woensdag 31 december 2014

Gezien en verdwenen in 2014


In hartje Groningen werd het honk van Vindicat gesloopt. Inmiddels is er tien meter verderop een nieuw stulpje voor de drinkebroers verrezen.

Ook het vierhonderd jarig bestaan van de Rijksuniversiteit Groningen is inmiddels gevierd.
Zij gaan zelf zo te zien voor infinity.



Maar feesten doe je anno 2014 niet alleen maar in het centrum, ook een sportveld op Zernike leent zich goed om hossend en hijsend een nacht door te halen.
de day after vonden mijn twee jongsten de voetbalwedstrijd van hun grote broer ernaast maar saai. Bierbekertjes rapen is dan een welkome zondagmiddagbesteding.

Mijn eigen kater verdween dit jaar zonder nader bericht. Ja, eerst wel. Toen werd ik elke maand gebeld dat er 'zo'n prachtige poes' in een of andere uithoek van de stad rondzwierf en met de vinder mee naar binnen liep. Maar toen mister James zijn hangertje verloor, belde er niemand meer. James koos zijn eigen huis.








Op mijn eigen fijne plek, waar ik twaalf jaar woonde, geniet nu een ander gezin van het uitzicht over Groningen. Ik heb nu geen 'room with a view' meer, maar huur een huis met tuin. Met muizen.

En met zo'n veldmuisje kan de zus van James, die wel bij mij bleef wonen, eindeloos spelen. Waarna ze hem, onder luid gekraak, oppeuzelt.
Gelukkig lust ze geen kamelen. Ik daarentegen wel weer.








Maar ik hou toch meer van zoetere zaken.
Machtig. Buiten. Espresso. Rome. 
Alwaar sommige uitzichten die in Groningen dan weer overtreffen. (de RE- en de -A zijn hier van de foto gevallen)
Het verbaast me altijd hoeveel wegen er naar  Rome leiden en hoe moeilijk het is om er weer weg te komen. Treinen vertrekken vanaf perrons die drie kilometer van de hal liggen. Autoverhuurbedrijven willen werkgeversverklaringen of achthonderd euro borg aan contanten (ja, inderdaad een creditkaart mag ook. Maar die heb ik niet). Daar komt nog bij dat organiseren niet mijn kernkwaliteit is dus missen we de bus, en die andere en....











Wat dan wel weer fijn is, is dat ik een ster ben in toevalligheden. Zodat we tijdens een zeer onlogische route voor een rondleiding over het erf, het gemiauw van kat Lucrezia hoorden. Ze was al twee weken spoorloos. Maar de Italiaanse moederkat is tenminste weer uit de put.
Nog even over die 'Paultje met het paarse krijtje', het mooiste kinderboek dat er bestaat, die stond deze zomer zomaar in mijn tuin. Hij paste er niet meer helemaal op, maar in het echte leven past soms ook niet alles. Hij tekent zijn eigen wereld, die wij onszelf dromen, maanlicht dat we najagen, verlangen, vragen, angsten waarin we verdrinken, omdat ons krijtje gaat trillen van angst en zo golfjes maakt.

Maar met datzelfde krijtje kun je ook pasteitjes tekenen. Of een mager rendier om de restjes daarvan te komen opeten. Of een schele agent die de weg wijst (de weg die je toch al wilde inslaan).

En uiteindelijk kun je zelfs je eigen bedje tekenen. En dan gelukkig in slaap vallen.

Teken je eigen leven. En als je geen paars krijtje hebt, dan kun je zelf goed om je heen kijken. Zien wat je wilt zien.
Of vraag het anders aan een kind. Dat jong genoeg is om het te begrijpen.


Deze Paul zoekt ook haar bedje op.
En wordt pas volgend jaar weer wakker.
Slaap lekker lieve lezers.

torno subito = ik ben er zo weer :-)

Geweldig 2013

De meest vredelievende boer van Italië die ik kende kon zijn oogst zelf niet meer zien. Maar zijn boontjes smaakten goed.

