Mijmerend of ik de biologische wortels of de goedkopere variant zou nemen. Of ik mijn portemonnee of mijn geweten (en de vaak genoeg gepropageerde 'eerlijke prijs voor je eten') zou laten spreken. En wellicht ook wat weifelend omdat ik tot voor kort bijna uitsluitend eigen geteelde groentes at, stond ik wat verloren tussen de sinaasappels uit Argentinië en de boontjes uit Kenia bij de versafdeling.
Toen riep een mevrouw achter me. Of ik iets voor haar kon pakken, want ze kon er niet bij. Natuurlijk kon ik dat. Maar voordat ik het zakje met de door haar gewenste laurier van de bovenste plank uit het kruidenschap pakte, zei ik haar dat ze van mij ook wel wat kon krijgen. Veel zelfs. Want hoewel mijn vader niet geloofde dat dat kruid de Nederlandse winter kon doorstaan, groeit en bloeit mijn lauwerboom in mijn tuin als een malle.
De mevrouw zou zeker langskomen. Of ik bij haar. Maar voorlopig deed ze het met dit zakje van Verstegen à €66, 50 de kilo -je hebt er gelukkig maar weinig nodig-. Want ze ging die avond snert maken. En daar hoorde beslist een blaadje in.
Nadat ik thuis met mijn jas nog aan de wortels, melk en ander lekkers in de koelkast had gestald, knipte ik direct een paar takjes laurier af en snelde er mee naar het adres van de vrouw. Twee staten verderop. Kweken en weggeven is, zeker als je weet dat de ontvanger hetgeen je geeft ook ècht gebruikt (en niet piept dat het schoonmaken van de boerenkoolbladeren zo veel werk is), zo mogelijk nog fijner dan je eigen teelt zelf opeten. Maar de vrouw was niet thuis. Zij stond op haar beurt voor mijn deur. Ik stopte de takjes in de brievenbus. Hoewel ze me had gezegd dat vooral niet te doen omdat ze altijd thuis was. En altijd open deed.
Later op de avond twijfelde ik. Was het niet wat lomp geweest? Of opdringerig? Om die blaadjes in haar brievenbus proppen? Als om te zeggen: "Leuk hoor, zo'n uitnodiging om langs te komen voor een praatje, maar ik ga echt niet aanbellen, straks zit ik uren aan dat oude mens vast." Of misschien, dat was ook een mogelijkheid, zou ze de blaadjes niet eens vinden, haar brievenbus kwam uit in een donkere schuur.
Na het eten sprong ik nogmaals op mijn fiets. Dit keer nam ik ook wat roosmarijn, basilicum en appels mee. Ze had de lauriertakken inderdaad niet gevonden, want het licht in de schuur was kapot. Staand voor haar deur kletsten we honderduit. Over tuinieren en inmaken. Iets wat ze tot zes jaar geleden met overgave deed. Net als fotograferen. Maar sinds het overlijden van haar man niet meer. Alleen zijn, zei ze, went niet echt, je kunt er alleen mee leren leven. Haar man hield van koken en kluste vaak. En toen, toen kon ik niet nalaten om onbedoeld reclame te maken voor mijn klusbedrijf. Ze was aangenaam verrast.
Ik schaamde me een beetje. Daar was het me helemaal niet om te doen geweest. Ik wilde met haar slechts delen in mijn oogst. Die nu bijna voorbij was. Tussen alle gevallen blaadjes stond nog wel wat snijbiet, de spruiten waren bijna klaar om geoogst te worden en door het zachte weer hing er ook weer een handjevol snijbonen aan de stokken. Zelfs twee meloenen die hun best deden om te rijpen tussen de slakken en de modder waren nog niet weggerot.
Eigenlijk best gek, wel trots zijn op mijn stadsmoestuin, en ietwat beschaamd om mijn kunnen als klusser te promoten. Ik gaf haar zelfs geen visitekaartje, maar alleen de naam waarmee ze mijn bedrijf online kon vinden. Mocht ze die vergeten, dan breng ik haar gewoon opnieuw wat blaadjes.
En als ze het licht in haar schuur dan wil repareren, of de brievenbus naar haar voordeur wil verplaatsen, dan hoor het wel.
Posts tonen met het label tuin. Alle posts tonen
Posts tonen met het label tuin. Alle posts tonen
zaterdag 26 oktober 2019
zaterdag 20 oktober 2018
Over een eenzame druif en een groen haantje
Het pleidooi om wat positiever naar onszelf en de wereld te kijken, dat ik hier onlangs in het Engels hield, betekent natuurlijk niet dat ik zelf altijd fluitend door het leven ga.
