Posts tonen met het label vluchtelingen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vluchtelingen. Alle posts tonen

dinsdag 26 november 2019

Over een juf uit Jordanië en nazaten van hongerkinderen

Op een bankstel, een tv-meubel en salontafel na is de kamer leeg. Aan de muur hangt een klok met gouden Romeinse cijfers. Als de deur naar de keuken opengaat, zie ik daar een kooitje met een vogel. De vogel is stil.

Ze zet dadels op tafel. En thee met melk. Er verschijnt al gauw een vel op de thee en als ik een slok neem, hecht zich een vetlaagje aan mijn gehemelte. Er plopt een passage omhoog over een kokhalzend kind in oorlogstijd, maar ik drink dapper door. Ik had deze kinderthee per slot zelf gewild. 'Van boer... melk van boederij' zegt ze verlegen lachend. 'Lekker', lieg ik. Wel zeg ik naar waarheid dat ik haar niet meteen herkende, nu ze geen hoofddoek draagt. 

We vervolgen onze lessen. Ze moet oefenen in schrijven. Een mail sturen naar collega Farida met de vraag of zij een dag kan ruilen. Jij kant, jij kun, ik wilt, maag ik oe vraagen. Na het schrijven van elk woord draait ze haar hoofd vragend mijn kant op. 'Daar moet nog iets tussen' en 'Het is ú, niet oe', verbeter ik. Dan galmt haar ringtone door de lege kamer. 

Het is haar zus uit Amman. Na het uitwisselen van beleefdheidsgroeten wordt het scherm van de smartphone naar mij gedraaid. De zus wil weten hoe ik heet en ik oefen mijn net geleerde Arabische zinnetjes  'Tahle mni el Arabiè' en 'Anna betacilem lo(h)a Olandía'  Nu ben ik degene die vanuit Jordanië word verbeterd. Ik geef les in het 'Hollands', niet in het 'Ollands'. Best logisch.

De vorige keer ging onze Nederlands-Arabische les niet door. Mijn buurvrouw bezocht haar broer in Sudan en ik bezocht een lezing in de Stefanuskerk over 'Vergeten kindertreinen'. Waarmee precies een eeuw geleden vijfenzestigduizend kinderen in Nederland kwamen aansterken. Toentertijd was de kans dat je in Wenen voor je tiende het leven liet bijna zeventig procent. Er was geen gezag, er waren geen kolen en er was bijna nergens melk voor handen. De oogst van 1918 mislukte, er heerste TBC en de Spaanse griep die volgde eiste nog meer slachtoffers dan er in de WOI waren gevallen.

In Londen deed een dappere vrouw een oproep om niet langer toe te kijken bij die humanitaire ramp: 'Er sterven kinderen door onze blokkade'.  Dat hielp. Er ontstond een heuse wedloop tussen Joodse, protestantse, katholieke en later ook sociaal democratische organisaties om zoveel mogelijk kinderen te kunnen helpen. Er ging zelfs een delegatie naar Wenen om een door een andere organisatie geselecteerde groep kinderen 'weg te kapen'. Ook veertigduizend Duitse en dertigduizend Hongaarse kinderen kwamen naar Nederland, waar toen ruim zes miljoen mensen woonden. 

Sommigen bleven. Zo was er Miep Gies, die te ziek was om terug te gaan en die later  het dagboek vond van een meisje dat ook eens uit Duitsland vluchtte, Anne Frank. En ook mijn eigen opa kwam per trein naar Nederland en bleef. Hij was wees en had niemand om naar terug te keren. Maar daar in de Stefanuskerk ontdekte ik dat er nog meer Weense vluchtelingen waren gebleven. In de kerkbanken zaten hun nazaten. 

Terwijl ik vanavond door de telefoon mijn Arabische woordjes hakkel naar een land waar zeshonderdduizend geregistreerde vluchtelingen wonen op een bevolking van zes miljoen, wordt in Nederland intussen een poging gedaan een omroep op te richten 'voor de ongehoorden'. Om vrijuit te kunnen praten over de bedreigingen van migratie. 

Ik drink mijn laatste slok thee op en bedank voor de dadels. 

De gekooide vogel is nog steeds stil. 



maandag 20 februari 2017

De liegende vluchteling

Er was eens een meisje van zes. Ze heette Gerda de Vries en woonde aan de Rijnkade vijftien in Arnhem. Maar gek genoeg had deze Gerda geen flauw idee hoe het er daar op de Rijnkade uitzag. Of ooit had uitgezien. Ze was in heel Arnhem zelfs nog nooit geweest. Ze heette eigenlijk ook geen Gerda. En 'de Vries' was niet de achternaam die ze van haar vader had meegekregen. Maar hoewel er niks klopte aan haar papieren, was ze er wel. Het was een meisje van vlees en bloed met bruine ogen en een grote strik in het haar. Dat knikkerde en leerde schrijven en schaatsen. Ze bestond echt. Sterker nog, ze bestaat nog steeds.

Het enige dat correct op de papieren stond, was haar geboortedatum, 1 april. Maar aan alle verzinsels rond de rest van haar identiteit, was verder weinig grappigs. De Rijnkade vijftien was namelijk gebombardeerd. Een vergissingsaanval, geallieerden hadden de stad aangezien voor het Duitse Kleef. Er vielen zestig doden. Ook dat had Gerda weliswaar niet meegemaakt, maar het was wel de reden om juist dit adres te verzinnen. Want wie wil zich nou niet ontfermen over een 'evacueetje' uit 'geteisterd gebied'? Daar is weinig verdachts aan. Wat dat betreft is er niets veranderd. Ook anno 2017 willen we eigenlijk alleen 'echte' vluchtelingen helpen. Mensen wiens huis is platgegooid spreekt tot ieders verbeelding. Maar wie liegt over zijn of haar identiteit, kan op weinig compassie rekenen.

Maar laat nu juist de afkomst van dit meisje de reden zijn geweest om te liegen. Het maakte dat zelfs haar geboortehuis in Friesland niet meer veilig was en ze moest onderduiken, samen met haar moeder en zus. Waar vader was wisten ze niet. Naar later bleek probeerde hij, vermomd als vrouw, de controles te omzeilen.

