Posts tonen met het label schrijven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label schrijven. Alle posts tonen

woensdag 28 oktober 2020

Kweepeersnoepjes en leesvoer

Feestjes zijn er niet, werken doe je thuis en of de school van je kinderen morgen nog open is, is onzeker. Uit eten kan niet, gaan dansen is gevaarlijk en vakantievierders worden door de buren voor gek versleten, en dat is niet uit jaloezie. Een politicus roept op om geen klussen in huis te gaan doen en raadt zelfs af om je kind te leren fietsen. Want als je van de ladder valt, of de fietsles eindigt met meer dan een paar schrammen, kan het ziekenhuis je mogelijk niet helpen.  

Je zou er spontaan van in een diepe winterslaap vallen. Maar in huize Lehti is het tegendeel het geval. Thuiswerken is geen optie en dus werk ik me een slag in de rondte. Want lekkende daken of verstopte afvoeren zijn er altijd, corona of niet, en die moeten worden verholpen en mensen blijven ondanks alle beperkingen toch verhuizen en verbouwen. Helaas levert meer werk ook meer risico's op en dan bedoel ik niet het contact met klanten. Dan ben ik opeens zelf de veroorzaker van lekkage in plaats van de verhelper ervan. Maar daar ga ik hier niet over uitweiden, dat overkomt de beste klussers, zo hou ik mezelf voor. 

Dat ik door al dat werken geen tijd meer heb voor leuke dingen is geen probleem, vakanties of feestjes zijn immers uit den boze. Jammer is wel dat ik door mijn uithuizigheid de toevallige bezoeker die mijn huis passeert dan misloop. De ene vriend deponeert mijn manuscript met zijn zinnige commentaar in de brievenbus en herinnert me er daarmee aan dat ik die roman ooit nog eens wil vervolmaken. Een andere vriend zet achter huis twee bakjes met lekkers neer. Met zelfgemaakte frambozendrab en kweepeersnoepjes. Kijk, dan heb ik toch zomaar weer een feestje. Met leesvoer en lekkers en wek ik daarmee dit blog voor eventjes uit haar winterslaap. 




vrijdag 8 februari 2019

Een eind breien

Google plus stopt er mee. Er was te weinig animo voor. Dat is vast een eufemisme voor het feit dat ze niet tegen Facebook konden opboksen. Misschien nemen ze deze blog ook mee naar de schroothoop. Dat is dan maar zo. De geplaatste verhalen namen ook gestaag af. In 2018 verscheen slechts een derde van de stukjes die ik in 2011 plaatste. Andere schrijfactiviteiten kregen de voorkeur. Hoewel ik het niet voor de centen doe. Daarvoor houd ik me bezig met het verhelpen van lekkages, plakken van tegels, schilderen, het plaatsen van dakgoten en wat niet al. Ook best leuk. Hoewel ik daar vorige week, bij het afhangen van een loodzware deur, even anders over dacht. Het sneeuwde en hoewel het dragen van een bril me vaak voordelen oplevert -minder stof in de ogen- zag ik door de vallende vlokken vrij weinig. Ook was het ondanks mijn thermobroek en wollen hemd gewoon stervenskoud.

Dit is het eerste logje van 2019. Nieuwjaarsrecepties, kerstborrels en het klagen hierover gingen volledig aan mij voorbij. Zelfs het uitwisselen van gelukwensen met mijn opdrachtgevers bleef vaak uit. Aangezien ik meestal zelf met een reservesleutel naar de klus ga, en klanten dan vaak al zijn vertrokken naar hun werk. Een vroege bouwvakker zal ik wel nooit worden. Maar het terugblikken en vooruitkijken, dat met zo'n jaarwisseling verbonden is, schoot er ook bij in.

Tijd om het goed te maken. Half februari leent zich daar goed voor. Nu het buiten nog grijs en nat is maar sneeuwklokjes en krokussen alweer omhoog schieten. Vrees niet, ik zal u niet vervelen met cijfers omtrent bezoekersaantallen van deze blog. Het openbaren van het aantal views aan degenen die die views veroorzaken, blijft een raar verschijnsel. Nee, het leek me leuk om eens terug te blikken op mijn klanten. Want hoewel ik ze zelden zie, weet ik vaak wel waar ze de kost mee verdienen. Dat geeft een leuk inkijkje in de gemiddelde huizenbezitter die van mijn diensten gebruik maakt. Een alfabetisch lijstje:

Archeoloog
Buschauffeur
Campingeigenaar
Docent Grieks
Emdr behandelaar
Fins docent
Gemeenteambtenaar
Huisarts
Ict-er
Jeugdzorgmanager
Kunstenaar
Logopedist
Muziekdocent
Nurse practitioner
Operatie assistent
Postbode
Reuma onderzoeker
Schrijver
Thuiszorgmedewerker
Verpleegkundige
Wiskundejuf
Zangdocent

Ik blijf een soort dubbelleven leiden. Want mijn klanten weten weinig van mijn schrijfambities. Grappig genoeg bestaat mijn klusbedrijf net zo lang als deze blog. Waar andersom mijn werkende leven soms wel voorbijkomt. In de vorm van billenwastoiletten of gewetensnood bij het kopen van verf. Bij een stukje over verdwalen in Haarlem of over hoe de Kamer van Koophandel  je privégegevens online gooit. En ja, ook die zeldzame lastige klant kwam voorbij. Maar altijd anoniem. Ik schreef over een dove buurman, een klant die doodging en ook over een lezer en medeschrijver die verongelukte: Selma Schepel. Ze nodigde me uit maar ik ontmoette haar helaas nooit in het echt.

Soms voel ik me een beetje een voyeur en eerlijk gezegd ben ik dat ook. Zelfs mijn kinderen worden niet gespaard. In 2007 begon ik met 'sommige gebeurtenissen luiden het einde van een tijdperk in' een logje over de eerste schooldag van de jongste. Die peuter heeft intussen een zware stem, begint zich te scheren en heeft me in lengte gepasseerd. Zijn oudere broer volgt rijlessen en de oudste wil een eigen zaak gaan openen. Misschien wordt het ook voor mij tijd voor iets anders, om een eind te breien aan dit verhaaltjesfeest. Voordat Google plus dat voor mij doet.

Mocht u zich rekenen tot een trouwe bezoeker dan wel lezer of reageerder (ik geef toe, het wordt om voor mij duistere redenen steeds lastiger om hier reacties achter te laten), dan dank ik jullie daarvoor. Het schrijven kan ik nog immer niet laten. Aan mijn manuscript ben ik inmiddels alweer vier jaar bezig. Met vlagen. De bedoeling is om het boek voor mijn vijftigste te publiceren. Waarschijnlijk onder dezelfde naam als waaronder de ruim vierhonderdvijftig logjes hier werden geplaatst: Lehti Paul. Die van breien overigens geen kaas heeft gegeten.

maandag 25 september 2017

De redacteur

Met mijn fiets aan de hand en net opgestoken peuk vraag ik me af hoe Amsterdam in zo'n korte tijd zo veranderd kan zijn. Maar na het uitblazen van de rook, zie ik het muziekgebouw aan het IJ en het aanmerende pontje uit Noord. Ik ben aan de verkeerde kant van het Centraal Station beland. Teruglopen naar de andere kant lijkt me met fiets nogal een gedoe, de recente beknelling tussen de poortjes van de Parijse metro staat me nog helder voor de geest. Ik rij er omheen. Over het plein met de 'shared space': voetgangers en fietsers kris kras door elkaar. Onder de nieuwe fietstunnel door, waar op een blauw-wit tegeltableau woeste schuimkoppen rond schepen met VOC-mentaliteit dansen: 'Neerlands trots onder het spoor.' 

Hier is dan dat Amsterdam, waar 'bewoners' zich niet meer thuis zouden voelen omdat stadgenoten hun huizen via Air-BNB verhuren. Waar taxibedrijven elkaar op leven en dood beconcurreren. Ben benieuwd wie van hen terug zou willen naar het Amsterdam uit 'Zondagsgeld' van Philip Snijder. Toen er zo veel troep in de Bickersgracht werd gedumpt, dat er eilandjes aan de oppervlakte verschenen. 

