zaterdag 15 november 2008
Amour Africaine
Free Website Counter
Geen beat te horen, geen zweem van zweetlucht......slecht teken. 'Ja, hoor', zegt ze. Ik mag best een blik werpen alvorens te besluiten of dit de plek wordt waar ik de nacht ga doorbrengen. Binnen blijken er tien keer méér mensen te zijn dan in de vorige dansclub, waar vier barkrukken waren bezet en de parketvloer immens leeg was. Maar het is verre van gezellig vol. Ik blijf toch. Na het betalen van de forse entreeprijs -een goed doel, mevrouw, een goed doel!-, wordt ik afgestempeld. En, nee, ik hoef echt geen loten meer...ik wil swingen, man, de pan uit!
Aan de muur achter het podium prijkt een metershoog portret van een rastakleuter met hoog aaibaarheidgehalte. Daar gaan de acht euri voor het kaartje vast naar toe, mijn hart smelt en gelijktijdig wordt mijn geweten gesust. Ik lurk gelukzalig aan een fles cola. De vrouw die op de planken staat weet niet hoe ze de mensen kan bedanken die er zijn, het zijn er immers zo weinig. En betálende gasten zijn vast op één hand te tellen. Om je te richten op een dergelijk publiek vol gaten is moeilijk. Haar man, die ze liefdevol aan- en afkondigt, doet ook flink zijn best.
De meeste dames zijn blank. Zij die dat niet zijn, hebben hun haar ontkroest en de billen in strakke broeken geperst. De heren zijn vooral zwart, de weinige witte jongens lijken homo. Enkele dames ken ik vaag omdat hun chocoladekindjes mijn leven bij daglicht bevolken. De aanbidding van het zwarte continent druipt van de witte gezichten. Zonder make-up, hun wenkbrauwen zagen zelden een pincet. De ontkroesden hebben een onderonsje. Ze smiespelen als de zanger zegt: 'Every man take a women'. Niemand maakt aanstalten paren te vormen. Ook ik, anders altijd haantje de voorste, heb vanavond niet de behoefte me te laten opgeilen op de dansvloer. Eén van de dames, die vrijwel onafgebroken staat te dansen heeft zichtbaar schik. Haar grijze haar hangt in een lange vlecht op haar rug. Ze heeft zo te zien lak aan wat de mode voorschrijft. De twee heren, die vlak bij haar dansen, vragen haar niet ten dans. Haar borsten en billen zijn nog minder geprononceerd dan die van hen die zich in een burka hullen. Wat maakt dat de Afrikaanse cultuur juist door hèn wordt aanbeden, en niet door hen die net zo dwepen met hun uiterlijk als veel Afrikanen zelf doen?.
De zanger met mooie dreads die vergeefs trachtte mensen tot paren aan te sporen, wordt opgevolgd door de grootste en langste zwarte man die ik ooit zag. Zijn stem zet in op een toon die zo laag ligt, dat ik vrees dat mijn piano er niet bij kan. Hij is gehuld in een krijtstreep broek met vouw. Voor de Hollandse altokliek alhier een onmogelijke outfit. De muziek start al even abrupt al hij even te voren is afgebroken om de loterij er door te jassen. Djembé's, talking drums en opzwepende dansen worden ten tonele gevoerd. Op een groot videoscherm draaien dames wild met hun billen en buiken. Ze lijken niet afkomstig van het donkere continent, eerder Oosters. Voor het eerst ervaar ik aan den lijve wat de verkiezing van Amerika's eerst gekleurde president moet betekenen. Elke twee strofes valt zijn slogan 'Yes,we can' te horen. Er wordt enthousiast meegebruld door het verder vrij matte publiek.
