Of hoe heet dat?
Het meervoud van Deense?
Een Deen wordt Denen.
Maar wordt een vrouwelijk enkelvoud per definitie mannelijk bij meervoud?
Testje:
Nederlandse.... Nederlandsen?
Hongaarse.... Hongaarsen?
Kweenie.
Klinkt maf.
Maar toch wel:
Kapster...Kapsters
en ook
Wielrenster..wielrensters
Hoe dat ook zij. Ze waren vrouw en kwamen uit Denemarken en stonden al drie uur te kleumen in de mistige kou. (Nee, niet vanmorgen, toen scheen de zon, het was vorige week. Want de verhaaltjes hier zijn wel wáár maar niet altijd kersvers of chronologisch).
En het was pas negen uur! Dat betekende dus dat ze vanaf zes uur uitlaatgassen aan het opsnuiven waren. In de ochtendspits, bij de Emmabrug. En niemand stopte! Ik wel. Goed hè.
Nee, ik ging niet naar Duitsland. Wel die kant op. Net als toen met die Ierse exemplaren. Maar deze Deensen wilden wèl mee. We kletsten over Amsterdam en Kenya, over studeren, de regen en de trein. Toen zette ik ze af bij een tankstation. Daar dachten ze meer kans te hebben op een lift naar huis. Deze Deense zussen (zo kan het wèl).
Toen ik die middag terugreed naar Groningen, kon ik niet zien of ze er nog stonden. Bij de pomp in de andere richting. De rode en de blonde. De mist was te dik.
Dan maar een versje. Dat ik (bijna) uit mijn hoofd ken. Joost (of José, ook goed) mag weten waarom. De juiste tekst kan ik niet op het net vinden. Ook de auteur niet. Ik schrijf dus wat ik er zelf nog van weet. Als dit tegen de regels is. Dan is dat maar zo. Het is nogal oubollig.
Er was er eens een prinsesje met een hoofd vol vuurrood haar
dat vond ze zo verschrikkelijk, zo heel ontzettend naar,
Want als ze naar haar zussen keek, een mooie zwarte en een blonde,
dan vond ze dat die kleuren haar veel beter stonden.
Dan was ze boos, dan was ze kwaad, dan huilde ze van nijd.
Totdat ze zei: 'Nu is 't genoeg, die haren moet ik kwijt!'
Toen ging er dat prinsesje, zonder dat een mens het wist
met potjes en met pannetjes, op zoek naar een drogist.
Ze vroeg: 'Heeft u ook verf, ik kwam een onsje halen'.
'Wat mag het zijn?', vroeg de drogist, 'Hier is een boek met stalen.
Wilt u soms blauw?
'Blegh!'
'Wat geel?'
'Blegh!'
'Wat groen?'
'Het liefst zwart', zei het prinsesje, 'daarmee kan ik het wel doen'.
Ze holde met haar potjes verf terug naar het kasteel,
de poort door, haar hartje bonsde in haar keel.
De toren in en boven waar de vleermuizen zwerven,
daar is ze met een grote kwast, haar haren zwart gaan verven.
En na een uur, toen was ze klaar en alle verf was op.
Ze liep naar beneden en ze zei:
'Nou, stukken beter toch, zo'n mooi zwarte kop?!'
Maar 's middags kwam de knappe prins.
Ik zoek een vrouw', zei hij.
En de koning sprak: 'Hier, zoek maar uit, mijn dochters zijn nog vrij'.
De prins keek eens rond en zei toen beleefd:
'Hmm, het zijn wel hele mooie, maar het liefst had ik een rooie'.
Daar stond toen dat prinsesje vreemd te kijken van die vraag.
Oh jee, nu wou de prins haar niet en zij,
zij wou juist zo graag!
Ze zei: 'Ach lieve prins, ik schaam me dood, ik lijk nou wel zo zwart
maar van mezelf ben ik rood'.
Wel, dat kwam toen toch nog goed
Maar dat ging toch bijna mis
Ja weet je, dat krijg je
als een mens zich anders voordoet dan ie is.
----------
Prins, prinses... prinsessen
Portugees, Portugese, Portugesen?
Premier,......première, premières?
Werker,.....werkster, werksters?
Er is toch iets vreemds aan de hand met dat Nederlands.
maandag 28 november 2011
donderdag 24 november 2011
De Koninklijke Belgische boete
Het is donker. Met pijn in mijn onderarmen flikker ik oud tapijt en stukken laminaat in mijn bus. Helaas is het houden van orde nooit mijn sterkste punt geweest. De metalen profielen, waarmee ik nog even langs een volgende klant zou rijden, liggen nu bedolven onder de zooi die ik morgen naar de stort moet brengen. 'Kom op Lehti', spreek ik mezelf toe, 'niet piepen, want dit is gewoon je werk. Dat je graag wilde, dus het hoort erbij.' Ik heb geen zin meer om me om te kleden.
Met een tasje kleren en mijn goede schoenen in de hand, sjok ik thuis de trap op. Voor- en tevens nadeel van goede werkkleding is dat ze veel zakken hebben. Hoe de huissleutel het presteert om, net nu ik mijn réchterhand vrij heb, in mijn derde línkerbroekzak te belanden, is me een raadsel. Zoals gezegd, orde is niet echt mijn ding, en sleutels maken van zo'n gave natuurlijk gelijk misbruik. Die wisselen zomaar stiekem van broekzak. Maar ik kan naar binnen. En daar ging het om.