Aan het weer kan het niet liggen. Want oktober 2018, en de maanden ervoor, waren uitzonderlijk zonnig. Hetgeen tot vandaag tomaten en snijbonen uit eigen tuin opleverde. 'Hoera, ik heb weer een heerlijke maaltijd van zelf gekweekte groentes bereid', zeg ik dan in mezelf. Want er is niemand in de buurt.
De twee jongste zonen zijn bij hun vader. Ik mis hun afleiding en muziek in huis. Mijn oudste is aan het werk of slaapt nog in zijn studentenhol. Mijn ouders vieren vakantie in Frankrijk, mijn vriend doet hetzelfde in Hongarije en zelfs zijn tachtigplus-jarige moeder zoeft per Eurostar onder het kanaal door. Mijn zus vertoeft voor de verandering eens niet in Italië, Canada of een warm overzees oord, maar ook haar kan ik nu geen heerlijke 'Insalata Caprese' met eigen basilicum voorzetten. Haar thuis is al decennialang Berlijn. Twee keer verder van hier dan de woonst van mijn vriend. Langsgaan bij de buurvrouw is wel een optie, ware het niet dat ik nu even geen zin heb in haar gezelschap. De buurman heeft op zijn beurt weer geen trek in mij.
Sinds ik aan de rand van de stad woon, verrast nog zelden iemand mij met een bezoek. Mensen op het werk tegenkomen zou ook kunnen helpen. Maar collega's heb ik niet en bij mijn laatste klus was zelfs de opdrachtgever afwezig. En aangezien zijn hokjeshuis geen ruimte bood om daar te werken, besloot ik de klus thuis te klaren. Ik sjouwde, sneed glas, zaagde de glaslatten keurig in verstek en zette na het kitten het geheel in de lak. Het resultaat mocht er zijn. Maar ook dat kon ik met niemand delen, zelfs niet bij het afhangen van de deur. In het krappe studentenhuis draaide ik zelf de sleutel in het slot, daar jaren eerder door mij geplaatst. De afwezige studenten stuurden wel een keurig 'dankjewel' in de groepsapp nadat ik schreef dat ze voorzichtig moesten zijn met de nog verse verf.
Het getuigt natuurlijk van vertrouwen dat de huisbaas mij 'carte blanche' geeft. Maar een blik op de 'porte blanche' was naast een betaalde factuur ook fijn geweest. Een plaatje op twitter of alhier was natuurlijk nog mogelijk. Maar niet met als doel daar lof voor te krijgen, want als er al iemand mijn tweets of stukjes leest, dan wordt er zelden op gereageerd. En het weinige dagelijkse digitale contact middels Wordfeud is er ook niet meer wegens te verslavend voor mij.
Er kraait geen haan naar mijn snoeptomaten, lange schrijfsels of op maat gemaakte deur. Ook mijn zangtalent oogst geen applaus meer, want na de uitvoering in de Martinikerk hield ik de muziek voor gezien. Bij de schrijfcursus was feedback op mijn kunnen nog wel mogelijk geweest, er was een goede klik tussen de medecursisten onderling, maar de organisatoren vonden mij te kritisch en ik had het nakijken.
Dus tracht ik in mijn eentje heel intens te genieten van mijn mierzoete, zelf gekweekte druiven en werp intussen een eenzame, doch tevreden blik op de gedane arbeid. Op naar de volgende klus, in een al even leeg huis. Gelukkig was er toch kort onverwacht bezoek. Een felgroene sprinkhaan keurde in de bedwelmende terpentinelucht aandachtig mijn werk. Haar voelsprieten draaiden alle kanten op. Ze zag dat het goed was en sprong toen sierlijk richting wijnrank.
Dag haantje, fijn dat je even langskwam.
Aan het weer kan het niet liggen. Want oktober 2018, en de maanden ervoor, waren uitzonderlijk zonnig. Hetgeen tot vandaag tomaten en snijbonen uit eigen tuin opleverde. 'Hoera, ik heb weer een heerlijke maaltijd van zelf gekweekte groentes bereid', zeg ik dan in mezelf. Want er is niemand in de buurt.
De twee jongste zonen zijn bij hun vader. Ik mis hun afleiding en muziek in huis. Mijn oudste is aan het werk of slaapt nog in zijn studentenhol. Mijn ouders vieren vakantie in Frankrijk, mijn vriend doet hetzelfde in Hongarije en zelfs zijn tachtigplus-jarige moeder zoeft per Eurostar onder het kanaal door. Mijn zus vertoeft voor de verandering eens niet in Italië, Canada of een warm overzees oord, maar ook haar kan ik nu geen heerlijke 'Insalata Caprese' met eigen basilicum voorzetten. Haar thuis is al decennialang Berlijn. Twee keer verder van hier dan de woonst van mijn vriend. Langsgaan bij de buurvrouw is wel een optie, ware het niet dat ik nu even geen zin heb in haar gezelschap. De buurman heeft op zijn beurt weer geen trek in mij.
