Terwijl Kees zich met zijn leesboek in de tuin installeert, spel ik intussen de Trouw. Geen spoor van Ewalds Engelen onheilstijding en zijn verbazing dat mensen het nog pikken. Wel een reportage over het Groningse Carex. 'Leegstand is nergens goed voor'. Een jong stel woont met hun tweelingbaby's in een boerderij in Ten Boer, een andere vrouw in een gymzaal, kompleet met ringen nog aan het plafond. Ook over en ander mooi initiatief, microscopen voor kinderen uit derde wereldlanden, wordt bericht. Deze zogenaamde Foldscope kost een euro per stuk, is van karton, opvouwbaar en goedkoop te versturen. Ook handig bij het opsporen van bijvoorbeeld malariaparasieten.
Ja, kijk Freek en Ewald, er gebeurt wel wat, maar misschien niet door te schreeuwen en te schoppen tegen 'het systeem'. Whatever that might be. Maar gewoon, door te zorgen voor betaalbare huizen en gezondheid, voor de gewone man en vrouw. Ver weg en dichtbij. Basic. Praktisch.
Er belt een vriendje van Kees (11). Zijn moeder gaat naar het Rapaljefestival. Hij heeft geen zin om mee te gaan. Kan hij misschien hier spelen? Van spelen komt eten en van eten komt slapen. Na het eten haal ik Leo (14) op van zijn sporttoernooi, onder de rook van Rapalje in het Stadpark. Terwijl hij zijn draadjesvlees naar binnen lepelt, vraagt hij of de radio zachter mag. Maar het is de buurman in een melancholische bui. We genieten mee met Hazes' 'Kleine jongen' en 'Geef me je hand'. Kees is intussen achter zijn boek in slaap gevallen op de bank. Het vriendje vraagt of ie hem moet 'Wakker maken om te gaan slapen.


Thuis haal ik de tweede krant uit de bus. Dit tijdelijke extra papier dank ik aan mijn ouders, die nu op hun bijna tachtigste genieten van een zonnige kampeervakantie. Op de voorpagina van de NRC staat een met bloed besmeurde sudokupuzzel. Met daarnaast een paar sandalen. Ik kijk naar beneden en zie dezelfde sandalen aan mijn eigen voeten.
In het schemerdonker stoor ik een paar slakken terwijl ze zich tegoed doen aan mijn malse botersla. De wassende maan kijkt met bedenkelijke blik naar mijn schoongeveegd stoepje. Ver weg hoor ik het vuurwerk van Rapalje. Ik mors bessenjam op mijn tenen.
Terwijl ik dit typ klikt op het aanrecht een deksel van de afkoelende jam.