De vader van het meisje was zelf twintig jaar voor Gerda's valse papieren ook vluchteling geweest. Of mag je een jongen van twaalf, die zich zonder ouders verstopt in een volle trein, op zoek naar een beter bestaan in een ander land, zo niet noemen? Feit was wel dat toen hij inmiddels was getrouwd met een Friese boerendochter, zij twee dochters hadden en een bloeiende eigen zaak runden, hij nog niet was genaturaliseerd als Nederlander. Het wrede toeval wilde dat Nazi-Duitsland zijn geboorteland toen annexeerde en zo werd hij, als Duitser, opgeroepen voor militaire dienst. Hij wist het lang te ontduiken maar moest uiteindelijk toch het nazi-leger in. Gerda's oudere zus werd geacht naar de Duitse school te gaan. Hoe te laveren tussen wat verplicht was in oorlogstijd, de blikken van de buren en je eigen geweten?

Vader wist te ontsnappen uit het medisch, militair kantoor van de nazi's waar hij werkte in het toen nog Duitse Stettin (het huidige Szczecin, wat nu in Polen ligt. 'Landsgrenzen' blijven een vreemd fenomeen). En zo werd het meisje met de strik de dochter van een gedeserteerde Duitser en daardoor noodgedwongen Gerda. Vader dook onder en zijn gezin hield zich elders schuil. Soms waren dat fijne plekken, die toch niet veilig bleken, soms was het eten vies (maar daar mogen vluchtelingen niet over klagen). Soms waren het plekken waar het meisje en haar zus de straat op werden geschopt -kinderen maken het huis maar vies- of waar je koffer stiekem werd nageplozen door de gastvrouw. In een oorlog is het overleven. Maar het echte overleven begon voor Gerda pas na de oorlog.

Op de dag dat Friesland werd bevrijd, een maand voor 5 mei 1945, stak het inmiddels zevenjarige meisje zonder uitkijken de weg over, en werd ze aangereden door een Canadese jeep. Wekenlang lag ze doodstil in de bedstee van het onderduikadres. Men wist niet of ze het zou redden. Maar ze overleefde de klap.

Vijfenzestig jaar later maakte ik met dit meisje een driedaagse fietstocht. Van Arnhem naar Zwolle. De tocht begon daar waar ze volgens haar vluchtelingenverklaring zou hebben gewoond. Lachend poseerde ze voor de deur van de inmiddels herbouwde Rijnkade vijftien.

Het is mijn eigen moeder.







zondag 25 december 2016

Waarom neemt Merkel geen voorbeeld aan Iran?

Misschien is het goed eerst even stil te staan bij Lukasz Urban. Het lijkt er op dat deze truckchauffeur, alvorens te worden doodgeschoten door de doorgedraaide kaper van zijn truck, heeft geprobeerd meer slachtoffers te voorkomen. Op die Berlijnse kerstmarkt van afgelopen maandag. Het signaal is opgepikt en eerdere bedreigingen aan het adres van zijn oom en tevens werkgever zijn nu omgezet in acties om geld in te zamelen voor de nabestaanden van Lukasz. Ze zouden tevens een speciaal pensioen ontvangen.

Uiteraard wordt nu niet het hele Poolse volk geëerd. Wie iets dergelijks oppert, ook als je niet naast die boze oom aan de kerstdis zit, zal slechts schamper worden toegelachen. Want waarom zou men een heldendaad van één man toeschrijven aan een heel land? Het Polenmeldpunt is vast niet bedoeld om een soort lintjesregen te bewerkstelligen.

De man die een kogel door Lukasz heen jaste, was een crimineel. Als je wat verder op het net zoekt kom je ook zaken als drankgebruik en brandstichting tegen. En ja, het was ook een Tunesiër. De Marokkaanse geheime dienst had voor hem gewaarschuwd en zijn broers (toevallig ook Tunesiërs) menen dat hij in de gevangenis is geradicaliseerd. Maar dat is kennelijk te veel informatie voor degenen die de bedenker van eerder genoemde Polenmeldpunt bejubelen. Zaken moeten simpel. Bij onrecht hoort een vijand. En dan het liefst een hele groep. Het volk wil bloed zien. En het volk wordt voorzien. Lekker scoren met een plaatje van Merkel met bloed aan haar handen. Want zij verwelkomde toch een miljoen mensen van 'daaro'? Nou dan! Allemaal criminelen! Grenzen dicht! Ja, ook voor Polen uiteraard.

Maar als het om simpele oplossingen gaat, ken ik er ook nog één. In Europa is vaak verontwaardiging als er na een schietpartij in de VS om méér in plaats van minder wapens wordt geroepen. Kunnen we die verbazing niet ook toepassen op het wapen van de crimineel in Berlijn? En dan bedoel ik niet het wapen waarmee hij schoot.

Berlijn is van oorsprong een autovriendelijke stad. Er zijn jaarlijks honderddertigduizend verkeersongelukken. Met tweeduizend zwaargewonde en vijftig dodelijke slachtoffers (2015). Twintig jaar terug waren dat er nog drie keer zo veel. En dan nu het wapen. De vrachtauto waar de crimineel mee over de kerstmarkt reed.

Nog een bruggetje. Naar Iran (Nee, dat ligt niet bij Tunesië om de hoek, maar vijfduizend kilometer oostwaarts. Net zo ver als van hier naar Moskou en weer terug). In Iraanse steden vielen ook veel verkeersslachtoffers. En dat kwam niet alleen door die wapperende chadors die tussen de wielen belandden. In Teheran bouwde men daarom loopbruggen en de grootste moordwapens werden verboden: vrachtauto's komen er niet meer in. Rondom de grote steden worden alle goederen nu overgeladen op kleine bestelauto's. Ook daar kun je uiteraard slachtoffers mee maken. Maar het is geen vergelijking met de mitrailleurs op wielen die Nice en Berlijn terroriseerden.

Dus beste Merkel, laat u niks wijsmaken. Criminelen zijn overal. Sommige extremisten menen brand te moeten stichten op scholen, anderen in asielzoekerscentra. De één slaat toe op een feest in Nice, een andere idioot op een markt in Berlijn. Criminelen zijn van alle tijden, alle gezindten en alle nationaliteiten. Goed om die aan te pakken. Maar neem hen ook de wapens uit handen. Handhaving is simpeler dan die van een verbod op bellen op de fiets. Desnoods kunt u nog een truckmeldpunt overwegen.



