Aan de goede kant van het station bewonder ik de in steigers en gaas verstopte gevel. Een kudde Duitse scholieren trekt ratelend hun koffers achter zich aan. De bel van een tram klinkt als iets uit een vorig tijdperk, maar werkt nog prima: een Frans gezin springt geschrokken van de rails. Dan word ik, tien minuten na mijn aankomst, naar de weg gevraagd, in plat Amerikaans. Voor mij als Groninger die is behept met een straatnamenfetisj -ik liep mijn roeping als postbode mis-, is er geen beter welkom denkbaar. Met misplaatste trots wijs ik hen de weg. Ze zochten het station. 

Er tegenover staat het huisje dat een hoofdrol speelt in 'Publieke werken'. De schrijver van dat boek, Thomas Roosenboom, heeft zich volgens deze Mark nogal wat literaire vrijheden gegund. Hoofdpersonen zouden zich niet hier maar in Duitsland en Hoogeveen bevinden. En de verfilming is grootdeels in Hongarije gedraaid. Best handig, omdat het Victoriahotel dat om het huisje is gebouwd er nog niet stond in de tijd dat het verhaal speelde. Terwijl ik bedenk dat ik noch het boek las, noch de film zag, attendeert een man me op een loshangende snelbinder. En nee, ook dit was geen truc om me te bestelen. 

Mijn route gaat langs de Schreierstoren, over de Gelderse kade naar de Nieuwmarkt, waar je twee eeuwen eerder niet op weedlucht werd vergast maar een luguber spektakel kon zien: "het verminken der ledematen of der zintuigen, als het afsnijden der ooren, het uitsteken der oogen, het splijten van den neus, het opensnijden van de wang enz." Na twee keer links en rechts - als ik mijn hand uitsteek voel ik me tamelijk provinciaal- is er geen toerist meer te zien. Hier verschillen de bankjes op de stoep en bloemen in melkbussen niet veel van wat men in de straatjes van pakweg Appingedam aantreft. 'Snoekjeskade', lees ik op de gevel. Nooit van gehoord. 

De ochtend erna vraagt mijn moeder in mijn eigen Air BNB aan de Amstel welke koffie ik wil. Mijn vader vouwt een plattegrond open en zoekt de snelste weg naar de schrijfdag in Diemen. Of all places. Wellicht zijn zaaltjes daar voor een lager tarief te huur dan in deze metropool itself. 'Is het beter om de ringdijk te volgen of is de weg door Watergraafsmeer toch korter?' Ik mag de kaart wel mee, zegt hij. Maar mijn navigatie staat al aan. Internet is de doodsteek voor hulpvaardige vaders. Al heeft de mijne een hippere I-phone dan ik. 

Ik fiets langs borden die me oproepen om bij verdachte situaties 112 te bellen. Op de halve naakten in de tuin van Frankendael zit een groen waas. Aan de ene kant van de rechte weg die me naar Diemen voert staat een hekwerk met fraaie foto's van verstilde taferelen. Foto's die achter de tralies en rododendrons grafzerken doen vermoeden. Links wachten voetbalvelden op wat komen gaat. Op weg naar de schrijfdag fiets ik over de Middenweg tussen de doden en de levenden door. Straks zal Arthur Japin spreken en redacteuren houden lezingen. Eén van hen ken ik nog van vroeger, toen hij nog een soort van familie van mij was. 

In Diemen lijken de straatnaamborden in de ban gedaan. Die mening is ook Lidewijde Paris toegedaan, zo hoor ik haar uitroepen als ze met stapels boeken binnenstormt in theater 'de Omval'. Ik heb dan nog geen idee wie ze is. Lidewijde komt uitleggen hoe je leest, aan ons debutanten in spé. Die zich tussen de lezingen door in de kijker proberen te spelen bij redacteuren en uitgevers, of zelf worden warm gepraat door schrijfcoaches. Tussen het blonde, witte vrouwvolk dat van heinde en verre naar deze schrijfdag komt, hoef ik niet meer bang te zijn om op te vallen. Al wil ik dat nu juist wel. 

De redacteur die ik ken staat buiten te roken. Hij herkent me: 'Hé, jij ook hier?'. We zoenen elkaar gedag. (Of moet dat anders geformuleerd, als het een weerzien is?) Ook ik ben verbaasd, ik had in hem, een keurige familieman met koningspaar uit een Vinexwijk, geen roker vermoed. Ooit was ik te gast op zijn bruiloft, hij kwam op kraamvisite bij mijn tweede en ik weet dat zijn dochter de naam van een bestseller draagt. Het wordt vandaag zijn eerste lezing. Hij oogt nerveus, pielt wat met zijn smartphone en zegt dan dat zijn vrouw niet weet dat hij rookt. "Dat ruikt ze toch'', flap ik er uit. Maar hij heeft een dekmantel, hij gaat vanavond nog naar rocktempel Paradiso. Ik volg je op twitter, zeg ik nog. 'O ja, dat vergeet ik altijd', zegt hij, 'dat mensen mij volgen.

De hele dag horen we verhalen over slush piles, showing & telling en suspension of disbelief. Hier en daar krijgen we een inkijkje in het thema van iemands levensverhaal/ roman in wording: "Hoe overleef ik twintig jaar met een vrouwenhater". 

De laatste spreker is een Vlaamse. Ze leent zich goed voor de oefening om aan 'personages eigenschappen toe te dichten'. Braaf fantaseer ik met wie deze vrouw, met kaarsrechte pony en strenge bril, het bed deelt. En hoe. Er lopen een paar toehoorders de zaal uit. Zou mijn verzonnen hete Vlaamse te luid zijn geweest? 

Gelukkig bleven bij de redacteur die eens familie was de toehoorders wel zitten. In navolging van zijn advies 'maak geen strikte scheiding tussen wat is en wat zou kunnen' bedenk ik dat zijn speech wellicht door zijn vrouw is geschreven en dat het door hem aangehaalde ingedutte huwelijk misschien op hen slaat. Of, en dat is een lievere aanname, staat het boek van van Marissing met als thema de verwijdering tussen twee echtelieden na de komst van een kind hem nog helder voor de geest (en voilá, de tweede 'heldere geest' in deze longread. Foute boel). Of hangen zaken samen? Je ziet wat je wilt zien slaat zeker ook op lezen. 

'Het begint met het besef dat de levens die u schept in de verzonnen wereld (...) onlosmakelijk zijn verbonden met uw eigen bestaan in de werkelijke wereld.' Dat heeft hij mooi gezegd, of beter nog: mooi geschreven (of zíj, who knows?) Want wat ik hem mee zou willen geven is dat geschreven en gesproken tekst wezenlijk anders zijn. Bij het nalezen van zijn speech 'leeft' die wel, maar zo door hem opgelezen van blad een stuk minder. Misschien struikelt hij om een andere reden over zijn woorden. Was hij zonet buiten druk aan het appen met zijn geheime date? Die straks breed lachend en knetterstoned tegen hem aanrijdt in Paradiso. Of achter de bosjes van het verstilde Frankendael. (Ja, Geert Kimpen, ik heb goed opgelet bij uw les over dat 'planten'; anekdotes eerder benoemen omdat er later in het verhaal nog iets mee moet). Want waarom benoemde hij de twee manuscripten die in zijn auto lagen, (maar niet mocht lezen van zijn vrouw omdat het zondag was) maar liep hij na de schrijfdag richting trein? 'Ook als u tot de conclusie komt dat de werkelijkheid te veel beperkingen heeft om antwoord te geven op uw vragen, en er dus voor kiest om uw verhaal in romanvorm te vertellen, is dat nog niet meteen een reden om de domeinen van wat is en wat zou kunnen strikt van elkaar te scheiden.' 

Na de lezing zit hij in het redacteurenhoekje waar hij de één na de andere bezoeker te woord staat die hun ongetwijfeld unieke manuscript meenamen. Ik drink bier, hij cola. Dan roep hij er een organisator bij: "Dit zijn de laatste twee waar ik mee praat en dan ga ik nog een peuk roken met Lehti". Verbaasde hoofden draaien zich naar me om. Had die dame van Querido ons niet bezworen dat je iemand moest kénnen uit de uitgeversscene, denken ze wellicht. Ik lach schaapachtig en realiseer me dat hij mijn manuscript al eens las. Nu zit het ergens in de catacomben van mijn gecrashte Mac. 

