zaterdag 29 juni 2013

Over prachtige piastrelle en een meerman


'Syracuse' of 'Concordia', heten de schepen die het Eemskanaal bevaren waar ik de laatste weken dagelijks langs rij. Alsof ze met hun exotische namen de regenzomer willen bezweren. Soms zie ik, achter de rij populieren, heel traag een auto achteruit rijden. Die staat dan op het dek. De schipper of zijn hulpje spuit intussen het dek schoon. De rest van het schip gaat, mits beladen, schuil achter de dijk.

Als de kolossale Triton moet uitvaren, fungeert die als een soort bloedprop voor de Groningse verkeersaders. Alles loopt vast. Ik maak dan van de gelegenheid gebruik om opbeurende berichtjes naar Italië te sturen of wegwerkers op de foto te zetten. Hiernaast, onder het viaduct op de ring bij Beijum, lijkt het wel of ze tegeltjes plakken.

Gistermorgen, toen de brug na lang wachten weer openging, hield ik bij het optrekken angstvallig de dure designwastafel vast, die naast me op de bijrijderstoel lag te glimmen. Het was een showmodel. Dus zat er geen doos omheen.

Achterin lag de vierde zak tegellijm en een extra doos tegels. De andere twintig pakken piastrelle had ik al in de nieuwe douchehoek gelijmd. En om het kruipluik, en op het muurtje, en op de vloer, om de steunvoet van de bint. Of 'gebint' zoals de klant het noemt. Ook een mooi woord. Mijn handen tintelen er nu nog van.

Om een uur of vijf, toen ik tegen de klippen op de laatste piastrelle plakte, vloog er plotseling een zwaluw in de badkamer. Ik kon hem niet redden. Niet alleen zou ik het beestje de stuipen op het lijf jagen, hij fladderde toch al paniekerig tussen de dozen voegmiddel tegen het venster, maar ik zou er ook voor over mijn net gelegde tegelvloer moeten lopen.





Ik vond het een mooi soort symboliek. Net nu ik zo lyrisch over die rondini (zwaluwen) had geschreven. En Selma me nog wat had bijgeleerd over deze mooie vogels, kwam zo'n beestje me even groeten. Gelukkig vloog het gauw weer naar buiten, de regenachtige velden in.


Wat ik ook zo fijn vond was dat ik, toen ik met een nieuwe emmer lijm op mijn knieën in de douche plaatsnam, opeens las wat er met potlood op de tegels stond geschreven. Op de foto is nog maar met moeite te lezen: 'Prachtig Lehti, ga zo door!' Dat maakt dit soort werk weer mooi. En de zere knieën en mijn met grijs geplamuurde vingernagels de moeite waard.



Die laatsten pasten ook mooi bij mijn parelmoeren teennagels. Die ik 's avonds in mijn Marokkaanse slippertjes had gestoken. Blote voeten. Brrrr. Gelukkig knetterde er op het schoolfeest waar ik heenging ook een vuurtje. Waar ik naast ging zitten om me te warmen. En toen een zak satéprikkers en witte en roze schuimpjes in mijn hand kreeg gedrukt. Gelukkig kwamen er geen lijmresten aan de marshmallows die ik op de stokjes prikte. Een taak waarvan ik me samen met de meester kweet. Op een stukje stronk van de gevelde kastanje.

Het is af. Nu nog voegen. En de bint afwerken, douchestang monteren, wc-pot plaatsen, kruipluik op hoogte maken, kranen ....ach, maandag gaan we weer verder.


Eerst ga ik in het Stadspark mijn tent testen op waterdichtheid. Te ere van een kersvers bruidspaar.
Zij klust ook. Ze kwamen dansend de trouwzaal binnen. Mooi was dat.

Ik weet intussen ook waarom de triton zo heet. Dat schijnt de zoon van de Griekse zeegod Poseiodon te zijn. Half vis, half mens. Een meerman dus. Een betere benaming bestaat niet. 

Goed weekend mensen.

vrijdag 21 juni 2013

Bloeiende zieke schoolreus....

