Posts tonen met het label Drees. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Drees. Alle posts tonen

maandag 29 april 2013

Identiteit van andijvie, cola en schapen

Hindoestaanse jongetjes versieren de straat met vlaggetjes. Ik breng ze limonade met koekjes.

Een sms: Salam Lehti gub hasti ma bad nistim, staat er op mijn display. Ik kan niet alles lezen, maar de afzender zit tien minuten later bij me aan de thee. We fietsen samen op richting de stad en nemen afscheid op een bomvolle Vismarkt. Ze zegt dat ik voor mijn vertrek nog wel even mijn wenkbrauwen moet laten doen, en 'àls je dan een Marokkaan versiert, neem dan een rijke!'

De groenteman is verbaasd als ik om andijvie vraag, vroeger verkocht hij drie kratten per dag, nu slechts één in drie dagen. 'Die meisjes zien van hun moeder dat andijvie uit een zakje van Albert Heijn komt. Ze weten niet meer dat je die moet snijden.' Ik vraag voorzichtig of hij ook zuurkool uit het vat heeft. Nee, díe koop je voorgekookt in een zakje bij Albert Heijn, zegt hij. Lekker makkelijk.

Op zoek naar Arabisch brood, zie ik twee oude bekenden op de stoep staan: een meisje en haar pleegmoeder. Beiden lurken aan een blikje cola. Als ik het meisje van onder haar hoofddoek herken, roep ik onnozel: 'Waar zijn je mooie haren?' Intussen vraag ik me af wat haar eigen, vermoorde moeder hier van zou vinden. 'We zijn hier wel in Nederland, hè!' zeg ik betweterig, als ik hoor dat het meisje tot haar trouwen thuisblijft. De moeder ziet me even later weer naar buiten komen met bossen munt, dille en een emmertje yoghurt. Ze lacht: 'Je bent Arabische vrouw!'. We zoenen elkaar drie keer op de wang.

Achter de toonbank zegt de Turkse slager tegen zijn collega: 'Ga 's opzij met je dikke reet'. Aan mij vraagt hij of ik van het filodeeg dat ik bij me heb, baklava ga maken. 'Nee, dit wordt spanakopita', zeg ik, 'da's Grieks, met spinazie en feta.' Een tasje is niet nodig, het gaat zo wel mee.
'Tutsi', zegt hij ten afscheid.
'Tutsíe', zegt hij nog nadrukkelijker.
Als ik hem na drie keer nog steeds vragend aankijk, keert hij zich naar zijn collega:
'Tutsí, tutsí,... da's toch gewoon Nederlands?'
'Oooh, tot zíens, zeg ik dan opgelucht. (en ik denk aan Remco Camperts 'Tot zoens'

Bij de kinderboekwinkel blader ik even in 'Het boek over alles wat leeft (hoe maak je een gipsafdruk van spuug?). Een vader bladert ook. Jazeker, het is een elf plus boek, maar zijn zevenjarige zoontje, pocht hij, leest de ondertitels van Discovery Chanel al mee! Ik pareer zijn opschepperij met mijn achtjarige die colleges over Drees geeft. Ja, daar had hij wel eens van gehoord, van vadertje Drees.

Bij de super op de hoek maakt een schele Roemeen muziek. Hij bedankt voor het kleingeld dat hij van een lachende, waggelende bierbuik krijgt. Onderweg naar huis passeer ik Spaans en Portugees sprekende studenten. Ik zwaai naar een Bulgaars meisje. Op het sportveld zijn Chinezen aan het basketballen.

Vijf jaar geleden repte de Argentijnse prinses, Maxima aller Nederlanders, over de niet bestaande Nederlandse identiteit. Vanavond belde ik haar land- en leeftijdgenote. Die ook met een Europese vent trouwde. We kletsten over politiek, topsport, watermeloenen en 'la donnola'. In Argentinie 'la comedreja' genoemd. Wat dat precies betekent wist ik niet. Maar daar gaat het volgend logje over.

Nu eerst wat plaatjes van Hollandse wezens die ik zaterdag ook zag.











zondag 11 november 2012

De AOW, een dooie duif en wandelen in de woestijn*.