Die zomer trok ik de plantjes met wortel en al uit de grond. Het viel me minder zwaar doordat ik dit samen met L. deed. Onder vier ogen, in de bloedhete uiterwaarden van de Tiber, die geen oren heeft. Tranen vermengden zich met het zweet op zijn bezwete blote bovenlijf. "We zouden goed draaiend houden boerderij, met wij drie",  zei hij, "Jij, ik en zij". De boerin, voor wie hij op eieren liep. Maar dat is precies wat ze niet wilde.


In de herfstkleurige varens in de Douro-heuvels, bij Porto schuilde ik onder een eeuwige steen met mijn lief, toen daar de grijze hemel huilde.
De steen leek te lachen en huilen tegelijk,  zonder te kunnen zien.







In november was er in Nederland een ander soort geweld. Bomen die ouder waren dan ik, braken als luciferhoutjes, vielen op daken en huizen. Versnipperaars draaiden overuren. De restanten werden per schip vervoerd. Maar dat kon ik niet zien.


In dit lege doosje in Wartens, Friesland, hebben nooit lucifers gezeten. Wel kun je er schuilen voor regen of wind. Maar misschien kun je er ook wachten op een bus. 'Sakerhets tandstickor met OV-oplaadpunt', klinkt als twee tijdperken die zich maar moeilijk laten mengen.







In deze zakken zitten twee werelden verstopt. Super Basmati Rice India..... met een plaatje van het Azadi monument... in Teheran?
Weten jullie het nog? In het pre-Isis, pre-Gaza-plat, pre-MH17 tijdperk? Irani's waren het niet eens met de herverkiezing van Ahmadjinedad en protesteerden daar openlijk tegen. Iets wat sinds 1979 niet was gebeurd. Er gloorde hoop.
Horen we nooit meer wat van. Het plaatje van het gebouw waar ze toen op klommen, pronkt nu op zakken rijst uit India.




Dichter bij huis, pal voor mijn deur zelfs, stond  me eind 2013 het huilen nader dan het lachen.

Sinterklaas kwam zich mijn Tomtom toe-eigenen en de Kerstman deed er nog een schepje bovenop door het gereedschap mee te nemen. Niet dat Sant Claus graag klust of zo, want hij bood het -z.g.a.n.- na de jaarwisseling voor een prikkie aan op marktplaats.



Genoeg getreurd.
Blijven hangen in oud zeer is niet mijn stijl.
En ik loop ook nog eens een jaar achter.

Dus hop hop hop, Paultje.
Richt je blik op wat nog komt,
kleur de wereld vrolijk paars,  
En teken je eigen dromen.

dinsdag 30 december 2014

Vrije worsten en donuts (2)

Een toenmalige vijand van de DDR, die uit zijn gevangenschap werd vrijgekocht en daarna anderen hielp om naar het vrije westen te vluchten, zegt in de documentaire dat hij drie aanslagen overleefde.  Zijn vriend en zijn vrouw verlinkten hem, er was een Ghanese rivaal in de liefde in Boekarest, giftig eten in Londen en hij noemde zelfs de Zuid-Afrikaanse Swapo. James Bond is er niks bij.

Frau Tunker droeg een munt met Kennedy's beeltenis tijdens haar vlucht. Riekt naar heiligenverering. Ze kan nu, vijftig jaar later, op zoek naar de Tsjech die haar destijds hielp. Ook de Ossie die mensen hielp vluchten en de Wessie die informatie naar de DDR doorspeelde kunnen hun verhalen navertellen. Kennedy zelf werd vijf maanden na zijn speech vermoord. 'Freedom has many difficulties'. 

Toch ben ik blij in vrijheid te leven.

