Posts tonen met het label verandering. Alle posts tonen
Posts tonen met het label verandering. Alle posts tonen

vrijdag 14 april 2017

Het groene doekje

Onderweg naar huis met een fiets vol boodschappen, spookt er een groen doekje door mijn hoofd. Dat nam ik vorig jaar per ongeluk mee uit een huis waar ik een deurdorpel verving. Er bleek veel meer hout verrot dan verwacht. Na negen jaar klussen zou ik beter moeten weten. Maar het was geen straf en tevreden klanten zijn me lief. Geen idee hoe hun doekje tussen mijn gereedschap belandde.

Ze behoren tot de weinige mensen die een papieren factuur willen en altijd met cash geld betalen. Ook toen ik eerder hun stortbak verving en een buitenkraan aanlegde telden ze, tot op de cent nauwkeurig, het aan mij verschuldigde bedrag uit op hun keukentafel. Dat had wel wat. Zichtbaar werk voor tastbaar geld. Het is een ouder stel. Of eigenlijk is 'stel' niet het goede woord. Hij was bij haar ingetrokken toen hij met gezondheidsproblemen kampte. Iets met een motorongeluk. Aan dezelfde keukentafel kreeg ik daarover alles in geuren en kleuren te horen.

Jaren later was zij aan de beurt. Haar hart, vlekjes op haar huid, maar ze hield zich groot en lachte met haar rauwe rokersstem de problemen weg. Bij elke klus werd ik nadrukkelijk gevraagd om eerst te komen koffie drinken. Met speculaas en stroopwafels erbij. En natuurlijk shag. Hij vertelde dan graag over zijn vissen, zij over haar familie. Maar beiden praatten ze vooral over elkaar. In de derde persoon, tegen mij, terwijl de ander ernaast zat.

Dat doekje is eigenlijk te onbenullig om terug te brengen, het heeft vast nog geen vijftig cent gekost. Anderzijds, het is een mooi excuus om nog eens langs te gaan. Als ik thuis de boodschappen heb gedropt, kan ik het wel even brengen, er staan voor vandaag toch geen urgente klussen op stapel.

Hoewel de man al op leeftijd was, had hij nog een vader. Die bleek een ervaren timmerman te zijn en was belangstellend komen kijken, toen ik op mijn knieën op het stoepje voor de deur met beitels en klemmen de boel op maat maakte. Als een timmerman van bijna honderd je lof toezwaait is dat, vooral voor een eeuwige twijfelaar als ik, extra waardevol. Zijn schoondochter, de vrouw des huizes, had me gevraagd om dit jaar een offerte uit te brengen voor het opknappen van de bovenverdieping. Ook daar vertoonde het schilderwerk kale plekken. Daar konden we het straks bij de koffie wel over hebben.

Er fietst mij een man tegemoet. Ik herken hem en we groeten elkaar. Alsof we een teken krijgen, draaien we beiden onze sturen naar links, maken midden op de weg een synchrone draai en staan dan weer precies even ver bij elkaar vandaan. We lachen er om en hij komt naar me toe. Nog voordat ik kan zeggen dat ik net aan hen dacht, zegt hij me dat ze drie weken geleden is overleden.

Hij had nog bij me langs willen gaan, maar er was van alles met de notaris, een zoon, de vissen, de erfenis, zijn suikerziekte en wat niet al. Mijn meegepikte groene doekje verliest terstond nog meer waarde dan het had. Ik hoor haar stem, zie haar op de bank liggen. Overleggen hoe laat ik verder zou gaan met mijn herrie. Ze sliep vaak slecht en was nooit vroeg op. Ik voeg me graag naar het dagritme van klanten. Zelf ben ik per slot ook geen vroege vogel.

Thuis zet ik koffie voor mij alleen. Gedachteloos schenk ik meer water op het filter dan nodig. Het kopje stroomt over. Met het groene doekje veeg ik het aanrecht schoon.
Aan dode mensen kun je ze niks meer teruggeven.

woensdag 20 augustus 2014

Ik heb een bloedhekel aan Italië!

'Jij kent Italië als je broekzak, maar je verdwaalt in Drenthe!' Werd me ooit verweten toen ik een fietstocht moest uitzetten bij Emmen. Beide beweringen verdienen enige nuancering. Ten eerste kan ik zonder schaamte verklaren een groot liefhebber van verdwalen te zijn en verder valt er op die broekzak nog wel wat af te dingen.