Buiten toon ik bewondering voor zijn geduld. En in plaats van hem opnieuw wat van mijn verhalen  in de hand te drukken, plaatst hij me náást zijn functie: 'Die vrouw met de hoed was wel interessant, heb je haar gezien? Het klonk alsof ze uit een ander milieu kwam, ik heb haar mijn mailadres gegeven, 's kijken of ze ook met woorden overweg kan.'  Ik zag veel vrouwen, maar geen hoed. Shit, denk ik dan, heb ík zijn mailadres eigenlijk wel? Dan dicht ik mezelf de rol van strenge recensent toe. Hij bedankt me hartelijk voor de tip om vragenstellers uit de zaal in het vervolg even de microfoon te geven. Dat ook zijn spreektempo en ademhaling enige aandacht behoeven hou ik wijselijk voor me. Net als zijn tweet waarin hij ageerde tegen mensen die antidepressiva als zinloos afdoen. Ik zeg er niks over. Vraag er niet naar. Pijnlijk ervaar ik hoe veel moeilijker sommige onderwerpen in het echte leven zijn dan er iets over te schrijven. 

Hij steekt er nog één op. Hij kreeg goede feedback, zegt hij. Sommigen zagen in hem een stand-up comedian. Gemeen voeg ik er aan toe dat zij bij hem iets te halen haddden. 'Jij toch ook?', zegt hij adrem. Hij heeft gelijk. Mijn schrijfsels of link naar hier, durf ik hem niet te geven. Wel probeer ik hem te teasen met iets dat er niet meer is: dat dit blog tien jaar geleden begon met kinky verhalen. Zijn interesse is gewekt. Seks sells. Maar na de melding dat het hier nu netjes gekuist is, slaat het gesprek dood. 

De lastigste bezigheid in het schrijfproces zit hem in het schrappen. En dan bij voorkeur de stukken waar je van bent gaan houden. Daar is een prachtige, alweer Engelse term voor: 'Kill your darlings'. 'Als je tweeduizend woorden hebt, probeer er dan driekwart van te schrappen'. Dat ik niet erg moordzuchtig ben aangelegd blijkt uit dit schrijven dat 1999 woorden telt. 

Vierentwintig uur na mijn aankomst op Amsterdam CS, til ik mijn fietsje weer uit de trein in mijn thuissstad Groningen. Hoewel ik hier niet opgroeide. Voor het station hoor ik flarden van een Grieks gesprek. Voor het Groninger museum zingt een bluesgitarist zijn geld voor een paar biertjes of overnachting bij elkaar. Op het Zuiderdiep zitten terrassen vol met mederokers en vreemdgangers en zelfs op dit late zondagse uur speelt er een heus bandje in de Folkingestraat. Een meisje met blauw haar haalt me in op haar longboard, ik fiets langs de school die de redacteur bezocht (hij groeide hier wél op), over het Damsterdiep en dan dwars over het Europaplein. Deze Martinistad heeft geen krant nodig om op te scheppen over één zogenaamde 'shared space'. Hier gaan op kruispunten alle fietsverkeerslichten tegelijk op groen. Voor elke richting. Dat levert in de spits een prachtig schouwspel op. Geen Stadjer die zich daarvoor op de borst klopt. Het werkt gewoon. 

Of datzelfde voor mijn debuut geldt moet nog blijken.

zondag 12 februari 2017

De merel zingt weer, maar het schrijfseizoen is nooit voorbij.

Onderweg naar een schilderklus zag ik vorige week de opkomende zon als een grote oranje bal boven de nog benevelde velden hangen. 's Avonds was ik tot na zonsondergang bezig met het afhangen van een zelfgemaakt tuinhek aan twee solide duimhengen (wat een mooi woord is dat toch: hengen). Er wachtten verder nog een verstopte keukenafvoer, het afkitten van een badkamer en in het weekend was ik in de weer met het op maat schaven van klemmende deuren en ramen. Een heel leger therapeuten zat tijdens hun sessies namelijk op de tocht. Sommige psychologen hadden het ergste leed proberen te verhelpen met wat plakband en een opgerolde theedoek.

Het verhelpen van tocht en verstoppingen blijft soms wat ondankbaar of in elk geval onzichtbaar werk. Er kunnen geen mooie plaatjes van op mijn website worden gezet. Het enige dat kan aantonen of ik mijn vak versta, is het uitdoven van klachten over de kou.

Als de dagen lengen stroomt mijn agenda weer vol. Mensen lijken te ontwaken uit hun winterslaap, willen iets veranderen aan hun woonst, aan hun nestje. Er moet opeens iets worden verbouwd of hersteld waar men in de winter minder last van scheen te hebben. Ze bellen mij en ik rij er heen. Voor het negende jaar op rij. De lente is voelbaar, zichtbaar en zelfs hoorbaar. Merels zingen als de avond valt.

Ik mag niet klagen maar eigenlijk wil ik schrijven. Elke dag, elk uur, altijd. Ik sta op met verhalen en val ermee in slaap. Daar krijg ik geen kramp van in mijn handen zoals bij het schilderen vaak gebeurt. Op mijn mobiel staan vele interviews en er liggen vol gekrabbelde schriftjes naast de laptop te wachten om te worden getransformeerd tot een roman. Aantekeningen met beelden, met geuren en ontroering.

Het is een verhaal dat verteld moet worden. Dat van alle tijden is. En er altijd zal zijn. Het is een verhaal over Ierse, Baskische en Franse voorouders. Maar ook dat van mijn Weense opa die als wees zijn heil zocht in Friesland. En ook van Syriers en Marokkanen van nu. Het gaat over gelukszoekers, avonturiers, over mensen die een beter leven willen. En voor wie het verminderen van kou en tocht niet meer volstaat. Die er altijd al zijn geweest. Maar zo lang er ook mensen zijn die de verbetering van hun leefomstandigheden zoeken in kleinere veranderingen. Zo lang er tuinhekken omwaaien, keukens verstoppen en ramen kieren, zal het nog minstens een jaar gaan duren voordat er een lezenswaardige roman is.

Het is fijn dat er weer werk is en dat mijn inmiddels trouwe klantenkring daar ook keurig voor betaalt. Maar hoe mooi zou het zijn als die erkenning er ook kwam voor mijn geploeter met woorden, met zinnen, met verhalen die er ik zo graag vertel. Jammer genoeg levert dat niet alleen geen beleg op, maar zelfs geen boterham.

Wie weet. Wie weet zal er, als de merels over een jaar opnieuw gaan zingen, iemand zijn die me vraagt om te schrijven. Een boek, een verhaal, een column. Het maakt me niet uit. Als ik maar mag schrijven.

Inmiddels is het een week later. Er trekt een nieuw koudefront over ons land. Misschien moest ik me vandaag maar richten op het verbeteren van mijn eigen leefwereld. Mijn tuinhek klemt en er is nog een bed dat gemonteerd moet worden. Maar voorlopig verschans ik me bij de kachel achter mijn toetsenbord. Waar ik woorden laat stromen, zinnen verzin, zinnen verzet en geniet.

Buiten fluiten de vogels en schijnt de zon.

woensdag 18 januari 2017

Bevend in Italië

De wandeling over de Via Appia, waar naast mij vooral cruisende Romeinen rondwandelden, had ik overleefd. Ook de ontmoeting met de Siciliaanse studente en die met meneer 'Robin Hood' op het station van Casabianca (Witte huis) leverden verhalen op die mooi waren om naar te luisteren.

In Rome was het 's middags warm geweest. In Terontola, mijn laatste overstapstation, vluchtte ik vanwege de snijdende kou café Sport binnen. Ik klapte mijn laptop open op het minuscule tafeltje maar het scherm bleef zwart. Of dat aan de accu lag, of dat het kasseienhobbelen het ding fataal was geworden, kon ik niet nagaan omdat het stopcontact niet paste op de computerstekker. Of zeg je zulks andersom?

Ach ja, stroom. Ik hoor nu dat er in de naastgelegen regio Abruzzen, vierhonderdduizend mensen zonder elektriciteit zitten. Ik hoop maar dat zij wel reserveaccu's hebben. Daken dreigen te bezwijken onder het gewicht van de sneeuw, die op sommige plekken meer dan een meter hoog ligt. En dan gaat de aarde ook nog beven.

Na de tweede beving, die ik voelde omdat de palletkachel waar ik tegenaan leunde bewoog, ben ik maar inkopen gaan doen. Daar was veel winkelpersoneel aan het bellen en moeilijk aanspreekbaar. Zelfs bij de kassa werd ik met één hand bediend, terwijl er vrolijk werd doorgepraat. Beleefd wachten tot ze klaar was met bellen was niet nodig, zo gebaarde ze.

