7 uur 's morgens, het huis is nog in diepe rust. Na een ochtendplas, vouw ik de was. Als ik de kleren van Frans op zijn kamer wil leggen, zie ik, na het openen van zijn deur, twee geschoeide voeten over de rand van de bank heen steken. Op de tweede bank ligt een tweede vriend van Frans te pitten. Het raam staat open, de ochtendmist verfrist de berookte kamer. Degene die aan de voeten vast zit ken ik. Ik sprak een dag eerder uitgebreid met zijn moeder. Ze was het zat, had de politie gebeld, de maat was vol. Wat er aan vooraf ging weet ik niet, vuile was hangt men niet buiten. Ik leg een deken over de jongen met de schoenen.
Beneden bel ik zijn moeder. Nee, ze wist niet dat ie bij mij was, en is blij dat ik haar bel. Vanmiddag om twaalf uur heeft hij een gesprek met haar en zijn stiefvader. Hij gaat hij het huis uit, als hij het nog eens flikt. Of kapotte ramen en een tafel niet genoeg zijn? Nou, eigenlijk was het de vader die hem nog een kans wilde geven. Ik wens hen succes en adviseer haar om die morgen gewoon aan het werk te gaan.
12 uur 's middags. Ik laadt de pakken laminaat en de verfemmers uit. Ze gaat de slaapkamer van haar dochter, die net uit huis is, grondig opknappen. Alle punaisegaatjes van de aanbeden filmsterren, alle plekken op de muur, niks blijft bij het oude. De kinderbijslag is gestopt, ze sloot een lening af waarmee ze onder meer een nieuwe wasmachine voor dochter kocht. De gulheid blijkt ook eigenbelang: ze vreesde dagelijks haar dochter op bezoek met bergen was.
Om 7 's avonds schuif ik fris gedoucht aan tafel. Vader kookte een pan pasta voor een weeshuis. Na twee happen gaat de telefoon. Nee hoor, mijn vakantie stoor je niet, je onderbreekt alleen mijn eten. De jongen, die al jaren de puberleeftijd is ontgroeid, maar met zijn bijna even oude zus en beider aanhang nog immer het moederlijk huis bewoond, vertelt het verhaal van de uit de hand gelopen ruzie. Hij komt met zijn liefje mijn kant op. Ik bel de zus nog even thuis en laat haar haar kant van het verhaal vertellen. Moeder is niet met vakantie. Het is flink bonje.
De pan pasta komt goed van pas. Met wat tranen en bibberende handen komt er een verhaal van aangekoekte afwas, te harde muziek, uitgedraaide stoppen en ja, ook van de was die niemand ophangt. Vele sigaretten later zitten de twee vechtende, bijna volwassen vrouwen, die ongewild samen één huis bewonen, met elkaar aan de telefoon. De ene schoonzus is dronken, de ander is in tranen.
Het lijkt me beter dat jullie hier vannacht blijven. Ik zet boven het droogrek aan de kant, maak een bedje op en wens het stel welterusten.
Een nieuwe nacht, met nieuwe gasten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Leuk dat je hier komt lezen! Nog leuker als je laat horen wat je er van vindt.