Desalniettemin, zag ik dat de Italiaanse journalist van 'La Stampa', die gister verslag deed van de vliegtuigbotsing 'Tussen de gemeentes van Venarotta e Gimignano, ongeveer dertig kilometer van Ascoli Piceno' zijn of haar huiswerk niet goed had gedaan.

Het betrof trouwens geen gewone vliegtuigen, maar van die monsterlijke straaljagers die wij op Franse campings nog wel eens absurd laag horen overvliegen, zodat je ineenkrimpt, je handen uit het lauwe afwaswater op je oren drukt en een halve seconde later met schuimige dreft-oren naar het toiletgebouw snelt en hoopt dat je kleuter niet van schrik in de hurkplee is gevallen. Zo'n wc noemen ze in Italië trouwens 'la Turca', de Turk, of eigenlijk 'de Turkse'.

Maar het ging hier over botsende straaljagers. Ook wel 'tornado' genoemd. Nee, dit is geen vertyping, ik bedoel echt 'tornado', zonder 's'. Want gek genoeg wordt die 'o' geen 'i', zoals in het Italiaans bij meervoud gebruikelijk is. Wat nog gekker is, is dat mij dat dan weer logisch in de oren klinkt. Het blijft lastig om nooit enig onderwijs in of over die taal te hebben gehad. Want ik weet wel het 'hoe' maar nooit het 'waarom'.

'Ascoli Piceno'. Van de Panda waar ik in 1993 mee terug naar Nederland kwam.
Whatever, comunque sia, wat daar verder ook van zij, .... twee tornado dus. Die botsten gisteren op elkaar. In de provincie Ascoli Piceno. Zegt je niks? Geen ramp. (ik weet per slot ook niet waar Coevorden ligt). Het is er net zo mooi als in Toscane en Umbrie maar minder bekend. En verder weg van Nederland en qua mentaliteit hier en daar nog in de middeleeuwen. Oeps, wat zeg ik nu? Toen ik er woonde was er toch ook al kunst en politiek gekonkel en waren er esoterische eco-bewust-zen-onkruid-markten? Maar misschien is dat juist ook wel middeleeuws.

Maar die botsing bij Ascoli vond volgens 'la Stampa' dus tussen Venarotta en Gimignano plaats. En dat zegt u misschien wèl iets. Want het Toscaanse San Gimignano is 's zomers bevolkt door Ollanders. Het is de stad van de torens, daar eeuwen geleden gebouwd om elkaar af te troeven ('De mijne is groter!), in elkaar kukelend zodat het stadsbestuur zich genoodzaakt zag de bouw van dergelijke voorlopers van de minaret te verbieden. Maar dat stadje ligt driehonderd kilometer ten Noord-Westen van Venarotta! Weliswaar vroeg de interviewer na het vliegtuigongeluk likkebaardend aan de local: 'Maar hoé groot is die brand dan?!', maar driehonderd kilometer lijkt me een erg ruime marge om in dichtbevolkt Italië een crash te lokaliseren. Er schijnt volgens Google nabij Rome nog een Gimignano te liggen, maar dat is dan weer net zo ver zuidwaarts.

De journalisten van 'la Reppublica' letten gister beter op: Zij schreven over Gimigliano, met een L. En dat ligt op slechts acht kilometer van Venarotta. Kijk, dan hebben we het ergens over. Hoewel er verder in het Zuiden nog een Gimigliano is. Maar dat ligt net zo ver van de crash als Amsterdam van  Basel, als Groningen van Praag. In Italië's zool, Calabrië om precies te zijn. Waar de N'drangheta, ’s werelds grootste cocaïnegroothandelaar, de lakens uitdeelt. Met een jaaromzet van 53 miljard zou die die van McDonald’s en de Deutsche Bank overstijgen. Hun tentakels reiken tot in Limburg. In Calabrië krijgt de -reguliere- belastingdienst en justitie maar geen grip op de...

Mens, Lehti, nu doe je het weer! Hou toch op om dat prachtige Italië zo negatief neer te zetten! Weet je wel dat Martin Simek (in wiens geboortestad Praag ik onlangs was) er na lang omzwerven zijn ideale woning vond? In dat donkere Calabrië? Ok, hij vertelde op de radio een luguber verhaal dat bij zijn huis hoorde. Iets met een moordzuchtige eigenaar. Waar niemand iets van wist. Maar die Simek wist dat dan weer zo te vertellen dat het vanzelf iets positiefs werd. Hij schreef er een boek over: bloedsinaasappels.

Of Gimignano dan wel Gimigliano nog wat betekent, vraag je?
Geen idee.
'Venarotta' wel.
Huivert van de symboliek:
'Kapotte ader'.