De reden van dat fanatieke bellen was nu eens niet om overdreven interessant te doen, maar omdat alle kinderen in Midden-Italië op straat waren gezet. Eerst moesten ze onder de tafels kruipen, maar daarna werden ze toch maar naar huis gestuurd. Best lastig, als je ouders in een winkel staan en ze je niet kunnen ophalen.

Maar men kan in dit land de klant kennelijk ook bellend bedienen, want ik keerde terug met de juiste inktcardtridges (mijn vliegticket moet nog geprint), een doucheslang die niet in de knoop kan (ik kan er het klussen niet laten) en zes kilo pasta die ze in Holland niet hebben. Althans, niet voor veertig cent per pak. De bavette (slijmpjes) en linguine (tongetjes) kunnen het gat dat in mijn koffer achterbleef van de
Groninger koek mooi opvullen.

En het is hier koud. Niet dat de temperatuur hier gauw onder nul daalt, maar de Tramontana, de wind die uit de bergen komt, snijdt dwars door drie broeken heen. En die hou ik hier binnen, net als mijn bergschoenen, nu toch maar aan. Nu om half drie net de vierde, of was het de vijfde beving de lampen deed slingeren. Overigens schijnt er hier sinds augustus 2016 elke vier minuten een aardbeving te zijn.

Uit mijn Italiëtijd weet ik me nog te herinneren dat mijn vingers er bijna afvroren als de Tramontana blies. Vooral als ik een poging deed de was buiten op te hangen. Nu lijken mijn vingers te verkrampen als ik het thuisfront per Whattsapp schrijf dat het hier met de schade vooralsnog meevalt.

Tot zover de berichtgeving uit bevend Italië.











dinsdag 17 januari 2017

Ik ga op reis en ik neem mee: een betonmixer, lege flesjes en yoghurt (2)


Wat er aan vooraf ging

De thee is nog heet, de koffie ook. Zuinige Lehti gaat in het vliegtuig geen drie euro neertellen voor een kopje oplosslootwater. Ik kan beide thermossen onmogelijk leegdrinken. Misschien vriezen ze straks wel stuk. Hopelijk zit er wel antivries in mijn auto. Met een kop koffie in de één en mijn mobiel in de andere, lees ik het verslag van mijn zus, die na tweeëntwintig uur treinen door Duitsland, net terug is van de begrafenis van haar voormalige schoonmoeder. Ook daar woedde een sneeuwstorm. Ze strandde gelukkig niet zoals de TGV passagiers gister in Frankrijk.

Een half jaar terug stond ik zelf ook naast een graf. Dat van mijn eigen voormalige schoonvader. En nam honderden condoleances in ontvangst. Toen ik gisteravond op zoek ging naar wat eetbaars, vond ik in de vriezer een bakje ingevroren kippensoep voor zijn vrouw. Dat had ik er opgeschreven. Met datum. Ik ontdooide toch maar de nasi die ernaast stond.

Ik heb wel een boardingpas, maar geen contant geld. Helaas weigert de pinautomaat dienst. Er dansen drie jongens in de vertrekhal. Ik vraag of ik ze mag filmen. Omdat mijn vijftienjarige zoon ook zo van mooie moves houdt. Ze wijzen naar hun Engelssprekende choreograaf. Ik druk te laat op het goede knopje. Op de opname die ik Leo stuur, staat de gladde tegelvloer.

In de rij voor de scanner kleed ik me alvast een beetje uit. Riem, schoenen en de sleutels en oude schroefjes uit mijn broekzakken mik ik keurig in de bakjes. Ik ga voor de verandering niet piepen en word niet gefouilleerd. Maar mijn hoerastemming is gauw over: 'Van wie is deze tas?' 'Kunt u 'm even openmaken?'. En ik had nog wel braaf mijn laptop er uit gehaald, waterflesjes leeggedronken  -niet vergeten straks weer te vullen!-. Een bakje yoghurt bleek de boosdoener. Die had Leo gekocht toen hij vond dat de koelkast voor ik wegging wel érg leeg was. Maar in yoghurt, zeker in deze Griekse, kan natuurlijk een bom zitten. Weg met de yoghurt. Safety first.

De dansers gingen dezelfde kant op. Zaten zelfs op de rij achter me. Ze beloofden me een herkansing in Rome. Alwaar ik ze uit het oog verloor en van de weeromstuit vergat om de flesjes bij te vullen zodat ik twee uur later, mijn rolkoffer voortslepend over keien van duizenden jaren oud, zwetend als een otter, over de via Appia Antica liep zonder een drup water. Zelfs in januari is het warm in Rome. Wat ik daar deed leest u een volgende keer misschien. Maar nu moet ik nodig schrijven. Daarvoor kwam ik hier tenslotte.


zondag 15 januari 2017

Ik ga op reis en ik neem mee: een betonmixer, lege flesjes en yoghurt (1)

Mijn bus rijdt weer. Zelfs de radio heb ik weer aan de praat. Dat gaat anno 2017 niet meer met een knopje. Daar heb je eerst een code voor nodig. Kun je online opvragen. Door veertien cijfers in te voeren. Die ergens op je radio staan. Waarvoor het ding dus eerst úit de auto moet. Maar ik kon die hele cijferreeks niet vinden. Bij de dealer kostte het me zes euro en een half uurtje wachten. "Ja, mevrouw, dat duurt even." Vooruitgang heet dat. Maar goed, ik rij, luister en zing soms mee.

De laatste klussen; een slot, een tegelvloer en een verstopte keukenafvoer, rondde ik gister af. De klant met de omgewaaide schutting kon wachten. Ik knijp er eerst een weekje tussenuit. Om te gaan schrijven.

Mercury, Bowie en Lou Reed houden me gezelschap. Ze zingen over Somebody to love en China girl. Ook George Michael en Prince komen voorbij. Misschien komen dode zangers 's nachts tot leven. Het lijkt ook alsof er meer wordt gepraat op dit late uur -of is het nu juist apevroeg?- Wat best goed uitkomt, nu ik me met slechts drie uurtjes slaap in de richting van de eeuwige stad begeef. Via de lichtstad.

Over Bob Dylan, die bij ons thuis vroeger werd grijsgedraaid, kom ik aan de weet dat het meisje dat hij dumpte uit het leven wilde stappen, dat hij daarna met Joan Baez in bed lag en op de planken stond. En dat, toen hij haar in roem voorbij was gestreefd, naliet wat Joan Baez wel altijd bij hem schijnt te hebben gedaan: hem prijzen als groots artiest. Het beeld dat Dylan een prijs krijgt omgehangen door Obama plopt omhoog. Van de Nobelprijs die hij kreeg heb ik geen beeld. Daar reageerde hij niet op. Je leert nog eens wat, zo zoevend door het besneeuwde land.

Ik weet via het nieuws intussen ook dat er zonet een lichaam is gevonden op de A28 bij Beilen. Daar reed ik anderhalf uur geleden langs. Ik heb geen lijk gezien. En ik denk ook niet in staat te zijn om ongemerkt iemand dood te rijden.

De Waal over. Een brug oversteken blijft bijzonder. Zeker als het waait. De grens is vlakbij. Op een Duitse zender wordt de aankomende Amerikaanse president op de hak genomen. Iets met dat de echtgenoot van zijn vrouw zo'n fantastische kerel is. Op een half bord langs de bijna lege A50 staat 'VORSTENB en UDEN C'. Je kunt beter een bord kapot rijden dan een mens. Nog een half uur te gaan.

Hoezee, de bus past in de parkeergarage! Ik zet de achterdeur strak tegen een pilaar. Blieb, blieb BLIEIEIEB!', bij het inparkeren blijkt vooruitgang soms toch handig. Het meeste gereedschap had ik in mijn schuur gezet, maar die lompe betonmixer ligt nog achterin mijn bus. Zou best balen zijn als ik bij terugkomst van mijn schrijfweek ontdek dat ie gestolen is. Hoewel degene die met een betonmixer onder de arm door een fel verlichte autoflat wandelt, een opvallende verschijning zou zijn.

Vervolg

maandag 12 december 2016

Stemt allen op het hemd van de boshoer!

