen en ik liet mijn lief zien waar ik kozijnen had geschuurd en vissoep gemaakt. We belandden per ongeluk op het plein waar ik agretti kocht en liepen rond de Engelenburcht waar ik eens buiten sliep, toen ik er eind jaren tachtig op bezoek was met een goede vriend (die wrang genoeg verdronken is. Hij werd niet opgevist in Mare Nostrum -'Onze Zee'- maar in onze zee, de Noordzee).

Sommigen vinden via Italië een nieuw lief in Brabant, ik verloor onder de Italiaanse septemberzon die van mij steeds meer uit het oog. Daar veranderden het goddelijke ijs, de bloemenpizza en mierzoete desserts niets aan. Of keek ik te veel naar mijn eigen weg? Was dat juist de oorzaak? Liet ik opnieuw te veel liefde achter in dat vreselijke, beloofde land? Misschien moet je een oude passie ook niet willen delen met je lief. Met de zon op je huid en de geur van caldarroste in je neus.





Na Rome liepen we over de kasseien van Todi en Montefalco. Ik liet hem zien waar ik woonde, werkte of wanhoopte. We redden samen een kat, aten gebakken paardensla en verdwaalden hobbelend over een witte weg, waar we aan de voet van de Apennijnen samen naar zonsondergang keken. Het mocht allemaal niet baten.

We gingen terug naar huis per auto, vliegtuig, trein en bus. Maar toen we na veertien uur eindelijk weer vaste grond onder onze voeten hadden, nam ik een andere weg.

De vraag is alleen
Welke grond?
Welke weg?









Vanavond zong ik
Vois sur ton chemin
en little light
In koor.

zaterdag 27 september 2014

Als je er niet over schrijft, is het alsof het ook niet bestaat.....


"......Dan is het onzichtbaar. Maar het bestaat wel. Nog erger: het is overal. Het is misschien wel de meest voorkomende misdaad om ons heen. Het aantal inbrekers valt er bij in het niet en uitgaansgeweld is in vergelijking niet meer dan maar wat stoeien. Als het overal is, dan kun je het niet negeren. Dan moet je er wel over schrijven."

Misschien beticht Rob Zijlstra me nu van ongeoorloofd overnemen van zijn tekst. Maar wát hij zegt en vooral ook de manier waaróp hij twintig september over het onnoembare schrijft in het Dagblad van het Noorden, verdient duizend thumbs, retweets en vooral: de voorpagina! Dan moet je er wel over schrijven.

Rob schrijft over Klaas (71), Ard (48) en Harrie (43). Die in schuurtjes, bij het vissen, en op andere plekken hun misdaad pleegden. Jarenlang. Dagelijks. Zonder getuigen. Of het moet het medeweten zijn geweest van hun echtgenotes. Die hun dochters en zonen niet konden of wilden beschermen. Het maakt kwaad, het maakt woedend of, zoals Rob het zelf zegt: 'Schrikt u van deze verhalen, dan is het goed'.

Bij mij dringt zich ook de vraag op wat je zelf kunt doen in geval van misbruik. Dat ligt minder makkelijk dan als je getuige bent van winkeldiefstal of misdaad op straat. Juist omdat het zo onzichtbaar is. Onnoembaar. Twintig jaar geleden werd me dit eens gevraagd. Via via. Of werd dit 'via via' smoesje erbij bedacht om zelf niet als betrokkene te boek te staan? (In dezelfde lijn als: 'Een vriendin' heeft een schimmelinfectie/ schulden/ is verslaafd enz., wat moet ik doen?). Was de vrouw die me dit vroeg zelf in gewetensnood? Had ze vermoedens bij de man van wie ze hield, die zo lief voor haar dochter was. Zijn stiefdochter. Hij had haar steeds naar bed willen brengen, verhaaltjes voorgelezen... Het kon toch niet waar zijn dat.....?

Hoe het echt zat, zullen we nooit weten. Net zo min wist ik een passend antwoord op de vraag hoe te handelen als er een meisje bij je aanklopt met de mededeling jarenlang te zijn misbruikt, maar niet wil dat de vrouw van de dader dit ter ore komt. Want dat was wat er gebeurd zou zijn.

Ik vroeg advies aan een bevriende huisarts. Die zou dit vast vaker hebben meegemaakt. Van het antwoord bleef me vooral bij dat je niet gelijk het heft in eigen hand moet nemen. Hoe graag je dat ook wilt. Er kunnen gemengde gevoelens naar de dader zijn, angst voor wat er gaat gebeuren. Geef daar aandacht aan, neem het serieus. Door het voortouw te nemen in wat er moet gebeuren, en hoe, maak je een slachtoffer nog een keer slachtoffer. Er wordt een tweede keer over haar (of hem) beslist. Het lichamelijk leed is, ook met een zware straf, niet terug te draaien. Maar het geknakt gevoel van eigenwaarde kan wel verergeren als je geen zeggenschap geeft in de te nemen stappen.

