vrijdag 16 november 2012

Paren in het spookhuis

Nee lieve lezer, nu volgt niet alsnog de sappige tekst van de kermisdate van dit voorjaar. Of hoe het vervolg was van de veelbelovende ontmoeting met de schilder. Maar mocht je alsnog nieuwsgierig zijn, lees dan gerust verder.

Sinds twee jaar ben ik gescheiden. Of nou ja, wat heet. Kees (8) vindt dat zijn ouders niet gescheiden zijn, want we waren ook nooit getrouwd. Maar intussen denk ik zelf, dat als je kinderen met iemand op de wereld zet (en ze samen maakt), je ook nooit echt kùnt scheiden. Wat daar verder ook van zij, mijn situatie is, voor wie mij van nabij kent, op zijn minst opmerkelijk (of raar, verwarrend, idioot,  mag ook).

Twaalf jaar geleden kochten we een huis. Mijn ex en ik. Of eigenlijk twee huizen. Boven elkaar. Vooruitziende blik? Wellicht. Die huizen, deze huizen, dat was liefde op het eerste gezicht. "Dit huis is zo bizar, hier willen we wonen". Dat zeiden we toen tegen elkaar en, binnen tien minuten, ook tegen de makelaar.

De verkopers, eveneens een stel, hadden het samenvoegen van de panden beperkt tot het maken van een smalle doorgang op de eerste verdieping (inpandige trap was al aanwezig en hoorde bij het benedenhuis. Veel Groningse huizen zijn al raar van zichzelf). Als we onverhoopt uit elkaar zouden gaan, konden we het muurtje tussen de woningen gewoon dichtmetselen. De doorgang kreeg als bijnaam 'het geboortekanaal'. Ik paste er toentertijd net door. Maar dat kwam omdat ik hoogzwanger was. Toen de baby er eenmaal was (die inmiddels een tiener is en zonet meldde dat hij een tattoo wil), en de kraamtranen gedroogd, werd er gesloopt, verbouwd, vergroot en verkleind.


Het huisnummer van de bovenwoning werd opgeheven, althans bij de gemeente. Daar waren toen aantrekkelijke redenen voor. Al was het alleen maar omdat je als modelgezin met twee huizen ofwel één huis onbewoond moet laten, ofwel op papier als alleengaanden door het leven gaat. Maar op zekere dag vonden we elkáár niet meer aantrekkelijk. En ging ik een deurtje verder -ok, hoger- wonen. De emotionele kant van de soap laat ik nu even achterwege, maar het lag voor de hand om het geboortekanaal, of wat daar van over was, niet gelijk dicht te metselen. (hoewel je dat na het baren van drie kinderen best kunt overwegen). Het was per slot wel prettig dat de kinderen voor hun vergeten basketballen, biebboeken of mobieltjes niet steeds eerst hun schoenen en huissleutels nodig hadden. Dat lot zou deze kinderen van scheidouders gespaard blijven. So far, so good.
 
Maar ik vond het zelf toch prettig als de NS, Kamer van koophandel, woningcorporatie ('U bent niet urgent want u komt niet op straat te staan, er zijn nog honderd wachtenden voor u') of god mag weten welke instantie dan ook, mijn werkelijke woonst als zodanig zou erkennen. Of dat ik bijvoorbeeld weer belasting mocht betalen en de mogelijkheid kreeg om het grofvuil te laten ophalen. Wat nu nog niet kan. Want mijn huis, mijn woning, die bestaat niet:   

U kunt op dit adres geen grofvuil aanbieden omdat:
  •     Dit adres geen woning is

Bij de afdeling ruimtelijke ordening (what's in the name) werken welwillende mensen: "Als het bij het Kadaster nog als twee woningen te boek staat, volstaat een kort briefje waarin u uitlegt wat uw situatie is en kan de woning officieel weer worden gesplitst" (dubbele gas-, water- en lichtmeters waren nooit verwijderd). Maar toen bleken er verscherpte eisen, en regels waaraan de arme ambtenaren zich -het spijt me mevrouw- niet aan konden onttrekken. Er moest tussen de huizen een brandwerende muur komen waarna ik een officieel splitsingverzoek kon indienen. De muur mocht ná de inspectie wel weer worden gesloopt, maar zo waren nu eenmaal de voorschriften.