"Ken je ook iemand die beroemd is en géén popster is?", vraagt mijn achtjarige zoontje, terwijl hij naast me in bed kruipt. "Rutte" zeg ik na enige aarzeling. -Ja, hij mag best weten wie de leiding heeft in dit land- Maar de rol van juf kan ik deze ochtend achterwege laten, want zoonlief heeft een politicus van een ander kaliber in gedachten: "Drees", zegt hij.
Heb ik dat goed verstaan? Zei hij Drees?, Willem Drees? Slaperig peins ik waar hij deze wijsheid vandaan heeft. Het boek 'van Drees tot Bos' had ik toch al -ongelezen- naar de kringloop gebracht? Kees zet zijn zondagochtendcollege monter voort: "Ja, Drees is heel beroemd want die heeft alle wetten gemaakt".

Er ontspint zich een mooi gesprek over gelijkheid, vergrijzing, solidariteit, en wat dies meer zij. Dat hij zelf waarschijnlijk langer door moet werken, vind hij niet eerlijk, maar rekenen is leuk. "Daar zit een som in" zegt hij opgetogen en rekent uit hoe lang de oma van zijn klasgenootje al van haar AOW geniet. '40 jaar', zegt hij. Want ja, die oma, die is al honderd-en-vijf!

Dat wereldproblemen niet opgelost zouden kunnen worden is een misvatting van volwassenen. Want Kees zelf, die weet het wel: 'Er mag pas weer iemand geboren worden als er iemand is doodgegaan.' Misschien moet hij ook maar een plaats krijgen in mijn fictieve kabinet onder leiding van Midas Dekkers.

In Amsterdam, waar we vorige week bij Kees' eigen grootouders logeerden, had ik ook al les gehad. Het was bedtijd, zijn ogen vielen dicht, met steeds slaperiger wordende stem vertelde hij over een poot van een dooie duif, een schoorsteen, een verbouwing en tot slot, alsof alles daarmee helder werd, over een code die ontcijferd moest worden, uit de oorlog. Toen ik hier verbaasd verslag van deed aan mijn vader -die wèl alle dagbladen van die week had doorgenomen- zei die: 'Hij heeft het goed onthouden en vertelde precies zoals het was.' En die code, die hebben ze nog steeds niet gekraakt.


Vanmorgen, al keuvelend over politiek en economie, vouwde ik de was. Die ik, bij gebrek aan andere vrije horizontale vlakken (het verhaal van mijn leven) op mijn bed had gedumpt. Kees staart intussen naar mijn geliefde reliëfkaart, die, als gevolg van een chaotische verlopende interne verhuizing, helaas wat is beschadigd (grote zoon Frans trok onlangs weer bij moeders in huis. Het is een wonder dat Kees de weg naar mijn bed heeft kunnen vinden, er is overal net een looppad vrij). De kaart staat half verscholen achter mijn bed.

"Daar wil ik wel eens wandelen," en hij wijst naar een rivier boven Tunis. (Ja, daar ligt eigenlijk de zee, maar de kaart staat op zijn kop) "Daar lijkt het me mooi." Hij spelt- ondersteboven- 'A-T-L-A-S-M-O-U-N-T-A-I-N-S-.
"Ik weet waarom dat de hak heet, de hak van de laars is toch even groot als Nederland?" Voorzichtig schuif ik de kaart achter het bed vandaan en we komen tot de conclusie dat Nederland minder klein is dan gedacht. Hij leest de namen van de plaatsen in Apulië, waar we een half jaar geleden zijn verjaardag vierden. Dan spelt hij de onuitspreekbare namen van steden waar ik nog nooit van hoorde in Turkmenistan, Azerbeidjan en Armenië. Hij zoekt Tabriz in Iran op, waar ik vier jaar geleden zelf op vakantie was. Zijn vingertoppen glijden over de grillige bergen. 3D kaarten zijn zo mooi. Aan de rand staan vlaggen. Bij de Turkse rode maan zegt hij: "Maar dat is toch de vlag van Oman?". (Zijn klasgenootje was er op vakantie en zij sliep, dat vindt Kees nog steeds bijzonder, in de woestíjn!).

Het is tijd voor ontbijt. Een volgende keer hebben we het misschien over de maan als symbool voor de Islam of hoe dat zit met de meridianen en de platte weergave van de wereld of, waarom niet, over de huidige kabinetsplannen. Maar misschien heeft hij zelf wel een ander college in petto. Over Roosevelt, de bodemsamenstelling of, wie weet, de relativiteitstheorie van Einstein. Daar heb ik namelijk geen kaas van gegeten.
Ter voorbereiding van de les moet ik misschien de website van het Klokhuis in de gaten houden. Of gewoon eens samen kijken.

*met een knipoog naar bentenge, die zich in een reactie iets afvroeg over mijn parate kennis. ;-)