Diezelfde vrouw, de graag geziene blondine uit Zuid-Amerika, meende zichzelf wel bewust te zijn van haar verschijning en de effecten hiervan. In het dorp waar iedereen weet welk voertuig aan wie toebehoort, elke rit naar de slager of buurvrouw wordt geregistreerd, besproken en geanaliseerd en waar men elkaar al van verre herkent. Maar zelf was en is ze niet erg bedreven in het onthouden van gezichten.
Een van haar vaste klanten, een zekere meneer M. uit een dorp verderop, goed gekleed en voorkomend, alleenstaand en altijd in voor een praatje, bleef gedurende langere tijd afwezig. Aan de keukentafel sprak ze haar zorgen uit naar haar man. Waarom bleef M. zo lang weg? Werd er in het dorp niet geroddeld dat hij kanker had? Moesten ze hem wellicht eens bellen of opzoeken?
Kort hierop kwam er een goed geklede, voorkomende man naar de fruitkraam en (je voelt hem al aankomen) de fruitverkoopster vloog de beste man om zijn nek: "Och, meneer, wat ben ik blij u te zien, we maakten ons zorgen, vroeg me af er iets met u was gebeurd ...enz." De man was aangenaam verrast, zei weinig en kocht wat hij wilde. Gerustgesteld dat er met meneer M. niks loos was, ging ze verder met de verkoop. Het kwartje viel pas toen een dag later een nette vrouw met keffertje in een dure auto bij haar kraam kwam. Niet om verhaal te halen, maar om te zeggen dat ze vaste klanten zouden worden en nooit meer naar de concurrent zouden gaan. Want haar man had verteld over het uiterst hartelijke onthaal dat hij hier had gekregen van de vriendelijke verkoopster. Ja, ook bij haar dochter, buurman en tante zou ze reclame maken. (En ook de echte meneer M. kwam korte tijd later, na een tijdje ziek te zijn geweest, weer vrolijk fruit kopen en bijkletsen)
Deze en nog vele verhalen vertelde 'mi hermana' mij toen ze me ophaalde van het vliegveld. Nu breng ik in en om haar huis de dag door met het plukken van boontjes en paprika's, het wieden van onkruid en het doorspitten van de paperassen van haar overleden man. Ook maak ik me nuttig als de oven plotseling niet meer uit kan of het toilet lekt. Maar toen ik daarvoor naar de schuur moest om geschikt gereedschap te zoeken, op dezelfde plek waar haar man twee maanden eerder werd vermoord, kreeg ik het te kwaad. Net als zonet, toen haar zoontje spontaan 'Over the rainbow' zong, niet wetende dat dit lied, nadat hij weg was, werd gezongen op de begrafenis van zijn vader.
Ik rommelde in de schuur tussen het gereedschap van de man die zulke lekkere meloenen kweekte. Maar ik vond niks. Want de tranen welden en stroomden. De werkbank, de haakse slijper, de messen waarmee hij de groentes sneed. Alles lag nog precies zoals hij het daar tot eind mei had gebruikt.
Ze stond naast me terwijl ik afwaste: "Hij zou het wel niet goed hebben gevonden als hij zag hoeveel water ik verspil" en ik gutste er nog een scheut afwasmiddel bij om de vette lasagneresten weg te krijgen. "Nee", zei ze lachend, "en niet alleen het water dat je nu laat lopen had hij erg gevonden, ook die scheut pure dreft had jou in zijn ogen in aanzien doen dalen.." "Kijk, in dit flesje hier zit verdund afwasmiddel, dat stond er speciaal voor hem. Hij was zo zuinig Lehti, je hebt geen idee. Als ik iets wat over datum was, wilde weggoeien, schraapte hij de schimmel er af en at het goede deel op. Als er uit de verpaking een ammoniaklucht opsteeg, liet hij de boel even luchten, dan was het volgens hem nog prima te eten."
Vanmiddag waste ik af in een ander huis. Bij andere goede vrienden. Ver weg in de heuvels, waar duizenden krekels in de steeneiken de hitte toezingen. Ik bewonderde hun herbouwde appartementen, hun gastenverblijf, terras en zwembad. We praatten over het krankzinnige web aan regels en verordeningen die binnen de toeristensector gelden. En toen ze me bij het vallen van de avond ook nog meenamen naar het huis waar ik als dertienjarige mijn hart verloor aan dit maffe land, was daar een onverwacht maar prachtig kado.
Net als dertig jaar geleden liep ik bijna blootsvoets door de hoge wilde gras en net als toen liep daar een koe, een brunalpina. Ze had een kalf gekregen. Alleen. We droegen haar schoongelikte pasgeborene in een oude deken naar het omheinde huis, om haar te beschermen tegen de wolven.
Morgen ga ik nog meer nostalgische dingen doen.
Bloemkoolplantjes planten.
Fijn logje. Wel wat typfouten, dat ben ik niet van je gewend. :-) En wat een fijne vriendin moet jij niet zijn?
BeantwoordenVerwijderentranen in de ogen
BeantwoordenVerwijderenbij het lezen van dit nostalgisch stuk.
Ik zie je vóór me, tussen het hoge gras, blootvoets (of bijna) en met hevige flashbacks naar "toen".
Maar Bentenge zegt het wel juist: Wat een fijne vriendin moet jij niet zijn?
Zo beter mr. bentenge? Bedankt! In de haast (en zonder bril ;) zie ik zulks niet. En er zaten ook nog wat ander soort fouten in.
BeantwoordenVerwijderenOliva, ci vieni quaggiu anche tu a settembre? C'e un sacco di lavoro da fare. Stamattina, scaricando i meloni dal trattore lo stavo giusto pensando e poi, proprio in quel momento, la mamma chiese a la figlia dov'erano le altre della vendita. Lei rispose 'sta a Gallipoli'. Ti giuro. Mbe, sara ora che veremo giu tutte due, cara amica. ;-)
BeantwoordenVerwijderen