Chi disprezza compra....Was sich liebt das neckt sich.

(Googletranslate maakt hier van: 'U houdt van plagen zichzelf')



maandag 26 mei 2014

Lieve Joris

'Ze ontmoet Afrikanen die dankzij hun handeltjes in hun thuisland huizen en winkels kunnen bouwen, en Chinezen die hun liefde voor Afrika angstvallig geheim houden uit vrees dat hun landgenoten het continent zullen overspoelen.' Aldus valt te lezen op literatuurplein over het boek dat Lieve Joris schreef en daar afgelopen zaterdag de Bob den Uyl prijs voor kreeg.

Ik heb haar boek, 'Op de vleugels van de draak' nog niet gelezen, maar word hier wel blij van: 'Lieve Joris reist in het kielzog van Afrikaanse handelaars via Dubai naar China, waar ze ziet hoe zich buiten ons westerse blikveld een kleine revolutie voltrekt'.  

Lieve lezers van kranten en nieuwsites, laat je niet meeslepen door angstvoedende berichten over een tsunami aan vluchtelingen. Of de onheilstijding dat Italië onder de voet zou worden gelopen door mensen uit Libië terwijl politici bekvechtend over straat rollen over hoe het tij te keren.
Een Europese aanpak! Een quotum! Grenzen dicht!
Maar van wat, beste mensen? Waarvoor? Tegen wie?

Het mag een wonder heten dat er sowieso nog mensen zijn die op gammele bootjes de Middellandse Zee willen oversteken. Terwijl hier, in tegenstelling tot sommige landen waar ze vandaan komen, geen olie en bauxiet in de grond zit. Europa vergrijst. Jonge mensen die straks nog kunnen werken, studeren en consumeren komen uit Afrika!

In 2007 kreeg Maxima op haar flikker toen ze aan 'de' Nederlandse identiteit twijfelde.
In 2008 schreef ik over de enorme schuld die Obama erfde in een aan China verkochte VS.
In 2009 was Obama op bezoek bij de universiteit van Caïro (gek hè, een universiteit in Afrika) en zei: 'Wij zijn allen maar korte tijd op aarde. De vraag is of we die tijd gebruiken om verdeeldheid te brengen of om een gemeenschappelijke grond te vinden voor een toekomst voor onze kinderen.' 
In 2010 schreef ik hoe Aziaten aan een erectie van drie miljard bouwden in islamitisch Dubai.
En in 2012 schreef ik over werkloze Spaanse kantoorklerken die terugkeren naar hun dorpen en over  Portugal die haar hoogopgeleiden naar Angola en Brazilië ziet vertrekken. Naar waar werk is. Terwijl de baas van Angola intussen aandelen koopt in banken en telecombedrijven in Portugal. In Europa.

En nu schrijf ik het weer. Als roeper in de woestijn. Want onze eigen xenofobe partij sleepte vier zetels binnen op het door hen zo gewraakte Europese pluche. Ook in Frankrijk zijn de stemmen geteld. Het Front National heeft intussen net zo veel zetels als de gehele Nederlandse afvaardiging bij elkaar.

Ze zullen daar in Brussel ook wel een soort verplichte inburgering kennen. Uiteraard staat Lieve Joris' bekroonde boek dan op de leeslijst. Als nationale held. Ben benieuwd wat de Franse en Nederlandse nationalisten er van bakken. Misschien gaan ze na lezing hun partijprogramma wel herschrijven. Maar het is ook mogelijk dat Wilders en le Pen alvast een loft kopen in Luanda, Dubai of Tunis.

Heb ik ook eindelijk een goede reden om in Europa te blijven.

zondag 27 april 2014

dzerotresettetsjienkwe

Oftewel  0375. In het Italiaans. De 'muziek' van het nummer ken ik al sinds 1988 uit mijn hoofd. Het stond toen in de krant onder een advertentie voor seizoensarbeiders in de tabak. Niet dat dit nu mijn droombaan was of zo. Om vijf uur opstaan, jonge plantjes uit het zaaibed halen en gezeten achterop de tractor in de plantmachine steken. Klik klik klik. Later nat van de regen of dauw (zonder regenpak) of nat van het zweet (met) en dan de hele dag met je kop naar je knieën in een razend tempo plakkerige bladeren plukken van de tabaksplant. Met kilo's klei onder je laarzen.

Maar ik ging wel. Praatte kort met mijn toekomstig werkgever R. En toen we het barretje van het onooglijke stationnetje uitliepen wees hij me op een tuttig blondje dat net langskwam op haar roze vouwfiets. Instappertjes, flodderkleertjes.... 'Wat wou die nu beginnen in de tabak?' prevelde ik onhoorbaar.