Om te kunnen kiezen of je de feestdagen met anderen viert. Of liever alleen.
Vrijheid om naar Curaçao te vliegen en het risico te nemen te worden geprikt door een Aziatische tijgermug. Of niet.
Vrij om kunnen lezen dat bewoners van Damascus een fietstocht houden om geld in te zamelen tegen kinderkanker. Ja, in Syrië. Omdat dat daar kennelijk ook kan.
Om kinderen op de wereld te willen schoppen, of juist niet.
Vrij om bij de buren aan te bellen om samen een kop thee of koffie te drinken
Vrij om kennis te vergaren, te dromen, om te geloven wat je wilt en te gaan waar je wilt.
Of om jezelf zo vreselijk vol te vreten met worst en donuts, dat je eigen lijf je die vrijheid weer ontneemt. En de roep klinkt om van overheidswege het vrije aanbod van de vrije markt in te perken. Vrijheid is nu eenmaal niet vrij van moeilijkheden.

Sommigen menen dat deze vrijheid fake is. Omdat onze muisklikken worden geteld en onze digitale vrienden digitaal zouden worden gefouilleerd. Dat we aan de ketting van het Kapitaal liggen. Maar dat heeft dacht ik al eens eerder iemand beweerd.

Ik voel me vrij. Of, anders gezegd:

”Ik hoop niets. Ik vrees niets. Ik ben vrij.” *










*Δεν ελπίζω τίποτα. Δε φοβούμαι τίποτα. Είμαι λέφθερος. Opschrift op het graf van Nikos Kazanthakis. Hem werd een kerkelijke begraafplaats ontzegd. Kazanthakis overleed, zes jaar voor Kennedy's toespraak, in -what's in a name-:
Freiburg.

maandag 29 december 2014

Vrije worsten en donuts



De VPRO serie 'Speeches' ging zondag over die beroemde van J. F. Kennedy in Berlijn.
-ik hoor het u met de steekwoorden Speech-Kennedy-Berlijn al bijna mompelen- 
"Ich bin ein wurst."
Want dat is wat de Amerikaanse president geloof ik zei. Maar misschien was Kennedy toch geen zoute, maar meer een zoete man, met een zachte, romige binnenkant. Een soort van Duitse donut dus.

Althans, dat is wat google van Ein Berliner maakt.

Worsten of donuts, mijn buikje is inmiddels rond. Met soep. Gemaakt van de zeewier uit de bedeling van appelvrouw, een pakje uit een van mijn twee kerstpakketten (toch knap, als zelfstandige), de laatste wortels uit de inmiddels bevroren tuin en, om het af te maken, geraspte kaas uit het restant van het kerstschranzen in 'Klein Zwitserland', zoals het daar in Holstein heet. Waar ik net was met mijn ouders uit Amsterdam. En mijn Berlijnse nichtjes. Met wie ik deze zomer langs de plek slenterende waar ruim een halve eeuw eerder Kennedy tot de wereldpers sprak. Ook deze zomer stonden er tribunes klaar. Aan de vrouw die ons crêpes verkocht vroeg ik wat er loos was. Men hoopte daar een dag later 'die Mannschaft' te inaugureren.

Toen Kennedy er sprak, zo hoorde ik gister, liep daar een andere vrouw. Ene Brigita Tunker. Ze wilde te graag de speech van Kennedy horen en belandde daarvoor in de cel. Toen besloot ze om -Diese Wut bleibt einfach da- een vlucht naar het Westen te wagen.

Op dat podium zei Kennedy om zelf naar Berlijn te komen. Om te kijken. Om met eigen ogen te kunnen zien. Hij was zich bewust van de wereldpers die hem omringde. De Brandenburger Tor was bedekt met rode lappen om Oost-Berlijn aan zijn zicht te onttrekken, en om Tunker en andere Ossies te beletten Kennedy te horen.
'Freedom has many difficulties' en 'Democracy is not perfect' zei hij. (Kom daar tegenwoordig nog eens om. Relativering is al lang uit de mode). Wat Kennedy niet wist, was dat de Stasi niet alleen achter de muur was, maar ook naast hem op het podium stond. Kennedy keek. Maar kon niet zien.