Dat ik niet moet vergeten om zelf reclame te maken. Op social media en zo. Dat stond er bij.
Dat houdt dan vast ook in dat ik een Facebook account moet aanmaken. Heb ik er straks wéér een verslaving bij. Alsof schrijven, wordfeuden en roken al niet genoeg tijd opslokken.

Maar ik weet het goed gemaakt. U krijgt gewoon hier als trouwe lezer (of kersverse lurker. Wees welkom allemaal!) een portie ongevraagde reclame. Er zijn een vakjuryprijs en een publieksprijs te verdelen. Voor dat laatste dan natuurlijk ook de vraag om te stemmen.  Als u het de moeite waard vindt tenminste.

Het is geplaatst onder non-fictie verhalen. Maar het had ook in de categorie 'history' kunnen staan. Als die er tenminste was. Waarmee ik maar wil zeggen: huiselijk geweld kunnen we hopelijk ooit verbannen naar de geschiedenisboekjes.








   

zondag 9 oktober 2016

Er is een lezer overleden (2)

(deel 1)

Selma Schepel kon als geen ander haar kennis van oude talen en beschavingen linken aan het hier en nu. Niet om duur te doen, maar om te begrijpen en begrijpelijk te maken. Het zijn met recht 'bijdragen tot de oplossing van het 'Weetnietbetersyndroom'. Met  een haast oneindige verscheidenheid.

Bij een verhaal over jongensbesnijdenis putte ze niet alleen uit de geschiedenis van duizenden jaren terug ('Nu hoeven we Herodotus niet altijd te geloven, hij had veel fantasie') maar haalt ze ook recentere bronnen uit de eerste hand aan: 'De eigenaar zag mijn teleurgestelde grimas aan voor een verlekkerde blik en sprak voldaan: ‘Ja, vrouwen vinden het maar wat leuk dat m’n eikel zo goed te zien is’. Die liefde was dus snel dood.'
Of wat te denken van het verhaal van een Somalische die in Helsinki op de lokale VVD lijst staat om dan via het Turks en Nederlands uit de komen bij een pan soep in zeven Finse naamvallen. 
Ze schreef over kastanjes, Rusland, taal en tandpasta. Door dit laatste heeft ze nog dagelijks invloed op mijn kinderen: plastic tandpasta komt er hier niet in. 
Bij een scheidend paus haalde Selma er drie profeten en een Sumerische koning bij. Bij de reacties ontspon zich een gesprek tussen twee lezeressen over het absurde maar o zo prachtige Italië. Eén van hen woont er met haar gezin, de ander -ik- keerde al twintig jaar geleden terug naar Nederland. 

Selma antwoordde: 
"Ik heb me tranen gelachen om jullie toch ook erg treurige verslagen. Zulke verhalen moeten eigenlijk in de krant. Hoewel, die wordt minder en minder gelezen. Dan in blogs met heeel veel exposure, Allemaal informatie over leven in Italië die mij onbekend was. Hoe absurd ook, het land wordt aantrekkelijker en aantrekkelijker voor me. Misschien ook wel een beetje omdat de dorheid, humorloosheid, lafheid en afknijperij van Nederland me de strot uitkomt. Gelukkig woon ik helemaal aan het uiterste randje van dit land: ik val er bijna af! Nogmaals bedankt voor jullie zeer aan mij bestede, hilarisch/droevige reacties."

Ook voor mij blijft dat absurde land aantrekkelijk. Ik ga er heen. Om te schrijven. Serieus te schrijven. Over een andere bijzondere vrouw. Die afstamt van Ieren, Fransen en Indianen. Zelf belandde ze vanuit Argentinië via Spanje in Italië. Waar ik mezelf ga opsluiten. In het huis van haar onlangs overleden schoonmoeder. 
Sterker nog, als u dit leest, ben ik daar al. 

Lieve Selma, dank je wel voor de moed die je me gaf. 
Ik zal blijven schrijven. Ook je andere advies zal ik in praktijk blijven brengen: 

Praten met de buren, koken voor vrienden, lief zijn voor geliefden. 



zaterdag 19 maart 2016

Mazzeltov, Singer en andere verborgen verhalen

Voor het eerst schaam ik me enigszins. Om met mijn werkkleding nog aan, door mijn tweede huiskamer, de Vismarkt te banjeren. Maar het moet. Ik parkeer mijn klusbus op de Hoge der Aa en been naar de kaasdame. Twee platte stukken belegen wil ik. Om kaasletters van te snijden. Voor mijn vroegere schoolvriend die vandaag gaat trouwen. Bij Jan en Paula haal ik nog snel wat venkel en ren dan terug richting bus. 

In die paar minuten binnenstad zuig ik me vol nieuwe indrukken. Dan vervaagt de haast en doe ik hetzelfde als Adriaan van Dis, Kees van Kooten en Saskia Noort gister in 'Kijken in de ziel ' zeiden. Indrukken opschrijven. Ingevingen noteren. Al zal ik er later zelden iets mee doen. Ook omdat het uitwerken van de krabbels om concentratie vraagt, om afzondering. Om een omgeving zonder zelfs maar de mogelijkheid gestoord te kúnnen worden. Te midden van alle indrukken las ik op de deur van Van de Velde de aankondiging dat hij zou signeren. Helaas precies in het uur dat ik op het stadhuis zou zijn.

Maar die middag, na menig lofzang op de liefde -'je bent niet ván elkaar maar je bent er vóór elkaar- en het scanderen van 'mazzeltov', snelde ik alsnog naar Jelle Brandt Corstius. En ja, hoe gaat dat met een BN-er, waarvan iedereen de naam al kent, dan vergeet je jezelf voor te stellen. Ik knalde er gelijk in 'of hij mijn manuscript nog had gelezen?'  Waarover ik met 'm sprak na afloop van 'De nacht van de geschiedenis' in de tegenovergelegen A-kerk. Waar hij één van de sprekers was.     


Ach ja. Schrijven. Gelezen worden. Het gaat toch om de verhalen. Om het zien. Van de hippiemoeder die voorovergebogen in haar fietskar kijkt. Terwijl gehuil van haar peuter weerkaatst tegen de gevel. Uit haar biotas steekt verlept wortelloof.
Een snelle blik in de winkelruit toont me een glimp van het zusje van mijn Singer, uitgevonden door een immigrant wier ouders vast van muziek hielden. Weerspiegelingen. Verhalen. Ze woekeren aan een boom in mijn hoofd. En wat zou er schuilgaan achter de 'Heren en dameskapper' met een porseleinen pot 'cetaceum' in de hoge etalage? Een etalage die sinds een halve eeuw onaangeroerd lijkt. Op de kade bij de Hoge der Aa zit een marsmannetje voor een schip. Beelden waar niemand op wacht. Woorden waar niemand wat aan heeft. Maar waar ik niet zonder kan.

Het was een mooie bruiloft.
Op de receptie luisterde ik naar verhalen van nazaten.
Tweede wereldoorlog, arbeidseinsatz, Hamburg, vrouwen, Groningen.
In de gang hing een foto van een verwoest huis in de Oekraïne.

Jelle gaf me een handtekening.
Ik had inmiddels andere kleren aan. Een jurk.
Gekregen van een nakomeling van Indianen. Tevens kind van gelukszoekers uit Ierland, Italië en Nederland. Mijn volgende boek gaat over haar.

woensdag 17 februari 2016

Erkenning

Skisokken tot mijn knieën, drie broeken en een wollen hemd tot over mijn billen. Ik zag er gister een stuk minder appetijtelijk uit dan bij het Groninger bal. Voor ik vertrok moest er ook nog ijs van de klusbus worden gekrabd.

Toch was gister de winter voorbij. Zo zag ik in mijn mailbox. Waarin stond dat ik de shortlist van de schrijfwedstrijd van Taglibro niet had gehaald. Pech gehad. Volgende keer beter. De offertes die ik stuurde voor het opknappen van twee badkamers kregen wel groen licht. Dus niet getreurd, lunchpakketje smeren een aan de slag Lehti! Naar buiten!

Enige troost boden woorden als: 'De kwaliteit was hoog. Zeer hoog. Élke inzending was serieus en bij vrijwel elk verhaal spatte het schrijfplezier van het papier.' (...) tegen ALLE deelnemers zeggen wij: ga door met schrijven!  (u leest nu de opvolging van dit advies).

