Wandelend langs robuuste afdakken, Ikea-hangstoelen en een werkloze trampoline kijk ik omhoog langs de gevels, die met speelse tinten bruin in punten uitlopen. De huizen zelf zijn ongelijk langs de rooilijn gezet. Wat nieuw is moet oud lijken. We zitten hier vlakbij de Groningse gasbel, maar ze zullen vast niet gaan scheuren. Want onder de jaren-dertignostalgie zitten dikke isolatieplaten en prefab betonplaten.
Men kan hier kennelijk ook zelf een huis bouwen. Zo maak ik op uit het scheefhangende bord met naast allerlei verboden en waarschuwingen ook de boodschap om materialen alleen op de eigen kavel te plaatsen. (Je zal maar burenruzie krijgen voordat de eerste steen,...eh, eerste plaat geplaatst is.)
Achter een hek staat tussen manshoog onkruid een rode kraanwagen. Boven het naastgelegen weiland hangt een luchtballon schijnbaar roerloos in het avondlicht. De kraanwagen doet me denken aan Pluk van de Petteflat, de ballon aan Pippi Langkous. De held en heldin uit mijn jeugdboeken. Waar men hasselbramen van een kluizelaar at om aardiger, speelser en minder netjes te zijn. Waar een torenkamer (Pluk) en een landhuis (Pippi) werden gekraakt. Pippi had een aap en een paard op haar veranda en vluchtte in een luchtballon voor twee gezagsgetrouwe dienders. Pluk hield het bij een kakkerlak en was maatjes met de vogels die bouwtekeningen onderscheten.
De dieren die ik hier tegenkom zijn allen hond. Ook de kinderen worden allemaal keurig begeleid. Op hun loopfietsje, of vissend aan de waterkant. Waar twee meisjes pielen met een emmertje. "Nee, geen zand er in doen", "Jawel, een beetje maar", en het blootsvoetse meisje schept met haar handen wat aarde weg van de jonge aanplant. Dan bemoeit de moeder zich er mee. Bij elk kind is steeds een oplettende ouder in de buurt. Of het moet het nors kijkende meisje zijn dat me met haar oortjes in voorbij beent. Ze trekt een paar bladeren van een treurwilg. Handig in zo'n nieuwbouwwijk, zo'n boom die een beetje vlot groeit, kan die meid ook haar agressie kwijt.
Misschien is ze met haar vader, stiefmoeder hierheen verhuisd en wilde ze eigenlijk niet mee. Maar vijftienjarigen hebben geen keus. Nu ziet ze niets dan kinderwagens, poedelende peuters en alweer een slinger voor een nieuwgeborene. Zo te horen zijn er meer mensen die zich moeten uitleven; verderop zetten drie motoren het gas vol open op een weg waar je slechts zestig mag. Opgeschoten jongens of, -de prijs van een motor in acht nemend- , midlife mannen wiens kinderen de deur uit zijn en die hun vrouw niks meer te vertellen hebben. Als het geluid van de herrieschoppers wegsterft, klinkt het rustig zoemen van grasmaaiers en het trillen van de heggenscharen. Elke tuin is goed getrimd.
Als ik de wijk uitloop zie ik aan de rand van het fietspad rookpluimpjes van zand, sporen van de zomerse stortbui van vanmiddag. Tussen de pluimpjes boort het gras zich door het asfalt. Er is hier geen stoep en ruimte om die ooit aan te leggen ontbreekt want links en rechts loopt een sloot. De mij tegemoetkomende fietsers hebben vaker wel dan niet een accu. Hun snelheid weerhoudt hen, en mij ook, van een groet. Akoestische fietsers groeten wel.
De zon werpt nog even lange schaduwen en verstopt zich dan achter de hoge bomen van mijn eigen wijk. De ook ooit kaal was en vol kinderwagens, loopfietsjes en slingers. De kat die me anderhalf uur eerder nakeek vanuit het gras in een verlaten speeltuin, volgt me met zijn kop nu in omgekeerde richting.
Thuis doe ik mijn schoenen uit en kijk waar online Nederland zich in mijn afwezigheid druk om heeft gemaakt. Een zeker Angela is in Limburg uit de bus gezet vanwege haar boerka, een presentator is bedreigd omdat hij Turkije een kutland noemde en tot slot zijn vluchtelingen die op familiebezoek gaan in hun geboorteland toch wel het ultieme bewijs dat er van gerechtigheid en beschaving niets meer over is in ons land!
Een avondwandeling in je ééntje is wellicht geen al te sociale bezigheid, maar wel een mooie manier om te zien dat het met die teloorgang van Nederland wel meevalt. Hoewel,.... de kans dat de bewoners die niet op straat waren, genoeglijk vanaf de bank op hun smartphone hel en verdoemenis zaten te typen, is niet onwaarschijnlijk.