Ene William Borm, zo werd pas vier jaar na zijn dood in 1991 bekend, was niet alleen lid van de West-Duitse bondsdag, maar ook spion van de Oost-Duitse geheime dienst. En hij was niet de enige. Zo zei de man die destijds voor Borm werkte en ook een dubbelleven leidde. 'Doordat in West-Duitsland niemand wist van zijn werk voor de Stasi, 'voelden zijn vrienden in Oost voor hem als familie'. Wie ben je nog als je niet kan zeggen, niet kan zijn wie je bent?

(Vervolg)

zaterdag 20 december 2014

De haakjes en de Acas

Foto's aan haakjes, theedoeken aan haakjes, jassenhaakjes, ja, zelfs mijn tuingereedschap ga ik aan haakjes hangen. De muren worden dan wel één grote gatenkaas en de medeflatbewoners worden ook wel eens gek van mijn herrie. Maar, zo zei mijn bejaarde buurvrouw sussend in de supermarkt (Nadat ze vroeg: 'Wanneer is het nu eens afgelopen met dat geboor?) 'Het moet toch gebeuren'.

Efficiëntie is -hoe zeg ik dat een beetje diplomatiek- 'niet mijn meest in het oog springende kwaliteit'. Sterker nog, iemand zei me eens dat ik vast lid was van de ACAS; de Asociatie ter Complicatie van Affari Semplici, oftewel, de club die simpele zaken bemoeilijkt. Wat daar verder ook van zij. Ik sla hier dus alles aan de haak. Zelfs koffiekopjes. En waar kun je die haakjes beter vinden dan in het warenhuis dat van haar tot in de puntjes doorgevoerde efficiëntie een handelsmerk maakt. Precies, bij Ikea.

Aldus toog ik door de decemberstorm (nee, niet zielig, je kunt er overdekt parkeren, zelfs met een pakjedrager op het dak van je bus). Je wordt dan lekker droog naar de spullen geloodst waarvan je niet wist dat je ze nodig had maar die zo goedkoop zijn dat je ze niet kunt laten liggen. En ergens tussen de verlichting en de slaapkamers kun je je zelfs vol eten met Zweedse ballen en hotdogs. Er schijnen zelfs mensen speciaal naar Ikea te gaan om er te eten.
Maar het ging hier niet over kleffe hete honden, maar over haakjes. Waar ik mijn koffiekopjes aan ging hangen. Daar had ik al haakjes voor, maar niet genoeg (waarom een huishouden met één koffiedrinkend wezen twintig kopjes heeft, is ook een raadsel). Zelfs niet nadat ik, in een van te voren mislukte poging me vast te klampen aan iets dat voorbij is, met betraande ogen, alle planken, lampen en haakjes had losgeschroefd en had meegenomen uit mijn oude huis.

Ik zag mijn haakjes al hangen. Keurig aan de wand, met pollepels en bestekbakjes er aan. Maar, anders dan je zou verwachten bij een efficiënt warenhuis, er lagen geen haakjes voor het grijpen in het schap er onder. De gele man die ik om raad vroeg verwees me via de kantoormeubels terug naar de keukeninrichtingafdeling. Ik snap dat goed. Losse dingen die aan vaste dingen hangen, zijn moeilijk te definiëren producten. Lastig in de bedrijfsvoering.

En jawel, ook daar wanden vol stangen met haakjes. Van zeven en van elf centimeter. Hier wel een schap. Met opschrift. Van de grote waren er veel, het schap van de kleintjes, die ik wilde, was leeg. Een tweede gele man zag 'in het systeem' dat er  nog vijfhonderd moesten zijn. Toch niet een aantal dat je zomaar achteloos in je jaszak stopt, zei ik jolig. Hij liep terug naar de plekken waar ik al had gezocht. Tevergeefs.