De arts die me dit advies gaf, was erg geschrokken van mijn vraag. Ze liet dit tijdens ons gesprek niet merken maar vroeg wel waarom ik juist haar om raad vroeg. Mij leek haar rol als huisarts een vrij logische reden. Pas later hoorde ik dat ook zijzelf vroeger was misbruikt. Binnen de familie. Die ik kende. Ik twijfel nu nog minder aan de betrouwbaarheid van haar advies. Ook niet aan haar deskundigheid als huisarts.

Wat ook vaak gebeurt is dat men zich verschuilt achter de massa (dat is toch de taak van de huisarts/ juf/ buurvrouw. Niet die van mij?) of dat de omgeving zo onbeholpen is met de situatie, dat er alleen maar heel hard wordt weggekeken. Appelvrouw schrijft er akelig goed over. Over hoe zij na jaren van misbruik, mishandeling en vernedering vluchtte, maar niet veilig was tussen de mensen in het dorp.

Wat zowel in het stuk van Rob Zijlstra als in dat van Appelvrouw opvalt, is de rol van moeder.  'De vrouw van Klaas wist het wel, maar zij sloot haar ogen waardoor het leek alsof het onzichtbaar was en niet gebeurde'. En de vrouw van Harrie, de moeder van de kinderen 'Gelooft dat haar man onschuldig is.' Alleen bij Ard, die negen jaar zijn dochter verkrachtte, lijkt sprake te zijn van spijt: 'Het had hem verbaasd dat hij niet direct werd aangehouden (...). Hij had zich gemeld bij de politie nadat zijn dochter alles had verteld aan de vrouw die daarna zijn ex werd.' 

Is het toeval dat de enige dader die werd verlaten, ook de enige is die spijt heeft? Appelvrouw schrijft bij het overlijden van haar moeder, die ze bijna veertig jaar niet zag: "Wat zal ik me nu nog druk maken om mijn familie en een altijd liefdeloze, dode moeder." En later, in 'schuldeiser': "Dit alles maakt me ook hartstikke blij, eindelijk gerechtigheid! Het voelt zelfs een beetje als wraak, zij wilde me onterven, ze wilde me niets geven. Het papieren bewijs van de veroordeling van mijn vader was gerechtigheid. En dit ook, omdat mijn moeder voor mij nooit vrijuit had mogen gaan."

Niet alleen Rob Zijlstra,
ook Appelvrouw kan erg goed schrijven.
Ze maakt trouwens ook prachtige foto's.

Dat je het weet.

woensdag 20 augustus 2014

Ik heb een bloedhekel aan Italië!

'Jij kent Italië als je broekzak, maar je verdwaalt in Drenthe!' Werd me ooit verweten toen ik een fietstocht moest uitzetten bij Emmen. Beide beweringen verdienen enige nuancering. Ten eerste kan ik zonder schaamte verklaren een groot liefhebber van verdwalen te zijn en verder valt er op die broekzak nog wel wat af te dingen.

Desalniettemin, zag ik dat de Italiaanse journalist van 'La Stampa', die gister verslag deed van de vliegtuigbotsing 'Tussen de gemeentes van Venarotta e Gimignano, ongeveer dertig kilometer van Ascoli Piceno' zijn of haar huiswerk niet goed had gedaan.

Het betrof trouwens geen gewone vliegtuigen, maar van die monsterlijke straaljagers die wij op Franse campings nog wel eens absurd laag horen overvliegen, zodat je ineenkrimpt, je handen uit het lauwe afwaswater op je oren drukt en een halve seconde later met schuimige dreft-oren naar het toiletgebouw snelt en hoopt dat je kleuter niet van schrik in de hurkplee is gevallen. Zo'n wc noemen ze in Italië trouwens 'la Turca', de Turk, of eigenlijk 'de Turkse'.

Maar het ging hier over botsende straaljagers. Ook wel 'tornado' genoemd. Nee, dit is geen vertyping, ik bedoel echt 'tornado', zonder 's'. Want gek genoeg wordt die 'o' geen 'i', zoals in het Italiaans bij meervoud gebruikelijk is. Wat nog gekker is, is dat mij dat dan weer logisch in de oren klinkt. Het blijft lastig om nooit enig onderwijs in of over die taal te hebben gehad. Want ik weet wel het 'hoe' maar nooit het 'waarom'.

'Ascoli Piceno'. Van de Panda waar ik in 1993 mee terug naar Nederland kwam.
Whatever, comunque sia, wat daar verder ook van zij, .... twee tornado dus. Die botsten gisteren op elkaar. In de provincie Ascoli Piceno. Zegt je niks? Geen ramp. (ik weet per slot ook niet waar Coevorden ligt). Het is er net zo mooi als in Toscane en Umbrie maar minder bekend. En verder weg van Nederland en qua mentaliteit hier en daar nog in de middeleeuwen. Oeps, wat zeg ik nu? Toen ik er woonde was er toch ook al kunst en politiek gekonkel en waren er esoterische eco-bewust-zen-onkruid-markten? Maar misschien is dat juist ook wel middeleeuws.