Sinds ik aan de rand van de stad woon, verrast nog zelden iemand mij met een bezoek. Mensen op het werk tegenkomen zou ook kunnen helpen. Maar collega's heb ik niet en bij mijn laatste klus was zelfs de opdrachtgever afwezig. En aangezien zijn hokjeshuis geen ruimte bood om daar te werken, besloot ik de klus thuis te klaren. Ik sjouwde, sneed glas, zaagde de glaslatten keurig in verstek en zette na het kitten het geheel in de lak. Het resultaat mocht er zijn. Maar ook dat kon ik met niemand delen, zelfs niet bij het afhangen van de deur. In het krappe studentenhuis draaide ik zelf de sleutel in het slot, daar jaren eerder door mij geplaatst. De afwezige studenten stuurden wel een keurig 'dankjewel' in de groepsapp nadat ik schreef dat ze voorzichtig moesten zijn met de nog verse verf.
Het getuigt natuurlijk van vertrouwen dat de huisbaas mij 'carte blanche' geeft. Maar een blik op de 'porte blanche' was naast een betaalde factuur ook fijn geweest. Een plaatje op twitter of alhier was natuurlijk nog mogelijk. Maar niet met als doel daar lof voor te krijgen, want als er al iemand mijn tweets of stukjes leest, dan wordt er zelden op gereageerd. En het weinige dagelijkse digitale contact middels Wordfeud is er ook niet meer wegens te verslavend voor mij.
Er kraait geen haan naar mijn snoeptomaten, lange schrijfsels of op maat gemaakte deur. Ook mijn zangtalent oogst geen applaus meer, want na de uitvoering in de Martinikerk hield ik de muziek voor gezien. Bij de schrijfcursus was feedback op mijn kunnen nog wel mogelijk geweest, er was een goede klik tussen de medecursisten onderling, maar de organisatoren vonden mij te kritisch en ik had het nakijken.
Dus tracht ik in mijn eentje heel intens te genieten van mijn mierzoete, zelf gekweekte druiven en werp intussen een eenzame, doch tevreden blik op de gedane arbeid. Op naar de volgende klus, in een al even leeg huis. Gelukkig was er toch kort onverwacht bezoek. Een felgroene sprinkhaan keurde in de bedwelmende terpentinelucht aandachtig mijn werk. Haar voelsprieten draaiden alle kanten op. Ze zag dat het goed was en sprong toen sierlijk richting wijnrank.
Dag haantje, fijn dat je even langskwam.
Labels:
druiven,
eenzaamheid,
groentetuin,
moestuin,
sprinkhaan,
tomaten,
tuin,
vakantie,
volkstuin,
werk
maandag 21 mei 2018
Over slakken, parkeren en de pinksterbedoeling
Bij generatiegenoten zal op een mooie Pinksterdag als deze ongewild het gelijknamige liedje van Annie M.G. Schmidt omhoog ploppen. Het plukken van madeliefjes en het voeren van eendjes spreekt nu eenmaal meer tot de verbeelding dan 'Het uitstorten van de Heilige Geest'. Misschien moet ik mijn gelovige zoon toch eens vragen wat daar precies mee wordt bedoeld. Hoewel hij gister na zijn gebruikelijke kerkuitje minder vrolijk terugkwam dan gewoonlijk. Hij zei meer met God dan met Jezus te hebben en plofte neer op mijn troon in de tuin.
Mij verging het vanmorgen vroeg, na een rondgang door de tuin, net zo. Ik trof er sporen aan van voorbijtrekkende wezens, die zelf in geen velden of wegen te bekennen waren. Dat kon ik De Heilige Geest vast niet aanrekenen. Maar er moest toch iets zijn.
In mijn huidige tuin maken tegels steeds meer plaats voor groen. Of eigenlijk meer 'groente' dan 'groen'. Het is altijd weer een verrassing of dat lukt. Vorig jaar was ik dolblij dat de boontjes ondanks de slakkenplaag anderhalve meter hoog waren geklommen. Maar ze stonden te dicht bij de heg en daar, in heggen, schijnen mussen graag te vertoeven. Die zijn ook dol op bonen. Op het eten van slakken heb ik helaas nog geen vogel betrapt. Het zou me een hoop werk schelen.