Maar deze Lehti is niet alleen lid van de Acas (wie gaat er nu naar een warenhuis van duizenden vierkante meter voor een paar lullige haakjes?), ze is ook bekend bij de 'Organisatie der Obstinaten' (wie me wel eens heeft zien klussen, 'Buurman en Buurman' zijn er niks bij). Dus niks geen 'Laat maar meneer, ik kom wel een andere keer'. Nee, ik probeerde de beste man zelfs te verleiden tot het weghalen van showexemplaren. Voor mij. En toen, toen ging hij voor me op de knieën. 

Vastberaden haalde hij allerlei dozen uit de onderste schappen, zette ze op het looppad en verdween  toen zelf half in de kast. En zowaar, ergens op de grond achterin, vond hij twee begeerlijke zakjes met haakjes. De gelijkenis met mijn eigen huishouden is onthutsend.


Ik bedankte hem vriendelijk voor de moeite en de knieval en wenste hem veel succes met het vinden van de andere vierhonderdachtennegentig exemplaren.

Kopje koffie?

donderdag 11 december 2014

Dwaalspoor van bezit naar herinnering (deel 2)

Eenmaal boven bij de notaris moeten we toch nog wachten. De dames drinken thee, de heren allen koffie. Er is eindelijk even tijd om een paar woorden met de kopers te wisselen. Zij geeft Griekse les, mijn ex spreekt daar de nieuwe variant van. Hij is archeoloog. Romeinse richting. Beide spreken ze Italiaans, mijn tweede taal. Dan schuift er een derde heer in pak aan. Aan de ronde tafel leest hij een belangrijk en ingewikkeld verhaal voor. Waarna alle aanwezigen zonder pak er hun handtekening onder zetten. Het zoontje van de kopers bladert in het paspoort van zijn vader.

In de lift terug naar beneden kijk ik met afgewende blik uit over nat en schitterend Groningen. De hemel is al uitgehuild. Meneer de makelaar haalt twee kadoverpakkingen uit zijn leasebak. Ik drink geen wijn. Maar dat weet hij natuurlijk niet. Hij feliciteert ons: "Jullie hebben meer gekregen dan ik had gedacht". ("Jij anders ook", denk ik stiekem). Als hij me even omhelst, komt er wat snot op zijn mooie jasje. Na het handen schudden rijdt hij naar het volgende tranendal.

Daar staan we dan.
Onder een strakblauwe hemel.
'Waar gaan we nu heen?'

Eenmaal terug in de straat voor de aller- allerlaatste zooi, moet ik plassen. We hebben alleen nog een sleutel van de buurvrouw. Kan ik zomaar ongevraagd van haar toilet gebruikmaken? Zonder dat ik de kat hoef te voeren? Gisteravond hielp ze nog met het inladen van mijn zaagtafel, die nog net tussen de box en bureaustoel in mijn auto paste. Ja ja, al die spullen kwamen nog tevoorschijn uit de catacomben van het kasteel waarvan ik maandag toch echt meende dat het leeg was.

In mijn nieuwe huis heb ik een nieuwe buurvrouw. Aan wie ik de box doorsluisde. Ze is net opnieuw (oppas-) oma geworden. Tot voor kort laadde ik andere bruikbare spullen vaak over in de auto van mijn laatste vriend, met wie ik, om het nog ingewikkelder te maken -een notaris is er niks bij- ook bijna buren ben. Waarna hij het weer versleepte naar zijn tweedehandswinkel. Maandag vroeg ik het hem weer, schoorvoetend, of hij wat mee wilde nemen. Het was goed, schreef hij. Toen we elkaar zagen, na een maand, was de woede, die via de mail soms zo welig tiert, gelukkig even weg. Een woordeloze omhelzing brengt soms rust.

Ik sta nu weer de dralen op de stoep van het huis dat het mijne niet meer is: 'Ik voel me net een kat van wie de kleintjes zijn verplaatst'. De makelaar appt me de meterstanden door. Zes. Ik ben zelf de tel kwijt.