Zakken kunnen helaas ook stuk. Vooral als er wel eens een priem of beitel in wordt gehangen. Zodat ik gister, alweer met volle handen, ineens 'plop' op straat hoorde. Niks te zien. Wat zou er zijn gevallen? Thuis, bij het overhevelen van de sleutelzooi van werk- naar thuisbroek, kwam ik tot de ontdekking dat die 'plop' vast mijn fietssleutel was. Ik vond het wat ver gaan om de klant te bellen en haar te vragen om, met zaklamp, haar stoep af te struinen. Terugrijden dan? Nee, de kinderen zijn dan alleen thuis. We zouden morgen wel verder zien. Zonder fiets is het dan wel weer lastig om kinderen naar school te brengen (kan ook per auto, maar ben er geen fan om me 's ochtends voor de schooldeur tussen al die moederfietsen heen te wurmen met mijn dikke bak). Maar, wonder boven wonder, er was een reservesleutel te vinden! Zou het dan toch nog goed komen met mij?
Vanmorgen bij het werk was er het tweede mirakel. Daar lag, bij daglicht, een fietssleutel op de stoep! Naast een lantaarnpaal. Beste brave sleutel. Maar zo leer ik dat chaotische gedoe natuurlijk nóóit af. Want ook mijn volle portemonnee, verloren op de Grote markt, belandt weer keurig terug bij mij. En zelfs tijdens een afgeladen Noorderzonfestival verloor ik eens mijn mobiel. Ik meende pretoogjes te zien bij de vinders. Ze hadden zeker langs wat schunnige sms-jes gescrolld. Zij ook weer blij. Ik ook natuurlijk.
Een maal binnen, laat ik ter plekke alles uit mijn handen vallen. Ik zet theewater op en zijg neer op een stoel in de keuken. Eerst maar 's post openen. 'Politie', staat er op een envelop. Ik lees de brief van boven naar beneden en opnieuw en nog maar een keertje.
"De aspirant inspecteur hebben (hoezo hebben? het is er toch maar één) vastgesteld dat een onbemand automatisch toestel......."
Dat is vast iets van 'klik klik' geweest.
Dan volgt betrokkene, ik dus,
met juiste geboortedatum,
woonplaats is ook al correct.
En dan komt, na plaats en datum van de feiten, eindelijk het delict:
KB (da's vast Koninklijk Besluit?) 001-12-1975 Art.11.2.1º - a) + 5 + 68.3 - C43
Dat betekent: U reed te hard. 98 waar 90 mocht. Bij Gent. Richting Frankrijk.
Maar wat kost dat? Te hard rijden bij de zuiderburen? Of zouden ze in België, bij chronisch gebrek aan een regering, zijn gestopt met het innen van verkeersboetes?
Ah, ik zie het al, het staat er boven: 'Aanvankelijk Proces Verbaal'.
Moet ik nu voor de rechter? Waar? Kan ik bezwaar maken? Waartegen? En bij wie?
Er zit een bijlage bij. Waarin ik de kans krijg om de schuld in iemand anders schoenen te schuiven: 'Indien U (met hoofdletter) de bestuurder niet was van het voertuig op het moment van de feiten, dan bent U wettelijk weerhouden deze documenten door te zenden aan de bestuurder van het voertuig op het moment van de feiten.'
Ik leg de brief op de stapel vreemde rekeningen. Samen met de factuur van de creditcard a €272, - 'Dank voor uw bestelling' stond daar boven. Nooit zo'n kaartje gehad. Kan ik alleen maar kwijtraken.
Wat ik heb geleerd? Dat C43 een verkeersbord is dat aangeeft dat je niet harder dan 90 kilometer per uur mag rijden. En dat de weggebruiker verkeerslichten, verkeersborden, en wegmarkeringen in acht moeten nemen wanneer deze regelmatig zijn naar vorm, voldoende zichtbaar en overeenkomstig de voorschriften van (...) het algemeen reglement (op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg) zijn aangebracht. enz. enz.
Vorm? Zichtbaar? Ik zeg gewoon dat het bord dat ik niet kon zien omdat het donker was ovaal was. Of ik schrijf een brief 'Bedankt voor uw bestelling', gericht aan de koning. Die hebben ze in België nog wel. En het was ten slotte ook zíjn besluit.
Met een tasje kleren en mijn goede schoenen in de hand, sjok ik thuis de trap op. Voor- en tevens nadeel van goede werkkleding is dat ze veel zakken hebben. Hoe de huissleutel het presteert om, net nu ik mijn réchterhand vrij heb, in mijn derde línkerbroekzak te belanden, is me een raadsel. Zoals gezegd, orde is niet echt mijn ding, en sleutels maken van zo'n gave natuurlijk gelijk misbruik. Die wisselen zomaar stiekem van broekzak. Maar ik kan naar binnen. En daar ging het om.
