Kantoorklerken spoeden
zich, samen met trager sjokkende toeristen, richting station. De
broodjes die de kinderen vanmorgen voor me smeerden smaken goed. Rechts
van mij tuttelt een moeder met honderd kroesvlechtjes met haar baby.
Links van mij wordt de dag, of het leven, of voetbal, of god mag weten
wat besproken. In het Arabisch.
Een
hooggehakt groen broekpak klikt voorbij. Flarden Afrofrans. Een man
leest lopend een boek. Een gouden dasspeld blinkt in de zon onder een
rode jas. Net flets genoeg om niet op te vallen in de massa.
Vertrekkend volk. Wachtenden. Jaar in, jaar uit, eeuwenlang. Een station als een roman zonder einde.
Een
marineblauwe dame met bijpassende hoofddoek praat met de I-phone aan
haar oor. Een bebaarde hipster lijkt, ondanks zijn honderd plus kilo, te
huppelen op zijn muziek die via snoertjes naar zijn oren loopt. De
cabrio die langsbromt is minder discreet.
Op
de tas van een Griekse vrouw pronkt een paars vrijheidsbeeld. Ze
peutert in haar neus. Als haar vriend niet tegen haar had gepraat, wist
ik niks van haar oorsprong. Op de trap stopt een vrouw in Berberkleding
met een kolossale tas op haar hoofd. Het meisje aan haar voeten weigert
verder te lopen. Maar moeders kan het kind er niet bij dragen. Ze komt
ergens vandaan. Gaat ergens naar toe. Net als ik.
Mijn
trein had vertraging en ik miste mijn aansluiting. Gelukkig was hij
niet afgelast. Of uitgelast, afgeschreven of hoe heet dat hier in
Vlaanderen ook al weer? Amai!
In Luik
praatte men 'un beetje' Nederlands. Een Turk veegde de druilregen met
een wisser van zijn terrastafeltjes. Zijn koffie was goedkoop maar niet
Italiaans. Station Liège Guillemins, van architect Calatrava, was te groot voor het scherm van
mijn smartphone. En ook de voorbijgaanden in Brussel, zijn meer dan ik in één logje kan vangen. Er schijnt een winderig zonnetje.
De
geparfumeerde man die naast me in de trein zit, drinkt vast vaker cola
dan ik. Bij hem springen tenminste geen tranen in de ogen. De
jongen vóór mij hangt met geblindeerde ogen over twee stoelen. Net als
zijn twee vrienden lijkt hij de mensen die in onvervalst Rotterdams op
hen foeteren niet te verstaan: 'Je reist toch same, ga dan bij elkaar
sitte!'
Mijn vakantie is voorbij. De kinderen
gaan verder naar Frankrijk met hun vader. Maar ik kan het moederen niet
laten. Bij Maline, of 'Mechelen' zo u wilt, spreek ik de geblindeerde
jongen aan. Een bits 'I don't speak English' is het antwoord. Maar
na 'Le train est plain, vous occupez deux place', schuift hij toch
verveeld zijn voeten in zijn hagelwitte Adidasstappers en gaat rechtop
slapen. Naast hem verdiept een donkere man zich nu in de Franse versie
van 'De Wachttoren'. Buiten draaien windmolens en wacht het gouden graan om te worden geoogst.
In het kruisverhoor waar
de Portugese gladjakker zijn Amerikaanse buurvrouw achter mij aan onderwerpt, wordt van Engels
via Frans naar Spaans geschakeld. Ik denk aan de hoofdpersonen in
Gipharts 'Ik ook van jou', dat ik halfgelezen teruglegde in de
campingkantine. Over twee jonge versierders in een kano. Ook ik trok
gister een kano door het laagstaande water van de Amblève. In het
kielzog van mijn vlot voortpeddelende kinderen. Die nu verder zuidwaarts
gaan.
Achter me antwoordt het meisje op de vraag of ze ook 'niños' heeft. . . of wil: 'Tengo solo veinte años!' Ze lacht. Maar ik zie haar niet.
Mijn ouders wachten met eten in Amsterdam.
Welkom thuis
BeantwoordenVerwijderenMerci Hennie :-)
BeantwoordenVerwijderenLeuke observaties van onderweg... Afgelasten noemen ze het bij ons :-)
BeantwoordenVerwijderenWat moet het heerlijk zijn om zoveel talen te spreken / verstaan…
BeantwoordenVerwijderen@pianolied, had ik het toch in een keer goed! ;-)
BeantwoordenVerwijderen@Rianne, ik versta het niet allemaal hoor. Beheers eigenlijk alleen het Italiaans. Andere talen zoals bijvoorbeeld Grieks, kan ik alleen thuisbrengen omdat ik de klank herken. Meer niet. Maar als 'meeluisteraar' hoeft dat ook niet. ;-)