Naarmate de avond vordert is er steeds meer ruimte voor traditie. Petjes worden gekleurder, de krijtstreep wordt verruild voor een jurk. Ik heb van achterin de zaal goed zicht op de laatste artiest die zich in de kleren hijst. Gehuld met een tooi en schelpjes wenkt hij woest naar de dj. Die ziet zijn drukte niet. De danser is nerveus, schikt nog even het beige kleed waar hij straks onder gaat zitten en de dansvloer gaat betreden. Belletjes om zijn benen, schelpjes om zijn arm, ja zelfs een raffia rokje ontbreekt niet. De spreekstalmeester zei het al; in West-Afrika zelf is geen traditionele muziek te vinden. Maar dit riekt toch wel erg naar vroeger. Dan mag hij op, beweegt op huiveringwekkend tempo z'n blote voeten over de houten vloer, slanke zwarte benen steken onder zijn rieten rokje vandaan. Na het applaus puft hij buiten adem uit op een bankje. 'Wil je water?' vraag ik. 'No, tea please', hijgt hij. De barmannen reiken me een kop heet water en een petfles koud water aan, de onzinnige hoeveelheid theezakjes valt op de grond. Alles is doorweekt van het bier.
Nog geen tien uur later sta ik met een brok in mijn keel te zwaaien en te zingen naar nog veel zwartere types. Ze zijn gehuld in felgekleurde pakken en zwaaien met bijeengebonden bosjes takken. Ze lopen achter een kudde schapen, ezels, mennen een dubbel paardenspan en besturen zelfs een brandweerauto. Ze slaan op trommels, blazen tuba en rijden op skeelers, eenwielers en maken salto's op een boot. Ze delen lekkers uit de schreeuwende kindjes langs de weg. De blanke heer, die ze dienen, en die tevens vele malen wijzer is, is gezeten op een al even blank paard. Lang leve de moor.
maandag 3 november 2008
Oma en Obama
Obama's onmiskenbare keelstem galmt over de gang. Door de deur waar het geluid vandaan komt, komt een vrouw aanschuifelen. Ze heeft een bolle toet en een wond op haar hoofd. Ik ben er al snel achter dat zij niet de juiste persoon is om te vragen waar de watermeter zit. 'Oh, zijn ze bij u al geweest?', brengt ze hoopvol uit, terwijl ze verder schuifelt, van nergens naar nergens. Er komt een witgejaste zwarte dame uit het trappenhuis. Ja, ze weten ervan, van dat bloed, die dame is onlangs aan haar hoofd geopereerd.
Oma heeft het koud. 'Zullen we wat gaan wandelen?'. Er komt geen antwoord maar haar hoofd draait langzaam naar de deur en dan wiebelt ze met haar voeten. 'Ja, oma, ik zie het, uw schoenen zijn nog los, zal ik ze vastmaken?'. Twee witte witgejaste dames praten door ons heen als we hen passeren. Ze zijn vast gewend aan zeer oude mensen. Die zeggen toch niks terug, dus zeggen zusters niks heen. Althans niet tegen ons. Ik ben dan wel niet oud, maar zo schuifelend naast oma, zien ze mij vast als één met haar. Het gaat over nachtvoedingen en foto's. Nee, naar buiten wil oma niet. Ze vindt het 'miserabel weer'. We keren om en schuifelen terug. Overal hoor je Obama. Zij niet. Ze is bijna doof. Voor haar geen verandering.
'Post halen' mompelt ze. Ik haal de sleutel, zij wacht. De krant is opgezegd. Een brief is er wel. Iets over een patientendossier. Of al haar gegevens in de computer mogen. Haar warrigheid, haar pillen. Waarvan ze niet weet dat ze die krijgt. Of anderen dat wel mogen weten. Vreemde vraag. Ik maal het pilletje fijn in de watergruwel. 'Pareltjespoep', noemden ze dat vroeger bij haar thuis. Als ik de pareltjes voor haar opwarm in haar emaillen hondebakje, zing ik. Oma schommelt heen en weer in haar stoel. Ze neuriet zachtjes mee.
'Je zet de rozijntjes eerst even te week, apart. Het bessensap doe je er als laatst in, dat alles er in blijft, een beetje kan je er bij doen voor de kleur. En die parelgort moet nog wel eventjes staan geloof ik. En dan nog wat suiker,... dacht ik, ik weet het niet eens.' Ze is het recept vergeten.