Maar die botsing bij Ascoli vond volgens 'la Stampa' dus tussen Venarotta en Gimignano plaats. En dat zegt u misschien wèl iets. Want het Toscaanse San Gimignano is 's zomers bevolkt door Ollanders. Het is de stad van de torens, daar eeuwen geleden gebouwd om elkaar af te troeven ('De mijne is groter!), in elkaar kukelend zodat het stadsbestuur zich genoodzaakt zag de bouw van dergelijke voorlopers van de minaret te verbieden. Maar dat stadje ligt driehonderd kilometer ten Noord-Westen van Venarotta! Weliswaar vroeg de interviewer na het vliegtuigongeluk likkebaardend aan de local: 'Maar hoé groot is die brand dan?!', maar driehonderd kilometer lijkt me een erg ruime marge om in dichtbevolkt Italië een crash te lokaliseren. Er schijnt volgens Google nabij Rome nog een Gimignano te liggen, maar dat is dan weer net zo ver zuidwaarts.

De journalisten van 'la Reppublica' letten gister beter op: Zij schreven over Gimigliano, met een L. En dat ligt op slechts acht kilometer van Venarotta. Kijk, dan hebben we het ergens over. Hoewel er verder in het Zuiden nog een Gimigliano is. Maar dat ligt net zo ver van de crash als Amsterdam van  Basel, als Groningen van Praag. In Italië's zool, Calabrië om precies te zijn. Waar de N'drangheta, ’s werelds grootste cocaïnegroothandelaar, de lakens uitdeelt. Met een jaaromzet van 53 miljard zou die die van McDonald’s en de Deutsche Bank overstijgen. Hun tentakels reiken tot in Limburg. In Calabrië krijgt de -reguliere- belastingdienst en justitie maar geen grip op de...

Mens, Lehti, nu doe je het weer! Hou toch op om dat prachtige Italië zo negatief neer te zetten! Weet je wel dat Martin Simek (in wiens geboortestad Praag ik onlangs was) er na lang omzwerven zijn ideale woning vond? In dat donkere Calabrië? Ok, hij vertelde op de radio een luguber verhaal dat bij zijn huis hoorde. Iets met een moordzuchtige eigenaar. Waar niemand iets van wist. Maar die Simek wist dat dan weer zo te vertellen dat het vanzelf iets positiefs werd. Hij schreef er een boek over: bloedsinaasappels.

Of Gimignano dan wel Gimigliano nog wat betekent, vraag je?
Geen idee.
'Venarotta' wel.
Huivert van de symboliek:
'Kapotte ader'.













Chi disprezza compra....Was sich liebt das neckt sich.

(Googletranslate maakt hier van: 'U houdt van plagen zichzelf')



maandag 25 maart 2013

Koopt kaas tegen de crisis!



De commentaarstem heeft het over 'een alternatief plan onder de arm'. En warempel, uit het van een afstand gefilmde vliegtuigje dat op Zaventem landt, met allemaal Cypriotische bobo's aan boord, meen ik een man met iets onder zijn arm te zien. Een Nederlandse staatssecretaris ter plaatse slaat klare taal uit. Dat mensen op Cyprus (althans, het Griekse deel er van, over Turken wordt niet gerept. Dat ligt vast nòg gevoeliger) twintig procent belasting over hun spaargeld moeten afdragen is veel, maar onontkoombaar om het land van een bankroet te redden.

In een volgend shot laat men een geitenhoeder aan het woord. Hij zegt dat er tot drie jaar geleden met geld werd gesmeten op Cyprus. Met zijn haarband (type: ik keek al drie weken niet in de spiegel) op zijn hoofd en met grazende geiten op de achtergrond, verkondigt hij zijn waarheid. Aan de hangende oren van de beesten die door het beeld lopen, herken ik het Malteser ras en ik zie ook het naar rossig neigende, beige van de Toggenburg.


Gedurende de rest van het nieuws meen ik de geur van vers gemolken geitenmelk te ruiken. Ik mijmer over de bijna erotisch aandoende substantie van 'tomini', en de smaak van deze onweerstaanbaar lekkere, handgedraaide verse kaasjes. Als zulke kaas smelt op je tong, kan je alle Boursin, Paturain en Philadelphia wel vergeten. Melk verwarmen in een koperen ketel. Stremsel van de maag van een zuiglam er in en dan de wrongel een nacht lang laten uitlekken in katoenen kaasdoeken. Wat eigenlijk luierdoeken waren die ik zelf als baby droeg. Ook het geluid van de druppelende wei kan ik dromen.

Vijfentwintig jaar geleden kochten we twintig geiten. Daarna honderd. De beesten wierpen twee a drie geitjes per keer en zo waren het er al gauw honderden. Naast twee maal daags melken en kaas maken, verkochten we ook bokjes rond deze tijd. Met Pasen was de prijs per kilo levend gewicht aan de haak gauw zo'n negenduizend lire per kilo. Het geld waarmee ik de geiten kocht was eigenlijk bestemd om een studie mee te beginnen. Maar ik was niet zo van de studie.