Rest me alleen om de lezer die tot hier is gekomen te vragen: 'Vindt u het gevaarlijker om naast Fatima te wonen, of naast een druk verkeerskruispunt?' Of vindt u dat het grootste, sluipende gevaar schuilt achter een keuze voor dat eerste?

zondag 11 september 2016

Bijzonder, geweldig en onbescheiden (1)

Is de zon fijner als ie bijzonder is? Zoals zeldzame dingen ook lekkerder smaken? En men liever op de tribune van de sportclub met een Syrische dame kletst dan beelden ziet van duizenden vluchtelingen die over een snelweg lopen?
De warmste septemberdag!
Ik plukte een aardbei uit mijn tuin!
En ik sprak met een echte vluchteling!

Maar ál te zeldzaam en bijzonder is ook niet leuk. Enige herkenning moet er blijven. Anders raakt alles maar in de war. Vrezen we het einde der tijden. Van onze beschaving. Paniek. Als het over een maand nog steeds vijfentwintig graden is, komen bezorgde klimatologen en milieuexperts de blije weermannen en vrouwen verjagen.

Een hoofddoek achter de kassa kan misschien nog net, maar een nikaabdraagster mag zonder dat iemand er van opkijkt worden neergezet als provocerende ninja die onze rechtstaat bedreigt. Of zo. Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik zelf nog nooit met een vrouw sprak die ook haar mond had bedekt. En aangezien ik al moeite heb met mannen die zonnebrillen dragen, zou ik mezelf best een oordeel kunnen aanmatigen voordat ik ook maar naar de naam van degene die tegenover me staat heb gevraagd. Ook ik oordeel.

Maar goed, wat een dwaalspoor weer. Minister Schippers vindt dat we onze verworvenheden, ook die van het met onbedekte haren over straat mogen, moeten verdedigen. Dat we onze zusters aan wie deze vrijheden worden onthouden, te veel aan hun lot overlaten. Daar zit wellicht wat in. Maar het riekt toch ook naar 'helpt de achterlijke zwartjes', vindt u niet? 

Zaterdagmiddag. Tijd voor boodschappen. In de Aldi loopt een vrouw met hoofddoek. En tattoos. Ze is vast kaal door de chemo. Dan mag het. Je hoofd bedekken. Want kaal is niet normaal. Dan mag iemand zich met recht bedekken tegen andermans blikken. Haar hoeft niemand te vertellen dat je in Nederland kaalhoofds over straat mag. Hoewel het wel lijkt alsof ze verlegen zit om een praatje. Maar degene die ze aanspreekt bij de diepvries, lijkt zich ongemakkelijk te voelen. Misschien is praten met iemand die kanker heeft nog moeilijker dan met een ninja.....

(vervolg)


woensdag 18 mei 2016

Mit liebe aus Köln

Haar oma kwam uit Keulen. Zo vertelde Rosita Steenbeek. Naar wie ik luisterde met mijn lief. Wiens oma op haar beurt uit Gieslingen kwam, vierhonderd kilometer verder. En nog weer zeshonderd kilometer Oostwaarts stapte mijn eigen opa in het bagagerek van een trein die hem voorgoed van Wenen naar Nederland zou brengen. Honderd jaar terug, tachtig jaar terug. Tijd tussen oorlogen.

Duitstalige voorouders vluchtten naar een beter bestaan. Waar werk was, waar eten was, een toekomst. Als tiener, als twintigers. En ze waren niet de enigen. Anne Frank, Miep Gies. Half Europa was on the move. Vrijwillig of gedwongen. Maar toen kwam de oorlog en heette je opeens Duits. Of jood, of beide. Of vluchteling. Of fout. Of beide. De joodse oma van Rosita zag vanuit haar pastorie bommen vallen op Rotterdam en zei: "Dat doet mijn volk." Twee jaar later werden er duizend bommen op haar geboortestad Keulen gegooid.

In Duitsland is de publieke opinie omtrent vluchtelingen onlangs gekanteld. Door gebeurtenissen die plaatsvonden in Keulen. Niet de aanrandingen an sich leken interessant, maar de kleur en afkomst van de plegers. Hoog tijd om zelf eens een kijkje te gaan nemen. Bij pausen en engelen, bij Turkse en Griekse cafe's, bij een museum met de verkiezingsuitslag uit dat interbellum. Bij een confectiewinkel uit de wederopbouwtijd die inmiddels alweer was omgebouwd tot hippe kroeg. Waar borstvoedende dames en flexwerkende soortgenoten aan gezonde drankjes zaten. We zagen een stil Eau de Cologne huis, aten schnitzel tussen een buslading bierdrinkens en waren ook op het beruchte stationsplein. Waar het wit zag van de mensen. Er lag een spoorbiels met een koperen plaat. Hierop werd de Deutsche Bahn ter verantwoording geroepen voor haar medewerking aan de holocaust.

Er was veel politie. Voor het station. Bij het beeld van Bismarck. Op de brug vol liefdesslotjes. Een slenterende blanke man wenkte naar mij. Zijn tassen puilden uit. Hij keek nors. Met het statiegeld van de petflessen hoopt hij vast zijn bestaan iets te verbeteren.










maandag 2 mei 2016

Onze manier van leven

Een donkere dame bestudeert voorover gebogen munten uit het Nederlands Indië van 1820. In de kraam ernaast liggen koperen kloppers en horloges. Ik maak een praatje met een lange man die oud gereedschap aanbiedt. Hij had een huis in aardbevingsgebied, is toen gescheiden en nu dakloos. Hij vindt het best om steeds ergens anders te slapen. En met zijn camper redt hij het wel. Een gewiekste klant weet bij hem af te dingen tot de helft van de prijs. De kunst van het loven en bieden beheers ik slechter dan haar. Ik bepotel zijn metalen drukletters. Mijn handen zitten onder de roest. Hij geeft me een witte doek om ze aan af te vegen.

