donderdag 5 mei 2016

De kelder en het koor

Het lijkt wel oorlog. De wegen zijn uitgestorven. Hoewel de ochtend al lang is begonnen. Op het anders zo hectische kruispunt van de Dirk Huizingastraat sta ik moederziel alleen te wachten voor een rood stoplicht. Ook de anders van scholieren krioelende Sint-Janstraat lijkt net schoongeveegd. Alsof mensen zich hebben verstopt.

Ik wil de stad in. Om mensen te horen zingen. Die willen dansen, die willen vrijen, die langzaam willen ontwaken. Want dat hoort op deze dag. Gister was ik ook in de stad. Waar ik sloopte en sjorde aan de ingang van een oude kelder. Zodat er weer licht naar binnen kon. En lucht.

Ik kon er net niet rechtop staan. Met gebogen hoofd zag ik benen over de stoep lopen. Hoorde even later stemmen boven mijn hoofd. Het was drukker dan anders in de wijk. Vanwege de open dagen van huizen waar ooit Joden woonden. Die in de oorlog waren weggevoerd.

Zou men dat in het jaar 2086 in Syrië ook doen? Bij huizen waar ooit yezidi's woonden? Of bij die van soennieten, sjiieten of alevieten? Net naar gelang welke stroming, geloof of stam zich superieur waant? En welke 'anderen' dan moeten afgeslacht. Ik juich het levend houden van een gruwelijk verleden toe. Maar begrijp de weerstand van een stad als München tegen struikelstenen als herdenkingspunt ook. De doden geëerd met hun naam in de straat.

Ik fiets verder de stad in. De Grote Markt staat vol tafels en bankjes. En meer dan levensgrote foto's uit de oorlog. Onze oorlog. Die vrijwel niemand hier heeft meegemaakt. Tientalllen kleerkasten beveiligen het plein vol ontbijtende stadjers. Het koor dat ik wil horen zingen, komt uit een andere oorlog. Waar wij geen weet van hebben.

"Het is eigenlijk alleen voor genodigden, maar vooruit, u ziet er zo hongerig uit", zegt één van de beveiligers. Ze staan hier voor een mogelijk bezoek van de premier. Hij klikt me een armbandje om. Ik mag door de hek.

Rutte komt gelukkig niet. Anders hadden ze vast niet durven zingen, zegt de pianiste. Zij was degene die me gister tipte over dit optreden. Door het kelderraam. Waar ze me een rode 'S' liet zien. Er moesten nog negen rode letters bij. Voor de dag erna. Voor op de Grote Markt. Zodat wij ook weet zouden hebben van andere kelders. Waar voorlopig geen daglicht komt. Waar mensen levend liggen begraven onder het puin. Nu. En waar over zeventig jaar misschien ook struikelstenen liggen.







Het koor zingt Nederlands. Arabisch. Tweestemmig. Of eigenlijk meerstemmig. Want tijdens het refrein, hoor ik achter me één van de genodigden hardop zeggen: "Niet te geloven, dat zij ook in tentjes in Calais hebben gezeten. Zij zijn gewoon even oud als ons."

Het is de galm van de woorden die worden gezongen door 'New life':


Na afloop fiets ik met tranen in mijn ogen weer verder. De straten zijn nog steeds verlaten.

2 opmerkingen:

  1. Interessant. Maar wat is Tersluis, waar het blijkbaar ook tijd voor is ?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Tersluis?.... Ge lest mijn logjes kennelijk beter dan ik zelf.

    BeantwoordenVerwijderen

Leuk dat je hier komt lezen! Nog leuker als je laat horen wat je er van vindt.