Dit jaar plantte ik de bonenstekjes dus ver weg van de heg en schattige mussen. Maar anderhalve meter gaan ze nu niet halen want in mei vieren slakken feest. Met heerlijke verse radijsjes die net boven de grond uitsteken, malse courgettebladeren en net ontkiemde wortelzaadjes. En, zoals dat gaat op feestjes, het meest gewild is natuurlijk dat wat het verst is, in dit geval de top uit de plant. Verder groeien is dan lastig.
Bij sommige planten groeien er na zo'n onthoofding vrolijk nieuwe scheuten naar alle kanten. Zo geeft basilicum veel meer opbrengst als je het stelselmatig topt. Maar dan moet het plantje wel eerst tot wasdom kunnen komen. Naast bonen en basilicum werd ook de zelf opgekweekte courgette met de grond gelijk gemaakt. Letterlijk. Waarop ik, in een halsstarrige poging de strijd met de slak te winnen, de bodem uit een emmer sneed, deze om een nieuwe courgette heenzette en er zout omheen strooide. Wie weet werkt het.
Tijdens het schrijven van dit logje belde mijn huidige buurvrouw. Met een van pijn vertrokken gezicht gaf ze me haar huissleutel. Of ik haar hondje even wilde uitlaten. Misschien is Pinksteren daar wel voor bedoeld. Met een hond uit wandelen gaan. Samen met mijn zeventienjarige zoon. Die dan madeliefjes plukt en ze vervolgens uitstrooit over de aarde.
Wat daar verder ook van zij, het is een vrije dag. Eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik me daar met Hemelvaart weinig van aantrok. Voordeel van vrije dagen is dat je dan ook vrij kunt parkeren.
Het toeval wil dat ik de laatste weken in de straat klus waar ik zelf twaalf jaar woonde. Die vertrouwdheid maakte dat ik me niet afvroeg waarom er opeens zo veel ruimte was om mijn klusbus te stallen, en het er nu eens niet volstond met vehikels van forenzen die er 's morgens hun vouwfietsje uit de achterbak halen om vanaf daar hun weg te vervolgen naar Rug of Umcg. Ik verbaasde me wel over zaken die gelijk waren bleven.
De hoeveelheid studentenfietsen bijvoorbeeld, een afgetrapte buitenspiegel en natuurlijk 'Mevrouw Helderder'. Een bijnaam ontleend aan 'Pluk van de Petteflet'. Zoals M.G. Schmidt's personage altijd een spuitbus bij zich had, zo was mijn voormalige buurvrouw vergroeid met haar bezem. Elke dag, ook met Kerst, Hemelvaart en Pinksteren stond ze haar stoepje te vegen. Hopend op een postbode of buur om een praatje mee te maken. Ook nu zag ik hoe ze de man staande hield die ons huis had gekocht. Zij leunde al babbelend op haar bezem, en hield in beide handen een volle vuilniszak. De dag na Hemelvaart was zijn vrouw de klos. Die had een jengelend kind dat aan haar arm trok. Maar, net als toen ik in het huis woonde waar het kind heen wilde, was het nu nog steeds onmogelijk om je los te rukken van Mevrouw Helderder. Mijn vrolijkheid over de verlossing van deze buurvrouw was van korte duur want toen ik de straat uitreed ontwaarde ik een papiertje op mijn voorruit. Veegvrouwtjes veranderen niet, gemeentelijke parkeerverordeningen wel.
Het toeval wil dat ik de laatste weken in de straat klus waar ik zelf twaalf jaar woonde. Die vertrouwdheid maakte dat ik me niet afvroeg waarom er opeens zo veel ruimte was om mijn klusbus te stallen, en het er nu eens niet volstond met vehikels van forenzen die er 's morgens hun vouwfietsje uit de achterbak halen om vanaf daar hun weg te vervolgen naar Rug of Umcg. Ik verbaasde me wel over zaken die gelijk waren bleven.
De hoeveelheid studentenfietsen bijvoorbeeld, een afgetrapte buitenspiegel en natuurlijk 'Mevrouw Helderder'. Een bijnaam ontleend aan 'Pluk van de Petteflet'. Zoals M.G. Schmidt's personage altijd een spuitbus bij zich had, zo was mijn voormalige buurvrouw vergroeid met haar bezem. Elke dag, ook met Kerst, Hemelvaart en Pinksteren stond ze haar stoepje te vegen. Hopend op een postbode of buur om een praatje mee te maken. Ook nu zag ik hoe ze de man staande hield die ons huis had gekocht. Zij leunde al babbelend op haar bezem, en hield in beide handen een volle vuilniszak. De dag na Hemelvaart was zijn vrouw de klos. Die had een jengelend kind dat aan haar arm trok. Maar, net als toen ik in het huis woonde waar het kind heen wilde, was het nu nog steeds onmogelijk om je los te rukken van Mevrouw Helderder. Mijn vrolijkheid over de verlossing van deze buurvrouw was van korte duur want toen ik de straat uitreed ontwaarde ik een papiertje op mijn voorruit. Veegvrouwtjes veranderen niet, gemeentelijke parkeerverordeningen wel.