Van de zes jonge meiden die de oude vrouwen kwamen versterken -sommige van hen werkte er vanaf hun elfde- bleven alleen zij en ik over. Er heersten feodale gewoonten. Rangen en standen waren helder. In het oude dorp woonde de manke oude pachtboer met zijn tandeloze, alcoholische vrouw en deels verslaafde kinders in een zwartgeblakerd huisje. Ze werkten beiden elke dag in de tabak. En hij onderhield natuurlijk ook de tuin van het landhuis en de groentetuin van de baas. Zo gaan die dingen. Iedereen kende elkaar. Wist alles van elkaar. Maar, zoals dat gaat binnen gesloten gemeenschappen, niemand praat er over. Want morgen heeft men elkaar weer nodig.

Het blondje en ik werden de beste maatjes. We crossten in mijn gammele R-4tje of met zijn tweeën op haar crossmotor naar de verder gelegen velden. Zij durfde tegen de te lage betalingen in te gaan. Een primeur in het dorp. R., onze baas, werd haar man. Toen ze in 1990 trouwden was ik 41 weken zwanger van mijn eersteling. De manke pachtboer mende het paardje van het karretje waar ze als jonge bruid op zat. 

Ze was extreem links en trok in haar eentje ten strijde tegen onrecht. Bij de vakbond en in de politiek. Na de Italiaanse verkiezingen van begin 2013, belden we elkaar. Ja, ze had gerekend op verlies, maar haar partij was nu echt compleet van de kaart geveegd. Ze voelde zich als een kip die leegbloedt na de komst van de 'comadreja'. Ik zegde toe er een logje over te schrijven.

Haar man R. was niet alleen een hardwerkende boer, ook hij was begaan met de wereld. Kaartte misstanden bij het ziekenhuis aan en kwam in opstand tegen de kap van lindebomen. Hij leerde de moedertaal van zijn vrouw, leende mij geld toen ik remigreerde naar Nederland en had mensen vanuit de hele wereld in dienst. Zo ook M, voormalig schoondochter van de manke pachtboer. M was op de vlucht voor haar ex. R. bood haar werk en onderdak. Maar haar ex dacht dat er meer speelde. Zo gaat dat. 'Er gebeurt niks', zei M. 'Er gebeurt niks', zei ook R. tegen zijn vrouw. 'hij dreigt wel, maar we hebben vroeger immers samen gevoetbald en op school gezeten. Het zal zo'n vaart niet lopen.'

Wat een comadreja in het Italiaans is weet ik niet. Ook niet in het Nederlands. Net zo min als ik weet hoe ik degene moet noemen die een maand later de metafoor met de kip werkelijkheid liet worden. Wie het was weet iedereen. Ook voordat het ging gebeuren. Zo gaat dat in dorpen als deze.
Ik hoorde het toen ik elf maanden geleden het mij zo bekende 0375 op mijn display zag verschijnen. Op klaarlichte dag. Wat nooit gebeurde. Twee dagen later droegen we R. naar zijn graf.

Vanavond draaide ik het nummer opnieuw. Er was geen gehoor. Gelukkig wel op haar mobiel. Ze klonk dichtbij. Ze klonk moedig. We lachten als vanouds. Ze vertelde dat ze die middag op de tractor zat en nieuwe komkommer en meloenen had geplant. De oude man die haar hielp had haar op een zeker moment gevraagd te stoppen. Hij wilde zijn bewondering uitspreken: dat ze geen manoeuvre te veel maakte. Vorig jaar had R. ze nog geplant: boontjes, meloenen, courgettes. In juli had ik haar geholpen met de oogst. Hun dochter verkocht ze aan de weg.

'O ja', zei ze, 'je kunt het oude nummer nu wel wissen'. Het nummer dat we destijds beiden belden voor een baan in de tabak. Ze dicteerde me het nieuwe nummer. En ik het mijne.

woensdag 20 juni 2012

Rápido, el árbol de los cuentos, progreso


Y entonces mi parte de la moto y yo realmente no sabía era que yo tenía, parece a mí, que tal vez podría echar un vistazo no tienes de lo que es un escándalo el borde de la quiebra."