Ik leerde wel hoe je een geit in barensnood verlost, hoe je mastitis op natuurlijke wijze kunt bestrijden en ook hoe je zo'n vlammende uierontsteking met medicijnen geneest. Hoe je een melkbus van veertig liter eenvoudig met twee man verplaatst zonder rugklachten te krijgen of je evenwicht te verliezen en inderdaad ook hoe je de beste geitenkaas van de wereld aan de man brengt in één van de weinige streken van Italië waar dat geen traditie is.

De kaas die mislukte kreeg Maria Rosa in haar trog. En de ham die dat opleverde was ook niet te versmaden. Hoe vaak zou een varken worden vetgemest op biologische geitenkaas, tamme kastanjes en wilde truffel die het zelf onder een eik mag opgraven?

Wat de man op Zaventem onder zijn arm had, weet ik niet. Wel weet ik dat je met tien miljard euro flink wat geiten kunt kopen. Cypriotische geitenkaas is vast ook heerlijk. Mist er alleen nog een knappe kop die daar slimme verpakkingen bij wil verzinnen. Want de 'iezi toe open' die ik bij de Appie kocht, was een ramp.

Ter verhoging van de melancholie en romantiek (die vaak ver was te zoeken) maar ook een beetje op verzoek van Door, plaats ik nog wat plaatjes van weleer. Wie goed kijkt kan de seizoenen in het gras en de bomen herkennen. Mijn gebruinde hand (naast die van mijn zus) is echter rond Pasen gekiekt. Het is dezelfde kleur van het hoofd van de hoeder op Cyprus. Buitenkleur.



 









zaterdag 23 februari 2013

Jozef Krekel van de yoghurt

Ooit maakte hij reclame voor yoghurt. Nu daagt Jozef Krekel de Italiaanse media en maffia uit, de gevestigde orde, politici. Eind jaren tachtig staarde hij seconden lang zwijgend in de camera, recht in het gezicht van de kijker. 'Hypnotiserende publiciteit' heette dat geloof ik. Misschien verkocht hij toen al zijn ziel aan de duivel. Maar nu schijnt de Italiaanse televisie niets meer van hem te moeten hebben. Of zou hij dat spelen? Hij ìs per slot een komediant. En stemmen trekken in Italië, dat kun je het beste doen door vooral heel erg tégen te zijn. Die vlieger gaat ook op in Nederland, getuige Fortuyn met z'n 'Puinhopen van paars', de SP met de tomaat en de Partij van de Vrijheid.

Ontevreden mensen willen horen dat ze met recht ontevreden zijn. En dat iemand anders daar schuld aan heeft. Dat is precies wat Jozef Krekel doet, beter bekend als Beppe Grillo, de komiek met de prachtige grijze lokken. Beppe komt van Giuseppe, Jozef. Veel Italiaanse mannen boven de vijftig heten zo. En Grillo is dus gewoon krekel.

Bij gebrek aan een zeepkist op tv, trekt Grillo door Italië. Met een soort boodschap als 'Spread the word'. Bij Nieuwsuur vertoont men beelden van auto's met megafoons: "Vanavond zes uur Grillo in Piazza". Een mooie knipoog naar de voorbije jaren zestig vol voorspoed. Eén van de toehoorders op het plein in Campobasso, in Italië's minst bekende regio Molise, zegt: 'òf Grillo wint deze verkiezingen, òf er komt een burgeroorlog'. Beppe zelf maakte vanaf het podium een obsceen gebaar naar de Italiaanse pers, die volgens hem alleen opnames zou vertonen van het lege plein na afloop. Om zo de zwevende kiezer te ontmoedigen. Of zoiets. Nieuwsuur mocht Grillo, in tegenstelling tot de Italiaanse pers, wel even interviewen. De intonatie van de yoghurtkrekel verraadt zijn herkomst: Genua.

Na zes jaar in dat prachtige, idiote land te hebben vertoefd, keerde ik in 1993 terug naar Nederland. Degene door wie, of voor wie ik in Italië verzeild raakte en dankzij wie ik, ere wie ere toekomt, de taal perfect leerde spreken, deed, in de tijd dat ik hem nog sprak, eens een mooie uitspraak over die Italiaanse crisis. "Wat nou crisis, Italianen moeten alleen wennen aan het idee dat ze geen dertig paar schoenen maar slechts één paar per jaar kunnen kopen." Ook mannen met losse handjes zeggen wel eens iets zinnigs. 

Crisis is ook in Nederland het toverwoord. Van huishoudbeurs ('niks is meer gratis') tot hypotheken ('zeventigduizend huishoudens met betalingsachterstand'), bij elk item wordt iets over de malaise gemeld. Slechts zelden rept men over afnemende milieuvervuiling, autobezit, meer tijd om zorgtaken te vervullen of andere positieve neveneffecten van de groei die even afvlakt. Klagen over hoe erg het is levert niet alleen stemmen op. Het fungeert ook als kijkcijfercanon.