Langs typmachines, asbakken en oude violen slenter ik terug richting Grote Markt. Voor de Duitse toeristen verkoopt men hier broodjes met Aal en Lachs. Op de kop van de Vismarkt is een jongeman met veel armgebaren zijn gesprekspartner aan het overtuigen van zijn gelijk. Het gaat over politiek. Bij een boekenkraam blader ik door onze recente geschiedenis. Ik lees dat er in het Rusland van de Tsaar al anti-Joodse wetten waren. Die na het uitbreken van de revolutie zouden zijn afgeschaft. Ik leer dat Trotski uit een joodse familie uit de Oekraïne kwam en Bronstein heette. Ik zie foto's van joodse vrouwen in een burka, en een joodse man in een Chinees gewaad. Een groot schip vol vluchtelingen richting VS -dat terug moest naar Europa-, kleine bootjes op het strand bij Haïfa die door een Engelse blokkade breken. Als de vluchtelingen ergens aan land mogen, kijken ze zielsblij.
Er is in honderd jaar weinig veranderd.
Zelfde zee en aantallen. 
Andere richting en religie. 

Het blijft beangstigend dat het mogelijk is om een heel volk door middel van stelselmatig zwartmaken en buitensluiten uiteindelijk bijna uit te roeien. Als het Ebola virus. Als Malaria. Waargebeurde horror. Te gruwelijk voor een film. Al komt Shoah aardig in de buurt.

Op de Grote Markt gaapt een gat. Waar een ontmoetingscentrum moet komen. Het Forum. In de oorlog stond hier het beruchte Scholtenhuis. Nu zitten vlak voor deze plek, op de trappen van het mooie VVV kantoor, tientallen mensen te genieten van een zonnige dag van de arbeid. Intussen wordt een ander plein, in Istanbul, afgesloten voor demonstranten. En gooien onbekenden bommen op Aleppo.

Bij de ingang van de buurtsuper staat een man met een keppeltje. O nee, dat heet anders bij moslims. Hij voert eierkoeken aan de duiven. In het park zitten mannen in kleermakerszit. Er fietsen kinderen omheen. Komende week herdenken we de doden en vieren we de vrijheid.
Die is me erg lief.
En die gun ik iedereen.
Ook haar
En hen ook.













dinsdag 29 december 2015

Netjes in Scandinavië

Sommige fietsers gaan van Rusland naar Finland. Na wat gedoe met papieren schrijven ze Suomi dan als vijftiende land bij op een lijstje en slaan ze hun tentje op aan het water bij zonsondergang. Ze lachen als ze de grens over zijn.

Andere mensen fietsen ook over de Russische grens westwaarts. Maar nemen om onduidelijke redenen een noordelijker route. Naar Noorwegen. Ook zij lachen, kijken over het water en slapen in tenten. Of onder een basketbalnetje. Zo schreef Brechtje Keulen twee maanden geleden in De Groene over mensen die via Damascus, Beiroet en Moermansk naar Scandinavië gaan. Waarvan de laatste kilometers per fiets. Omdat er een wet is die zegt dat men alleen op wielen over de grens mag.

Vanuit Fjellhallen worden de mannen en vrouwen, die een paar dagen in een sporthal leefden,  naar een andere plek in Noord-Noorwegen gebracht. Ze kijken vanachter de ramen van touringcars naar buiten, kauwend op een lunch van boterhammen en bananen.

Ook ik fietste met Kerst richting Scandinavië. Op een fiets die het midden hield tussen die van de eerstgenoemde profs en die van de Noorse Syriërs. We verloren een trapper. In het gelovige Holstein was niet één kroeg open voor een bakje koffie. Met zicht op Denemarken raceten we de berg af richting Oostzee. Waar een eenzame surfer over de schuimkoppen zoefde.


Ik was er zelf nooit, in Scandinavië. Mijn zoons wel. De jongste zetten we gister zelfs op de bus richting Jutland. Waar hij nu onder een schoolbord slaapt. En ballen gooit in een netje. Samen met honderdvijftig andere sporters uit de hele wereld.

In het Duitse Flensburg, waar dertig procent van de inwoners Deens is, at ik vandaag Thuringer Bratwurst met mijn Berlijnse nichtjes en twee andere zoons. Waarvan de oudste gister dan weer úit de bus stapte die richting Denemarken reed.

Naar café Syria zijn we niet geweest.
Morgen gaan we wel weer fietsen.
Waarheen weet ik nog niet.





donderdag 29 oktober 2015

Esnaad

Esnaad. Da's geen vrouwennaam, zo op het eerste gezicht. Of zouden schepen voor Arabieren geen vrouwen zijn? Zo mijmerde ik over het kolos dat ik bij de werf te Foxhol zag. Eigenlijk zijn het er meerdere. Esnaad 222 en Esnaad 224. En acht maanden geleden werd nummer 221 te water gelaten.

Misschien zijn nummer 1 t/m 220 hen wel voor gegaan. Oostwaarts. Want thuis leer ik dat ze onderdeel zijn van Adnoc. Dat staat voor 'Abu Dhabi National Oil Company'. Iets met het Midden-Oosten en olie van de overheid en zo. Waar Esnaad zelf voor staat weet ik niet. De computervertaler maakt er na een heen-en-weer-vertaling (de vertaling van het Arabische woord إناد weer opnieuw laten vertalen) 'referentie' van.
Referentie? Aparte naam voor een schip.

Het is mooi om te zien hoe er aan zo'n schip gewerkt wordt. En te horen. Metaal galmt zo lekker. Door een loods, over het water.


Het (hij?, zij?) kan 'boorvloeistof, brandstof, drinkwater en projectlading op het 475 vierkante meter metende werkdek vervoeren'. De bootjes die vanuit het Midden-Oosten deze kant op varen zijn minder zeewaardig. Maar ja, daar zitten dan ook mensen op. Dat scheelt.
De overeenkomst met de Esnaad is wel dat je ook van haar natte voeten krijgt. En dat je vervolgens moet rennen. Kijk zelf maar.