Zoiets zei hij, tegen niemand in het bijzonder, maar waarschijnlijk in de microfoon van zijn mobiel. Geluid van schrapend metaal overstemde hem. Toen sleepte hij zijn fiets, of wat daar van over was, de stoep op, zette het ding in het fietsenrek en, macht der gewoonte, op slot. Ik kon hem niet verstaan, het ging me te rap. Rap? dat komt natuurlijk van rápido.... nóóit bij stilgestaan, wordt me de titel voor dit logje toch zomaar in de schoot geworpen! Goed, ik verstond er dus geen jota van. Of 'gota', zo je wilt.

Die bici (als je die drie keer door googletranslate heenloodst, wordt het vanzelf een 'moto', ach nou ja, tweewielers, whatever) of in dit geval dus eenwieler, die staat daar nu al een tijdje, inmiddels voorzien van een rode sticker, zodat de gemeente weet dat ie weg mag. Best een zielig gezicht. Nog zieliger lijkt het me om te zien hoe die Spanjaard er doorzakte. Doe je mee aan één of ander uitwisselingsproject, krijg je een spoedcursus Groninger studentenleven in de vorm van veel bier en veel fietsen, zak je zomaar door je achterpoten. Kan gebeuren. Shit happens. Sucede.

Wat ik niet snap is waarom er nu wc-papier aan die fiets hangt. Ook op de fietsen ernaast. De vorige keer dat ik papel higiénico door de lucht zag vliegen was in Buenos Aires. Toen ik, samen met mijn toen twaalfjarige zoon, op de tiende verdieping van hotel Ushuaia naar beneden keek. Het was bloedheet op die laatste dag van 2003.  Op één januari zou de zomervakantie beginnen. Eerst zag ik wat papiertjes uit een raam vliegen. Even later volgden hele dossiers en op het balkon naast ons werden rollen wc-papier als serpentines in de lucht gelanceerd. Binnen de kortste keren lag de hele straat vol papier. Ik ben er nooit achter gekomen waarom dat was. Wie het weet mag het zeggen.

Wel weet ik dat ik op diezelfde reis mijn eerste schreden zette op het pad van de digitale schrijverij. Papierloos. Ik deed in Argentinië zoveel rare, nieuwe indrukken op die ik wilde delen, dat ik in elk internetcafé als een bezetene alles neertypte en de verhalen met één muisklik naar enkele lezers aan de andere kant van de oceaan mailde. Vreselijke Spaanse toetsenborden (de Duitse zijn ook een ramp). Drie jaar later ontdekte ik de charme van een blog. Waar tot voor kort geen hond kwam lezen. Langzaamaan kroop ik uit mijn schulp en kwamen er meer mensen lezen. Maar na zo'n 260 logjes, waarvan er 180 zijn gepubliceerd, tienduizend pageviews en 300 reacties verder, is het mooi geweest.

Misschien dat ik de aantekeningen over een Argentijns bejaardenhuis en vliegend toiletpapier eens kan uitwerken. Of de avonturen die ik beleefde in Iran, vier jaar geleden. Waar ik per ongeluk een paar vrouwen van een hurkplee joeg en een ijsje kreeg van een taxichaufeur in Teheran die keihard 'the Wall' van Pink Floyd draaide: "We don't need no education, We don't need no thought control. 

Hoewel, deed ik dat niet al? En zonden de uitgevers aan wie ik mijn verhaal liet lezen, het niet allemaal keurig retour? Kan ik misschien toch beter mijn Spaans bijspijkeren. Ter voorkoming van wartaal als hierboven. Wordt ik ook niet meer uitgelachen door Spaanse obers als ik de rekening, la cuenta, wil betalen, maar in plaats daarvan om een verhaaltje, el cuento, vraag. Of was het juist andersom? Ik kan weer accordeon gaan spelen, dwarsfluit, Farsi leren, actief worden in de politiek, mentor worden bij het 'School's coolproject'. Er is veel. 

Hoe dan ook, zes jaar is een mooie tijd voor 
handdoeken en ringen, het breien van einden en het zetten van punten. 

Het is nu de langste dag van het jaar. Heb ik mooi nog even tijd om af te kicken richting zomer. Het rookloos leven lijkt me dit keer ook te lukken. Hoewel het nicotineduiveltje nog altijd daar is en de verhalenboom (el árbol) al was geworteld voordat ik mijn eerste puberale sigaret opstak. Maar, zoal Mercedes Sosa, alias la Negra (ik zag haar life in de jaren '80 in Amsterdam, haar optreden in Groningen in 2009 ging niet door, ze overleed een maand eerder), zingt: "Y así como todo cambia, Que yo cambie no es extraño" En als alles verandert, is het niet vreemd dat ik verander.

 













Creo que a eso le llaman progreso. 
Dat heet volgens mij vooruitgang.