De beschimmelde skeelers die ik naast de gasmeters vond, moffel ik tussen de fietswrakken in de klusbus. Ook de douchebak, destijds aangeschaft voor het bouwen van een nieuwe badkamer, die er nooit kwam, past er nog in. Gister vroeg ik grote zoon Frans wat ie met de tweepersoons lattenbodem wilde. Nu sta ik het bed met mijn ex vast te sjorren op het imperiaal.

'Wil je die mop nog?' vraagt hij, 'anders wil ik 'm wel.' 'Nee', zeg ik, en trek het ding waar ik net nog een laatste keer de door hem gelegde houten vloer mee dweilde, weer uit de achterbak.

'Wat een puinhoop', zeg ik.
Hij beaamt het.
Een omhelzing.
Dat was het dan. 

Als ik de straat uitrij, zie ik hem in de achteruitkijkspiegel de andere kant op fietsen. Hij houdt de bezem en mop in zijn hand.
Op de radio klinkt: What's the use to cry?

woensdag 10 december 2014

Dwaalspoor van bezit naar herinnering (deel 1)


"Willen jullie de keukenboiler nog? En de gordijnen? Lampen, rails, planken, kookplaat? En kijk dit hekje stond nog in de schuur. Het past precies daar, op de overloop. En zie je die blauwe spijlen? Die hebben daar gezeten, naast de trap naar de tweede, voordat we het huis hebben gescheiden."

In de tuinkamer hangen nog gordijnen die ik op maat liet maken toen iedereen van kamer wisselde in het spookhuis. Samen met de nieuwe bewoonster, eveneens moeder van drie kinderen, halen we beiden een helft van de roede. De makelaar staat intussen ongeduldig beneden.
'Of willen jullie ze nog gebruiken?'
'Ja, laat ze maar hangen.' 
Ik hang mijn helft weer netjes op.
Haar kant legt ze gevouwen op het plankje dat ooit als nachtkastje fungeerde.

Op de slaapkamer van Kees, waar eerder zijn oudere broers sliepen, zijn de zilveren wanden voor een deel al wit gesausd. Het schoolbord, door hemzelf met een vriendje geschilderd, zal ook gauw sneuvelen. Hij zelf gelukkig niet. Even schoot dat door mijn hoofd, toen ik gisteravond tussen de ene rit en de andere, in paniek door mijn ex werd gebeld: "Kees is kwijt! Hij ging vooruit maar hij is niet thuis! Misschien is hij naar het oude huis gefietst." Als eerste wilde ik weten hoe wakker Kees was. Vervolgens reed ik, doodop van werk, verhuizen en slaaptekort, turend in het donker door het autovrije park.
Kees was gelukkig gauw weer boven water. Hij was even verkeerd gefietst.

Via de keuken, meterkast en slaapkamers belanden we in de schuur.
'O, vinden jullie dat kinderbakfietsje leuk?'
'Ja, ik zag 'm bij de bezichtiging al'.
'Misschien willen jullie ook het antieke trapautootje wel hebben. Dan laad ik 'm weer uit.' 

Precies boven de plek waar het rode autootje opnieuw voor de kachel staat, hangt de tafellamp. De tafel verhuisde echter zo vaak van plek, dat de lamp voor het gemak aan een stangetje zit dat als een passer over het plafond kan draaien. Het stangetje komt van de wieg waar naast mijn jongens ook ikzelf en mijn oudere zus als baby in sliepen.

Nadat ik de verdwaalde voetballen ('Die groeien hier in de tuin') door de gang de voordeur heb uitgeschopt, draai ik de deur in het slot. Voor het laatst. De makelaar keert zijn auto, de kopers zijn de straat al uit. Ik wacht nog even op mijn ex die naar het hek van de brandgang rent om te checken of we straks bij de notaris wel de juiste sleutel in de Griekse-yoghurt-emmer doen.