Over die hypotheken mijmerde ik nog even verder. Waren die zeventigduizend per jaar? totaal? Het leek me zo veel. Toen het zoveelste reclameblok voor het aanschaffen van geluk/ liefde/ seks in de vorm van een mobiel/ auto/ drankje de huiskamer in knalde, sloeg ik aan het rekenen. (Als hier iemand meeleest die cijfermatig of op economisch vlak beter is onderlegd dan ik, laat hij of zij niet schromen mij terecht te wijzen, mij op een denk- of rekenfout te attenderen)

Zestien miljoen Nederlanders. Ooit woonden daar zeventig procent van in een huurhuis. Althans -daar heb je 'm weer- daar pochte ik in mijn Italiaanse tijd mee. Enige vorm van chauvinisme was me niet vreemd ("In Nederland rijden alle treinen op tijd en worden films nóóit onderbroken voor reclame). Ok, zestien miljoen. Stel dat de verhouding koop/ huur in twintig jaar is omgedraaid, dan woont er nu zeventig procent in een eigen huis van de bank. Maakt elf komma twee miljoen. Er wonen vast niet alleen singles in die betonnen paleizen. Laat ik een conservatieve schatting maken. Gemiddeld twee mensen per huis. De helft van elf punt twee maakt vijf punt zes miljoen. Als ik dat deel door waar het mee begon, zeventigduizend, maakt dat één op de tachtig huishoudens problemen heeft bij het betalen van hun hypotheek. En, zo meende ik op te vangen, dat is alleen wat zichtbaar is. Hoeveel mensen er met behulp van eventueel spaargeld en/of vermogende ouders het hoofd nog net boven water houden, is onbekend.

Zou er een politicus zijn die deze som iets degelijker kan narekenen? Die dan misschien concludeert dat het bevorderen van huizenbezit tegen de geldende marktprijs een farce is. Dat het misschien zinvoller is -ik noem maar een zijspoor- om niet (alleen) omvallende banken met miljarden te nationaliseren, maar het ooit zo jubelend verkochte sociale woningbezit in handen van de overheid te krijgen? Zodat mensen hun geld niet èn aan -omvallende- banken èn de fiscus kwijt zijn. Maar alléén aan de overheid. Lekker transparant. Kan een degelijke, integere politicus daar niet eens iets zinnigs over zeggen?

Ach, ik brul maar wat. Ben geen politica. Net zo min als Beppe Grillo. Die verschuilt zich, zo beweren de media in Italië, achter zijn blog. So do I.

Het ligt voor de hand om nu een linkje te plaatsen naar 'Il grillo parlante', 'de pratende krekel'. Bennato maakte dit album zo'n veertig jaar geleden. Over Pinocchio. Over hoe Italië functioneert en het kapitalisme in het algemeen. Maar al surfend stuit ik op een gemeenschappelijk bluesoptreden van Bennato (uit het Zuiden, 'terrone', boer) en Grillo (uit het Noorden, 'polentone', maispapvreter) ten behoeve van de vuilnisdag in 2008 te Napoli: Nun se salv nisciuno!!!! (Niemand redt zich/is veilig). (zeer slechte opname en in onverstaanbaar Napolitaans)

Maar wat nu? Er is deze week in een oorlog tussen pro-Grillo en Bennato-fans uitgebroken. Er wordt met modder en stront gesmeten. Oorzaak: Bennato plaatste op you-tube 'Al diavolo il grillo parlante' (naar de duivel met de pratende krekel). Heetgebakerde reacties over en weer ('Ik ben fan-af, smijt nu al je lp's in de kliko!"). Het is hi-la-risch. Of diep triest natuurlijk. Net wat je wilt.

Italianen geloven in God. In sprookjes.
De één koopt jonge meisjes en strooit met geld in ruil voor je stem.
Een pratende krekel noemt zijn partij 'Vijf sterren'.
En dan is er nog een communist
en...
ach laat maar.

Wordt het niet tijd voor een Prima Donna in Italië?
En dan liever niet pornoster/parlementslid Cicciolina (tevens ex van Jef Koons) of de kleindochter van Mussolini (tevens nichtje van Sophia Loren)

Ik bler intussen nog even mee met Bennato over Pinocchio:   

E stata tua la colpa (het was je eigen schuld)
alora adesso che vuoi (dus wat wil je nu?)
volevi diventare come una di noi (je wilde als één van ons worden)
En stata tua la scelta (het was jouw keus)
alora adesso che vuoi
sei diventato proprio come una di noi (je bent als één van ons geworden)

Maar eigenlijk is deze nu meer van toepassing:
'Lui è il gatto ed io la Volpe, di noi ti puoi fidar'
(hij is de kat, ik de Vos, je kunt ons vertrouwen)

Cari Italiani, heel veel succes met kiezen uit al die (tweehonderd!) sprookjes dit weekend!

woensdag 18 januari 2012

Over een koffer en Netanyahu in Nederland

Ooit zag ik de film 'Left luggage'. Over een Orthodox joods gezin. Speelde geloof ik in Antwerpen. Geen vrolijk verhaal. Over oorlog die in hoofden van mensen zit. Over extreem geloof. Waar ik niet zo van ben. Over een jongetje met pijpekrullen dat niet praat en in zijn broek plast. En over een koffer.