....wordt op een zonnige maandagmorgen geveld.

Het schijnt dat de gemeente boos was. De kastanje had al eerder verwijderd moeten worden. De conciërge had het vorig jaar waarschijnlijk niet doorgegeven. Zo gaan die dingen. Zijn opvolger, een lange, sloffende man met een grote glimlach die niet doorheeft hoe hard hij praat, had vorige week heel omslachtig allerlei rood-witte linten rond de stam van de reus gespannen. Want het voorschrift luidde dat er geen kinderen meer onder de boom mochten komen.

's Middags restte er alleen nog een gapend gat. Wie die ochtend had gemist dacht vast: 'Er mist iets... maar wat?





vrijdag 14 juni 2013

Nog meer rondini

Het zit vast anders dan ik dacht. De zwaluwen die ik hoor rond de boerderij waar ik de badkamer aan het verbouwen ben, klinken anders dan hier. En ook anders dan in Lucio Dalla's 'rondini'. Of de Romeinse zwaluwen.

Ik dacht eerst dat dat kwam omdat de Vicolo delle Grotte (Grottensteeg) zo smal was, zodat hun geschreeuw weerkaatste of juist doodsloeg op de dikke muren. Maar waarschijnlijk is het een ander soort zwaluw. Toen ik in mijn tienerjaren eens een vogelaarsbevlieging kreeg, heb ik wel eens in een boekje gebladerd. En hoewel beeld beter beklijft dan tekst, zullen het vast niet alleen hun staarten zijn die verschillen.

Ik hou van zwaluwen. Maar ze krijsen wel aan één stuk door, scheren rakelings langs het dak en doen pijlsnelle achtervolgingen. Eigenlijk is er weinig verschil met de scooterjeugd die hun knetterende uitlaat wil testen: 'Hoor mij, zie mij, ik ben hier op de wereld om opgemerkt te worden!


Ik hou ook van voorlezen. Graag zou ik mijn jongens samen met het zoontje van 'mi hermana' willen voorlezen. Als dat al praktisch uitvoerbaar was. Niet alleen liggen er ruim vijftienhonderd kilometer tussen ons, het lieve kind zat, toen we op hun erf de tent opsloegen, en hij ook wel eens wilde proberen te kamperen, geen minuut stil. Maar de vraag is ook in welke taal dat dan zou moeten. Hij is alleen het Spaans en Italiaans machtig.

"Het is de vraag of kolonel Brandsema het ook nog hoorde. In zijn slaap zat ineens een klein rood gaatje. Nog even bleef hij verdwaasd balanceren op zijn hurken. Toen viel hij opzij. Het kleine schepje dat hij in zijn hand had, stak als een vlaggetje omhoog." Briefgeheim van Jan Terlouw, bladzijde l72.

"Barthold werd in het bed gelegd, hij bloedde als een varken. Elsa kwam al aanlopen met een kan water en schone lappen, Hasse sneed de kleren van de Laddermaker open en onblootte de wond (....) Hij werd door zijn kameraden op het erf begraven onder leiding van Vrome Gijs en op het graf werd een eenvoudig houten kruis gezet."  Hasse Simonsdochter van Thea Beckman. bladzijde 218.


Dergelijke verhalen vertellen aan een jongen wiens vader net is vermoord, is misschien niet zo'n goed plan. Eigenlijk vind ik zelf al te veel bloederigheid ook niet nodig. Onwillekeurig vraag ik me af of er in kinderboeken van nu nog steeds moord en doodslag voorkomt. Ik ben niet zo thuis in de hedendaagse jeugdliteratuur, hoewel ik om de week de schoolbieb beheer. 'Geronimo Stilton' wordt veelgevraagd en de serie van 'De Grijze jager' is ook gewild. Laatst viel mijn oog op een rug met een naam die ik nog van vroeger kende: Judith Eiselein. Ze zat bij mij op school. Misschien moest ik eens iets van haar voorlezen. Of zelf iets gaan schrijven.