In mijn huidige tuin maken tegels steeds meer plaats voor groen. Of eigenlijk meer 'groente' dan 'groen'. Het is altijd weer een verrassing of dat lukt. Vorig jaar was ik dolblij dat de boontjes ondanks de slakkenplaag anderhalve meter hoog waren geklommen. Maar ze stonden te dicht bij de heg en daar, in heggen, schijnen mussen graag te vertoeven. Die zijn ook dol op bonen. Op het eten van slakken heb ik helaas nog geen vogel betrapt. Het zou me een hoop werk schelen.
Bij sommige planten groeien er na zo'n onthoofding vrolijk nieuwe scheuten naar alle kanten. Zo geeft basilicum veel meer opbrengst als je het stelselmatig topt. Maar dan moet het plantje wel eerst tot wasdom kunnen komen. Naast bonen en basilicum werd ook de zelf opgekweekte courgette met de grond gelijk gemaakt. Letterlijk. Waarop ik, in een halsstarrige poging de strijd met de slak te winnen, de bodem uit een emmer sneed, deze om een nieuwe courgette heenzette en er zout omheen strooide. Wie weet werkt het.
Tijdens het schrijven van dit logje belde mijn huidige buurvrouw. Met een van pijn vertrokken gezicht gaf ze me haar huissleutel. Of ik haar hondje even wilde uitlaten. Misschien is Pinksteren daar wel voor bedoeld. Met een hond uit wandelen gaan. Samen met mijn zeventienjarige zoon. Die dan madeliefjes plukt en ze vervolgens uitstrooit over de aarde.
Labels:
groente,
groentetuin,
pinksteren,
slakken,
tuin,
vrij
vrijdag 29 september 2017
Mijn zus eet uit de prullenbak
Mijn zus eet uit de prullenbak. Of, beter gezegd, uit een container. En dan bedoel ik niet containers die in stapeltjes van drie dienen om studenten te huisvesten maar zo'n bak op wielen achter een supermarkt waar afval in wordt gedumpt. En ze is er nog trots op ook. Sterker nog, de meeste van de foto's die ze in de familieapp plaatst, zijn stillevens van haar vangst. 'Oogst', noemt ze het zelf.
Ze heeft verder een keurige betrekking op een school alwaar ze kindertjes van expats (eufemisme voor gelukszoekers) Nederlands bijbrengt. Ze doet elke dag de afwas, veegt dagelijks haar keukenvloer en houdt een oogje in het zeil bij haar bejaarde buurvrouw. Roken of drinken doet ze niet en 's morgens zet ze cafeïnevrije koffie met melk en een beetje suiker. Op de terugweg van haar werk gaat ze om de dag langs 'haar' container en stopt dan de 'boodschappen' in haar fietsmandje. Naast de voorleesboeken voor kleuters. Keuzestress over wat ze zal koken is haar vreemd en ze heeft over variatie op het menu weinig te klagen. Soms moet de oogst worden verwerkt en staat ze opeens twee kilo asperges schoon te maken of inspireert een vangst haar tot het bakken van een taart vol bosbessen. Die rijper zijn dan je ze in het schap ooit aantreft.
Eigenlijk is er weinig verschil met wat er in mijn achtertuin groeit. Alleen heeft mijn zus geen last van ziektes als meeldauw op de courgettes of kroprot in de sla. Qua fruit stel ik me tevreden met de twee (!) appels die in mijn boom hangen. Aan het kweken van bananen en avocado's waag ik me voorlopig maar niet.
Mijn zus hoeft ook geen concurrentie te vrezen. Maar bij mij smullen slakken met of zonder huis van de aardbeien, meent de kat dat het geschoffelde bedje prei een ideale kattenbak is en gunnen de mussen mij geen rijpe boontjes.
Ook bespaart ze zich het werk van het opbinden van de komkommer, het dieven van de tomaten en het toppen van de basilicum. Er wordt bij haar op hete dagen geen kostbaar drinkwater aan sproeien verspild en tot slot bespaart ze er ook nog eens geld mee.
Het zal vast niet lang meer duren totdat Sire met een kliekjescampagne 2.0 komt: 'Eet meer afval'
Afval |
Ook afval (uit Turkije) |
Fruitsalade uit de container! |
Deze hebben wel pitjes |
zaterdag 16 juli 2016
quinze juillet
Tussen Anouk, Willy Chirino en Billy Joel door groeien druiven. Ook de hortensia is prachtig paars. Van de paprikaplantjes is weinig over maar ik plukte vanavond wel een kilo kruisbessen. 'Uva spina' wordt die in Italië genoemd. 'Druif prik'.