Ik heb ook een koffer. Op zolder. Die niet uit de oorlog komt. Of toch? Ik klim het steile trappetje op. Zie hem liggen en klik hem open. Er liggen knipsels in over Israël. Het land waar ik in 1977 mijn zevende verjaardag vierde, samen met mijn ouders. Ik kreeg van hen een keppeltje kado. Korte tijd later danste ik in Nederland Israëlische dansen, samen met grote meiden die later gingen werken in een kibboets.

Nog weer wat later, in 1985, haalde ik de voorpagina van een landelijk dagblad. Met een zogenaamde Arafat-sjaal om mijn nek. Ook die krant ligt in de koffer. Het wilde meisje van net vijftien dat ik op de foto zie, slaat op een trommel. Ik droeg een nepbontjas, die nu in de verkleedkist van mijn kinderen ligt en dienst doet als berenjas. Ik ben zo te zien één van de 'rond de zesduizend scholieren, die vanaf het Malieveld naar het binnenhof waren getrokken en daar luidruchtig lucht gaven aan hun protest tegen de kuisraketten.' Diezelfde avond besloot Lubbers dat er Amerikaanse raketten naar Nederland mochten komen. Het NRC van 3 februari 1986 kopt met Sharons woorden 'Wij hadden Arafat moeten elimineren'.

Het was de tijd van Russen in Afghanistan, van protesten in Woensdrecht, van de DDR en van het Britse staatshoofd waar net de film 'Iron Lady' over is gemaakt, met Streep in de hoofdrol. Ik lees over Hans van den Broek die als minister van buitenlandse zaken ging praten met collega Wu. Hij bood aan om Chinese havens uit te baggeren, en legde een onderzeeërruzie bij. Nu, ruim een kwart eeuw later, roert dezelfde van den Broek zich in de discussie over Israël ('Stop het gedoog- en beloonbeleid jegens Israel'). Samen met een andere oude rot in het vak, Frits Bolkestein ('De EU moet zich niet afkeren van Israël'). Beide betogen overstijgen niet de gemiddelde 'hij begon' discussie die mijn jongens hier voeren. De slachtoffers die bij het conflict vallen helaas wel. Eén van de eerste moorden, naar verluid zelfs de eerste politieke moord, was die op de Nederlandse schrijver Jacob Israël de Haan. Hij werd in Jeruzalem vermoord, in 1924. Toen hij terugkeerde van het avondgebed in de synagoge. Het ondenkbare was toch gebeurd, een Jood was gedood door een andere Jood. De moordenaar zou nooit spijt hebben gehad. Die overleed in 1990. Het jaar waarin, ook in Jeruzalem, met scherp werd geschoten op de Tempelberg. Bij de koepel van de Rots, islamitisch heiligdom, vlak naast de klaagmuur, heiligdom van de Joden. Er zijn te veel belangen in dat kleine land, in die kleine, maar gestaag groeiende stad. Ik vouw de oude krantenknipsels weer op. De koffer gaat weer dicht.

In Jeruzalem zouden andere Israeli's wonen dan in Haifa of Tel Aviv. In de eerste stad zouden orthodoxe vrouwen hun haren niet aan de buitenwereld mogen laten zien en daarom een pruik dragen (dat zal Wilders vast meer bekoren dan de hoofddoek van Trix bij haar recente bezoek aan Oman) Mannen houden zich bezig met het bestuderen, bespreken, analyseren van de Thora. Ze krijgen veel kinderen. Meer dan er in de rest van Israël worden geboren. Deze kinderen, die op hun beurt weer voor veel nakomelingen zorgen, moeten worden gehuisvest. Daar moeten huizen voor komen. En in zo'n krankzinnig klein land (in vergelijking met bijvoorbeeld de buurreuzen Jordanië en Syrië) maken deze mensen ook numeriek een steeds groter deel van de bevolking en dus van het electoraat uit. Met hun stem dient Israël, dat tot nog toe één van de weinige democratieën in de regio was en is, rekening te houden. Door wie worden hun huizen gebouwd? en die op de bezette Jordaanoever? Door Palestijnse arbeiders? Zorgen de bekritiseerde illegale nederzettingen paradoxaal genoeg zo niet voor werkgelegenheid voor hen die er zelf eerst woonden. In de bouw, de schoonmaak, om op kinderen te passen? Lees je nooit wat over.

