donderdag 24 september 2015

Dit onmogelijke land

Salsa dansen op een parkeergarage in de open lucht met een jehovagetuige uit Costa Rica.


Kratten schiften met een Roemeen met misvormde handen. Ten gevolge van een val van een steiger in Israël. Onverzekerd. In de bouw.

Aubergines oogsten met een man uit Bangladesh, kletsend over Afrika als opkomende economie.

Praatjes van een Peruaanse aanhoren die in het campagneteam van Wilders niet zouden misstaan. Haar nasi eten. En tiramisù.

Tegenover nieuwe kleding op de markt ligt 'Vintage' kleding vanaf drie euro. Tweedehands is het domein van Noord Afrikanen.

Een bedelaar prevelt 'Soldo.  Povero.  Bambino' en houdt me een petje voor.

De informatiebalie van de bus meldt een vertrektijd die niet klopt. Van een bus zonder nummer.

Een Marokkaanse thuishulp gooit de aangereden kat in een container.

Een Argentijnse oma vertelt verhalen over het melken van koeien op de Pampas. Om één uur 's nachts. We bekijken foto's op haar camera. De rum staat op tafel.

De schoolbus glijdt van de weg af en botst. Er raakt niemand gewond maar men is hier geen regen meer gewend na drie maanden droogte.

De economie stort hier nooit in. Te veel  wordt er zwart en door de maffia geregeld om dit land onderuit te laten gaan. 

Ik schift tweehonderd kilo tomaten. En laad negen kratten in een luxe SUV van een veganistengezin. Tijd om van de tweede keus pomodori  'salsa' te maken is er niet.

In de bergen werken Moldaviërs. Zelf breng ik spinazie en paardensla naar de markt van Todi en Perugia.

Bij 'de Chinezen' staan blote borsten en engeltjes gezusterlijk in de schappen.

De peulen van de kievitsbonen kraken onder onze handen. 

Ik hou van dit onmogelijke land.
En haar onnavolgbare inwoners.

Hopelijk houdt de Tiber dit jaar haar water binnen de oevers.












woensdag 16 september 2015

Gestolen

Of eigenlijk kan ik beter 'bestolen' zeggen. Zo voelt het soms als ik de, verder prima geschreven columns van Carolien Omidi lees (standplaats Teheran). Of bij het zien van een aflevering van Thomas Erdbrink. Jawel, ook hij als 'onze Man in Teheran'.

Want vrijwel al hun thema's sneed ook ik aan in mijn reisverslag. Dat helaas niemand wilde publiceren. Van het ontbijt met bubbeltjesplastic-brood tot en met vrij verkrijgbaar antiobioticum,  de ingewikkelde Ta'arof, huwelijksmarkten, het boze oog en alles wat daar tussen zit. Maar niet getreurd, ik gooi gewoon een paar stukjes op dit blog. Men heeft anno 2015 geen uitgever meer nodig.

Carolien en Thomas zullen vast meer recht van spreken hebben dan ik, zijnde beide werkzaam in Iran en getrouwd met een autochtoon, maar daardoor zullen ze misschien ook niet gauw meer in hun eentje op een doos gaan zitten in een winkelcentrum. Da's dan weer het voordeel van toerist zijn. Maar het gesleep met presentjes zal aan hen, als goed geïntegreerde Hollanders, wel nooit voorbij gaan. 




Aankomst:

Ze hangen aan me, de kinderen die om beurten op mijn schoot sliepen op onze nachtelijke tocht van Teheran naar Tabriz. We delen stiften, chocola en stickers uit. De opvoeder in mij kon het niet laten om ook speelgoed te kopen waarbij ze zèlf in actie moesten komen.

Maar dan blijkt dat deze kinderen niet alleen geen zandbak kennen, ze hebben ook nog nooit van knutselen gehoord. Twee zesjarige meisjes kijken me vragend aan als er van gekleurde kralen een ketting geregen moet worden. Het begint al bij de verpakking, ze krijgen het plakband niet losgepeuterd met hun nette nageltjes. Ook hun oudere nicht Hamideh weet er geen raad mee.

