maandag 30 november 2015

Opgeknoopte mannen en ijsjes in Iran

In 2008 maakte ik een reis naar Iran. Samen met mijn vriendin Zohra. Naar haar familie. Dit is een tweede selectie van mijn (niet eerder gepubliceerde) reisverslag. Aanleiding was deze tweet.
Veel leesplezier.

Persvrijheid

We gaan naar een museum over de politieke bewegingen van een eeuw geleden. Gevestigd in één van de oudste gebouwen van Tabriz. Op de toegangsdeur van verweerd hout hangen twee kloppers, één voor mannen en één voor vrouwen. Hun ‘klop’ klinkt verschillend. Een soort voorloper van de intercom met camera. Achter de deur ligt een binnentuin vol bloemen. Twee manshoge beelden van besnorde militairen flankeren de ingang van het achterhuis. Zohra poseert stralend naast deze gouden helden.

Het pand zelf is rijk versierd met houtsnijwerk, glas in lood en er zitten zelf minutieuze inkervingen in het raambeslag. Aan de muur en in de vitrines liggen foto's en artikelen over de constitutionele beweging en de opkomst van de vrije pers. Bovenaan de trap hangt een zwart-wit foto van opgeknoopte mannen. Zohra wendt geschrokken haar hoofd af en gaat buiten wachten. Een paar weken nadat ik door dit museum slenter, staat er een vergelijkbare foto in een westerse krant, ook genomen in Iran, ook met mannen aan een galg. Alleen hangt de strop honderd jaar later aan een hijskraan.
In 2008 vindt in Iran een record aantal executies door ophanging plaats.

Als twee ware kunstkenners schrijden Emad en ik door het museum. De tentoonstelling bestrijkt de halve eeuw tussen ongeveer 1880 tot 1930, toen fotografie wel al bestond maar schilderen nog niet passé was. De geschilderde taferelen tonen heldhaftige mannen met opgeheven blik. De foto's echter, laten jonge soldatenjochies zien, die overal liever lijken te zijn dan aan de vooravond van een door anderen uitgedachte oorlog.  Ze kijken bangig in de camera.

Bij de vitrines over vrouwenrechten, hangt een foto van ene Zeynab. Gehurkt, met andere ongesluierde vrouwen naast zich. Er naast staan tabellen met oplages. Wellicht van de Iraanse Opzij uit 1920? Haar litteken ontbreekt niet op haar bronzen torso. Ze kijkt vastberaden naar de bezoeker. Naar mij. Andere bezoekers zijn er niet. 




Halverwege wordt het plotseling donker. Een suppoost haalt schuldbewust haar schouders op. Of, en wanneer er weer stroom is, weet niemand. Er is hier is geen gaslamp of generator. Ik raffel mijn bezoek aan de expositie af, maak foto's van foto's en onderschriften. Daar doet niemand moeilijk over.



Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de roep om meer vrijheid en democratie er vanuit het volk zelf wel degelijk is geweest. Dat er ook heldhaftige pogingen waren om deze te bewerkstelligen, maar dat het vaak invloeden van buitenaf waren die hier een stokje voor staken. Rusland, Amerika maar ook het ‘vrije’ Europa waren er niet vies van om in te grijpen in de voorbije eeuw. Met als inzet de strijd om het zwarte goud. Acht jaar geleden erkende Amerika openlijk, na bijna een halve eeuw, een rol te hebben gespeeld bij het afzetten van Iran’s eerste democratisch gekozen president, Mossadeq.

Maar ach, een jaar erna, op 'nine-eleven' werd Amerika zelf aangevallen uit ‘diezelfde hoek’. Korte tijd later viel de VS naast Afghanistan, ook Irak binnen. Voor Iran wellicht een geschenk uit de hemel. Hoewel ze zelf door de VS werden geschaard onder ‘de As van het kwaad’, werd hun vijand Irak nu verzwakt door die andere vijand. Iran kon haar eigen wapentuig laten rusten.


Ijs en universiteit

We toeren verder door de stad. Zohra wijst enthousiast haar oude huis, kapsalon en bibliotheek aan. Emad toont ons de plek waar een Iraakse bom vijfentwintig jaar geleden een vleugel van zijn universiteit vernielde.

We halen een ijsje. Dat smaakt, net als de koekjes hier, zeer chemisch. Ik wijt dit aan mijn smaakpapillen. Die zijn gewend aan de door de EU goedgekeurde geur- en smaakstoffen maar nog niet getraind in de registers van de Perzische smaakversterkers.