Mijn armen zitten nu vol krassen.
De muziek is niet voor mij bedoeld. Maar ik geniet er van. Wellicht omdat ik zelf geen behoorlijke stereo heb. Of geen goeie cd's. Of spotify nog niet heb uitgevogeld of een zender gestreamd en niks podcast.
Vierentwintig uur geleden vierde Frankrijk feest. Quatorze juillet. Ironisch genoeg op de verjaardag van een bestorming. Het vuurwerk was voorbij. En toen werden feestgangers omver gemaaid met een truck. Waarin naast een gewelddadige vader van drie kinderen ook een geweer lag. En zijn fiets. Want ook moordenaars fietsen.
Dwars door de liedjes heen vliegen zwaluwen. Nog net niet zo hoog als de zilveren vogel erboven. Die vast niet over de Oekraïne vliegt. En vast ook niet over Turkije. De Boeing vangt het laatste licht van deze zaterdag.
Misschien is dat de reden dat ik geniet van de feestende kakafonie om me heen. Mensen willen dansen, zingen, feesten. Lol maken. Met anderen. Voor anderen. Omdat het fijn is.
Mijn vriend komt terug van een avondje uit eten met zijn ex en hun jongens. Hij fietst de tuin in en gaat naast me zitten.Ik voer hem verse kruisbessen en bosaardbeitjes. Drie jaar geleden keken we in Frankrijk met onze jongens naar vuurwerk. Er was een brug. Er was een luchtkussen. Wij sprongen en lachten met ons zeskoppige samengestelde gezin tot het bijna leeg was. Daarna kropen we, doorrookt van het kampvuur, dicht tegen elkaar aan in de tent.
Op de achtergrond hoor ik Kenny B.
Een frisse morgen in Parijs.
De muziek is niet voor mij bedoeld. Maar ik geniet er van. Wellicht omdat ik zelf geen behoorlijke stereo heb. Of geen goeie cd's. Of spotify nog niet heb uitgevogeld of een zender gestreamd en niks podcast.
Vierentwintig uur geleden vierde Frankrijk feest. Quatorze juillet. Ironisch genoeg op de verjaardag van een bestorming. Het vuurwerk was voorbij. En toen werden feestgangers omver gemaaid met een truck. Waarin naast een gewelddadige vader van drie kinderen ook een geweer lag. En zijn fiets. Want ook moordenaars fietsen.
Dwars door de liedjes heen vliegen zwaluwen. Nog net niet zo hoog als de zilveren vogel erboven. Die vast niet over de Oekraïne vliegt. En vast ook niet over Turkije. De Boeing vangt het laatste licht van deze zaterdag.
Misschien is dat de reden dat ik geniet van de feestende kakafonie om me heen. Mensen willen dansen, zingen, feesten. Lol maken. Met anderen. Voor anderen. Omdat het fijn is.
Mijn vriend komt terug van een avondje uit eten met zijn ex en hun jongens. Hij fietst de tuin in en gaat naast me zitten.Ik voer hem verse kruisbessen en bosaardbeitjes. Drie jaar geleden keken we in Frankrijk met onze jongens naar vuurwerk. Er was een brug. Er was een luchtkussen. Wij sprongen en lachten met ons zeskoppige samengestelde gezin tot het bijna leeg was. Daarna kropen we, doorrookt van het kampvuur, dicht tegen elkaar aan in de tent.
Op de achtergrond hoor ik Kenny B.
Een frisse morgen in Parijs.
Labels:
aardbeien,
Frankrijk,
kruisbessen,
quatorze juillet,
tuin,
vuurwerk,
zomer
zondag 19 juli 2015
Onder de trein streetballen
Begrijp me niet verkeerd. Ik ben gek op Groningen. Ik hou van het kletspraatje op de markt, het wachten voor de vele open bruggen of omrijden voor het zoveelste stuk ringweg dat op de schop gaat. Van de vleermuizen achter huis en landmuizen in huis. Van de Grote markt, het Overwinningsplein, de Dondersgang en Kleine Snor. Van de vele festivals waarvan de beat verraad waar ze plaatsvinden. Maar sommige dingen vind je nu eenmaal alleen in Amsterdam.
Wat dacht je bijvoorbeeld van een streetbasketbaltoernooi onder een station. Of, nog gekker, óver een vierbaansweg ónder een voetbalsstadion doorrijden? Allemaal daar bij de ArenA. Met twee hoofdletters A. Dat had iets te maken met het bezet zijn van 'de Arena'. Zoals hier gespeld. Maar eigenlijk is het gewoon Bijlmer, hoor. Wat op haar beurt dan weer last heeft van een plakkerig slecht imago.