De jongste zoons liggen te slapen. De oudste is nog aan het werk als pizzabakker. Tien dagen geleden viel 'mi hermana' op zijn schouder in slaap, toen we een bliksembezoek aan 'la bella Italia' brachten.


Er fietsen Spaanstalige studenten door de straat.
De zwaluwen hebben plaatsgemaakt voor zingende merels.
De vrouw die net gehurkt tussen de bonenstaken zat te wieden, is nu weg.
Mijn auto ligt nog vol puin, morgen maar naar de stort. Ook de afwas wacht.

'Eén zwaluw maakt nog geen zomer', zeggen ze in Nederland.
In Italië heet het dat hij nog geen lente brengt.






zondag 9 juni 2013

La raccolta


Het volleybalteam plukt nu sperziebonen.
Haar Argentijnse broer is ergens op het veld fruit aan het oogsten.
De Indiër bemant de kraam. 
Intussen stromen er rekeningen binnen.
Niet wetende of ze al ontbeten of geluncht heeft, vliegt ze onder de douche door naar de advocaat. Of naar de burgemeester. Om hem er aan te herinneren dat hij zijn tranen die hij in de kerk liet, ook kan omzetten in daden. Wat hij gelukkig doet.

Ik vraag aan haar hoe het gaat.
"Soms valt er een stuk, en dat raap ik dan weer op", zegt ze.
Het Italiaanse woord voor 'oprapen' is hetzelfde als voor 'oogsten'.
'Voor een bedrijf met twee door overstromingen mislukte oogsten is een dergelijke schuld geen schande, hoor.' Maar haar lijkt het een astronomisch bedrag. 

Ze is nu opeens weduwe. En ze is zo ver weg.
Ze is nu opeens boer. Maar ze blijft ver weg.

Intussen geef ik een workshop koken aan kinderen. 'Gnocchi col sugo'. De blonde kinderen rollen de puree als echte Mamme Italiane over de achterkant van de vork. 'Ridi, ridi, che la mamma fa gli gnocchi', zeggen ze in Rome. Maar er valt hier helemaal niks te lachen. Opeens schiet me te binnen wie me voor het laatst het recept vertelde. 'Eén ons meel op één kilo aardappels, beslist niet meer', zo zei me de moeder van de latere moordenaar. Ergens in 1995.

Hoofdhaar is vergelijkbaar met een groene weide. Af en toe flink maaien, daar blijven beide gezond bij. Ik was het al langer van plan, maar nu er een statement nodig was, heb ik mijn uiterlijk in overeenstemming gebracht met mijn innerlijk. Waar het kaal voelt.

In het Noorderplantsoen werden zaterdag schapen geschoren. Het is er kennelijk het seizoen voor. Ik keek naar de schapenkoppies en probeerde me de namen van de rassen te herinneren.

Ik ben weer aan het werk. Leef mijn woede over wat niet had mogen gebeuren uit in het wegbikken van beton. In een woonboerderij buiten de stad. Als ik 's middags mijn broodjes oppeuzel zie ik in de verte schepen voorbijschuiven over het Eemskanaal. Kwieke ouderen zoeven op hun elektrische fietsen over de dijk. De dijk die in 2012 dreigde te bezwijken waardoor Woltersum moesten worden ontruimd. De dijk hield het. In Marsciano hadden ze toen minder geluk. Daar was helemaal geen dijk. Of er was een dam die werd opengezet. Beweren boze tongen. Drie keer overstroomden de Tiber en de Nestore. De akkers. De oogst. Hun huis. Alles stond blank. Of eigenlijk meer bruin.

Met oma naar de schapen, Pasen 1991,Ospedaletto, Umbrië
Ik eet en luister. Naar kikkers. Naar boeren. Er wordt gemaaid en gehooid. Kieviten in het veld, zwaluwen in de lucht. Net als in 1987 in de Vicolo delle Grotte in Rome. Net als in de eerste tien seconden van 'rondini' van Lucio Dalla.

