'Onderzoek heeft aangetoond' is een veelgehoorde kreet. Het verleent status aan hetgeen men zegt. 'Ah, het is aangetoond, door middel van onderzoek nog wel, tjonge, nou, daar kan men niks meer tegenin brengen!' Welk onderzoek, waar, met en door wie is eigenlijk niet van belang. Te lang, te ingewikkeld. Blijft niet hangen.
Voor sommige verbanden is geen onderzoek nodig. Zoals de relatie drank-agressie of roken-kanker. Hoewel over deze laatste de meningen zijn verdeeld. Als we deze daden en hun gevolgen nu eens in een mooie matrix vatten en een beetje gaan gogelen. (god, wat staat dat raar, ben inmiddels gewend aan het werkwoord googlen). Heeft drank ook met kanker van doen?. Er zijn mensen die het tegendeel beweren. Een glas rode wijn per dag zou kanker zelfs tegen gaan. Maar ook daar rijzen natuurlijk vragen als; wat aten de wijndrinkers in het onderzoek, waren ze erg relaxed, hadden ze meer geld of dronk de controlegroep juist een kankerverwekkend soort cola? Wie zal het zeggen.
Daar waar alcohol schenken nog steeds een meer dan geaccepteerde manier van sociale omgang is, delft de sigaret het onderspit. Ik betwijfel of de directe schade die door meeroken wordt veroorzaakt zo veel schadelijker is dan de gevolgen van alcohol. Want de klappen die thuis vallen na een glaasje te veel, tellen natuurlijk niet mee. Hoe zou je die ook meten. Alleen straatgeweld wil nog wel eens de krant halen. Misschien is tegen deze laatste vorm van agressie, het recente rookverbod wel een probaat middel.
Want wie kent ze niet. De groepjes samengeklonterde paffers op de stoep van al die hippe kroegen. Vooruitlopend op de opwarming van de aarde zijn de straten in de stadscentra van Nederland opeens net zo vol als de ramblas in Barcelona. Zij zien misschien niet méér dan al die camera's die het centrum sieren, maar de opgefokte dronkaard herkent in die stoeproker wel een stukje geweten. Zodra twee mensen op de vuist gaan, staan er tien paffers om hen heen. En het zal niet nodig zijn, ze laten het uit hun hoofd. Veel te veel getuigen. Lang leve de verstokte rokers!. Ze sterven dan wellicht jonger, ze behoeden ons tevens voor nog meer gesneuvelde Joes Kloppenburgs en Meindert Tjoelkers. Wie sociale controle wil, gaat gewoon roken! Daar kan geen onderzoek tegenop.
donderdag 26 maart 2009
zaterdag 7 maart 2009
Water en vis
Traag trap ik de trappers rond in cirkels. Kees en Leo gaan naar zwemles. Ze hebben geen zin. Ze hebben nooit zin. Zit in de familie. Ik had ook nooit zin, moest op mijn vijfde nog vóór de school begon in dat koude bad. Hun broer Frans kreeg al nachtmerries als hij nog zes dagen verwijderd was van de volgende les. En tante en opa?, zij vinden zwemmen wel leuk, ware het niet dat dat water altijd zo nat is. Hun honderdjarige oma leerde alles pas op mijn leeftijd. Schilderen, vreemde talen, piano spelen en ja, ook zwemmen dus. Maar als haar voeten de grond niet raakten, vreesde ze te verzuipen.
Ze is gevallen, die oma. Nu moet er een pin haar heup. Vorige week versloeg ze me, met domino, vier keer. Vóórdat ik mijn vertrek in gang zette, fileerde ik de vis voor haar. Voor 's avonds, voor op brood, voor als ze weer alleen was. Ze watertandde bij het zien van het vette vel: 'Moet dat weg?'. De thee en de twee koeken hadden haar lekkere trek niet gestild: 'Geef me een stuk', zei ze, met haar ogen gericht op de gefileerde stukken die ik verdeelde over bakjes. 'Waarom doe je dat daarin?'. Tja, voor zo'n op vis verzotte oma hoeft niks te worden verdeeld. Ze krijgt die makreel ook zo wel op. En ze heeft dat, zodra ik mijn hielen had gelicht, misschien ook wel gedaan. Een dag later moest ze overgeven. En nu is ze onder het mes. Maar dat komt niet door de vis.
Terwijl Leo en Kees poedelen in het zwembad, wacht ik bij de visboer. Dit keer neem ik haring. Het is druk. De één wil vier, de ander zelfs acht matjes. De leeftijd van de gemiddelde klant is twee maal die van het personeel. Tachtig-veertig, zeg maar. Terwijl er tientallen haringen worden gekaakt, luister ik naar de praatjes en de liedjes, de visboer is in een goede bui. Als ik mijn Hollandse nieuwe weghap, denk ik aan haar, aan oma. Mijn buurvrouw bij de viskraam loopt met een rollator, net als zij. En net als die vrouw, is ook oma dol op vis.
Met mijn gedachten ergens anders, droog ik mijn jongens af. Traag fietsen we weer terug naar huis, in de eerste voorjaarszon.