"Ook de Israëlische vredesorganisatie Peace Now luidt de noodklok. In een recent rapport met de veelzeggende titel Torpedoing the Two State Solution meldt zij dat de regering Netanyahu juist daar bouwplannen bevordert, waar de uitvoering ervan maximale schade toebrengt aan de mogelijkheden een levensvatbare Palestijnse staat te stichten. Een voorbeeld zijn de plannen voor de nieuwe nederzetting Givat Hamatos, die de nederzettingenring rond Oost-Jeruzalem zou sluiten.", aldus van den Broek in de VK van 18 januari 2012, pag. 28

Ik denk aan mijn oude koffer. Aan 'left luggage'. Aan de oorlog in de hoofden van overlevenden. Aan extremisme. En aan een conflict dat zovele generaties voortduurt. Wat zou ik doen? Als vrouw. Als ik daar was geboren. Aan welke kant dan ook. Misschien zou ik 'Let it be morning' lezen, van Sayed Kashua. Of mijn kinderen naar de 'hand in hand school' sturen. Een gemengde school waar in het Hebreeuws en Arabisch wordt les gegeven.

Daar dacht ik allemaal aan. Nu Netanyahu een tweedaags bezoek aan Nederland brengt.

maandag 17 oktober 2011

Man, ik ruik je!

Het ligt niet aan mijn geslaagde stoppoging. Met/van roken bedoel ik dus. Want eerder had ik ook al een uitermate goed reukvermogen. Misschien dat ook zintuiglijke vermogens relatief zijn. Dus nu ik een bril heb aangeschaft en mezelf steeds vaker "Ik versta je niet", tegen mijn kinderen hoor zeggen, valt het extra op dat mijn neus kennelijk nog goed doet waar ie voor bedoeld is.

Gelukkig is het niet zo erg als in 'Das Parfum', waar Jean-Baptiste Grenouille de geuren op de Ponte Veccchio te Firenze al van een kilometer ver kon ruiken. Ik las dat boek op de Havo, toen het net uit was, in het kader van een zogenaamd 'afrondingprogramma'. Een slimme manier om leerlingen die het vak Duits zouden laten vallen, toch nog wat ervaring met die taal te laten opdoen. Duizend bladzijden moest je als 'afvallige' lezen. Mijn toenmalige lerares, Wiecky heette ze (waarom onthoudt men namen uit een ver verleden wèl en vergeet men die van dierbaren. Toch maar 's een ander boek van mijn wishlist er op naslaan. Dat boek met die lange titel van Douwe Draaisma. Quote: "De herinnering is als een hond die gaat liggen waar hij wil."
Wow, mooie beeldspraak.)

Goed, die Wiecky dus, die had het dus níet gelezen. Das Parfum. Ik kon er van alles van maken. Wat de schrijver bedoelde en zo. Zij slikte het. En ik was óver. Geloof ik. Niet dat ik daar wat mee deed, want ik hield school al gauw voor gezien. Was met mijn hoofd ergens anders. Bij de natuurkundeles wist ik van de video over Gallileo Gallilei (ai ai ai, ik wilde hier bijna 'Goethe' schrijven. Heb mezelf als vroegtijdig schoolverlater toch een lelijk gat in mijn algemene ontwikkeling bezorgd. Interpunctie gaat me ook al zo slecht af. Of die hond is gewoon verkeerd gaan liggen.) goed, ik wist over die film dus alleen te vertellen hoe mooi dat Toscaanse landschap toch was. De docent nam daar geen genoegen mee. Wat op zich weinig zei, want de docent in kwestie had zelf óók meer oog voor het vrouwelijk (piep) jongvolk dat in zijn lokaal zat (jazeker, ook zíjn naam ken ik nog), dan voor de lesstof.

Maar ik ruik dus goed. Ik ruik het als mijn buurmeisje is langs geweest, ik ruik het als de theedoeken te drogen hangen over de radiator, ik ruik de paardenmest die wordt uitgespreid in de volkstuintjes, als er buiten op de stoep wordt gerookt, wat de buren eten, ik ruik de mond van mijn danspartner, de verse krant, de gewassen haren van mijn kinderen, thee die net is gezet. Ik ruik de rotte aardappel, ergens onderin de zak van de supermarkt, ik ruik gevallen populierenbladeren die op straat liggen, in het bos ruik ik in de herfst porcini (éékhoorntjesbrood, wie verzint zo'n belachelijk lange naam voor een pàddestoel! Rare taal. Nederlands) en ik ruik het ook als de herfst begint in Groningen. Suikerbieten. Want hoewel de suikerfabriek hier ter stede onlangs is afgebroken, draait die in het nabijgelegen Hoogkerk nog op volle toeren. Even de afstand opzoeken. Dat is zes kilometer hier vandaan! Ok, laten het er hemelsbreed drie zijn. Maar dan nog. Ik doop mezelf hierbij Lehti Grenouille. Zonder criminele ambities. Ik lees nu trouwens net in een samenvatting van 'Das Parfum', dat inmiddels vertaald in mijn kast staat, dat Firenze er niet in voorkomt. Het betrof geen ponte maar een pont. Over de Seine. Niks geen Arno. De naam Grenouille zegt natuurlijk al genoeg. Ach ja, maar dat Italië zat kennelijk toen al in mijn poriën. Korte tijd later woonde ik er zelf. De vergelijking met Grenouille gaat gelukkig op meerdere vlakken mank. Want hij is geurloos. En ik kan soms flink stinken.

