Onderweg naar huis met een fiets vol boodschappen, spookt er een groen doekje door mijn hoofd. Dat nam ik vorig jaar per ongeluk mee uit een huis waar ik een deurdorpel verving. Er bleek veel meer hout verrot dan verwacht. Na negen jaar klussen zou ik beter moeten weten. Maar het was geen straf en tevreden klanten zijn me lief. Geen idee hoe hun doekje tussen mijn gereedschap belandde.
Ze behoren tot de weinige mensen die een papieren factuur willen en altijd met cash geld betalen. Ook toen ik eerder hun stortbak verving en een buitenkraan aanlegde telden ze, tot op de cent nauwkeurig, het aan mij verschuldigde bedrag uit op hun keukentafel. Dat had wel wat. Zichtbaar werk voor tastbaar geld. Het is een ouder stel. Of eigenlijk is 'stel' niet het goede woord. Hij was bij haar ingetrokken toen hij met gezondheidsproblemen kampte. Iets met een motorongeluk. Aan dezelfde keukentafel kreeg ik daarover alles in geuren en kleuren te horen.
Jaren later was zij aan de beurt. Haar hart, vlekjes op haar huid, maar ze hield zich groot en lachte met haar rauwe rokersstem de problemen weg. Bij elke klus werd ik nadrukkelijk gevraagd om eerst te komen koffie drinken. Met speculaas en stroopwafels erbij. En natuurlijk shag. Hij vertelde dan graag over zijn vissen, zij over haar familie. Maar beiden praatten ze vooral over elkaar. In de derde persoon, tegen mij, terwijl de ander ernaast zat.
Dat doekje is eigenlijk te onbenullig om terug te brengen, het heeft vast nog geen vijftig cent gekost. Anderzijds, het is een mooi excuus om nog eens langs te gaan. Als ik thuis de boodschappen heb gedropt, kan ik het wel even brengen, er staan voor vandaag toch geen urgente klussen op stapel.
Hoewel de man al op leeftijd was, had hij nog een vader. Die bleek een ervaren timmerman te zijn en was belangstellend komen kijken, toen ik op mijn knieën op het stoepje voor de deur met beitels en klemmen de boel op maat maakte. Als een timmerman van bijna honderd je lof toezwaait is dat, vooral voor een eeuwige twijfelaar als ik, extra waardevol. Zijn schoondochter, de vrouw des huizes, had me gevraagd om dit jaar een offerte uit te brengen voor het opknappen van de bovenverdieping. Ook daar vertoonde het schilderwerk kale plekken. Daar konden we het straks bij de koffie wel over hebben.
Er fietst mij een man tegemoet. Ik herken hem en we groeten elkaar. Alsof we een teken krijgen, draaien we beiden onze sturen naar links, maken midden op de weg een synchrone draai en staan dan weer precies even ver bij elkaar vandaan. We lachen er om en hij komt naar me toe. Nog voordat ik kan zeggen dat ik net aan hen dacht, zegt hij me dat ze drie weken geleden is overleden.
Hij had nog bij me langs willen gaan, maar er was van alles met de notaris, een zoon, de vissen, de erfenis, zijn suikerziekte en wat niet al. Mijn meegepikte groene doekje verliest terstond nog meer waarde dan het had. Ik hoor haar stem, zie haar op de bank liggen. Overleggen hoe laat ik verder zou gaan met mijn herrie. Ze sliep vaak slecht en was nooit vroeg op. Ik voeg me graag naar het dagritme van klanten. Zelf ben ik per slot ook geen vroege vogel.
Thuis zet ik koffie voor mij alleen. Gedachteloos schenk ik meer water op het filter dan nodig. Het kopje stroomt over. Met het groene doekje veeg ik het aanrecht schoon.
Aan dode mensen kun je ze niks meer teruggeven.