De laatste bus naar Veendam is een half uur geleden vertrokken. En het is pas half acht! Arm mens. Ze praat gebrekkig Nederlands en draagt een doek die het midden houdt tussen een sarong en een hoofddoek. Ik kan haar afkomst niet plaatsen en opper: 'English?' Ze schudt van nee. Lijn 171 blijkt ook naar Veendam te gaan, maar reed al om zeven uur voor het laatst. Zou ze begrijpen dat er nu geen bus meer gaat? Ze maakt geen aanstalten om weg te gaan. Om mijn eigen ongemak wat te verhullen -gelijk zwaaiend wegfietsen is ook zo wat- vraag ik of ze wellicht net uit het ziekenhuis kwam. Ter verduidelijking gebaar ik in de richting van de megalomane ingang van het UMCG. Ze lacht timide terug en vraagt verbaasd: 'Slapen in ziekenhuis?' Nee, o god nee! Hoe snel kunnen misverstanden ontstaan?!
'Moet u vanavond nog naar huis, naar Veendam?' vraag ik. 'Amici', is haar antwoord. Aha, ze gaat vrienden bezoeken! Met 'Amici' kan ik wel wat, ik schakel over op Italiaans. Ook dit tilt onze conversatie niet naar een hoger plan. Maar wellicht woont ze dus gewoon in Groningen en kan ik me zonder schuldgevoelens uit de voeten maken. Je voor iemand verantwoordelijk voelen kan kennelijk al binnen een minuut.
Op een andere dag had ik de PvdA propaganda gewoon in mijn fietstas gedaan, maar ik heb nu geen fietstassen. Ik heb zelfs mijn eigen fiets niet. Daarmee is Leo vanmorgen naar school vertrokken, terwijl ik zijn band stond te plakken. Helaas blijkt nu dat ook de versnelling kuren heeft. Dus fiets ik in de eerste versnelling naar huis. Mijn schouder doet zeer en mijn knieën maken overuren. Maar ik ben tenminste geen analfabete vrouw die vanavond nog naar Veendam wil. En gelukkig ben ik ook niet Asscher of Spekman, die nu, een week later, een verlies van negenentwintig zetels voor de PvdA moeten incasseren.
Dat scheelt toch.