Al gauw ben ik omringd door negen meisjes en vrouwen die giebelend naar me kijken en mijn hand aaien. Hamideh laat me haar Engelse schoolschrift zien, haar nagellak, haar pumps waarop ze heen en weer wiebelt. Op mijn vraag wat ze na schooltijd doet, knikt ze heftig. Ze snapt het niet, ik moet nog flink oefenen op mijn uitspraak.
(...)


Vertrek 

Met de terugreis in zicht wordt het tijd om de ruimte, die er in mijn koffer is ontstaan, weer te vullen. Met spullen voor mijn familie. Maar ook voor mijn Iraanse vrienden, die hier zelf niet heen kunnen, neem ik graag de geuren en smaken Perzië mee. Koekjes uit Qom, dadels uit Bam en kleden uit Kandovan. Maar ik wil ook nog thee, saffraan en een samovar kopen.

Zohra loopt binnen bij elke beautysalon. Ik heb als toerist meer oog voor de zakken vol spaanse pepers of winkels met alleen bonen of stapels aubergines. Na de zoveelste winkel met make-up waar Zohra binnengaat, blijf ik buiten. Ik ga zitten op de kartonnen doos van mijn inmiddels aangeschafte samovar. Er klinkt muziek vanaf een galerij onder mij. Als ik voorzichtig over de balustrade gluur, houden de muzikanten op met spelen. Ik lurk aan mijn wortelsap met slagroom en kijk om me heen. Een groep jongens staat een eindje verderop. Zodra ik hun blik heb beantwoord komt één van hen mijn kant op. Op gepaste afstand, zo’n anderhalve meter, blijft de jongen van een jaar of twintig staan. 


Na wat verplichte begroetingen volgen er vragen als ‘Can I help you?, ‘Have you visit the museum near the blue Mosk’ en ‘Do you know the bazar is older than Tabriz?’ Ik lach vriendelijk, maar weer hem niet af. Ik weet helaas al alles, helpen kan hij me niet. Hij heeft zijn vrienden straks in elk geval wat te vertellen. Zou hij Holland kennen? Veel Irani’s die er wonen, kwamen er per ongeluk terecht, door een mislukte emigratie naar Canada of de VS. Hun tussenstop werd eindbestemming. Ik loop nog een paar rondes over de bazar. Vrijwel iedereen kent nu mijn verschijning. Zohra is eindelijk klaar. We gaan per taxi op notenjacht.  (...)




Teheran:

Behalve kennis van de taal, heeft Vida ook een andere Hollandse gave, het openlijk kritiek durven geven op andermans land. Ja zeker, ze heeft er gewoond. Op mijn vraag waar dit dan was, antwoordt ze ‘overal’. Ik weet genoeg. 

Ze verhuisde van het ene AZC naar het andere en leerde goed Nederlands. Vier jaar lang stond haar leven stil. Dat ze niet mocht blijven was niet het ergste, wèl dat ze dat pas na zo lang hoorde.

Ze lijkt te schrikken van haar eigen felheid en beseft dat ik niet de Nederlandse staat in eigen persoon vertegenwoordig. Zoals het een echte Iraanse betaamt, relativeert ze gauw haar kritiek: ‘Ik heb ook meegemaakt mooie dingen en ontmoet goede mensen.’ 

We babbelen vrolijk verder over Tabriz en Utrecht, over Teheran en Zeist. Ik zoek in mijn koffer naar iets om haar te geven, iets Nederlands dat ik niet al eerder uitdeelde aan mijn gastgezin.  
 

Ze kauwt bedenkelijk op de dropjes.



zondag 6 september 2015

Over kippenbotjes, gelukszoekers, de afstandsbediening en incassobureau's 2/2

(Van er aan vooraf ging)

De meneer van de consumentebond (Combée), beweert dat mensen met schulden te snel en te vaak onheus worden bejegend. Mevrouw de politica (Schouten, Chistenunie, maar mooi wel ongehuwd moeder) spreekt over wetten die er zijn, zonder dat de handhaving is geregeld. Daar werkt ze nu aan. Samen met haar PvdA collega. (Dat wordt nog leuk: boetes opleggen aan boeteopleggers terwijl de politie staakt). Meneer Stigter zegt dat de achtentwintig bij hem aangesloten incassobureau's samen vier miljoen zaken behandelen. Waar een bedrag van zeven miljard euro mee is gemoeid.  
Zéven miljárd?!
Wat nou 'Griekenland leeft op de pof'