Verderop langs het Winschoterdiep passeer ik nog Archelle, Bernadette en lady Ariette.
De poorten gingen statig voor hen open.
En ik moest wachten.
























zondag 6 september 2015

Over kippenbotjes, gelukszoekers, de afstandsbediening en incassobureau's 2/2

(Van er aan vooraf ging)

De meneer van de consumentebond (Combée), beweert dat mensen met schulden te snel en te vaak onheus worden bejegend. Mevrouw de politica (Schouten, Chistenunie, maar mooi wel ongehuwd moeder) spreekt over wetten die er zijn, zonder dat de handhaving is geregeld. Daar werkt ze nu aan. Samen met haar PvdA collega. (Dat wordt nog leuk: boetes opleggen aan boeteopleggers terwijl de politie staakt). Meneer Stigter zegt dat de achtentwintig bij hem aangesloten incassobureau's samen vier miljoen zaken behandelen. Waar een bedrag van zeven miljard euro mee is gemoeid.  
Zéven miljárd?!
Wat nou 'Griekenland leeft op de pof'

Wat er toen volgde, volgde ik niet meer. Mede omdat mijn kippetje (waarvoor de boer slechts negentig cent per kilo krijgt) op was, ik toe was aan koffie en er een whattsappje kwam van Leo (14) "niet gesprek na training vergeten, mam!" (Toch fijn dat zoonlief moeders een beetje bij de les houdt).

Maar nu het plan.

Vluchtelingen. Daar heeft u onlangs vast wel iets over gehoord of gezien. Zij betalen geld voor hun overtocht. Er circuleren bedragen van rond de achtduizend euro. Als we dat nu eens naast het bedrag leggen dat is gemoeid met een gemiddelde 'zaak' van een wanbetaler. Zeven miljard gedeeld door vier miljoen maakt zeventienhonderenvijftig euro. Hoeveel geld er nog gevorderd wordt door (malafide) incassobureaus die geen lid zijn van Ultimoo, mag een oplettende lezer verder uitpluizen. Ik ben per slot geen journalist maar slechts een alleenstaand kippenkluiver. En hoeveel zaken er per huishouden zijn, weet ik ook niet. Laten we er vier per gezin van maken. Dat maakt een schuld van zevenduizend euro. Een schuld die, tenzij je iets met kwijtschelding of bewindvoering doet, echt niet minder wordt. Eerder meer. Daar ging het bij Max ook over.

Wat te doen? Elke wanbetaler, of dit nu een postzegelspaarder is die een factuurnummer vergeet of iemand die er PGB-geld doorheen jast, krijgt een gelukszoeker in huis. Door de eerdere som kun je dan één miljoen mensen/ gezinnen onderdak bieden. Plek zat. De gast betaalt daarvoor zevenduizend euro (daar kan Air-bnb niet tegenop). Dat had hij er per slot toch al voor over om zijn geluk hier te beproeven. Blijft er nog duizend euro over. Daar kan je dan best een menswaardige trein- of vliegreis van betalen.

Het wordt een prachtige Win-win situatie. Want de nieuwkomer heeft voor de overtocht lang gespaard. Een deugd waar schuldenaren niet rijk mee zijn bedeeld. Met het geld van de nieuwkomer wordt (een deel van de) de schuld betaald. In ruil krijgt hij en/ of zij onderdak en als extra dank voor die gastvrijheid krijgt het gastgezin ook nog les in budgetteren. Omgekeerd leidt dit bij de nieuwkomer onherroepelijk tot een snelle inburgering in formulierenland. Hij of zij leert de taal, dat het normaal is een hond surfles te geven, dat je ongetrouwd of als homopaar door het leven kunt gaan, dat je niet ongestraft mag 'voorproeven' op de markt -hebben ze in Ter Apel soms last van- en dat er niet in elk huis afstandbediening is. Dat het vaak sappelen is. Dat je als ouder, ook als er niks met je kind aan de hand is, wel wordt geacht aanwezig te zijn bij een ouderavond. Op tijd. En die argwanende Hollander kan ervaren dat niet elke moslim bijt.

Want Ebru Umar schrijft het mooi hoor. Dat zij, als kind van gelukszoekers, niet zit je wachten op nog meer gelukszoekers. Niet uit eigenbelang, maar omdat het niet meevalt. Kan ze over meepraten. Maar zo'n betoog is net zo doelloos als een jongere uitleggen dat geld dat op je rekening staat, niet van jou is. Dat drank en drugs slecht zijn. Dat je veilig moet vrijen. Leuk bedoeld. Maar net zo heilloos als een gelukszoeker uitleggen dat het goud hier niet voor het oprapen ligt.
Dat moet je met eigen ogen zien.
Ervaren. Op je bek gaan. Of niet.

Onuitvoerbaar? Onethisch? Wellicht. Maar niet minder ethisch dan toekijken hoe de Middellandse zee verwordt tot massagraf. Waar aan wordt verdiend door mensen met minder geweten dan een gemiddeld incassobureau. Wie dood aanspoelt op het strand heeft geen slapeloze nachten meer. Die wordt gewoon nooit meer wakker.



Bijna jammer dat ik geen schulden heb. Het lijkt me namelijk best gezellig. Zo'n gelukszoeker die de toekomst voorspelt in de botjes op mijn bord.

zaterdag 5 september 2015

Over kippenbotjes, gelukszoekers, de afstandsbediening en incassobureaus 1/2

Op zo'n eerste kindvrije avond ben ik altijd een beetje van God los. Tafel dekken -jawel, mét tafellaken- is dan passé. Hangend op de bank kluif ik aan het restje kip van gister. Achter een heuse beeldbuis. In een nog niet zo ver verleden had ik digitale tv. Die kon je terugkijken, pauzeren en er was zelfs afstandsbediening. Maar ergens tussen scheiding en verhuizing in, zijn deze moderniteiten verdwaald. Het zou ook niet helpen, want met die vette vingertjes glibbert zo'n apparaatje maar uit je handen. Met mijn enige schone vinger druk ik op een echt knopje. Eens kijken wat 'er op' is.

Ik val middenin Max. Het gaat over surfende honden en Engelandvaarders waarvan een derde de overkant niet haalde. Zo ontdek ik een dag later op internet. Maar dat mis ik. Net als boze agenten die iets níet gaan doen met verkeersboetes en vluchtelingen die worden toegezongen. Nee, terwijl ik genietend op botjes sabbel, word ik gefêteerd op 'meldpunt incassobureau'. Waarbij de wereld overzichtelijk wordt onderverdeeld in zieligerds en weldoeners. Dat kijkt toch fijner. Hoef je niet na te denken.

