Sinds twee jaar ben ik gescheiden. Of nou ja, wat heet. Kees (8) vindt dat zijn ouders niet gescheiden zijn, want we waren ook nooit getrouwd. Maar intussen denk ik zelf, dat als je kinderen met iemand op de wereld zet (en ze samen maakt), je ook nooit echt kùnt scheiden. Wat daar verder ook van zij, mijn situatie is, voor wie mij van nabij kent, op zijn minst opmerkelijk (of raar, verwarrend, idioot, mag ook).
Twaalf jaar geleden kochten we een huis. Mijn ex en ik. Of eigenlijk twee huizen. Boven elkaar. Vooruitziende blik? Wellicht. Die huizen, deze huizen, dat was liefde op het eerste gezicht. "Dit huis is zo bizar, hier willen we wonen". Dat zeiden we toen tegen elkaar en, binnen tien minuten, ook tegen de makelaar.
De verkopers, eveneens een stel, hadden het samenvoegen van de panden beperkt tot het maken van een smalle doorgang op de eerste verdieping (inpandige trap was al aanwezig en hoorde bij het benedenhuis. Veel Groningse huizen zijn al raar van zichzelf). Als we onverhoopt uit elkaar zouden gaan, konden we het muurtje tussen de woningen gewoon dichtmetselen. De doorgang kreeg als bijnaam 'het geboortekanaal'. Ik paste er toentertijd net door. Maar dat kwam omdat ik hoogzwanger was. Toen de baby er eenmaal was (die inmiddels een tiener is en zonet meldde dat hij een tattoo wil), en de kraamtranen gedroogd, werd er gesloopt, verbouwd, vergroot en verkleind.
Het huisnummer van de bovenwoning werd opgeheven, althans bij de gemeente. Daar waren toen aantrekkelijke redenen voor. Al was het alleen maar omdat je als modelgezin met twee huizen ofwel één huis onbewoond moet laten, ofwel op papier als alleengaanden door het leven gaat. Maar op zekere dag vonden we elkáár niet meer aantrekkelijk. En ging ik een deurtje verder -ok, hoger- wonen. De emotionele kant van de soap laat ik nu even achterwege, maar het lag voor de hand om het geboortekanaal, of wat daar van over was, niet gelijk dicht te metselen. (hoewel je dat na het baren van drie kinderen best kunt overwegen). Het was per slot wel prettig dat de kinderen voor hun vergeten basketballen, biebboeken of mobieltjes niet steeds eerst hun schoenen en huissleutels nodig hadden. Dat lot zou deze kinderen van scheidouders gespaard blijven. So far, so good.
Maar ik vond het zelf toch prettig als de NS, Kamer van koophandel, woningcorporatie ('U bent niet urgent want u komt niet op straat te staan, er zijn nog honderd wachtenden voor u') of god mag weten welke instantie dan ook, mijn werkelijke woonst als zodanig zou erkennen. Of dat ik bijvoorbeeld weer belasting mocht betalen en de mogelijkheid kreeg om het grofvuil te laten ophalen. Wat nu nog niet kan. Want mijn huis, mijn woning, die bestaat niet:
U kunt op dit adres geen grofvuil aanbieden omdat:
- Dit adres geen woning is
Bij de afdeling ruimtelijke ordening (what's in the name) werken welwillende mensen: "Als het bij het Kadaster nog als twee woningen te boek staat, volstaat een kort briefje waarin u uitlegt wat uw situatie is en kan de woning officieel weer worden gesplitst" (dubbele gas-, water- en lichtmeters waren nooit verwijderd). Maar toen bleken er verscherpte eisen, en regels waaraan de arme ambtenaren zich -het spijt me mevrouw- niet aan konden onttrekken. Er moest tussen de huizen een brandwerende muur komen waarna ik een officieel splitsingverzoek kon indienen. De muur mocht ná de inspectie wel weer worden gesloopt, maar zo waren nu eenmaal de voorschriften.
Het geboortekanaal was niet kindwerend, laat staan dat dat tochtgat een brand kon vertragen. Wat nu te doen? Een andere ambtenaar adviseerde me om gewoon te proberen me te laten inschrijven in mijn spookhuis. Wat ik deed. En wat lukte. Binnen vijf minuten huppelde ik blij weer naar buiten bij de afdeling burgerzaken. Maar na drie dagen werd ik gebeld: "Er is iets ráárs, mevrouw," -Goh, vertel mij wat- "u kunt daar niet wonen, dat huis is opgeheven."
In relaties ben ik niet zo'n kei en in scheiden dus ook al niet. Weliswaar zit er intussen een brandwerende deur in de doorgang. Maar mijn ex heeft nog geen eigen badkamer en doucht nog steeds in de mijne (hoewel ik dat nooit merk, hij heeft een perfect aanpassingsvermogen, als het hier spookt, spookt hij gewoon mee. In die zin is hij een voorbeeldig echtgenoot). Maar het blijft niet bij het huis alleen (waar intussen ook de oudste zoon zich weer heeft gevestigd. Nóg een spook erbij). We delen ook nog een auto en zelfs een wasmachine. En dat laatste, zo blijkt, heeft in de afgelopen jaren tientallen nieuwe scheidingen opgeleverd. Dus heb ik me dit weekend, als ervaringsdeskundig mediator, in de strijd gegooid. Door het paren van de door de wasmachine van elkaar verwijderde sokken. Wat resulteerde in maar liefst zestien met elkaar verzoende stelletjes! Uiteraard bleven er ook een hoop eenlingen over. Wat de vraag opwierp wat dáár nu weer mee te doen. Maar dat paren werkte inspirerend en bracht me op goede ideeën.
Ten eerste nodigde ik vanavond mijn ex uit om te komen eten. Het lam was mals, de soep was lekker en de sfeer was goed. Toen we aan de koffie met koekjes zaten, daagde Frans (21) zijn broertje Leo (11) uit voor een potje push-ups.
Ten tweede belde ik maar weer eens de gemeente. Op vrijdagmiddag tegen vijven. En je houdt het niet voor mogelijk, maar volgende week komen ze inspecteren of mijn huis ontspookt kan worden.
Als ik dan eindelijk officieel op mezelf kan wonen, ga ik het samen vieren.