Ze is gevallen, die oma. Nu moet er een pin haar heup. Vorige week versloeg ze me, met domino, vier keer. Vóórdat ik mijn vertrek in gang zette, fileerde ik de vis voor haar. Voor 's avonds, voor op brood, voor als ze weer alleen was. Ze watertandde bij het zien van het vette vel: 'Moet dat weg?'. De thee en de twee koeken hadden haar lekkere trek niet gestild: 'Geef me een stuk', zei ze, met haar ogen gericht op de gefileerde stukken die ik verdeelde over bakjes. 'Waarom doe je dat daarin?'. Tja, voor zo'n op vis verzotte oma hoeft niks te worden verdeeld. Ze krijgt die makreel ook zo wel op. En ze heeft dat, zodra ik mijn hielen had gelicht, misschien ook wel gedaan. Een dag later moest ze overgeven. En nu is ze onder het mes. Maar dat komt niet door de vis.
Terwijl Leo en Kees poedelen in het zwembad, wacht ik bij de visboer. Dit keer neem ik haring. Het is druk. De één wil vier, de ander zelfs acht matjes. De leeftijd van de gemiddelde klant is twee maal die van het personeel. Tachtig-veertig, zeg maar. Terwijl er tientallen haringen worden gekaakt, luister ik naar de praatjes en de liedjes, de visboer is in een goede bui. Als ik mijn Hollandse nieuwe weghap, denk ik aan haar, aan oma. Mijn buurvrouw bij de viskraam loopt met een rollator, net als zij. En net als die vrouw, is ook oma dol op vis.
Met mijn gedachten ergens anders, droog ik mijn jongens af. Traag fietsen we weer terug naar huis, in de eerste voorjaarszon.
woensdag 4 maart 2009
Verandering van kleur.
De voorjaarsvakantie is voorbij maar voorjaar is het niet. Krokussen kruipen met hun groene spichtige sprieten voorzichtig uit de koude grond. Net mensen, het barst van de geboortes. Dikke buiken veranderen spontaan in rijdende kinderwagens. Evenzoveel mensen lijken te overlijden nu de natuur weer op springen staat. Sommigen kiezen voor een combinatie van beide. Ze scheiden, verhuizen en verdelen huis en haard, kind en hond en verven zich een slag in de rondte in een poging de voorbije relatie te doen vervagen.
Vanmorgen bezocht ik de vrouwelijke helft van een geknald koppel. Onder het genot van een kop thee kreeg ik les in selfmade rebirthing, yoga, meditatie en negatieve energie die er uit moest. Schulden, woede en het herbouwen van een nieuw eigen leven op de brokstukken van een eerdere relatie. Volgens haar zelfs die van generaties her. Ze laat haar theorieën los op mijn eigen pedagogisch gekronkel. Over Leo die niks lijkt te horen en Frans die me een bloedneus slaat. Wat kinderen je willen zeggen, waar pijn kan lijden tot zelfdestructie. Ze praat over Tzolkin, gele slangen en rode draken. Ik hou zo veel als mogelijk bij toeval.
Er waait een koude Noordenwind, de zon verwarmt nog weinig. Ik laat het gezegde op me inwerken. Als ik mijn straat inwandel zie ik een vader die zijn hond uitlaat. Hij is gescheiden van zijn land en sinds kort ook van zijn vrouw en kind. Ja, hoor, hij wil best een kop koffie. Terwijl zijn hond en mijn kat elkaar besnuffelen hoor ik de frustratie van de vader. Niet elke dag meer samen wakker worden naast je eigen kind maar ook de vrijheid naar eigen smaak de muren geel, de bank groot en de kamer leeg te maken. En, wat zij nooit wilde, de muren lekker wit, doet ze nu juist wel! Onbegrijpelijk.
Als ik hem uitlaat zie ik dat de krokussen hun kopjes lijken uit te rekken. De gure wind trotserend, vastbesloten de prille voorjaarszon te vangen en om te zetten in paars, geel of wit. Al naar gelang wat hun wortels ze meegeven. En in welke bui de koper van hun bolletjes destijds was en waar ze -toevallig?- zijn geplant.
Vanmorgen bezocht ik de vrouwelijke helft van een geknald koppel. Onder het genot van een kop thee kreeg ik les in selfmade rebirthing, yoga, meditatie en negatieve energie die er uit moest. Schulden, woede en het herbouwen van een nieuw eigen leven op de brokstukken van een eerdere relatie. Volgens haar zelfs die van generaties her. Ze laat haar theorieën los op mijn eigen pedagogisch gekronkel. Over Leo die niks lijkt te horen en Frans die me een bloedneus slaat. Wat kinderen je willen zeggen, waar pijn kan lijden tot zelfdestructie. Ze praat over Tzolkin, gele slangen en rode draken. Ik hou zo veel als mogelijk bij toeval.
Er waait een koude Noordenwind, de zon verwarmt nog weinig. Ik laat het gezegde op me inwerken. Als ik mijn straat inwandel zie ik een vader die zijn hond uitlaat. Hij is gescheiden van zijn land en sinds kort ook van zijn vrouw en kind. Ja, hoor, hij wil best een kop koffie. Terwijl zijn hond en mijn kat elkaar besnuffelen hoor ik de frustratie van de vader. Niet elke dag meer samen wakker worden naast je eigen kind maar ook de vrijheid naar eigen smaak de muren geel, de bank groot en de kamer leeg te maken. En, wat zij nooit wilde, de muren lekker wit, doet ze nu juist wel! Onbegrijpelijk.
Als ik hem uitlaat zie ik dat de krokussen hun kopjes lijken uit te rekken. De gure wind trotserend, vastbesloten de prille voorjaarszon te vangen en om te zetten in paars, geel of wit. Al naar gelang wat hun wortels ze meegeven. En in welke bui de koper van hun bolletjes destijds was en waar ze -toevallig?- zijn geplant.
Abonneren op:
Posts (Atom)