Maar dat doe ik natuurlijk toch. Nadenken. Want het is mij te makkelijk om een arme-stakker-gevoel op te roepen door een vierentwintigjarige knul in beeld te brengen die het PGB geld van zijn stiefdochter oneigenlijk gebruikte. Op een versleten bank. Met zijn pasgeboren baby'tje. -Aáááh, pril gezinnetje. Vertéderend!- De toonzetting van de incassobrieven houdt hem uit zijn slaap. De presentatrice doet er nog een schepje bovenop met het mantra dat hij als 'crimineel' worden neergezet.

Eh, pardon? Volgens mijn logica is iemand die iets koopt en niet betaalt of (overheids-) geld besteed aan iets waar het niet voor is bedoeld, toch echt onwettig bezig. Maar dat zal wel ouderwets zijn. Deze wanbetalers zijn keurige mensen. Criminelen natuurlijk niet. De jongeman leeft van een uitkering en staat onder bewind. (als hij zijn post nou eens ongeopend naar zijn bewindvoerder brengt, lijkt me het probleem van de slapeloosheid deels opgelost).

Een andere, nog keuriger mevrouw, had eens een betaling gedaan zonder betalingskenmerk. Voor de postzegelverzameling van haar zoon. Ook bij haar viel een dreigbrief op de mat. Hoe durfden ze?

Volgens meneer Stigter van de Utimoo groep wordt er gemiddeld zeven keer achter een wanbetaler aangebeld. Bij deze postzegelmevrouw werd de zaak opgelost nadat ze zelf contact opnam. Maar die voorgeschiedenis horen we pas als ze onze compassie al lang heeft. De kaart die (erg kort) in beeld word gebracht door meneer Stigter vind ik een voorbeeld van klantvriendelijkheid. Maar de mevrouw voelt zich als crimineel bejegend. 

Weet je waar ik als éénpitter een hekel aan heb? Aan klanten die geen betalingskenmerk op hun overschrijving zetten. Maar ik denk natuurlijk te simpel. Of juist te ingewikkeld.

Want ergens tussen een vleugeltje en de rest van het kippenkarkas rees er een lumineus plan. Een soort omdenkplan. Iets met vluchtelingen en incassobureau's en met een beetje fantasie zelfs over Engelandvaarders en politiestakingen.

Maar dat komt morgen.

zondag 23 augustus 2015

Nederland is vol


Nederland is vol. Dus bouwen we een nog groter hek om fort Europa.
of
Nederland is vol. Maar mensen die hierheen komen zijn zielig dus die kunnen 'we' niet weigeren
of, de nieuwste:
Nederland is vol dus gooi de grenzen open want dan kunnen 'ze' na een snuffelstage in asielzoekersverwerking ook ooit weer terug om te zeggen 'Het valt tegen daar. Geen werk en het leven is duur.'  Want zo'n heen en weer van mensen is er altijd al geweest, met een hek sluit sluit je de terugweg af en versterk je het beeld dat hier wat te halen is.

Die laatste komt van Leo Lucassen en maakte zelfs de tongen los in de Telegraaf. Die ik las op een verlaten campingterras in Sint Nicolaasga. De columniste vond de vergelijking met de val van de muur nergens op slaan. Omdat het daar ging om onderdrukten van een communistisch regime.

Misschien is dat zo. En een mensensmokkelaar van toen kan nu rekenen op een podium. Wolfgang W. vertelt in 'Speeches' trots hoe hij instructies gaf om met behulp van een nagelschaar je oude paspoort te versnipperen. Hij regelde 'westerse' kleding en gaf 'les' in westerse gewoontes. Dus niet zielig in een hoekje je lot ondergaan maar zelfbewust en arrogant eisen wat je toekomt. Om niet op te vallen. Hij had 220 mensen geholpen. Vooral artsen.   
 
Anno 2015 gaat Arnold Karstens zowel naar Calais als Kos en schrijft over hoe telefoonverkopers meer geld verdienen dan degene die souvenirs aan de man wil brengen. En dat de nieuwkomers hun neus ophalen voor het noodhotel waar Griekse vrouwen dagenlang aan het poetsen waren. Een ongemakkelijk gegeven. Want vinden we eigenlijk niet dat alleen zonaanbidders eisen mogen stellen aan hun onderkomen? Ook al was voor hen de reis naar Kos waarschijnlijk tien keer goedkoper. En tien keer korter. Maar ook dat is vast geen goede vergelijking. Over de strandvlucht van bloteriken hoor ik namelijk nooit wat (of het moet iets van 'Red mijn vakantie' zijn) maar heel Europa praat over die reizigers vanuit het Oosten. Van bedrijfskantine tot in het torentje. Volgens Merkel zou het financiële Griekenlanddebacle zelfs in het niet vallen bij deze 'kwestie'. De gemene deler tussen de halfnaakte westerlingen en de gesluierde oosterlingen is wel de tijdelijkheid van hun strandverblijf.

Ik ga niet naar Kos. En kom ook nooit in een torentje of een kantine. Da's soms wel jammer, want waar en met wie kan ik dan van gedachten wisselen? Daar heb je toch echt anderen voor nodig.

Dus toog ik gisteren naar de stad. Waar ik danste en praatte en dronk. En op het Noorderzonfestival een woordeloze voorstelling bezocht in zó'n krap theaterzaaltje dat de knieën van de vrouw achter me in mijn rug priemden en de mijne in de rug van de dikke man voor me. 'Niet geschikt voor mensen die niet tegen kleine ruimtes kunnen', stond er op de pipowagen. Die hevig schudde tijdens deze 'zintuigenvoorstelling'. Waar een tocht over en onder water werd gesimuleerd. Het had wel wat weg van een volgepakt bootje. Toen ik uitstapte mengde ik me in de mensenmassa en schuifelde richting podium Zuid.

Ik vroeg wat rond naar een mogelijke 'afterparty'. Maar om daarvoor in aanmerking te komen diende je in het bezit te zijn van 'een zilveren bandje'. Als teken dat je werkzaam was op Noorderzon. Als vrijwilliger. Dat had ik niet. Want ik werkte er niet. Onderscheid moet er zijn. Misschien heb ik morgen meer geluk. 

