Ik ben nummer tien. De teller staat op nul. Ik ga zitten op een rijtje stoelen waarnaar wordt verwezen 'vanwege de privacy'. Vanaf daar is niet meer te zien of ik aan de beurt ben want tussen mij en de teller staat een enorm bord met reclame voor gehoorapparatensmeermiddel of contactlenzenvloeistofgeur of wat men bij een apotheek ook maar aan de man brengt. Af en toe sta ik op om er overheen te kijken. Er komt een fietskoerier binnen. Zijn schoenen tikken over het zeil. Hij krijgt een kop koffie van de apotheker.
De man naast me vertelt over het kinderfeestje dat hij alleen heeft moeten afhandelen en dat dat niet meeviel met acht van die meiden. Zijn vriendin was geveld door migraine. De vrouw tegen wie hij praat heeft ook een migrainegeval. De kinderfeestman zegt dat het moeilijk is voor te stellen wat hoofdpijn voor iemand is en dat zijn vriendin een kantoorbaan heeft en veel op haar smartphone bezig is en dat dat qua houding niet bevorderlijk is en......
Ik doe alsof ik niks hoor, stel me de echtelijke hoofdpijn-discussies voor en staar intussen naar de hitkrant op mijn schoot. Waarschijnlijk de laatste papieren versie. Op de cover prijkt een wat ongelukkige tekst: 'Survivaltips van Ariana Grande'. Dan is de vrouw tussen mij en de kinderfeestman aan de beurt en raak ik met hem aan de praat.
Via de het concert van Ariana komen we op de jongste aanslagen in Iran. De man heeft er nog niks over gehoord, zegt dat hij tot een jaar geleden elke dag de krant las, maar tegenwoordig niet meer. Hij mist 'm niet. Hij is twee keer uitgezonden naar Afghanistan en vertelt dat ons angst wordt aangepraat, dat mensen tegen elkaar op worden gezet. Dat de kans om bij een aanslag betrokken te zijn minimaal is en dat je in de jaren zeventig de IRA had. Dat er toentertijd meer aanslagen waren.
Ik voeg er aan toe dat ook cijfers uitwijzen dat criminaliteit daalt maar bij veel mensen het gevoel van onveiligheid juist toeneemt. Dat het ook op het gebied van gezondheidszorg en alfabetisering beter gaat in de wereld. Maar dat je dat tegenwoordig bijna niet meer mag zeggen. Dat je daarmee afbreuk zou doen aan slachtoffers van de aanslagen van nu. "Maar ik zeg het toch", zegt hij en dan is hij aan de beurt.
Zo is het, en niet anders.
BeantwoordenVerwijderenEn dat mag, of liever: moet, af en toe gewoon weer eens gezegd worden.