Wat er toen volgde, volgde ik niet meer. Mede omdat mijn kippetje (waarvoor de boer slechts negentig cent per kilo krijgt) op was, ik toe was aan koffie en er een whattsappje kwam van Leo (14) "niet gesprek na training vergeten, mam!" (Toch fijn dat zoonlief moeders een beetje bij de les houdt).

Maar nu het plan.

Vluchtelingen. Daar heeft u onlangs vast wel iets over gehoord of gezien. Zij betalen geld voor hun overtocht. Er circuleren bedragen van rond de achtduizend euro. Als we dat nu eens naast het bedrag leggen dat is gemoeid met een gemiddelde 'zaak' van een wanbetaler. Zeven miljard gedeeld door vier miljoen maakt zeventienhonderenvijftig euro. Hoeveel geld er nog gevorderd wordt door (malafide) incassobureaus die geen lid zijn van Ultimoo, mag een oplettende lezer verder uitpluizen. Ik ben per slot geen journalist maar slechts een alleenstaand kippenkluiver. En hoeveel zaken er per huishouden zijn, weet ik ook niet. Laten we er vier per gezin van maken. Dat maakt een schuld van zevenduizend euro. Een schuld die, tenzij je iets met kwijtschelding of bewindvoering doet, echt niet minder wordt. Eerder meer. Daar ging het bij Max ook over.

Wat te doen? Elke wanbetaler, of dit nu een postzegelspaarder is die een factuurnummer vergeet of iemand die er PGB-geld doorheen jast, krijgt een gelukszoeker in huis. Door de eerdere som kun je dan één miljoen mensen/ gezinnen onderdak bieden. Plek zat. De gast betaalt daarvoor zevenduizend euro (daar kan Air-bnb niet tegenop). Dat had hij er per slot toch al voor over om zijn geluk hier te beproeven. Blijft er nog duizend euro over. Daar kan je dan best een menswaardige trein- of vliegreis van betalen.

Het wordt een prachtige Win-win situatie. Want de nieuwkomer heeft voor de overtocht lang gespaard. Een deugd waar schuldenaren niet rijk mee zijn bedeeld. Met het geld van de nieuwkomer wordt (een deel van de) de schuld betaald. In ruil krijgt hij en/ of zij onderdak en als extra dank voor die gastvrijheid krijgt het gastgezin ook nog les in budgetteren. Omgekeerd leidt dit bij de nieuwkomer onherroepelijk tot een snelle inburgering in formulierenland. Hij of zij leert de taal, dat het normaal is een hond surfles te geven, dat je ongetrouwd of als homopaar door het leven kunt gaan, dat je niet ongestraft mag 'voorproeven' op de markt -hebben ze in Ter Apel soms last van- en dat er niet in elk huis afstandbediening is. Dat het vaak sappelen is. Dat je als ouder, ook als er niks met je kind aan de hand is, wel wordt geacht aanwezig te zijn bij een ouderavond. Op tijd. En die argwanende Hollander kan ervaren dat niet elke moslim bijt.

Want Ebru Umar schrijft het mooi hoor. Dat zij, als kind van gelukszoekers, niet zit je wachten op nog meer gelukszoekers. Niet uit eigenbelang, maar omdat het niet meevalt. Kan ze over meepraten. Maar zo'n betoog is net zo doelloos als een jongere uitleggen dat geld dat op je rekening staat, niet van jou is. Dat drank en drugs slecht zijn. Dat je veilig moet vrijen. Leuk bedoeld. Maar net zo heilloos als een gelukszoeker uitleggen dat het goud hier niet voor het oprapen ligt.
Dat moet je met eigen ogen zien.
Ervaren. Op je bek gaan. Of niet.