Waarom ik hierover begin? Omdat, toen ik gister naar bed zou, en ik naar beneden ging om de thermostaat laag te draaien en de ontbijttafel te dekken....
toen rook ik iets.
Een man.
Ja, ik rook een mannengeur. Onmiskenbaar. Maar waar kwam het vandaan? Er stond geen vrijer in het portiek bij mijn buurmeisje, er hing geen vergeten jas van mijn minnaar of mijn oudste zoon aan de kapstok (beide strooien kwistig met geurtjes)....

Als een loops hondje liep ik door de keuken en kamer, trap op en trap af. Mijn neus achterna. En dan komt nu de vraag; hoe eíndig ik dit logje. Wat ik ben er nog steeds niet achter waar die (geur van die) man zich verscholen houdt. Dus heeft deze blogpost geen ontknoping, geen clou.

Ik ruik een vent hier in huis. Maar waar?

zaterdag 19 april 2008

Den Haag

Dit is stad waar ik voor het eerst zo lang zoende dat mijn bek zo droog werd dat ik dacht dat ik stikte. Onze beste vriend verdronk hier. Verdonk zichzelf. In zee. Eerder zat ik bij hem achterop, in de jaren vijftig jurk van mijn moeder. Na een afterparty, op weg naar het Scheveningse strand. Hier zat ik op school. In een tijd dat leraren die met leerlingen flirtten nog niet openlijk aan de schandpaal werden genageld zodat ze vrijelijk misbruik konden maken van hun machtspositie tegenover jonge, nieuwsgierige meiden. Hier danste ik me in het zweet en glipte in 'Het Paard' back-stage bij een groep diep-donkere mannen met hagelwitte tanden. Tanden waarmee ze zonder probleem de dop van mijn bierflesje wipten. Hier leefde ik in een tijd dat er nog geen tijd bestond, zodat ik die ook niet kon vergeten en mijn vader wanhopig in het holst van de nacht de straten afstruinde, op zoek naar zijn dochter. Hier doolde ik 's nachts rond, na het missen van de laatste trein naar huis. Liep ik zingend over straat. Op blote voeten. Alleen. Met mijn pumps in mijn hand. Ik nam foto's van mensen en kraakpanden en speelde toneel. Doolde door de enorme 'Blauwe Aanslag. Waarvan ik pas onlangs begreep dat de benaming was ontleend aan de eerdere functie van het pand: de belastingdienst.
Hier, in deze stad, sloeg een wildvreemde mij met zijn vuist in mijn gezicht, toen ik in lijn 12 wilde stappen. En geen van de mensen die in de tram zat, sprak een woord. Hier wilde mijn moeder mijn eerste bh kopen, maar van paskamers moest ik niks hebben. Hier keek ik naar de 'Talking heads' in het filmhuis aan de Denneweg. Hier smeet een zigeunerin het geld dat ik haar gaf, de laatste vijf cent die ik op zak had, beledigd op de grond. Hier zwommen we in de vijver van het provinciehuis, trommelden tegen de wapenwedloop op het binnenhof en kocht ik stroopwafelkruimels voor een kwartje.

Er is krankzinnig veel veranderd. Er is gebouwd en gegraven. Straten vol kraakpanden staan er nu weer strak bij en herbergen accountants en andersoortige vage kantoren. De tram is ondergronds. Op de plek van het voormalig Hot-theater pronken nu protserige torens met bijnamen als 'de Vulpen', 'de Citruspers' en 'de Tieten' (waarin het ministerie van Volksgezondheid huist zodat je een tijdje terug kon spreken van 'de Tieten van -minister- Borst.' Tieten van 104 meter. Platter kan niet.)

Toch sluiten de beelden die ik zie naadloos aan bij de beelden in mijn hoofd. Beelden waarvan ik het bestaan niet wist maar die er toch blijken te zijn. Witte de With, Daguerre, Stephenson,..... de beroemdheden waar de straten naar zijn vernoemd zeggen me weinig, de straten zelf des te meer.

Roekeloos en intens blij was ik toen. Maar ook vaak melancholisch, soms wanhopig. Emoties liepen vaak hoog op en wisselden elkaar in razend tempo af. Onnavolgbaar en onuitstaanbaar moet ik zijn geweest voor de mensen die me dagelijks meemaakten. De risico's die ik zelf liep zag ik niet.

Maar het is fijn om weer even terug te zijn. In de stad van mijn wilde puberjaren.