Soms waan je je even in Buenos Aires, in die voetbalgekke wijk la Boca, die ooit vooral bekend stond om de hoerenkasten en nu toeristische trekpleister is en bakermat van de tango. Het kan verkeren. Maar de associatie van dit stukje Bijlmer -Zuid-Oost van mijn part- met la Boca had ik vooral vanwege de gevels, waar je boven al die kleurtjes de thuisbasis van Ajax kan ontwaren.
Of wat dacht je van zwemmen in die wereldberoemde rivier waar de stad naar werd vernoemd? Zomaar tussen de bootjes. Of een fiets die in de zon verandert in een huis. Of fietsen op een boot die een huis blijkt en waar fietsen verboden zijn. Of tussen de Hispaniola's en Italiani in de metro naar Gein rijden. Alles kan, daar in Amsterdam.
Waar ik gister vertoefde met zes jongens. Zij sporten en ik keek. En was hun chauffeuse. Ik reed ze zelfs naar het strand. Nee, dat was nou weer niet in Mokum. Maar in het Friese land. In Lemmer om precies te zijn. Waar de zon zakte en de frieten smaakten.
Zes opeengepakte Groningse sardientjes zongen op de terugreis 'Een hele mooie dag'.
En dat was het.
Dag Amsterdam, dag Friesland, wij zijn weer fijn terug in Groningen.
Waar vissen uit de lucht vallen. Met slakken.
Weer 's wat anders dan kat met muis in huis.
En ook best bijzonder toch?
zondag 28 juni 2015
Verbesser de wereld
Mijn verslaafde buurman zegt dat ik best wat besjes van zijn struik mag plukken, mits ik er ook wat voor hem aan laat zitten. Ik hoop dat mijn aardbeienjam er wat dikker van wordt. Hij tipt me ook over een plek in de aangrenzende Vinex-wijk. Daar zouden ooit bessenstruiken zijn geplant voor bewoners, maar er wordt weinig mee gedaan.
Terwijl Kees zich met zijn leesboek in de tuin installeert, spel ik intussen de Trouw. Geen spoor van Ewalds Engelen onheilstijding en zijn verbazing dat mensen het nog pikken. Wel een reportage over het Groningse Carex. 'Leegstand is nergens goed voor'. Een jong stel woont met hun tweelingbaby's in een boerderij in Ten Boer, een andere vrouw in een gymzaal, kompleet met ringen nog aan het plafond. Ook over en ander mooi initiatief, microscopen voor kinderen uit derde wereldlanden, wordt bericht. Deze zogenaamde Foldscope kost een euro per stuk, is van karton, opvouwbaar en goedkoop te versturen. Ook handig bij het opsporen van bijvoorbeeld malariaparasieten.
Ja, kijk Freek en Ewald, er gebeurt wel wat, maar misschien niet door te schreeuwen en te schoppen tegen 'het systeem'. Whatever that might be. Maar gewoon, door te zorgen voor betaalbare huizen en gezondheid, voor de gewone man en vrouw. Ver weg en dichtbij. Basic. Praktisch.
Er belt een vriendje van Kees (11). Zijn moeder gaat naar het Rapaljefestival. Hij heeft geen zin om mee te gaan. Kan hij misschien hier spelen? Van spelen komt eten en van eten komt slapen. Na het eten haal ik Leo (14) op van zijn sporttoernooi, onder de rook van Rapalje in het Stadpark. Terwijl hij zijn draadjesvlees naar binnen lepelt, vraagt hij of de radio zachter mag. Maar het is de buurman in een melancholische bui. We genieten mee met Hazes' 'Kleine jongen' en 'Geef me je hand'. Kees is intussen achter zijn boek in slaap gevallen op de bank. Het vriendje vraagt of ie hem moet 'Wakker maken om te gaan slapen.
Als we in de eerste brandende zon van het jaar de jam bij elkaar plukken in de getipte bosjes, hoor ik menig motorrijder genieten bij het naast gelegen stoplicht. Achterop bij mijn toenmalige lief drukte ik me vorige zomer op dezelfde plek tegen hem aan, als hij, ten teken van een aankomend grommend optrekken, zijn hand op mijn dij duwde.
Als de bakjes vol bessen zijn, fietsen we langs het Eemskanaal weer terug. Bij de Ruischerbrug staan enorme kranen stukken brug te takelen. Naast een paar belangstellenden lijkt ook boeddha haar zegen te geven aan het herstel van de verbinding met de haringkar aan de overkant. Maar misschien is die intussen al failliet. Na een jaar te zijn afgesloten van de rest van Groningen. Of misschien heeft Minoes via Carex haar intrek genomen in de kar.