Zakken kunnen helaas ook stuk. Vooral als er wel eens een priem of beitel in wordt gehangen. Zodat ik gister, alweer met volle handen, ineens 'plop' op straat hoorde. Niks te zien. Wat zou er zijn gevallen? Thuis, bij het overhevelen van de sleutelzooi van werk- naar thuisbroek, kwam ik tot de ontdekking dat die 'plop' vast mijn fietssleutel was. Ik vond het wat ver gaan om de klant te bellen en haar te vragen om, met zaklamp, haar stoep af te struinen. Terugrijden dan? Nee, de kinderen zijn dan alleen thuis. We zouden morgen wel verder zien. Zonder fiets is het dan wel weer lastig om kinderen naar school te brengen (kan ook per auto, maar ben er geen fan om me 's ochtends voor de schooldeur tussen al die moederfietsen heen te wurmen met mijn dikke bak). Maar, wonder boven wonder, er was een reservesleutel te vinden! Zou het dan toch nog goed komen met mij?
Vanmorgen bij het werk was er het tweede mirakel. Daar lag, bij daglicht, een fietssleutel op de stoep! Naast een lantaarnpaal. Beste brave sleutel. Maar zo leer ik dat chaotische gedoe natuurlijk nóóit af. Want ook mijn volle portemonnee, verloren op de Grote markt, belandt weer keurig terug bij mij. En zelfs tijdens een afgeladen Noorderzonfestival verloor ik eens mijn mobiel. Ik meende pretoogjes te zien bij de vinders. Ze hadden zeker langs wat schunnige sms-jes gescrolld. Zij ook weer blij. Ik ook natuurlijk.
Een maal binnen, laat ik ter plekke alles uit mijn handen vallen. Ik zet theewater op en zijg neer op een stoel in de keuken. Eerst maar 's post openen. 'Politie', staat er op een envelop. Ik lees de brief van boven naar beneden en opnieuw en nog maar een keertje.
"De aspirant inspecteur hebben (hoezo hebben? het is er toch maar één) vastgesteld dat een onbemand automatisch toestel......."
Dat is vast iets van 'klik klik' geweest.
Dan volgt betrokkene, ik dus,
met juiste geboortedatum,
woonplaats is ook al correct.
En dan komt, na plaats en datum van de feiten, eindelijk het delict:
KB (da's vast Koninklijk Besluit?) 001-12-1975 Art.11.2.1º - a) + 5 + 68.3 - C43
Dat betekent: U reed te hard. 98 waar 90 mocht. Bij Gent. Richting Frankrijk.
Maar wat kost dat? Te hard rijden bij de zuiderburen? Of zouden ze in België, bij chronisch gebrek aan een regering, zijn gestopt met het innen van verkeersboetes?
Ah, ik zie het al, het staat er boven: 'Aanvankelijk Proces Verbaal'.
Moet ik nu voor de rechter? Waar? Kan ik bezwaar maken? Waartegen? En bij wie?
Er zit een bijlage bij. Waarin ik de kans krijg om de schuld in iemand anders schoenen te schuiven: 'Indien U (met hoofdletter) de bestuurder niet was van het voertuig op het moment van de feiten, dan bent U wettelijk weerhouden deze documenten door te zenden aan de bestuurder van het voertuig op het moment van de feiten.'
Ik leg de brief op de stapel vreemde rekeningen. Samen met de factuur van de creditcard a €272, - 'Dank voor uw bestelling' stond daar boven. Nooit zo'n kaartje gehad. Kan ik alleen maar kwijtraken.
Wat ik heb geleerd? Dat C43 een verkeersbord is dat aangeeft dat je niet harder dan 90 kilometer per uur mag rijden. En dat de weggebruiker verkeerslichten, verkeersborden, en wegmarkeringen in acht moeten nemen wanneer deze regelmatig zijn naar vorm, voldoende zichtbaar en overeenkomstig de voorschriften van (...) het algemeen reglement (op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg) zijn aangebracht. enz. enz.
Vorm? Zichtbaar? Ik zeg gewoon dat het bord dat ik niet kon zien omdat het donker was ovaal was. Of ik schrijf een brief 'Bedankt voor uw bestelling', gericht aan de koning. Die hebben ze in België nog wel. En het was ten slotte ook zíjn besluit.
donderdag 17 november 2011
Lego versus Ikea
Hoe grijzer het weer wordt, hoe meer ik over de grens ga.
Of, om met Loesje te spreken: "Met mijn gedachten ergens anders, ben ik altijd overal."
Scandinavië wordt het dit keer. Nooit gewest. Wel aan gedacht, hoor. Meerdere malen. Maar het kwam er gewoon nooit van. Twintig jaar geleden vatte ik eens het plan op om met mijn moeder te paard langs Finse meren te rijden. Ik heb mijn moeder nooit op een paard zien zitten. En, wat mij betreft, ik vind natuur echt wel mooi, kan er intens van genieten, maar dat hoge Noorden lijkt me toch wat leeg. Ik ben intussen een echt stadsmens geworden.
Noorwegen dan. Ooit werkte ik in Italië voor een succesvolle Noorse bloemenkweekster. Ik stekte er gardenia's en deed wat vertaalwerk. Ze was haar land ontvlucht. Niet vanwege een vent, maar omdat het er zo snel donker werd en bleef. Dat was ze zat. Tja, als Noren hun eigen land al niet weten te waarderen, wat heb ik er dan te zoeken? Beter is het om Scandinavisch schoon naar hier te halen dus.