Onuitvoerbaar? Onethisch? Wellicht. Maar niet minder ethisch dan toekijken hoe de Middellandse zee verwordt tot massagraf. Waar aan wordt verdiend door mensen met minder geweten dan een gemiddeld incassobureau. Wie dood aanspoelt op het strand heeft geen slapeloze nachten meer. Die wordt gewoon nooit meer wakker.



Bijna jammer dat ik geen schulden heb. Het lijkt me namelijk best gezellig. Zo'n gelukszoeker die de toekomst voorspelt in de botjes op mijn bord.

zaterdag 5 september 2015

Over kippenbotjes, gelukszoekers, de afstandsbediening en incassobureaus 1/2

Op zo'n eerste kindvrije avond ben ik altijd een beetje van God los. Tafel dekken -jawel, mét tafellaken- is dan passé. Hangend op de bank kluif ik aan het restje kip van gister. Achter een heuse beeldbuis. In een nog niet zo ver verleden had ik digitale tv. Die kon je terugkijken, pauzeren en er was zelfs afstandsbediening. Maar ergens tussen scheiding en verhuizing in, zijn deze moderniteiten verdwaald. Het zou ook niet helpen, want met die vette vingertjes glibbert zo'n apparaatje maar uit je handen. Met mijn enige schone vinger druk ik op een echt knopje. Eens kijken wat 'er op' is.

Ik val middenin Max. Het gaat over surfende honden en Engelandvaarders waarvan een derde de overkant niet haalde. Zo ontdek ik een dag later op internet. Maar dat mis ik. Net als boze agenten die iets níet gaan doen met verkeersboetes en vluchtelingen die worden toegezongen. Nee, terwijl ik genietend op botjes sabbel, word ik gefêteerd op 'meldpunt incassobureau'. Waarbij de wereld overzichtelijk wordt onderverdeeld in zieligerds en weldoeners. Dat kijkt toch fijner. Hoef je niet na te denken.

Maar dat doe ik natuurlijk toch. Nadenken. Want het is mij te makkelijk om een arme-stakker-gevoel op te roepen door een vierentwintigjarige knul in beeld te brengen die het PGB geld van zijn stiefdochter oneigenlijk gebruikte. Op een versleten bank. Met zijn pasgeboren baby'tje. -Aáááh, pril gezinnetje. Vertéderend!- De toonzetting van de incassobrieven houdt hem uit zijn slaap. De presentatrice doet er nog een schepje bovenop met het mantra dat hij als 'crimineel' worden neergezet.

Eh, pardon? Volgens mijn logica is iemand die iets koopt en niet betaalt of (overheids-) geld besteed aan iets waar het niet voor is bedoeld, toch echt onwettig bezig. Maar dat zal wel ouderwets zijn. Deze wanbetalers zijn keurige mensen. Criminelen natuurlijk niet. De jongeman leeft van een uitkering en staat onder bewind. (als hij zijn post nou eens ongeopend naar zijn bewindvoerder brengt, lijkt me het probleem van de slapeloosheid deels opgelost).

Een andere, nog keuriger mevrouw, had eens een betaling gedaan zonder betalingskenmerk. Voor de postzegelverzameling van haar zoon. Ook bij haar viel een dreigbrief op de mat. Hoe durfden ze?

Volgens meneer Stigter van de Utimoo groep wordt er gemiddeld zeven keer achter een wanbetaler aangebeld. Bij deze postzegelmevrouw werd de zaak opgelost nadat ze zelf contact opnam. Maar die voorgeschiedenis horen we pas als ze onze compassie al lang heeft. De kaart die (erg kort) in beeld word gebracht door meneer Stigter vind ik een voorbeeld van klantvriendelijkheid. Maar de mevrouw voelt zich als crimineel bejegend. 

Weet je waar ik als éénpitter een hekel aan heb? Aan klanten die geen betalingskenmerk op hun overschrijving zetten. Maar ik denk natuurlijk te simpel. Of juist te ingewikkeld.

Want ergens tussen een vleugeltje en de rest van het kippenkarkas rees er een lumineus plan. Een soort omdenkplan. Iets met vluchtelingen en incassobureau's en met een beetje fantasie zelfs over Engelandvaarders en politiestakingen.

Maar dat komt morgen.