Het is grijs en het regent. Ik kan de strepen op de weg maar moeilijk zien. Hoewel dat ook een andere oorzaak kan hebben. Gelukkig valt met de ruitenwissers op de snelste stand mijn eigen geveeg minder op. Ik hou een onnozele verhandeling over de ritstechnieken op snelwegen en voeg me intussen brutaal in de file achter de leasebak van de makelaar. Bij het remmen knalt de doos kerstballen tegen mijn rugleuning. Niet de gehele inhoud van de auto zal deze rit doorstaan.

(vervolg)

zaterdag 6 december 2014

Opscheppen over Chanel en de doos

"Heb je nog karton"
Is honderd meter genoeg?
"Heb je iets om de lijm mee vast te maken?"
Doe er maar twee sjorbanden om. 
"Mag ik deze buis gebruiken?
Ja, zal ik er een stukje afzagen eh, flexen?

Over het algemeen valt het voor kinderen niet mee om een moeder met een klusbedrijf te hebben. De auto stinkt en zij zelf vaak ook. Maar als het vijf december is, kun je er als kind je voordeel mee doen. Dan kun je van een rol stucloper, een zilverkleurige ondervloer en een restje regenpijp een prachtige nagellak knutselen. Beetje jammer dat degene die jouw lootje dan trekt niet verder komt dan het leksteken van een bal met een kadootje in het gat. Maar da's altijd nog beter dan helemaal niks krijgen.

Die fles Chanel was natuurlijk prachtig, perfect, 'gedetailleerd' zoals Kees het zelf graag zegt, maar al zijn knutselvlijt ten spijt, om de surrealistische boot van Leo schoot ik de hele avond in de lach. En de brugklas ook. Rene Magritte is er niets bij




vrijdag 5 december 2014

Schroom, riem, vis, zwijg

Daar stond ik dan. Te wachten op mijn lekkerbek. Terwijl de visboer schichtig keek of geen van zijn klanten had gezien dat hij een visje vol beslag uit zijn handen had laten vallen, sjokte aan de overkant van de straat een in elkaar gedoken meisje voorbij. Of eigenlijk meer een jonge vrouw. Haar flodderige trainingsbroek bedekte haar voeten. Tien meter voor haar liep een man. Een opgefokte man. Met een hond aan zijn riem. Maar het leek alsof hij liever het meisje had aangelijnd. Hij schreeuwde naar haar, dat ze moest komen.
Nu.
Onmiddellijk.

Daar kan ik slecht tegen, tegen mensen die schreeuwen. In één richting. Hoewel ik het zelf ook wel eens doe. Naar mijn kinderen. 'Onmacht' heet dat geloof ik. Of 'controleverlies'. Waar je zelf niet uitkomt. Waar buitenstaanders gewenst zijn. Die iets doen. Of iets zeggen.

Er werd ook wel eens naar mij geschreeuwd. Vaak zelfs. Maar nooit in het openbaar. Pas als deuren gesloten waren en buitenstaanders uit beeld. Wat weer nieuw licht werpt op het fenomeen 'controleverlies'. Soms zijn priemende ogen van omstanders kennelijk net genoeg om een zeker gene te voelen, om een restje geweten te laten spreken. Nu niet. Of was dit slechts voorspel?

Ogen, blikken. Dat is het enige antwoord dat ik gaf. Dat ik kon geven. De schreeuwende man keek terug. Ik deed niets, ik zei niets. Wel wisselde ik een paar woorden met de andere visklanten. 'Dat is niet goed, hè', waren mijn wijze woorden van vanavond. Eén van hen was een keer verhuisd vanwege ruziënde buren. Elke avond was het raak. En hun kind kreeg er ook van langs. Ik popelde om hem te vragen of hij zijn buren wel eens had gevraagd of hij iets voor ze kon betekenen. Maar ik vroeg niets.

We keken op deze pakjesavond samen het meisje na in het donker.
Ze sjokte achter de schreeuwende man met de hond aan.

Thuis pakte ik mijn visje uit.