En dat gebeurt. En hoe. Je kan hier geen kamer betreden zonder over Lego te struikelen. Een meesterlijke uitvinding van een Deense timmerman. Onverwoestbaar ook (ooit 's morgens met je duffe kop zo'n blokje onder je blote voeten gehad? 'Au!'). Maar, onverwoestbare spullen hebben één nadeel. Ze zijn duur.
Dus wat doet een gerustgestelde moeder die zojuist met haar legofiele kind de spreekkamer van de vervanger van de vervanger van de huisarts heeft verlaten. Die gaat lekker naar Ikea! Om te sneupen. (Geen idee of dit woord bestaat. Ik vind het mooi).
En dan, dan gaat het kind een uur lang rondroeren in bakken met overtollige schroefjes, moertjes, scharnieren wat dies meer zij. Om er een papieren zak mee te vullen. Die dan €2,50 kost. En waar hij en zijn broer vervolgens een compleet kamp van aanleggen. Waar ze maar niet genoeg van krijgen. Lang leven de Zweden!
En toen werd ik gebeld. Om planken te monteren en of ik ook tijd had om een Ikea-kast, die in elkaar was gedonderd, te repareren. Schijnt vaker voor te komen. Niet tot ieders vreugde. Maar ik klaag niet. Fijn dat er spullen zijn die kapot gaan. Dat genereert mij weer wat inkomsten. Waar ik nog meer zakjes met beslag van kan kopen!
Of, om met Loesje te spreken: "Met mijn gedachten ergens anders, ben ik altijd overal."
Scandinavië wordt het dit keer. Nooit gewest. Wel aan gedacht, hoor. Meerdere malen. Maar het kwam er gewoon nooit van. Twintig jaar geleden vatte ik eens het plan op om met mijn moeder te paard langs Finse meren te rijden. Ik heb mijn moeder nooit op een paard zien zitten. En, wat mij betreft, ik vind natuur echt wel mooi, kan er intens van genieten, maar dat hoge Noorden lijkt me toch wat leeg. Ik ben intussen een echt stadsmens geworden.
Noorwegen dan. Ooit werkte ik in Italië voor een succesvolle Noorse bloemenkweekster. Ik stekte er gardenia's en deed wat vertaalwerk. Ze was haar land ontvlucht. Niet vanwege een vent, maar omdat het er zo snel donker werd en bleef. Dat was ze zat. Tja, als Noren hun eigen land al niet weten te waarderen, wat heb ik er dan te zoeken? Beter is het om Scandinavisch schoon naar hier te halen dus.
En dat gebeurt. En hoe. Je kan hier geen kamer betreden zonder over Lego te struikelen. Een meesterlijke uitvinding van een Deense timmerman. Onverwoestbaar ook (ooit 's morgens met je duffe kop zo'n blokje onder je blote voeten gehad? 'Au!'). Maar, onverwoestbare spullen hebben één nadeel. Ze zijn duur.
Dus wat doet een gerustgestelde moeder die zojuist met haar legofiele kind de spreekkamer van de vervanger van de vervanger van de huisarts heeft verlaten. Die gaat lekker naar Ikea! Om te sneupen. (Geen idee of dit woord bestaat. Ik vind het mooi).
En dan, dan gaat het kind een uur lang rondroeren in bakken met overtollige schroefjes, moertjes, scharnieren wat dies meer zij. Om er een papieren zak mee te vullen. Die dan €2,50 kost. En waar hij en zijn broer vervolgens een compleet kamp van aanleggen. Waar ze maar niet genoeg van krijgen. Lang leven de Zweden!
En toen werd ik gebeld. Om planken te monteren en of ik ook tijd had om een Ikea-kast, die in elkaar was gedonderd, te repareren. Schijnt vaker voor te komen. Niet tot ieders vreugde. Maar ik klaag niet. Fijn dat er spullen zijn die kapot gaan. Dat genereert mij weer wat inkomsten. Waar ik nog meer zakjes met beslag van kan kopen!
maandag 14 november 2011
Wonderbra's, Alzheimer en een aardbeving.
Ik blijf op de internationale tour. Dit keer geen Griekenland of Italië. Vrijdag belandde ik in Spaanstalige sferen. Of eigenlijk Caraïbische. Ik ga nèt genoeg uit om nog een paar danspasjes te kunnen onthouden maar weinig genoeg om de heren mijn gezicht te laten doen vergeten. Zodat ze mij wèl ten dans vragen maar er vervolgens achter komen, na één nummer, dat de dame in kwestie misschien best maat kan houden, maar dat daarmee ook zo'n beetje alles is gezegd. Nou vooruit dan, laat ik me niet hullen in valse bescheidenheid. Ik hèb lekker gedanst. En daar ging het mij tenslotte om.
De day after the night before word ik wakker in een vreemd huis. Dat mij inmiddels toch wel zó bekend is, dat ik er zowaar een aantal tv-zenders kan decoderen. Op de meeste kanalen wordt slechts een diarree aan reclameboodschappen uitgezonden. Wonderbra's, afslankmiddeltjes en dat soort stuff. Als er zendtijd voor is, zijn er kennelijk kopers. Ik vraag me af wie dat zouden kunnen zijn. Vooruit, de economie moet draaien. Ze doen maar.
