De Noordroute
‘We slapen onder een basketbalnetje’
Op zoek naar een veilige vluchtroute hebben vluchtelingen de grensovergang tussen Noorwegen en Rusland ontdekt. Ver boven de poolcirkel komen ze op de fiets de Schengenzone binnen.
door Brechtje Keulen
Adnan zit met zijn 1 meter 65 op een kinderfietsje. Alaa heeft een normale fiets met een gebroken achterwiel. Van de groep van vijftien vluchtelingen die achter elkaar aan naar de grens fietsen, komen zij als laatsten aan. Het is een maandag in oktober, ver boven de poolcirkel. Het is drie graden boven nul. Als Alaa en Adnan zich realiseren dat ze Rusland achter zich hebben gelaten, kunnen ze alleen nog maar lachen. ‘We zijn er’, zeggen ze tegen elkaar. ‘We zijn in Noorwegen!’
De Syriërs Alaa en Adnan komen via de Arctische route; een vluchtroute naar de Schengenzone die vluchtelingen de afgelopen maanden steeds vaker weten te vinden. In het noordelijkste puntje van Europa, waar Noorwegen zich om Zweden en Finland heen krult, vroegen in heel 2014 zeven mensen asiel aan. De afgelopen weken arriveren er tussen de vijftig en honderd asielzoekers per dag. Drie op de vier komen uit Syrië. Op de maandag dat Alaa en Adnan de grens over fietsen, wordt een recordaantal van 111 asielaanvragen gedaan. Omdat in de Russische wet is opgenomen dat de grens alleen op wielen mag worden overgestoken, leggen vluchtelingen het laatste stuk van de route op de fiets af.
Aan de Noorse kant van de grens staat Stein Kristian Hansen van de Noorse grenspolitie -tussen honderden afgedankte fietsen. Vouwfietsen, racefietsen, peuterfietsjes, modellen die zeker dertig jaar oud zijn, en gloednieuwe exemplaren- die nog gedeeltelijk in het plastic zitten, staan naast het mosterdgele gebouw van de Noorse douane. Een deel van de fietsen ligt al in een grote blauwe container om te worden vernietigd.- Waar de Russische wet eist dat mensen op -wielen de grens oversteken, bepaalt de Noorse wet dat fietsen onder andere een framenummer en meer dan één rem moeten hebben. De meeste tweewielers die vluchtelingen gebruiken – vaak inbegrepen bij de taxirit naar de grens – voldoen daar niet aan en mogen hier dus de weg niet op.
‘Ze worden ook niet gebruikt voor lange afstanden’, zegt Hansen, die zijn blik over de verzameling fietsen laat gaan. ‘Mensen die hier asiel aanvragen, hebben niet eerst half Rusland door gefietst. Zeventig meter voor de grens stappen ze uit een auto. Ze zetten hun koffer achter op de fiets en dan fietsen ze die laatste meters, tot ze in Noorwegen zijn.’ Meerijden met een auto kan niet, omdat de chauffeur dan van -mensensmokkel wordt verdacht.
Storskog is de enige grensovergang tussen Rusland en Noorwegen. Hemelsbreed ligt de regio tweeduizend kilometer van de Noorse hoofdstad Oslo; vanaf Damascus, waar de meeste Syrische vluchtelingen vertrekken, is de reis zo’n zesduizend kilometer. In het zuiden wordt het gebied begrensd door Finland, in het noorden door de Barentszee. Zes maanden per jaar ligt het land onder een dik pak sneeuw. Tussen half november en half januari komt de zon hier niet boven de horizon uit. Temperaturen ver onder het vriespunt zijn normaal.
Ook nu, op een dinsdagochtend half oktober, is het ijzig koud. Een miezerbui tikt op het doek van de drie oranje noodtenten die rondom de grenspost zijn opgezet om alle asielzoekers ten minste overdekt te kunnen ontvangen. Binnen heeft de Syrische Ibrahim (27) zijn paspoort laten controleren en zijn vingerafdrukken afgegeven. Hij wacht nu tot hij naar het nabijgelegen plaatsje Kirkenes wordt gebracht, waar iedereen die hier asiel aanvraagt de eerste dagen in Noorwegen doorbrengt. Ibrahim loopt naar de oever van het meer naast de grenspost en staart naar de overkant van het water. De bergen aan die kant zijn Russisch. Tussen de bomen door is de Russische grenspost te zien. Met zijn vuisten gebald kijkt hij voor zich uit. Hij schudt mistroostig zijn hoofd. ‘Ik haat Rusland’, foetert hij. ‘Ik haat IS. En ik haat Obama ook. Ons land is kapot. Mijn kind is pas een jaar oud.’