Het geboortekanaal was niet kindwerend, laat staan dat dat tochtgat een brand kon vertragen. Wat nu te doen? Een andere ambtenaar adviseerde me om gewoon te proberen me te laten inschrijven in mijn spookhuis. Wat ik deed. En wat lukte. Binnen vijf minuten huppelde ik blij weer naar buiten bij de afdeling burgerzaken. Maar na drie dagen werd ik gebeld: "Er is iets ráárs, mevrouw," -Goh, vertel mij wat- "u kunt daar niet wonen, dat huis is opgeheven."

In relaties ben ik niet zo'n kei en in scheiden dus ook al niet. Weliswaar zit er intussen een brandwerende deur in de doorgang. Maar mijn ex heeft nog geen eigen badkamer en doucht nog steeds in de mijne  (hoewel ik dat nooit merk, hij heeft een perfect aanpassingsvermogen, als het hier spookt, spookt hij gewoon mee. In die zin is hij een voorbeeldig echtgenoot). Maar het blijft niet bij het huis alleen (waar intussen ook de oudste zoon zich weer heeft gevestigd. Nóg een spook erbij). We delen ook nog een auto en zelfs een wasmachine. En dat laatste, zo blijkt, heeft in de afgelopen jaren tientallen nieuwe scheidingen opgeleverd. Dus heb ik me dit weekend, als ervaringsdeskundig mediator, in de strijd gegooid. Door het paren van de door de wasmachine van elkaar verwijderde sokken. Wat resulteerde in maar liefst zestien met elkaar verzoende stelletjes! Uiteraard bleven er ook een hoop eenlingen over. Wat de vraag opwierp wat dáár nu weer mee te doen. Maar dat paren werkte inspirerend en bracht me op goede ideeën.

Ten eerste nodigde ik vanavond mijn ex uit om te komen eten. Het lam was mals, de soep was lekker en de sfeer was goed. Toen we aan de koffie met koekjes zaten, daagde Frans (21) zijn broertje Leo (11) uit voor een potje push-ups.


Ten tweede belde ik maar weer eens de gemeente. Op vrijdagmiddag tegen vijven. En je houdt het niet voor mogelijk, maar volgende week komen ze inspecteren of mijn huis ontspookt kan worden.

Als ik dan eindelijk officieel op mezelf kan wonen, ga ik het samen vieren.

dinsdag 13 november 2012

Ik hou van Holland





In de trein, op de fiets of in de auto, er is zoveel kleur om me heen. Gele bomen, moerassig bouwland, een roze piepeend in een winkelcentrum. Een lichtgevend bankje in het park. Grijze betonnen prefabhuizen met zonnepanelen op het dak die in recordtijd herrijzen in de mist. Ja, zelfs de blauwe en rode containers bij de stort zijn een plaatje waard. Want ze geven me weer ruimte. In huis. Omdat ik daar, eindelijk, dat bakbeest van een radio heen bracht.















 

zondag 11 november 2012

De AOW, een dooie duif en wandelen in de woestijn*.

"Ken je ook iemand die beroemd is en géén popster is?", vraagt mijn achtjarige zoontje, terwijl hij naast me in bed kruipt. "Rutte" zeg ik na enige aarzeling. -Ja, hij mag best weten wie de leiding heeft in dit land- Maar de rol van juf kan ik deze ochtend achterwege laten, want zoonlief heeft een politicus van een ander kaliber in gedachten: "Drees", zegt hij.
Heb ik dat goed verstaan? Zei hij Drees?, Willem Drees? Slaperig peins ik waar hij deze wijsheid vandaan heeft. Het boek 'van Drees tot Bos' had ik toch al -ongelezen- naar de kringloop gebracht? Kees zet zijn zondagochtendcollege monter voort: "Ja, Drees is heel beroemd want die heeft alle wetten gemaakt".