De zon scheen maar we werkten in de schaduw. Massa's algen verdwenen onder hoge druk van het glad geworden terras. Het spuitwater bevroor. Ik kreeg linzen met liefde, lekkere soep en geld. Bij thuiskomst checkte ik nogmaals mijn mail. En op wat ik toen las kan ik de rest van de week teren. Waarschijnlijk langer. Ik ben euforisch. Eu-fo-risch. Eindelijk erkenning!
 
Niet voor mijn badkamers. Niet voor een schoon terras of vervangen slot. Niet voor kippensoep of spruitjescurry. Niet voor het gaan schaatsen met zeven kinderen op zondagmorgen. Niet voor het mooiste meisje van de klas of het dansen met Marokkanen. Niet voor mijn massages of stoute blikken, niet voor mijn excuses of felle woorden. Niet voor mijn fijne kinderen of reislust. Niet voor mijn minnespel, mijn aardbeien, groene vingers of geduld. Maar voor mijn geploeter met letters, voor mijn verhaal, voor mijn geschrijf.



Beste schrijver,

Uit de ruim 1300 verhalen die ingezonden zijn voor de Boekenweek Verhalenwedstrijd zijn door de redactie 50 verhalen genomineerd die doorgaan naar de volgende ronde.
Gefeliciteerd, jouw verhaal behoort tot die 50.





Nieuwsgierig geworden? Dit is 'm: Een nieuw leven.
Leeswaarschuwing: Het is weliswaar een kort, maar geen fijn verhaal.
Toch is twee keer lezen aanbevolen.

Hier is het tijd voor thee. En voor het lezen van de 49 andere genomineerden. 22 februari worden de vijf winnaars bekend gemaakt.
Voor nu huil ik heerlijke tranen van geluk. 


zondag 31 januari 2016

Groninger bal (2)

(wat er vooraf ging)

Uiteraard. Dom van me. Meneer Bashir was Groninger! Voor hem was wel duidelijk wat ik vroeg, of waar ik heen wilde. Maar het kwam hem vast zijn neus uit. Past in hetzelfde straatje als ‘Ik wist niet dat vrouwen dat ook konden’ of ‘Wat praat je goed Nederlands’ (tegen een als baby geadopteerde Chinees). In een poging me te redden uit mijn miskleun, roemde ik zijn geboorteland. Hoewel ik ook niet de ‘kijk-mij-eens-kosmopolitisch-zijn’ wilde uithangen en er snel aan toevoegde dat ik van Marokko weinig meer zag dan de binnenkant van een sporthal.

Ik bood iets te drinken aan. Niet vanwege mijn vrijgevigheid, -mijn inkomen geeft daar niet veel aanleiding toe- maar meer omdat ik, bij gebrek aan broekzakken, alleen briefgeld in het elastiek van mijn rokje stak (een handtas? Wat is dat?). Bij één consumptie zou het wisselgeld, in losse euro’s, vast verder mijn ondergoed in wandelen. En in één vijfje pasten precies twee biertjes. Probleem opgelost. Maar de feestende Bas dronk een mix. Zodat ik alsnog met muntgeld zat. Heerlijk hoe hij op zijn beurt mij weer in een ander hokje plaatste: Terwijl ik mijn glas cola achterover goot, nipte hij van iets vies met Wodka en excuseerde zich half met: “Normaal drink ik nooit”.

Maar naast zijn (voor) oordeel: ‘Alle Hollanders zuipen’, en het mijne ‘Een man die goed danst is geen Hollander’  dacht ik vast onterecht dat hij dacht dat ik op jacht was en dacht hij dat ik dacht dat hij zijn poten niet thuis kon houden of dat ik hem bij de minste aanraking zou aanklagen vanwege een vrouwonvriendelijke bejegening.

Om drie uur fietste ik zingend naar huis. Toen ik me uitkleedde vielen er twee losse euro’s uit mijn bh. Ik droomde van een ander bal. Vol boeken. Met Nasrdin Dchar en Simone van Saarloos. En mijn verhaal natuurlijk.

zaterdag 30 januari 2016

Groninger bal

Wintertijd. Weinig werk. Elk jaar hetzelfde liedje. Maar ondanks 'automatische afschrijving vanwege onvoldoende saldo mislukt’ heerst er nog geen paniek in huize Lehti. Want ik mag schrijven! Geen offertes, rekeningen of reclameteksten. Maar fictie!

Verhalen van vijfhonderd woorden. Of het viervoudige. Over erotiek, ‘Duitsland’, of met als thema ‘Verstrikt’. Schrijven voor anderhalve kip (hier bloggen) of met een poging het verhaal op de radio voorgelezen te krijgen door Nasrdin Dchar. Liever niet door Renate Dorrestein. Want hoewel ik haar boeken verslond, denk ik dat haar stem mijn verhaal niet kan dragen. Als het lúkt. Als ik tussen die honderden, duizenden andere schrijfgrage zielen bij de beste vijftig.... wat zeg ik? bij de laatste vijf eindig! Hoop doet leven. En dansen natuurlijk.

Dus gooide ik de voetjes van de vloer, dromend over het boekenbal, op de plek waar Giel Belen kort ervoor geen bier kopte, maar ballonnen liet neerdalen. Giel had er vast veel voor over gehad om bij de uitreiking van de popprijs, net zulk uitzinnig publiek te hebben als afgelopen zaterdag in de Oosterpoort.

De Vlaamse bezoekers hier, lazen al eerder dat alleen uitgaan voor mij geen ramp is. In 2015 had ik zelfs een poging gewaagd om zelf zo’n dansfeest op te zetten. Maar het liep al net als met mijn schrijfambities. Een vliegende start, om er vervolgens al gauw niet meer in te geloven. Een goed verhaal vereist een strenge redacteur en het neerzetten van een feest kun je ook niet alleen. De DJ’s deden hun best hoor. Maar na drie keer wist ik: dit ìs niks en gaat ook niks worden. Beter om aan te haken bij de ‘bejaardendisco’ in de Oosterpoort.

De hotpants liet ik bij deze 40-UP party voor gezien. Nee, vanavond droeg ik een braaf rokje en dito decolleté. Ik bleef veilig tussen de stelletjes dansen en ontweek gretige blikken. Vooral geen aanleiding geven. En toen zag ik ze. Twee dansende mannen. Samen met een dame. Dat beviel me. Niet dat ik aasde op één van hen. Verre van dat. Maar ze kwamen om te dansen. En dat zag je.

Het drietal stelde zich voor. Om de kans op herkenning te verkleinen, noem ik ze hier Bas en Al. (Waarschijnlijk Bashir en Ali). Het meisje noem ik Nicole. (Wat fijn om zo’n lekkere seventies naam te mogen bedenken). Kort er op vroeg ik waar Bas vandaan kwam.

“Groningen.”

Juist ja.


(morgen het vervolg)

zaterdag 28 maart 2015

Weeskindje



Ratatouille heet het op z'n Frans, caponata in Italië en Iraniërs noemen het yetimche, wat weeskindje betekent. Ik heb me laten vertellen dat dit komt omdat er geen vlees in dit gerecht zit. En voor de keukenpuriteinen onder u, die menen dat ratatouille niets met caponata van doen heeft. Tja, die hebben vast gelijk. Het zij zo. Noem het dan maar prut.

Ik ben niet zo van de recepten of gerechten met namen. Na een harde leerschool in Italië, gevolgd door een Griekse schoonmoeder die me haar keukengeheimen toefluisterde, ben ik gaan geloven dat elke streek, elke straat, en waarschijnlijk zelfs elke madra familias, haar eigen goddelijke combinatie van groentes en kruiden kent, waardoor een vaste benaming een miskenning is voor de kookkunsten van degene die iets maakt.

Maar het wordt tijd voor iets anders. Tijd om u als lezer serieus te nemen. Dus ik vertrek. Na het schrijven van vijfhonderd stukjes, waarvan er twee derde deze blog haalden. En u kennis nam van het leeglepelen van zee-egels, de islam in de schaamstreek en Iraanse neuzen. Waarin ik fantaseerde over erotiek bij het WK, een stroopspoor op het web of wat te doen als u incest vermoedt. Het wordt tijd om te gaan. Naar de wereldpers (of naar elders, als u nog suggesties heeft). In de hoop dat u geen rare fratsen uit hoeft te halen, dat reacties niet meer worden opgeslokt, of dat plaatjes op zwart gaan.

Want het is natuurlijk wel zo aardig om mensen die hier langskomen de gelegenheid te bieden er iets van te vinden. Dat het flauw was bijvoorbeeld. Of lekker pittig. Of taai of juist goed ingedikt en scherp. Koken en schrijven zijn fijn, feedback krijgen is dat zeker ook.