Thuis haal ik de tweede krant uit de bus. Dit tijdelijke extra papier dank ik aan mijn ouders, die nu op hun bijna tachtigste genieten van een zonnige kampeervakantie. Op de voorpagina van de NRC staat een met bloed besmeurde sudokupuzzel. Met daarnaast een paar sandalen. Ik kijk naar beneden en zie dezelfde sandalen aan mijn eigen voeten.
In het schemerdonker stoor ik een paar slakken terwijl ze zich tegoed doen aan mijn malse botersla. De wassende maan kijkt met bedenkelijke blik naar mijn schoongeveegd stoepje. Ver weg hoor ik het vuurwerk van Rapalje. Ik mors bessenjam op mijn tenen.
Terwijl ik dit typ klikt op het aanrecht een deksel van de afkoelende jam.
Terwijl Kees zich met zijn leesboek in de tuin installeert, spel ik intussen de Trouw. Geen spoor van Ewalds Engelen onheilstijding en zijn verbazing dat mensen het nog pikken. Wel een reportage over het Groningse Carex. 'Leegstand is nergens goed voor'. Een jong stel woont met hun tweelingbaby's in een boerderij in Ten Boer, een andere vrouw in een gymzaal, kompleet met ringen nog aan het plafond. Ook over en ander mooi initiatief, microscopen voor kinderen uit derde wereldlanden, wordt bericht. Deze zogenaamde Foldscope kost een euro per stuk, is van karton, opvouwbaar en goedkoop te versturen. Ook handig bij het opsporen van bijvoorbeeld malariaparasieten.
Ja, kijk Freek en Ewald, er gebeurt wel wat, maar misschien niet door te schreeuwen en te schoppen tegen 'het systeem'. Whatever that might be. Maar gewoon, door te zorgen voor betaalbare huizen en gezondheid, voor de gewone man en vrouw. Ver weg en dichtbij. Basic. Praktisch.
Er belt een vriendje van Kees (11). Zijn moeder gaat naar het Rapaljefestival. Hij heeft geen zin om mee te gaan. Kan hij misschien hier spelen? Van spelen komt eten en van eten komt slapen. Na het eten haal ik Leo (14) op van zijn sporttoernooi, onder de rook van Rapalje in het Stadpark. Terwijl hij zijn draadjesvlees naar binnen lepelt, vraagt hij of de radio zachter mag. Maar het is de buurman in een melancholische bui. We genieten mee met Hazes' 'Kleine jongen' en 'Geef me je hand'. Kees is intussen achter zijn boek in slaap gevallen op de bank. Het vriendje vraagt of ie hem moet 'Wakker maken om te gaan slapen.
Als we in de eerste brandende zon van het jaar de jam bij elkaar plukken in de getipte bosjes, hoor ik menig motorrijder genieten bij het naast gelegen stoplicht. Achterop bij mijn toenmalige lief drukte ik me vorige zomer op dezelfde plek tegen hem aan, als hij, ten teken van een aankomend grommend optrekken, zijn hand op mijn dij duwde.
Als de bakjes vol bessen zijn, fietsen we langs het Eemskanaal weer terug. Bij de Ruischerbrug staan enorme kranen stukken brug te takelen. Naast een paar belangstellenden lijkt ook boeddha haar zegen te geven aan het herstel van de verbinding met de haringkar aan de overkant. Maar misschien is die intussen al failliet. Na een jaar te zijn afgesloten van de rest van Groningen. Of misschien heeft Minoes via Carex haar intrek genomen in de kar.
Thuis haal ik de tweede krant uit de bus. Dit tijdelijke extra papier dank ik aan mijn ouders, die nu op hun bijna tachtigste genieten van een zonnige kampeervakantie. Op de voorpagina van de NRC staat een met bloed besmeurde sudokupuzzel. Met daarnaast een paar sandalen. Ik kijk naar beneden en zie dezelfde sandalen aan mijn eigen voeten.
In het schemerdonker stoor ik een paar slakken terwijl ze zich tegoed doen aan mijn malse botersla. De wassende maan kijkt met bedenkelijke blik naar mijn schoongeveegd stoepje. Ver weg hoor ik het vuurwerk van Rapalje. Ik mors bessenjam op mijn tenen.
Terwijl ik dit typ klikt op het aanrecht een deksel van de afkoelende jam.
Labels:
aardbeien,
bessen,
Carex,
Ewald Engelen,
foldscope,
Freek de Jonge,
Groningen,
jam,
krant,
motor,
narcolepsie,
NRC,
Rapalje,
Trouw,
tuin
Abonneren op:
Posts (Atom)