Na de lunch meet ik de wastafel op die in de schuur staat. Het ruikt er naar hooi. Naar paard. Dezelfde geuren waarmee ik werd bedwelmd toen ik op mijn dertiende mijn hart verloor aan dat achterlijke, mooie land. Waar het zo snikheet was dat S. er mijn lange vlecht afknipte en ik met stekeltjes terugkeerde naar Nederland. Ik belde S. vanavond op. Over een plan om 'mi hermana' te helpen door middel van wat wij in Nederland kennen als groentenabbonnementen. Ik kan vanaf hier weinig uitrichten. Maar als het werkt, zou dat haar inkomsten van het bedrijf minder grillig maken.

Boeren rijden hard over de verkeersdrempels. Achter hun tractoren hangt een 'ranghinatore'.
God mag weten hoe dat in het Nederlands heet.
Zo'n ding om hooi om te keren.
Gemaaid gras.
Gesneden gras.
Snijden, maaien, knippen. Ook allemaal hetzelfde woord in het Italiaans.

Boven mijn bed hangt een metalen bord. Blauw met fluorescerende letters er op.
Als ik 's avonds ga slapen, als ik 's morgens mijn ogen open, 'Marsciano' hangt daar altijd in de lucht.
Al vijftien jaar.
Maar nu kijk ik beter.
Naar wat eens was.

zondag 2 juni 2013

Moord

Mijn mailadres is geblokkeerd. Misschien dat mijn provider het verhaal dat ik aan vrienden en familie zou rondsturen te heftig vond. En dat is het ook. 'Ongewoon gebruik' 'Account tijdelijk vergrendeld', is de melding die ik krijg. Vreemd genoeg kan ik nog wel bloggen. En omdat het verhaal wel moet worden verteld, giet ik het drama dan maar in een log. Ook al is dit anoniem. Hoewel je over doden kunt redetwisten of de term 'anoniem' nog wel op zijn plek is.

Er sijpelde hier soms wel eens wat door over 'mijn vorige leven', zoals ik de zes jaar die ik in Italië verbleef wel eens omschrijf. Ik heb daar gewoond, gewerkt, vrienden gemaakt maar ook ellende meegemaakt. Huiselijk geweld om precies te zijn. Ook die term is bizar, want het woord 'huiselijk' roept veel associaties bij me op, maar 'geweld' staat daar niet tussen.


1989. Ik reageerde op een advertentie waarin er mensen werden gezocht om in de tabak te gaan werken. Het was loodzwaar werk, dat wist ik, maar het werd goed betaald. Het sollicitatiegesprek vond plaats in het café tegenover het station. Naast mij werden er nog vijf vrouwen aangenomen. Eén van hen zag ik op haar vouwfietsje, met nette kleren en dito instappertjes. 'Kijk', zei mijn werkgever 'zij is ook een van de toekomstige arbeidsters'. Stilletjes gniffelde ik; wat dacht zo'n tenger, net meisje nu te willen beginnen in de tabak?

We werden niet alleen collega's, maar ze bleek tevens zijn toekomstige vrouw en werd, last but not least, mijn beste vriendin. Of beter gezegd: 'mi hermanita', mijn zusje, zoals ze me altijd aan anderen voorstelt. Dat is geen Italiaans, maar Spaans. Want deze tengere verschijning, vrouw uit één stuk, vriendin door dik en dun, is namelijk Argentijnse.

Ze is opgegroeid op de pampas, piepjong uit huis gegaan en later haar vriendje achterna gereisd naar Europa. Ze duldde, in tegenstelling tot mij, geen enkele vorm van geweld. Ik geloof dat haar toenmalige vriend één keer zijn hand heeft opgeheven. Voor haar was dat reden om hem nooit meer te zien. Ze dook een paar dagen bij mij onder. In de bergen, dertig kilometer van haar huis. En later, toen ik de schaamte voorbij was en ik hulp aan hen vroeg, hebben ze mij geholpen: 'mi hermana' en haar allerliefste man. Hoogzwanger van mijn eersteling was ik op hun bruiloft. In een gele zijden jurk. 