Stukjes hakken, stoven, proeven, roeren, ruiken, serveren.
Stukjes schrijven, schrappen, proeven, wegen, schaven, publiceren.

Rest me alleen nog u voor te stellen aan die andere Paul. Mijn opa. Een yetimche. Hij kwam als jonge puber alleen naar Nederland. Hij werd in Wenen geboren in een kelderwoning naast waar nu het Hundertwasserhaus staat. Op de dag die later ook mijn verjaardag werd. Als klein jochie mocht hij wel eens mee met zijn vader, die verslaggever was voor opera's. Samen stonden ze op het balkon van de Volksoper. Op dezelfde plek waar acht jaar geleden deze blog begon.








Beste lezers, ik hoop jullie binnenkort te mogen verwelkomen bij de nieuwe Lehti Paul.

Eet smakelijk.








zondag 10 november 2013

De brug en de liefde

Vervolg op Ernestina


In 1886, hij was toen iets langer dan een jaar getrouwd met Maria dos Santos, een meisje uit Estevais, woonde hij met haar de grote feestelijkheden bij ter gelegenheid van de opening van de nieuwe brug over de Douro, de ponte de Dom Luis.

127 jaar later, ze waren toen iets langer dan acht maanden samen, dronk ze twee koppen thee en zette ze koffie voor haar lief. Ze stopte Ernestina in haar rolkoffer en smste de eigenaar van hun gehuurde kelderwoning. Met grote passen beenden ze door donker Villa Nova de Gaia, in de richting van de Douro, die in de diepte lag. Maar de weg liep stijl omhoog. Om 03.26 uur stapten ze op het bovendek van de ijzeren brug, dezelfde als waar de grootouders van Rentes de opening van hadden bijgewoond. Ergens tussen die dag en vandaag, liep Rentes zelf over het benedendek, op de eerste dag dat hij naar het lyceum ging.

Begin oktober was het zover. Ik stond in nieuwe kleren en met een schooltas vol boeken in de kamer, mijn moeder huilde alsof ik naar de kolonies vertrok, en mijn vader stak een sigaret op, pakte me bij de hand en leidde me, om me voor eens en voor altijd de weg te wijzen, een eind langs de rivier, de brug over en aan de overkant via de Muro dos Guindais, Corticeira en Fontainhais door de straten achter het kerkhof Prado de repouso. Ten slotte kwamen we uit in een laan, hij keek op zijn horloge en zei dat het ons ruim een uur had gekost, zodat ik dus voortaan voor achten de deur uitmoest. blz 242.


Met pap in hun benen, nauwelijks in staat om van Porto in het donker te genieten, rolden ze met hun koffertjes over de stalen brug. Rechts van hen liep de 'funicolar dos Guindais', de kabelbaan die het hoogteverschil tussen het boven- en benedendek overbrugt. Iets hoger de rua de Fontainhais, inmiddels half ingestort, met een betonnen muur dwars over de straat. In de verte de Corticeira, het 'afstekertje'. Toen ze de brug helemaal over waren, gaf haar mobiel 03.34 aan. Na een nieuwe afdaling passeerden ze het beroemde Estacao San Bento. Een mooi maar mysterieus station, waar geen spoor lijkt heen te gaan.

Toen de chef floot voor vertrek en de locomotief antwoordde en de conducteur langsliep om te kijken of alle deuren dichtwaren, hing ik uit het raampje met in de ene hand een kippenbout en in de andere een glas limonade. De grootste tunnel begint in het station en is lang, maar ik bleef bij het raam om het moment niet te missen dat we eruit kwamen en ik omkijkend in de verte ons huis zou kunnen zien liggen. Daar, in volle beweging en zo hoog dat ik dacht te vliegen, was het uitzicht met de twee bruggen, de rivier beneden, de huizen, de zeeschepen, en de rabelo's ronduit schitterend. blz 215

Late feestgangers hingen rond op de 'Avenida dos aleados'. Het regende. Toen om vier uur de bus vertrok, at ook haar lief zijn eerste broodje. Om de kotslucht van de late feestgangers mee te verdrijven. Een paar zwartrijders werden halverwege door agenten rechtstreeks het bureau in geloodst. De bus racete met ongekende snelheid over de nog verlaten straten van Porto.

De 's avonds tevoren klaargemaakte pakken, kisten, manden, koffers en tassen werden door mijn vader geteld en in plaats van een taxi te zoeken (..) had hij een groep sjouwsters opgetrommeld. blz. 212.

De avond tevoren kookte ze eitjes, smeerde brood met Queijo Sao Jorge, sneed komkommer en wikkelde twee pakjes kweeperen- (marmelo) jam in folie, als souvenir voor haar vader. Ook goot ze de heerlijke olijfolie van een glazen fles over in eentje van plastic. Om mee te nemen. Een beetje dom, want wie alleen met handbagage reist, mag wat vloeibaar is en meer dan 125 gram weegt niet meenemen. Alleen de tomaten, een klein pakje yoghurt en de eitjes mochten van de douanejuffrouw mee in het vliegtuig.

's Avonds, terug in Nederland, pakte ze het laatste stukje Sao Jorge kaas uit het doosje.
Op het deksel stond 'Doces momentos'.
Zoete momenten.

In die grote vredige stilte kleedde Ernestina zich uit, kuste me, liet zich strelen, spotte stilletjes met mijn haast, remde mijn onstuimigheid af of hekelde mijn onschuld, alsof het feit dat ik nog een kind was, haar opwinding verhoogde. Ze verbood een kus, lokte een streling uit. Trok zich los uit mijn omarming en terwijl ze zich omdraaide, klemde ze mij tussen haar benen, genietend van haar overwinning, in mijn lippen bijtend tot ze buiten adem was. Gek van begeerte had ze makkelijk een speelbal van mij kunnen maken. (...)

Haar zachte huid kleefde aan die van mij, versmolt ermee, terwijl haar vingers, tien klauwen, mij een vreemd tegenstrijdig gevoel bezorgden, een gevoel van angst en extase, van zonde en fascinatie. Toen ze het wilde bood ze mij haar lichaam, maar voor die gift en dat moment zijn geen woorden. 
blz 314. augustus 1945.

vrijdag 25 januari 2013

Sa'absi, sinaasappels, sib en Jelle

Sa'absi, daar had Jelle Brandt Corstius het over. In zijn prachtige tv-serie 'van Bihar tot Bangalore'. Waarvan afgelopen zondag de laatste aflevering werd uitgezonden. Jammer. Maar die Jelle dus, broer (of broertje?) van Aaf Brandt Corstius, die sprak toen hij 'van Moskou tot Moermansk' maakte, Russisch, en nu hij in India is, spreekt hij daar dus Indiaas. Pardon, dat moet vast Urdu zijn.* Knap vind ik dat. Hem ook wel trouwens.

De vrachtwagenchauffeur met wie hij meereisde at, zo hoorde ik Jelle zeggen: panir en sa'absi. Jawel, ik las natuurlijk de ondertitels, maar ik verstónd het dus ook. Niet omdat ik Urdu ken, maar omdat die woorden ook voorkomen in de taal die ik zelf sinds een jaartje of vijf onder de knie probeer te krijgen. Het farsi, beter bekend als Perzisch. Als volkomen zinloos tijdverdrijf. Want ik werk niet als reisverslaggever, tolk of iets wat daar op lijkt.

Hobbelend achterin de Indiase vrachtwagen, zei Jelle dat het fijne aan reizen vooral het onderweg zijn is. Met welk vervoermiddel dan ook. Vaak nog leuker dan de bestemming.
Mee eens.

Intussen is hij al in Kenia onderweg geweest, in Napels en nu zit hij weer in Athene. Van waar vandaan hij twittert of iemand nog een leuk recept met citroenen heeft, waar hij er massa's van heeft (zou hij wellicht aan zus Aaf kunnen vragen, die onlangs een kookblog begon).

Maar Perzisch dus. Aan het schrift ben ik nooit (serieus) begonnen, het spreken en verstaan is al lastig genoeg. Hoewel het farsi, net als het Nederlands, tot de indo europese taalfamilie schijnt te behoren. Maar van taal en hun oorsprong, logica en grammatica heb ik geen kaas gegeten. Zelfs geen panir. Da's meer Selma's cup of tea. Die op haar blog onlangs de beginselen van het Fins uiteenzette. Met een Somalische en soep. Van sa'absi. Wat groen betekent. Of groente.