Om één uur 's nachts dunde de mensenmassa uit. Blanke, dronken cultuurminners maakten langzaam plaats voor groepjes opgedirkte Arabische en Iraanse jongeren. Zij had de boot gemist. Maar ze waren vast ook niet vrijwillig in de pippowagen gestapt. Ik fietste moe maar voldaan weer naar huis.

Een week eerder deed ik dat ook. Fietsen. Ideetje van Leo (14). Die wilde zo graag eens met mams op fietsvakantie. Nu heb ik weinig op met fietsen als recreatief tijdverdrijf, maar omdat het doorwerken met een gebroken duim mij niet verstandig leek, kreeg Leo toch zijn zin. Het was een prima manier om de zomervakantie mee af te sluiten en Nederland te verkennen.

Tot slot nog een laatste waarschuwing voor iemand die in Turkije de oversteek wil wagen en door 'Kos' te googlen per ongeluk op dit blog belandt: 'Onderstaande beelden kunnen een vertekend beeld geven van de werkelijkheid.'  Maar, zoals u weet, gebeurt dit ook met het beeld dat we van u hebben.

Oordeel zelf.
Dat is een westerse gewoonte die u zich na aankomst het beste meteen kunt aanleren.
We doen hier weinig anders.

Hindeloopen
Woudsend
Rohel


Sint Nicolaasga
Heeg
Onlanden
Bij Thesinge









Noorderzon






zaterdag 24 januari 2015

De Islam in de schaamstreek

Na drie delen Senegal, is het nu tijd voor een Islamitisch intermezzo in eigen land. Ja mensen, want straks worden we hier overspoeld door vluchtelingen (u weet wel, type bruin haar, donkere ogen. Heet vaak Mohamed), daardoor zijn er geen sociale woningen meer voor (wel hardwerkende, blonde) mensen, zo meldde het journaal. Of er in de tussentijd ook één en ander aan sociale woningbouw in de verkoop ging, hoorde ik niet. Als doekje voor het bloeden (ze zijn zo heerlijk politiek correct bij de NOS) mocht een goed Nederlands sprekende VWO scholier zijn kunstje opvoeren. 'Welkom in mijn wonink' (hij wel!), zei Mahmoed* tegen de verslaggever.

Wat wordt het volgende nieuws? 'Woningnood want we worden te oud'? Met erna, in het reclameblok, een spotje tegen ouderenmishandeling?  Ik hoor het Mustafa Marghadi al zeggen. (Kijk, daar heb je het al, die gozer is via Jeugdjournaal en Klokhuis zo onze huiskamer binnengekropen. Weliswaar bij de late uitzending, maar toch, zo'n naam, 'Moustafa', dat kan nooit goed zijn. Dat voel je.)

Ik durf vanavond niet te kijken naar 'Rot op naar je eigen land'. Hoewel het misschien juist een poging is om tegenwicht te bieden aan al dat sluimerende 'er zit wel wat in' gekwaak. En in het Dagblad lees je dan over de verbazing over hoe Joodse vrouwen van de Nazi's aardappels moesten (mochten?) rooien in Groningen in 1943. Waarom zijn 'ze' toen niet gevlucht? Maar voor stemmingmakerij kun je niet vluchten. En wie kan zo'n mechanisme beter verbeelden en verwoorden dan deze meesters van de satire.

Toch ben ik in deze discussie soms aangenaam verrast. Bij het lezen van een tweet van Willem Aantjes bijvoorbeeld. Die een Bijbeltekst de wereld in stuurt met een schijnbaar andere bedoeling dan je van een CDA-er zou verwachten. Als verweer volgt dan uiteraard dat 'wij Christenen' verlicht zijn en 'onze' heilige tekst in de juiste context en tijdgeest weten te plaatsen. Om het ingewikkeld te maken zijn de weinige mensen die ik ken die er -heimelijk dan wel openlijk- voor uitkomen dat Wilders gelijk heeft, zelf moslims. Of ex-moslims. Maar dat zou geloof ik niet kunnen.

Wat er in de Koran of Bijbel wordt gezegd weet ik niet. Ze staan hier wel in de kast. Naast respectievelijk -even spieken- 'Het kapitaal' van Karl Marx en Otto Ruhle (deel 1, verkorte uitgave) en 'voorlichting voor jongens over sex' van sipke van der land (die 'X' en ook het gebrek aan hoofdletters verraadt een zekere gedateerdheid. blz. 33: 'Meisjesjagers aangehouden. Drie schoolgaande jongens van elf en dertien jaar zijn in hun woonplaats Groningen aangehouden omdat zij met windbuksen op meisjes schoten. Het drietal beschikte over 11.000 kogeltjes")

Maar ik dwaal af. Het ging over de invloed van 'de moslim' op ons geliefde vaderland (wanneer wordt vaderland eigenlijk moederland en omgekeerd?). Tegen een versimpeling van de werkelijkheid is geen kruit gewassen. Het enige wat ik wel kan doen, is mijn werk. En om me heen kijken.

In opvangcentra willen toiletpotten wel eens los gaan zitten. Niet zo zeer omdat vluchtelingen dat ding slopen, maar omdat het plaatsnemen op de pot soms vies wordt gevonden. En zo'n ding is niet  gemaakt om op te staan, dus dat gaat mis. Daarnaast geven veel moslims er de voorkeur aan om hun edele delen na toiletbezoek (en na andere toepassingen) met water te wassen in plaats af te vegen met papier. Dat dit ook in landen voorkomt waar de meerderheid van de bevolking een christelijk geloof aanhangt, verraad de herkomst van het woord 'bidet'.

Voor mijn huidige werk kom ik niet meer in opvangcentra maar doe ik klusjes bij mensen thuis. En laat ik nu net bij een keurig Hollands gezin een bidetkraan moeten monteren. Ze hadden de weldaad ervan op vakantie in den vreemde ervaren en wilden nu niets anders meer. De groothandel, Gamma of Karwei konden me niet helpen maar uiteindelijk, 'Jippijajajippiejippiejee', bood de roze bouwmarkt uitkomst. Ze hadden zelfs drie uitvoeringen. Van basic tot lux. Geberit lijkt in dit spotje ook niet veel moeite met moslims te hebben: 'Water is natuurlijke zuiverheid' (hoewel de pot waarmee u met water wordt gereinigd mij meer doet denken aan een vermomde vibrator).