Na het eten gaat ze slapen. Ik aai haar over haar perkamenten wang. Ze glimlacht. Met haar ogen halfopen kijkt ze naar me terwijl ik de afwas doe. Het boek dat ik lees gaat over een oude boer die zijn nog oudere vader naar boven verhuist. De boer krijgt bezoek en doet alsof vader dood is. Buiten is het grijs maar de gordijnen moeten dicht. Ik kan de letters niet meer zien en val zelf ook in slaap. Ik droom dat ik oma verstop. Ik schrik wakker van de bel. De zuster wil thee zetten. Maar dat is is niet nodig, ik doe dat vandaag. We eten er koek bij. Veel koek. En aardbeien (in november!) en kiwi en peer en vis. We smullen. Oma heeft vet aan haar kin.
Als het tijd wordt dat ik ga, wordt ze onrustig. 'Wat moet ik nou?' zegt ze. Ik was nog even af en vraag of ze straks zelf kan afdrogen.
'Tot volgende week.'
'Tot volgende week.'
Dan ren ik het donker in, het park door, naar de bus, de trein, naar een huis vol kinderen, computers, de tv. Oma zit in haar lege huis. Ze wacht.
Op Hawaii overlijdt een andere oma.
Oma heeft het koud. 'Zullen we wat gaan wandelen?'. Er komt geen antwoord maar haar hoofd draait langzaam naar de deur en dan wiebelt ze met haar voeten. 'Ja, oma, ik zie het, uw schoenen zijn nog los, zal ik ze vastmaken?'. Twee witte witgejaste dames praten door ons heen als we hen passeren. Ze zijn vast gewend aan zeer oude mensen. Die zeggen toch niks terug, dus zeggen zusters niks heen. Althans niet tegen ons. Ik ben dan wel niet oud, maar zo schuifelend naast oma, zien ze mij vast als één met haar. Het gaat over nachtvoedingen en foto's. Nee, naar buiten wil oma niet. Ze vindt het 'miserabel weer'. We keren om en schuifelen terug. Overal hoor je Obama. Zij niet. Ze is bijna doof. Voor haar geen verandering.
'Post halen' mompelt ze. Ik haal de sleutel, zij wacht. De krant is opgezegd. Een brief is er wel. Iets over een patientendossier. Of al haar gegevens in de computer mogen. Haar warrigheid, haar pillen. Waarvan ze niet weet dat ze die krijgt. Of anderen dat wel mogen weten. Vreemde vraag. Ik maal het pilletje fijn in de watergruwel. 'Pareltjespoep', noemden ze dat vroeger bij haar thuis. Als ik de pareltjes voor haar opwarm in haar emaillen hondebakje, zing ik. Oma schommelt heen en weer in haar stoel. Ze neuriet zachtjes mee.
'Je zet de rozijntjes eerst even te week, apart. Het bessensap doe je er als laatst in, dat alles er in blijft, een beetje kan je er bij doen voor de kleur. En die parelgort moet nog wel eventjes staan geloof ik. En dan nog wat suiker,... dacht ik, ik weet het niet eens.' Ze is het recept vergeten.
Na het eten gaat ze slapen. Ik aai haar over haar perkamenten wang. Ze glimlacht. Met haar ogen halfopen kijkt ze naar me terwijl ik de afwas doe. Het boek dat ik lees gaat over een oude boer die zijn nog oudere vader naar boven verhuist. De boer krijgt bezoek en doet alsof vader dood is. Buiten is het grijs maar de gordijnen moeten dicht. Ik kan de letters niet meer zien en val zelf ook in slaap. Ik droom dat ik oma verstop. Ik schrik wakker van de bel. De zuster wil thee zetten. Maar dat is is niet nodig, ik doe dat vandaag. We eten er koek bij. Veel koek. En aardbeien (in november!) en kiwi en peer en vis. We smullen. Oma heeft vet aan haar kin.
Als het tijd wordt dat ik ga, wordt ze onrustig. 'Wat moet ik nou?' zegt ze. Ik was nog even af en vraag of ze straks zelf kan afdrogen.
'Tot volgende week.'
'Tot volgende week.'
Dan ren ik het donker in, het park door, naar de bus, de trein, naar een huis vol kinderen, computers, de tv. Oma zit in haar lege huis. Ze wacht.
Op Hawaii overlijdt een andere oma.
Abonneren op:
Posts (Atom)