Waar ik net weer veel van insloeg en probeerde in mijn minikoelkast in mijn minikeuken te persen. Het fruit drapeerde ik sierlijk op een schaal. Terwijl ik het fruitnetje openscheurde (au), zei ik hardop denkend: 'Heb ik nu hand- of perssinaasappels gekocht?' Kees (8) zei toen wijs, 'Dan komen ze vast uit Perzië'. Van dit niet eerder door mij opgemerkte verband, glom mijn trotse moederhart. En na de bewondering volgde de les (want ik blijf tenslotte een politiek geëngageerde moeder). Over dat we hier geen Perzische sinaasappels kúnnen kopen vanwege een boycot en een gevreesde bom. Kees vond het maar dom, zo konden we zelf ook geen lekkere spullen kopen uit Iran. Zoals sinaasappels. Of sa'absi. Of sib.

Of die lekker was, mijn sib, vroeg mijn Afghaanse vriendin me vanavond, toen ik,  op een klokhuis kluivend de tribune opliep bij de sporttraining van de jongens. Ze moest lachen om mijn uitspraak, die ze 'schattig' vond. Schattig.
Hm, ik werd geloof ik vooral uitgelachen. Toen ik haar vertelde over de saa'bsi en panir zei ze dat als ik eenmaal Farsi kon, ik ook makkelijk het Urdu kon leren, want die zijn verwant. Zij kent beide talen.
Ze zag ook mijn vuile handen, en prees me dat ik weer werk had. Maar, voegde ze er goedbedoeld aan toe, ik kon nu maar beter niet meer zo veel op reis gaan. Eén keer per jaar leek haar meer dan genoeg.


Misschien moest ik maar eens aan mijn Iraanse reisverhaal gaan schaven. Dat vooral gaat over onderweg zijn. En het dan dit keer niet opsturen naar Prometheus of Athene, maar de gereviseerde versie aan Jelle laten lezen. Wie weet.
Of misschien kan ik hem beter een liefdesbrief schrijven, in het Urdu wellicht. Ze vonden hem in India maar zielig, zo alleen. (hij bladerde er de contactadvertenties door)
Mij lijkt het wel wat, zo'n reizende vent. Die je niet dagelijks voor de voeten loopt, maar wel af en toe een tijdje thuiskomt om te proeven van mijn overheerlijke ghormeh sa'abzi. Waar zowaar ook veel (gedroogde) citroen in moet. Is ie daar ook meteen van af. Maar een Hollands broodje panir kan natuurlijk ook.


Nemidunè chekadr gosh mazasht (hij weet niet hoe lekker dat is)
(Moet ik het alleen nog wel even leren koken).


*Oeps, het was Hindi dat Jelle leerde ter voorbereiding op zijn reis door India. Vast ook familie.


woensdag 11 juli 2012

Poep, s.eks en andere nattigheid (deel 2)


Waar was ik ook alweer gebleven? O ja, in een overstroomd kunstenaarsatelier. Waar ze deze zondag trouwens open dag houden. Ja, niet in die kelder, hè. Daar ook niet stiekem gaan kijken dus. Dat gaat ook vrij lastig, want ik kan er niks over vinden op internet. En wat niet op www staat, bestaat niet. Maar ik was daar dus wel.
 
Gewapend met twee trekveren, laarzen, rubberhandschoenen en, niet te vergeten, mijn onafscheidelijke Canonnetje, (dat ik, na drie weken zoeken, inmiddels had gevonden in één van mijn lang niet gebruikte werkschoenen) daalde ik de trap af. Want ik maak, zoals het een moderne ZZP-er betaamt, foto's van mijn werk. (Joost mag weten wat plaatjes van een rioolbuis vóór en ná de ontstopping voor meerwaarde hebben op een website, maar dit terzijde)

De overall die ik droeg, had ik thuis van de stapel 'nog te naaien' gepakt. Maar dat dóe ik dus nooit, naaien. Zodat de kleren van mijn kinders, tegen de tijd dat hun broek of shirt weer heel is, het niet meer passen, of nee, de kleding past hen niet meer, nou ja, ik bedoel, ze zijn dan inmiddels te klein. Die kleren dus. Leo en Kees zullen wel denken; als mama gaat naaien, gaan wij spontaan groeien. Maar deze werkbroek was, zo wist ik, niet ècht stuk, er zat slechts een gat in de zak, de rechter om precies te zijn. En aangezien overalls overal zakken hebben, deed ik het ding toch aan. Sleutels linksonder, mobieltje in de nog niet kapotte rechter onderzak, duimstok, zaklamp, ik was er klaar voor.

De trekveer kon er aan beide openingen helemaal in. Maar de verstopping bleef. Tijd voor plan B; een rioolclisma. Ik rolde het verlengsnoer uit om krachtstroom van de buren af te tappen -men moet in dit soort gevallen geen halve maatregelen nemen-. De dichtstbijzijnde kraan was helaas niet te gebruiken want koperdieven hadden de waterleiding ontvreemd. Ik ritselde een twintig meter lange tuinslang en stelde de temperatuur van de hogedrukreiniger in op 90 graden Celsius. De rolluiken gingen wijd open want het inhaleren van de dieseldampen, waar het ding op liep, leek me, zeker in combinatie met de weinig verfrissende lucht van rottende kunstwerken, niet bijster gezond. 

Tja, en nu ik twee logjes lang spanning heb opgebouwd, heb je als lezer wel recht op een clou van formaat. Maar er is niets opzienbarends, geils, kinky of schokkends. Meer iets van een anti-climax. Een domper.
Voel je al nattigheid?
De Canon-camera had ik in mijn rechter broekzak gestopt.
Ja precies, díe. 
Ik durf niet meer verder te schrijven.
Visualiseer zelf maar iets.
Ik ga intussen even huilen..............

En ja, wat kon ik anders dan mijn cameraatje, zeg maar gerust camerMaatje van de laatste vier jaar, zorgvuldig afdrogen? Ik nam me voor om het ding bij thuiskomst in de rijst te stoppen. Zoals ik vorig jaar ook al eens deed. Toen mijn apparasie 's nachts op een camping in het bos, buiten, tussen de drankflessen, een zomerse onweersbui over zich heen kreeg. De morning after zagen de foto's die ik probeerde te maken er uit zoals hierhaast. En er was die dag geen mist.


Maar rijst brengt geluk. Want ik heb hierna nog duizenden foto's gemaakt. Die niet wazig waren. En nu ligt ie er opnieuw in. In de toverrijst, zoals Olijf het noemde. 

Mijn arme canonnetje. Arme ik. Weet je wat? Ik hou me voortaan bij m'n leest. In real life èn op het net. Voortaan geen verstoppingen meer, maar schilderwerk en kranen en deuren en kasten. En hier zal ik braaf blijven bloggen over vakantie, het rooien van aardappels, ziekte, de toestand van de wereld en natuurlijk kinderen. Kinky bloggers genoeg. Voor wie nog een leuke wil lezen, vers van de pers: Luna van Maanisch schreef over dat veel mannen menen dat het leuk is in het gezicht te spuiten. Nee, vrees niet, dit is geen lus naar mijn rioolklus. Maar wel lezen hoor. Ze is broodschrijver. En is leuk.

En geloof het of niet..... Mijn apparasie ging, zomaar spontaan, na drie dagen in een bak Pakistaanse basmatirijst, aan!
en weer uit...en weer aan

'Stel datum en tijd opnieuw in' meldde de display.
Laat ik dat maar doen. Resetten heet dat geloof ik. Doe ik met mijn Mac ook wel 's. Als mijn kinderen teveel troep downloaden. Zoals het nummer 'Blow my whistle'.
Hè, blow my whistle? Dat zal toch niet?, dacht ik nog. Wel dus.
Hier* luistert mijn zoon van elf dus naar:

Girl I'm gonna show you how to do it
And we start real slow
You just put your lips together
And you come real close


Maar ìk hou het voortaan kuis hoor.
Ikke wel.
De vraag is alleen voor wie.
-----------------------------

*De link mag je zelf opzoeken, ik maak geen gratis reclame voor die gast. Het nummer schalt al door elke supermarkt. Lees dan liever Luna. Daar steek je meer van op.