Er ontspint zich een mooi gesprek over gelijkheid, vergrijzing, solidariteit, en wat dies meer zij. Dat hij zelf waarschijnlijk langer door moet werken, vind hij niet eerlijk, maar rekenen is leuk. "Daar zit een som in" zegt hij opgetogen en rekent uit hoe lang de oma van zijn klasgenootje al van haar AOW geniet. '40 jaar', zegt hij. Want ja, die oma, die is al honderd-en-vijf!

Dat wereldproblemen niet opgelost zouden kunnen worden is een misvatting van volwassenen. Want Kees zelf, die weet het wel: 'Er mag pas weer iemand geboren worden als er iemand is doodgegaan.' Misschien moet hij ook maar een plaats krijgen in mijn fictieve kabinet onder leiding van Midas Dekkers.

In Amsterdam, waar we vorige week bij Kees' eigen grootouders logeerden, had ik ook al les gehad. Het was bedtijd, zijn ogen vielen dicht, met steeds slaperiger wordende stem vertelde hij over een poot van een dooie duif, een schoorsteen, een verbouwing en tot slot, alsof alles daarmee helder werd, over een code die ontcijferd moest worden, uit de oorlog. Toen ik hier verbaasd verslag van deed aan mijn vader -die wèl alle dagbladen van die week had doorgenomen- zei die: 'Hij heeft het goed onthouden en vertelde precies zoals het was.' En die code, die hebben ze nog steeds niet gekraakt.


Vanmorgen, al keuvelend over politiek en economie, vouwde ik de was. Die ik, bij gebrek aan andere vrije horizontale vlakken (het verhaal van mijn leven) op mijn bed had gedumpt. Kees staart intussen naar mijn geliefde reliëfkaart, die, als gevolg van een chaotische verlopende interne verhuizing, helaas wat is beschadigd (grote zoon Frans trok onlangs weer bij moeders in huis. Het is een wonder dat Kees de weg naar mijn bed heeft kunnen vinden, er is overal net een looppad vrij). De kaart staat half verscholen achter mijn bed.

"Daar wil ik wel eens wandelen," en hij wijst naar een rivier boven Tunis. (Ja, daar ligt eigenlijk de zee, maar de kaart staat op zijn kop) "Daar lijkt het me mooi." Hij spelt- ondersteboven- 'A-T-L-A-S-M-O-U-N-T-A-I-N-S-.
"Ik weet waarom dat de hak heet, de hak van de laars is toch even groot als Nederland?" Voorzichtig schuif ik de kaart achter het bed vandaan en we komen tot de conclusie dat Nederland minder klein is dan gedacht. Hij leest de namen van de plaatsen in Apulië, waar we een half jaar geleden zijn verjaardag vierden. Dan spelt hij de onuitspreekbare namen van steden waar ik nog nooit van hoorde in Turkmenistan, Azerbeidjan en Armenië. Hij zoekt Tabriz in Iran op, waar ik vier jaar geleden zelf op vakantie was. Zijn vingertoppen glijden over de grillige bergen. 3D kaarten zijn zo mooi. Aan de rand staan vlaggen. Bij de Turkse rode maan zegt hij: "Maar dat is toch de vlag van Oman?". (Zijn klasgenootje was er op vakantie en zij sliep, dat vindt Kees nog steeds bijzonder, in de woestíjn!).

Het is tijd voor ontbijt. Een volgende keer hebben we het misschien over de maan als symbool voor de Islam of hoe dat zit met de meridianen en de platte weergave van de wereld of, waarom niet, over de huidige kabinetsplannen. Maar misschien heeft hij zelf wel een ander college in petto. Over Roosevelt, de bodemsamenstelling of, wie weet, de relativiteitstheorie van Einstein. Daar heb ik namelijk geen kaas van gegeten.
Ter voorbereiding van de les moet ik misschien de website van het Klokhuis in de gaten houden. Of gewoon eens samen kijken.

*met een knipoog naar bentenge, die zich in een reactie iets afvroeg over mijn parate kennis. ;-)