Op een meer gerenommeerde zender worden een paar in Nederland woonachtige Italianen van stal gehaald. Op de vraag of ze zich schamen voor hetgeen zich voordoet ik 'hun' land, blijven ze het antwoord schuldig. Italianen houden wellicht van mannen met macht. Of die dat uitstralen. Dat zal het zijn. Als intermezzo is er een Griekse komediante. Die verkondigt terug te verlangen naar de tijd dat ze vragen kreeg over tzaziki. Hoe dat te maken. "Zie ik er uit alsof ik verstand heb van economie?' zegt Tula tot haar publiek.
De zenders zijn ontelbaar. Als ik ben aanbeland bij Irib2*, waar ik de voertaal niet van beheers, zit er intussen een simultaan vertaler naast me op de bank. "Jammer dat je het niet verstaat", zegt hij. Om dit gelijk weer terug te nemen, want eigenlijk schaamt hij zich kapot voor hetgeen op deze serieuze zender worden uitgezonden. Ik zie een interviewer in hip groen overhemd, die vragen voorlegt aan een hooggeplaatste geestelijke. Vragen die kijkers per mail hebben gesteld.
Het gaat niet over de resultaten van een vermageringskuur of hoe een pushup-bh je buste kan opkrikken. Maar voordat ik het meest bizarre antwoord hier opteken, ga ik terug naar de filmhuishit van 2011 'A separation' (Nog niet gezien? Doen!). Een prachtig psychologisch drama over een gebroken gezin in het Iran van nu. Het gaat vooral over wat scheiden met een kind (en ouders) doet, over (mis-) communicatie tussen mensen en tenslotte ook over Alzheimer en de zorgen die de zorg voor wie die dit heeft, met zich mee brengt. In de film wordt deze zorg toevertrouwd aan een arme, erg vrome hulp. Als deze vrouw per telefoon aan een geestelijke vraagt of ze de beplaste broek van de oude man wel mag verschonen, of dit niet als haram (onrein) wordt gezien, hoor je het bioscooppubliek gniffelen. Van ongeloof (hoewel ik me ook afvraag of één van de kijkers ooit, voor een hongerloontje, de piemel van een oude, hen onbekende man heeft gewassen). Ok, het publiek gniffelt en denkt 'Arme vrouw' of 'Wat een land' of 'Goede film'. Maar, en nu komt het, wat er in het hier en nu, in het èchte leven aan geestelijken wordt voorgelegd is vele malen gekker, absurder. En dat is geen film, dat is ècht. Of althans, de kijker moet geloven dat het echt is. Net als de wonder-bra. 't Is maar wat je gelooft.
Tegenover de hippe groene interviewer zit een godgeleerde in lang gewaad met witte tulband. Zijn voorhoofd is mooi donker gekleurd. Een teken van devotie. Het bewijst dat de man vol overtuiging bidt. Om de uiterlijke kenmerken van het geloof nog wat op te krikken, schijnen sommigen zich ook met een hard stuk touw of hete steen over het voorhoofd te wrijven, teneinde een dikke donkere eeltbult te kweken die parmantig onder de tulband uitsteekt (een ieder kweekt een grotere cupmaat op eigen wijze). Goed, de man in de jurk (de witjas in de afslankreclame) met bruine knobbel op het kale voorhoofd beantwoordt een kijkersvraag:
"Het kind dat wordt verwekt als je bij een aardbeving per ongeluk op de onder gelegen verdieping belandt, waar je tante woont, waar je dan geheel toevallig bovenop valt, dat is welkom." Het kind is niet vervloekt, verdoemd of hoe dat ook maar heet.
Huh, pardon? Dus als je huis instort is het eerste waar je aan denkt een vrouw penetreren? Ongeacht haar status of verwondingen, om daar een kind bij te verwekken en je vervolgens af te vragen of dit kind welkom is? De vraag of de vrouw in die omstandigheid überhaupt trek heeft in een potje vrijen, of een verkrachting, met/door haar neef nog wel, komt niet ter sprake. Hoe kòm je erop? Of, wat moet een mens verzìnnen om een 'ongelukje' goed te praten. Of, hoe peper je de kijker in dat alleen mannen, mensen zijn.
God spaar me. Ik ben blij dat ik geen Farsi versta en ook ben ik blij om te lezen dat het in 2010 voorgenomen bezoek aan Nederland door vertegenwoordigers van deze zender, vanwege enorm protest is afgeblazen. De delegatie zou in gesprek gaan met de heer Jan de Jong, directeur van NOS en de heer Henk Hagroot, directeur van NPO. Voor het geval de lezer denkt dat de tulband met het vrijpleiten van dit incestueuze aardebevingskind iets progressiefs heeft gezegd; op dezelfde zender propageert men ook dat een goede, gelovige vrouw zich bìnnen haar familie zou moeten bedekken. Voor de veiligheid (tja, je kunt per slot van rekening nooit weten wie er door je plafond naar beneden komt).