Ze is een meid van de stad. In Buenos Aires werkte ze bij de radio en studeerde journalistiek. Voor haar man is ze tussen de tabak en later tussen de meloenen en aardbeien gaan wonen. In dat verstikkende dorp. Waar muren oren hebben maar niemand zogenaamd iets van elkaar weet.
'Tuo marito e veramente buono come il pane' zeiden ze haar wel eens. (Je man is goed als brood). 'Ja', antwoordde ze dan 'wat dacht je?, als ie dat niet was, was ik nooit met hem getrouwd.'

Maar zijn onvoorwaardelijke bereidheid om steun te geven aan wie daar om vroeg, dat kennen ze niet in Italië. En dat is hem, vorige week zaterdag, fataal geworden. Terwijl hij zijn groente en fruit stond in te laden voor de markt in Perugia, in dezelfde schuur als waar ik destijds mijn huisraad had opgeslagen voordat ik remigreerde naar Nederland, daar is hij, om zes uur 's ochtends in koelen bloede vermoord. 


Het nummer dat ik op de dag van eerdergenoemde sollicitatie uit mijn hoofd leerde, draaide ik afgelopen maandag opnieuw. Want het nummer van 'mi hermana' stond op mijn display. Dat was vreemd, want ze belde me nooit op klaarlichte dag. Als ik schrijf dat zij degene was die haar man als eerste vond, nog voordat de politie arriveerde, weet de goede verstaander genoeg. Dat beeld krijgt ze nooit meer van haar netvlies.

Het voert te ver om hier de gruwelijke details en alle dorpse dwarsverbanden uit de doeken te doen. Maar ik kende de moordenaar. En zijn ouders. Die werkten destijds met ons in de tabak. Daar kwam ik pas achter toen ik dinsdag besloot om mijn allerliefste, gebroken vriendin bij te staan en naar Italië te rijden. Samen met mijn inmiddels volwassen zoon. Nu begrijp ik ook waarom hij niet heeft geluisterd naar de waarschuwingen van zijn vrouw. Hij geloofde niet dat er mensen bestaan die hun dreigementen ook daadwerkelijk uitvoeren, zeker niet van iemand met wie je samen bent opgegroeid.Want hij was bedreigd, meerdere keren. De moordenaar had meer dan twintig aangiftes aan zijn broek, een straatverbod, een omgangsverbod....

Maar wie helpt er nu een boer die bereid is om een bedreigde vrouw werk te verschaffen? Want dat is wat ie deed. Zij zocht werk, want ze had geld nodig om terug te gaan naar haar land van herkomst. Haar ex was ervan overtuigd dat ze iets met elkaar hadden en bedreigde hen beide met de dood. De vrouw heeft als een wonder het vege lijf kunnen redden. Ook hoeft ze niet meer te vrezen. Want de moordenaar heeft zich op diezelfde zaterdag opgeknoopt. Hij werd een dag later gevonden in het bos.

Soms dien je als schrijver de werkelijkheid wat milder te maken, omdat die te gruwelijk is voor woorden. Hoe waar.
Ik schiet hier helemaal niks mee op. Met dit schrijven. Zadel anderen wellicht zelfs onnodig op met verdriet over een man die ze nooit hebben gekend. En er gaan wel vaker mensen dood. Maar schrijven is mijn manier van verwerken. Onmacht heet dat geloof ik. Bedankt voor het meelezen.  

Gisteren, één juni, zou hun eerste echte winkel openen. We hebben er met de rouwstoet voor stilgestaan. Op de lindebomen langs de weg, die hij en mi hermana hebben gered van de kap, waren foto's van hem geplakt, van zijn 'glimlach met honderdvijf tanden', met een echte Argentijnse gauchohoed op. (bij 1.26 min.)

Ciao Roberto, non mi dimentico mai di te. Jamas.

Het lijkt er op dat jouw dood mensen heeft wakker geschud. Laten we het hopen.

Wordt vervolgd.