En voor deze bekering tot het billenwassen kroop nog een andere sluipende cultuurverandering ons op de huid. Want u wilt toch niet beweren dat het massaal kortwieken van de schaamstreek een uiting is van een verlichte uitleg van de bijbel?

U zijt gewaarschuwd waakzaam Nederland!
We worden overspoeld.
Ik voel het in mijn kruis.
Amen.



*Mohsen lijkt in het nieuws-item goed geïntegreerd. Hij droogt zijn gebloemde koffiekopjes na ze uitvoerig met schuim te hebben gesopt, gelijk af en zet ze dan in de kast. Dat vind ik dan weer onrein. Het lijkt op mezelf afdrogen na het inzepen. Maar dat komt natuurlijk omdat mijn inburgering plaatshad in een katholiek land. Of ze hebben het spoelen er bij de redactie uitgeknipt.

dinsdag 4 november 2014

Vaste grond onder je voeten

Ouders verdrinken, kinderen verdrinken, verhalen verdrinken (schokkend tot 3.00). Soms komen er ook nieuwe verhalen. Over nieuwe liefdes en nieuwe baby's. Die worden verteld en voorgelezen. Zoals Christine Otten dat deed met Rafael. Over de baby die werd geboren uit de liefde tussen twee werelden. Zijn vader belandde in Brabant via Italië. Dat vreselijke, beloofde land dat zich als laars uitstrekt naar Afrika, dat immense continent dat voor het gemak vaak als één wordt gezien.

Gelukkig komt er tussen de drenkelingen door soms ook nog een ander beeld onze huiskamer binnen. Een beeld dat niet past bij ons beeld van Afriland, niet tegemoet komt aan onze drang om goed te willen doen. Want dat is wat Europa het liefst doet. Goed doen. Om onze superioriteit te bestendigen. Zo lang er mensen hierheen willen, zal het hier vast beter toeven zijn dan daarzo.
  
Maar vorige week, in 'Dwars door Afrika', zagen we hoe Portugese juffen les gaven aan rijke zwarte kleuters in Angola (ik meende dat het schoolgeld zo'n negenduizend euro per jaar bedroeg). De juffen misten hun familie in thuisland Europa, maar dankzij skype was het best te doen. Of gister, in Nieuwsuur. Met die multimiljardair die fortuin had gemaakt met mobieltjes in Afrika.

Zei ik miljardair? Haal dat beeld van die blanke patser dan maar gelijk weer uit uw hoofd. Deze man heet Mo en, 'ook al is ie zwart als roet, dat pak staat hem goed'.  Hij reikt een geldprijs van miljoenen dollars uit voor excellent leiderschap in Afrika. De selectiecriteria zijn streng. "Hoeveel wegen heb je aangelegd, hoeveel scholen en ziekenhuizen zijn er gebouwd? Heeft je bevolking eten op tafel, toegang tot stroom? Wat heb je gedaan aan vrouwenemancipatie?"

De boodschap was echter ook een andere. Dat Afrika barst van de bodemschatten, van jonge ambitieuze mensen. Jazeker, er zijn ook ziektes en oorlog. Maar ik stel me zo voor dat wanneer ik als pas afgestudeerde uit Dodoma (hoofdstad van een land vol goud, diamant, uranium en wat niet al. Tanzania. Claus had het vast erg warm uitgesproken). Goed, dan wil ik als zwarte academicus dus iets vertellen over bijvoorbeeld de nieuwste stedebouwkundige inzichten, maar willen mijn toehoorders alleen weten of ik ook mensensmokkelaars ken. Alsof hier in Groningen de bommen klaarliggen die ze in Oekraïne gebruiken. (Tripoli-Dodoma is drie keer de afstand Groningen-Donetsk) 

Maar mijn mantra kennen jullie nu wel. En het is ook wel erg makkelijk om steeds commentaar te leveren vanaf de zijlijn. Laat ik het wat dichter bij huis houden. Waar kan dat beter dan bij mezelf.

Ook ik nam voor de zoveelste keer een vlucht naar Italië. Niet via het ruime sop, maar door de lucht. Vanaf Rotterdam. Vlak voordat we het luchtruim kozen, bleek het paspoort van mijn lief verlopen. We konden gelukkig zonder smeergeld door. Of we Italië weer uit mochten was ons eigen risico.

We liepen eindeloos over Romeinse wegen en ik liet mijn lief zien waar ik kozijnen had geschuurd en vissoep gemaakt. We belandden per ongeluk op het plein waar ik agretti kocht en liepen rond de Engelenburcht waar ik eens buiten sliep, toen ik er eind jaren tachtig op bezoek was met een goede vriend (die wrang genoeg verdronken is. Hij werd niet opgevist in Mare Nostrum -'Onze Zee'- maar in onze zee, de Noordzee).

Sommigen vinden via Italië een nieuw lief in Brabant, ik verloor onder de Italiaanse septemberzon die van mij steeds meer uit het oog. Daar veranderden het goddelijke ijs, de bloemenpizza en mierzoete desserts niets aan. Of keek ik te veel naar mijn eigen weg? Was dat juist de oorzaak? Liet ik opnieuw te veel liefde achter in dat vreselijke, beloofde land? Misschien moet je een oude passie ook niet willen delen met je lief. Met de zon op je huid en de geur van caldarroste in je neus.





Na Rome liepen we over de kasseien van Todi en Montefalco. Ik liet hem zien waar ik woonde, werkte of wanhoopte. We redden samen een kat, aten gebakken paardensla en verdwaalden hobbelend over een witte weg, waar we aan de voet van de Apennijnen samen naar zonsondergang keken. Het mocht allemaal niet baten.

We gingen terug naar huis per auto, vliegtuig, trein en bus. Maar toen we na veertien uur eindelijk weer vaste grond onder onze voeten hadden, nam ik een andere weg.

De vraag is alleen
Welke grond?
Welke weg?









Vanavond zong ik
Vois sur ton chemin
en little light
In koor.