Ik drink hete Iraanse thee met saffraan. Na een heerlijk ontbijtje met Arabisch brood, Griekse yoghurt, walnoten uit Californië en Hollandse honing ga ik de deur uit. Ik mag de handschoenen van mijn vertaler lenen. Ze zijn niet zwart. Tussen mijn muts en mijn sjaal zijn alleen nog mijn ogen nog te zien. Het is helder en koud. De eerste rijp van dit najaar schittert in de zon.
Wat ben ik blij dat ik hier ben.
Dat ik kan zijn wie ik ben.
Een gescheiden ongelovige met hangtieten.
Morgen ga ik weer dansen.
* Het hoofd van IRIB wordt door de Opperste Leider van de Islamitische Republiek van Iran benoemd die de grootste hand heeft in het gewelddadig neerslaan van de Iraanse emancipatoire beweging. IRIB is naast de veiligheidsdienst en de Revolutionaire Garde een van de belangrijkste pilaren van het dogmatische regime in Iran, die belast is met het voeren van propaganda. IRIB heeft als staatsomroep het exclusieve recht om Tv-beelden uit te zenden. Maar niet alleen zijn alle beelden eenzijdig geselecteerd, IRIB richt zich specifiek op beeldvorming in het voordeel van het staatsapparaat, al is dat door mede opzetten van schrikwekkende show trials.
bron: http://iranpy.net/articles/796
De day after the night before word ik wakker in een vreemd huis. Dat mij inmiddels toch wel zó bekend is, dat ik er zowaar een aantal tv-zenders kan decoderen. Op de meeste kanalen wordt slechts een diarree aan reclameboodschappen uitgezonden. Wonderbra's, afslankmiddeltjes en dat soort stuff. Als er zendtijd voor is, zijn er kennelijk kopers. Ik vraag me af wie dat zouden kunnen zijn. Vooruit, de economie moet draaien. Ze doen maar.
Op een meer gerenommeerde zender worden een paar in Nederland woonachtige Italianen van stal gehaald. Op de vraag of ze zich schamen voor hetgeen zich voordoet ik 'hun' land, blijven ze het antwoord schuldig. Italianen houden wellicht van mannen met macht. Of die dat uitstralen. Dat zal het zijn. Als intermezzo is er een Griekse komediante. Die verkondigt terug te verlangen naar de tijd dat ze vragen kreeg over tzaziki. Hoe dat te maken. "Zie ik er uit alsof ik verstand heb van economie?' zegt Tula tot haar publiek.
De zenders zijn ontelbaar. Als ik ben aanbeland bij Irib2*, waar ik de voertaal niet van beheers, zit er intussen een simultaan vertaler naast me op de bank. "Jammer dat je het niet verstaat", zegt hij. Om dit gelijk weer terug te nemen, want eigenlijk schaamt hij zich kapot voor hetgeen op deze serieuze zender worden uitgezonden. Ik zie een interviewer in hip groen overhemd, die vragen voorlegt aan een hooggeplaatste geestelijke. Vragen die kijkers per mail hebben gesteld.
Het gaat niet over de resultaten van een vermageringskuur of hoe een pushup-bh je buste kan opkrikken. Maar voordat ik het meest bizarre antwoord hier opteken, ga ik terug naar de filmhuishit van 2011 'A separation' (Nog niet gezien? Doen!). Een prachtig psychologisch drama over een gebroken gezin in het Iran van nu. Het gaat vooral over wat scheiden met een kind (en ouders) doet, over (mis-) communicatie tussen mensen en tenslotte ook over Alzheimer en de zorgen die de zorg voor wie die dit heeft, met zich mee brengt. In de film wordt deze zorg toevertrouwd aan een arme, erg vrome hulp. Als deze vrouw per telefoon aan een geestelijke vraagt of ze de beplaste broek van de oude man wel mag verschonen, of dit niet als haram (onrein) wordt gezien, hoor je het bioscooppubliek gniffelen. Van ongeloof (hoewel ik me ook afvraag of één van de kijkers ooit, voor een hongerloontje, de piemel van een oude, hen onbekende man heeft gewassen). Ok, het publiek gniffelt en denkt 'Arme vrouw' of 'Wat een land' of 'Goede film'. Maar, en nu komt het, wat er in het hier en nu, in het èchte leven aan geestelijken wordt voorgelegd is vele malen gekker, absurder. En dat is geen film, dat is ècht. Of althans, de kijker moet geloven dat het echt is. Net als de wonder-bra. 't Is maar wat je gelooft.
Tegenover de hippe groene interviewer zit een godgeleerde in lang gewaad met witte tulband. Zijn voorhoofd is mooi donker gekleurd. Een teken van devotie. Het bewijst dat de man vol overtuiging bidt. Om de uiterlijke kenmerken van het geloof nog wat op te krikken, schijnen sommigen zich ook met een hard stuk touw of hete steen over het voorhoofd te wrijven, teneinde een dikke donkere eeltbult te kweken die parmantig onder de tulband uitsteekt (een ieder kweekt een grotere cupmaat op eigen wijze). Goed, de man in de jurk (de witjas in de afslankreclame) met bruine knobbel op het kale voorhoofd beantwoordt een kijkersvraag:
"Het kind dat wordt verwekt als je bij een aardbeving per ongeluk op de onder gelegen verdieping belandt, waar je tante woont, waar je dan geheel toevallig bovenop valt, dat is welkom." Het kind is niet vervloekt, verdoemd of hoe dat ook maar heet.
