De spreker na hem, Mattias Gijsbertsen vertelde over koningin Wilhelmina. Zij zag in de tweede wereldoorlog haar kans schoon om zonder bemoeienis van een Tweede Kamer haar eigen beslissingen te nemen. Ook in de regering de Geer had ze weinig vertrouwen. En dat was zacht uitgedrukt, zo zei de Groninger politicus bij wie het portret van de vorstin aan de muur op zijn werkkamer hing.
De Munck vertelde met zijn volle stem hoe hij als klein jochie in deze kerk had leren lopen en fietsen. Over zijn vriendjes met wie hij in deze gewelven met duiveneieren gooide. Hoe vier gloeiende potkachels met cokes de kerk met twaalfhonderd gelovigen moesten droog stoken. Over vleermuizen, koninklijk bezoek en de te Aduard gebakken kloostermoppen waar het zout tot op heden uitsloeg. Engelse piloten en Duitse soldaten waren er in deze kerk geweest. In de Franse tijd hadden katholieke paarden er op protestantse graven gescheten. En voor de reformatie (de donkere middeleeuwen hadden we volgens Ankersmit toen al eeuwen achter ons gelaten) had men de heilige maagd Maria door de open hemel laten neerdalen in de kerk. De Munck had meer verhalen dan de tijd ons toeliet. 'We moeten weer naar beneden' zei hij, 'anders krijg ik ruzie met Brandt Corstius'. Vervolgens sloot hij de hemel.
Jelle Brandt Corstius, die als publiekstrekker op het entreebewijs prijkte, nam na de pauze plaats achter het katheder. Hij sprak over het onbestaande land Gaugazie, over als bevrijders geëerde SS-ers in Letland en propagandabedrijven vol studenten die zich als Russisch bouwvakker of andere willekeurig alter ego op social media begaven. Als opstapje naar de nieuwe tv-serie over Oost-Europa vertelde hij over de 'bedachte' onafhankelijkheidsdag van Kazachstan en over Loekasjenko, die opeens de noodzaak zag om de eigen, Wit-Russische taal op scholen te onderwijzen. Het zouden reacties zijn op Ruslands bemoeienis in Oekraïne. En hoewel Jelle als Ruslandkenner voor een bredere, minder vooringenomen berichtgeving over Rusland pleitte, droeg zijn duiding van het nieuws daar niet echt aan bij.
In de Russische geschiedschrijving hebben de goelags nu nog slechts een marginale rol. 'Goelagje spelen' schijnt er dan weer wel te kunnen. In Moskou kun je voor de ontspanning, of zo je wilt, het 'entertainment', naar een dergelijke club gaan. Bij binnenkomst blaffen honden je toe en wordt je gefouilleerd. Eenmaal binnen wordt je vergast op ratten onder een glazen vloer en om middernacht zijn er twee heuse 'nep-executies'. Alsof wij het weekend inluiden door te gaan swingen in club 'Bergen-Belsen'.
Stefan van der Poel sprak als laatste. Alvorens aan zijn van citaten wemelende lezing over de Joodse gemeenschap in Groningen te beginnen, merkte hij op dat men 'hier kennelijk niet van Joden houdt'. Hij doelde op het weglopend publiek.
Het kon niet.
Die opmerking.
Eigenlijk kon het niet.
Misschien mag wat ik nadien dacht ook niet schrijven.
Maar Ankersmit had gelijk.
We keren terug naar de middeleeuwen.
De tekenen zijn tastbaar.
Acht sprekers waren er tijdens deze nacht van de geschiedenis.
Allemaal hadden ze interessante invalshoeken. Ze hielden mooie betogen. Ik hing aan hun lippen.
Maar ze waren allemaal blank.
En ze waren allen man.
Alle acht.
(over framing, beeldvorming en identiteit gesproken)
Men houdt hier kennelijk niet van vrouwen.
Zowel een hoogleraar geschiedenis als een Groningse wethouder maken deel uit van mijn klantenkring. Als timmervrouw. Maar ik vrees daarmee geen geschiedenis te schrijven.