Ibrahims vriend Thoman (24) komt de tent uit en steekt een sigaret op. ‘Ik had op Facebook over deze route gelezen’, zegt hij. De Noorse grenspolitie hoort dat vaker, en is er huiverig voor. Als deze vluchtroute bekender wordt, zullen steeds meer mensen ervoor kiezen. Zeker omdat hij relatief gemakkelijk is. ‘We hebben een toeristenvisum voor Rusland aangevraagd’, legt Thoman uit. ‘We moesten twee maanden wachten tot we het kregen, en daarna zijn we meteen vertrokken. Met het vliegtuig van Damascus naar Moskou, en de dag daarna van Moskou naar Moermansk. Daar hebben we een taxi genomen naar de grens, en het laatste stuk gefietst.’
Thoman haalt zijn portemonnee uit zijn broekzak. Hij pakt er twee bidprentjes uit die hij nog heeft meegenomen uit zijn woonplaats, in de buurt van de Syrische stad Homs. ‘Het was een prachtig dorp. We hadden vijf heel mooie kerken, maar IS heeft alles daar kapotgemaakt. Overal om ons heen werd gevochten.’ Hij draait zich om, kijkt naar de slagboom die nu de weg terug naar Rusland afsluit. ‘Wij zoeken een rustig leven. We zijn gewone mensen. We willen ergens wonen waar we vrienden kunnen maken en waar we het leuk kunnen hebben.’ Hij kijkt om zich heen. ‘Ik volgde een opleiding tot ingenieur. Denk je dat ik hier mijn studie kan afmaken?’
Een paar dagen later staan Alaa (23) en Adnan (29) voor de noodopvanglocatie in Kirkenes. De twee vrienden zijn nu drie dagen in Noorwegen en gaan er dagelijks op uit voor een wandeling. Alaa trekt de rits van zijn beige zomerjas tot aan zijn kin dicht. Adnan zet zwarte oorwarmers op. Ze zien er moe maar goed verzorgd uit en ze zijn opgewekt. Als ze iemand voorbij zien komen, groeten ze opgewekt ‘hei!’. ‘We willen dat mensen ons aardig vinden. Daarom willen we snel Noors leren.’
‘Ik ga even vragen of we het dorp in mogen lopen’, zegt Adnan, die in Syrië in het vierde jaar van de opleiding tandheelkunde zat. ‘Ik weet niet wat ze vandaag met ons van plan zijn.’ Hij loopt naar een klein bakstenen gebouw waar in witte letters Fjellhallen op staat. De bruine deur leidt naar een grote ruimte die tijdens de Tweede Wereldoorlog – toen Kirkenes zwaar getroffen werd in de strijd om een ijsvrije haven tussen de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland – als schuilkelder werd uitgehakt in een berg. De afgelopen jaren hebben plaatselijke sportclubs de schuilkelder als sporthal gebruikt, en nu staan hier 150 stapelbedden voor asielzoekers. ‘We slapen onder een basketbalnetje’, lacht Alaa. Hij is vierdejaars student bedrijfseconomie en hij werkte in Syrië bij een bedrijf dat trouwkaarten maakt. Adnan komt terug en zegt: ‘Het is in orde. Als we het dorp maar niet verlaten.’
Terwijl Alaa en Adnan met ferme pas door de straten van Kirkenes richting de haven lopen, vertellen ze over hun reis. ‘Een vriend van ons is eerst gegaan. Toen wij hoorden dat hij was aangekomen en dat het een veilige weg was, zijn wij ook vertrokken’, vertelt Alaa. Vanuit de kustplaats Latakia reisden de twee eerst naar Damascus, en toen met het vliegtuig via Beiroet en SintPetersburg naar Moermansk. Bij het vliegveld in die laatste stad stond een taxi voor hen klaar, met het kinderfietsje en het oude barrel in de achterbak.
En vandaag is het het morgen.
BeantwoordenVerwijderenOok daar ligt het mooiste pad onder je voorwiel.