Huh, pardon? Dus als je huis instort is het eerste waar je aan denkt een vrouw penetreren? Ongeacht haar status of verwondingen, om daar een kind bij te verwekken en je vervolgens af te vragen of dit kind welkom is? De vraag of de vrouw in die omstandigheid überhaupt trek heeft in een potje vrijen, of een verkrachting, met/door haar neef nog wel, komt niet ter sprake. Hoe kòm je erop? Of, wat moet een mens verzìnnen om een 'ongelukje' goed te praten. Of, hoe peper je de kijker in dat alleen mannen, mensen zijn.
God spaar me. Ik ben blij dat ik geen Farsi versta en ook ben ik blij om te lezen dat het in 2010 voorgenomen bezoek aan Nederland door vertegenwoordigers van deze zender, vanwege enorm protest is afgeblazen. De delegatie zou in gesprek gaan met de heer Jan de Jong, directeur van NOS en de heer Henk Hagroot, directeur van NPO. Voor het geval de lezer denkt dat de tulband met het vrijpleiten van dit incestueuze aardebevingskind iets progressiefs heeft gezegd; op dezelfde zender propageert men ook dat een goede, gelovige vrouw zich bìnnen haar familie zou moeten bedekken. Voor de veiligheid (tja, je kunt per slot van rekening nooit weten wie er door je plafond naar beneden komt).
Ik drink hete Iraanse thee met saffraan. Na een heerlijk ontbijtje met Arabisch brood, Griekse yoghurt, walnoten uit Californië en Hollandse honing ga ik de deur uit. Ik mag de handschoenen van mijn vertaler lenen. Ze zijn niet zwart. Tussen mijn muts en mijn sjaal zijn alleen nog mijn ogen nog te zien. Het is helder en koud. De eerste rijp van dit najaar schittert in de zon.
Wat ben ik blij dat ik hier ben.
Dat ik kan zijn wie ik ben.
Een gescheiden ongelovige met hangtieten.
Morgen ga ik weer dansen.
* Het hoofd van IRIB wordt door de Opperste Leider van de Islamitische Republiek van Iran benoemd die de grootste hand heeft in het gewelddadig neerslaan van de Iraanse emancipatoire beweging. IRIB is naast de veiligheidsdienst en de Revolutionaire Garde een van de belangrijkste pilaren van het dogmatische regime in Iran, die belast is met het voeren van propaganda. IRIB heeft als staatsomroep het exclusieve recht om Tv-beelden uit te zenden. Maar niet alleen zijn alle beelden eenzijdig geselecteerd, IRIB richt zich specifiek op beeldvorming in het voordeel van het staatsapparaat, al is dat door mede opzetten van schrikwekkende show trials.
bron: http://iranpy.net/articles/796
zaterdag 12 november 2011
Vogel aast op afgetreden Italiaan
Een Olijf krijgt er 'Durchfall' van, hier wordt ie versnipperd.
Nee, niet door een aasgier. Het beestje in kwestie heet, zo weet ik sinds kort 'Agapornis', liefdesvogel. Geen 'vogel van Isfahan' of 'Kamikazevogel' dus.
Als je het mij vraagt is het alleen omdat er voor mister Smile, niet meer genoeg eer viel te behalen aan deze functie in de spotlights. Achter de schermen heeft ie nog altijd de touwtjes in handen.
Viva Italia!
vrijdag 11 november 2011
Griekse noodhulp belandt in Duitsland in de prullenbak
Dit keer een bijdrage van mijn zusje uit Berlijn, passend bij mijn mijmeringen over de Griekse voedselpakketten. Het verhaaltje is zo'n drie jaar oud. Maar gezien de actualiteit èn ook om de inhoud, erg vermakelijk. Dank je wel zus!
Poging 1 om gebruikmakend van de inhoud van het Care-pakket van de Griekse schoonmoeder van mijn zusje iets eetbaars te creëren:
Wat zou dit zijn? Een soort griesmeel? Op het pak staat alleen maar abracadabra. En een plaatje van een gebakje, dus het zal wel voor taart gebruikt kunnen worden. De substantie lijkt op griesmeel, maar het is geler. Zou het maismeel zijn? Een soort polenta? Ik ben niet zo’n taartenbakker, zal ik maar gewoon proberen er iets hartigs van te maken? Zou je het moeten koken? Zou je het kùnnen koken?
Ik doe twee glaasjes water in een pannetje, beetje zout er bij, en dan een half glaasje van het onbekende spul. Ik breng het aan de kook, laat het even doorkoken, en stort de brei in een diep bord. Half uurtje af laten koelen. Flink wat olijfolie in een koekenpan heet laten worden, de inmiddels min of meer hard geworden brei in plakken van ca. 1 cm dik snijden, en deze in de olie bakken/frituren.
Jammie, voor het eerst van mijn leven polenta geserveerd!