‘s Avonds, na het eten, gaan we opnieuw naar Shahgoli*. Emad is weer onze gids en we nemen ook zijn jongere oom mee. Tot mijn grote verbazing is het op dit late uur razend druk op de weg, maar bovenal ook làngs de straten. In alle bermen en zelfs op rotondes zitten mensen in kleermakerszit. Met tentjes. Met kinderen. Een baby leert haar eerste stapjes. Een paar mannen kijkt vertederd toe. Sofres** vol eten, kinderen op schouders, skeeleraars met helmen op. Er wordt thee geleut en gebarbecued. Men lijkt in de berm te wónen. Midden in de nacht zitten honderden, nee duizenden mensen buiten, overal in de gemeenteperken.  

Emad durft met me te praten, maar Milad durft zelfs met mij te pronken. Na de scheursessie -Zohra: 'Hij is veel rustiger gaan rijden na het ongeluk'- wandelen we naast elkaar langs de hofvijver. Milad praat hard. En veel. Hij loopt zó dicht naast me dat ik, al uitwijkend, dreig over de hekjes van het bloemperk te vallen.

Gelukkig wordt er voorgesteld te gaan waterfietsen. Even later trappen we, gierend van het lachen, over het zwarte water. Geen van de familieleden lijkt het oog van de zedenpolitie te vrezen. We trekken onze sokken uit. Ontbloten onze kuiten. En krijgen natte voeten.

De heren laten ons trappen. Hebben reuze lol. Zohra hapt naar adem om alles te kunnen vertalen. Tranen biggelen over haar wangen. Ze stráált naast haar neef en broertje. Ze is gelukkig in dit land. Er gaan wonen doet ze niet. Haar vrijheid is haar te lief. Om één uur 's nachts komen we doodmoe thuis. Zohra en Milad kletsen nog lang na. Ik val als een blok in slaap.


*   Sofre: kleed op de grond waaraan wordt gegeten.
** Shahgoli: 'Tuin van de Sjah'. Officieel 'Elgoli' geheten: 'van het volk'. Vijver met promenade in Tabriz, Noord-West Iran, waar de hele dag wordt gewandeld, gesport en geflirt.

zondag 29 november 2015

Plastic soep van IS





Wat eten we vanavond?
Plastic soep!




En als toetje?
Een heerlijke plastic fruitsalade natuurlijk.



Je zou bijna denken dat de olie waar IS de heilige oorlog mee voert, zo goedkoop op de wereldmarkt komt, dat we van gekkigheid niet meer weten wat we er mee moeten.

Intussen laten we ons fijn inpakken met krachtige oorlogstaal.
Net als die rare vogels die met plastic soep hun honger stillen.

Met 5 december voor de deur heeft het ook wel weer wat fijns.
Al dat uitpakken.

donderdag 19 november 2015

Het schemert, het stormt

In mijn busje voor het stoplicht scan ik alle radiozenders.
Het is al terrorisme wat de klok slaat. En filemeldingen.

Om tien uur zijn mijn handen zwart, mijn rug doet zeer. Er vallen een paar achtergebleven eikeltjes op mijn hoofd. Koffietijd. Binnen stormt het niet. Het is er stil.
Om twee uur zijn de geulen weer dichtgegooid en zet ik koers naar de volgende opdracht. Over de oprit waar we zojuist een grondkabel onder legden.

De volgende klus betreft geen graafwerk, maar is op het dak. Ook nu werk ik niet alleen. Ook hij is koffiedrinker. En roker. Als de op maat gezaagde rabatdelen aan de kopse kanten een lik verf hebben, geef ik ze aan hem. De zoon des huizes balanceert op de panlatten. Hij haalt zijn hand open aan een spijker.

Samenwerken is best leuk. Zelfs met slagregen en rukwinden. Het wordt donker. We zetten het klapperende zeil vast. Tijd om naar huis te gaan.


Er kruipt een gestage stroom autolichten achter de weilanden langs. Het ruikt hier naar suiker. Of eigenlijk naar bieten. Herfstlucht. Over de landweg langs het water komen forenzen me tegemoet. Vorig jaar reed ik hier wekelijks op de motor. Hangend in de bochten vol modder.

Te moe om me eerst nog thuis om te kleden, maak ik, met restjes aarde aan mijn broek en grondverf aan mijn handen, een laatste stop bij de buurtsuper. Anders is er morgen weer geen brood voor een lunchpakketje. Ik maak een praatje met de enige andere klant. Onze oudste kinderen zaten bij elkaar in de klas. Ze zijn nu beiden uit huis. Zijn zoon wordt acteur, de mijne is kok. De vader koopt sla. Zijn naam is vast beter te onthouden, nu zijn naamgenoot de krant haalt als terrorist. 

Thuis trek ik een biertje open en snoep van de verse geitenkaas. Alleen thuiskomen is veel fijner als je overdag met anderen werkt.

Terwijl de kaas smelt over de hete spaghetti, waait het hek weer uit de schutting.

Het is de warmste novemberdag ooit.