Poging 2:
Lekkere groentensoep gemaakt. Het gebruikelijke recept van spekjes, ui en knoflook aanbakken, even later blokjes aardappels, stukjes wortel en courgette, water erbij, bouillon en kruiden. Allerlei groentetjes uit de diepvries, van alles een handje. O wacht, ik heb nog linzen in het voedselhulppakket. Twintig minuten voor de groente klaar is, twee handjes rijst en twee handjes linzen erbij.
"Kindjes, het eten is klaar!"
Ik proef de soep, alles is gaar, er hoeft geen zout meer bij. Maar wat zijn die linzen nog hard. Vreemd, ik heb ze er toch op tijd in gedaan.
Ik vraag huisgenoot F. wat hij er van denkt. Hij bestudeert de linzen in de soep en in de pot. Dan valt het me ook op; deze linzen zijn grijs, en niet rood. De linzen die ik normaal in de soep doe, zijn rood. Oh shit, deze moet je weken, vast wel een paar uur….
Ik ben een half uur bezig alle linzen een voor een weer uit de soep te vissen, maak de boel weer warm en eet samen met de kindjes linzenloze soep….
Poging 3:
Wat zou dit in vredesnaam zijn? Het lijken wel paprikapitjes. Maar ze voelen anders aan. De twee Griekse woorden die op het pak staan, zijn allebei niet in mijn Grieks-Duitse woordenboekje te vinden. “Pikantikos”, daar kan ik zelf nog wel wat van bakken, maar het andere woord zegt me helemaal niets. Vanwege dat “pikantikos” durf ik het niet te proeven, maar F. werpt zich op als proefkonijn. Na hem durf ik ook. Het smaakt vooral naar niks. F. denkt dat het knabbeldingetjes voor bij een biertje of een wijntje zijn. Ik ga eerder voor een spulletje dat gekookt moet worden of korreltjes die oplossen en die dan b.v. de soep binden.
We nemen de proef op de som, doen een handje korreltjes in een pannetje, water erbij, en aan de kook brengen. Het wordt er niet appetijtelijker op. Blubberig wordt het spul steeds dikker, het lijkt wel gelatine. We kijken elkaar aan; wie proeft? En hoewel we beiden geen voorstander zijn van het weggooien van eten, gaat dit vreemde goedje toch rechtstreeks de prullenbak in….
Eens kijken wat we morgen voor avontuurlijks gaan eten…..
;-)Linzen, pitjes en polenta waren afkomstig uit dit voedselpakket.
Poging 1 om gebruikmakend van de inhoud van het Care-pakket van de Griekse schoonmoeder van mijn zusje iets eetbaars te creëren:
Wat zou dit zijn? Een soort griesmeel? Op het pak staat alleen maar abracadabra. En een plaatje van een gebakje, dus het zal wel voor taart gebruikt kunnen worden. De substantie lijkt op griesmeel, maar het is geler. Zou het maismeel zijn? Een soort polenta? Ik ben niet zo’n taartenbakker, zal ik maar gewoon proberen er iets hartigs van te maken? Zou je het moeten koken? Zou je het kùnnen koken?
Ik doe twee glaasjes water in een pannetje, beetje zout er bij, en dan een half glaasje van het onbekende spul. Ik breng het aan de kook, laat het even doorkoken, en stort de brei in een diep bord. Half uurtje af laten koelen. Flink wat olijfolie in een koekenpan heet laten worden, de inmiddels min of meer hard geworden brei in plakken van ca. 1 cm dik snijden, en deze in de olie bakken/frituren.
Jammie, voor het eerst van mijn leven polenta geserveerd!
Poging 2:
Lekkere groentensoep gemaakt. Het gebruikelijke recept van spekjes, ui en knoflook aanbakken, even later blokjes aardappels, stukjes wortel en courgette, water erbij, bouillon en kruiden. Allerlei groentetjes uit de diepvries, van alles een handje. O wacht, ik heb nog linzen in het voedselhulppakket. Twintig minuten voor de groente klaar is, twee handjes rijst en twee handjes linzen erbij.
"Kindjes, het eten is klaar!"
Ik proef de soep, alles is gaar, er hoeft geen zout meer bij. Maar wat zijn die linzen nog hard. Vreemd, ik heb ze er toch op tijd in gedaan.
Ik vraag huisgenoot F. wat hij er van denkt. Hij bestudeert de linzen in de soep en in de pot. Dan valt het me ook op; deze linzen zijn grijs, en niet rood. De linzen die ik normaal in de soep doe, zijn rood. Oh shit, deze moet je weken, vast wel een paar uur….
Ik ben een half uur bezig alle linzen een voor een weer uit de soep te vissen, maak de boel weer warm en eet samen met de kindjes linzenloze soep….
Poging 3:
Wat zou dit in vredesnaam zijn? Het lijken wel paprikapitjes. Maar ze voelen anders aan. De twee Griekse woorden die op het pak staan, zijn allebei niet in mijn Grieks-Duitse woordenboekje te vinden. “Pikantikos”, daar kan ik zelf nog wel wat van bakken, maar het andere woord zegt me helemaal niets. Vanwege dat “pikantikos” durf ik het niet te proeven, maar F. werpt zich op als proefkonijn. Na hem durf ik ook. Het smaakt vooral naar niks. F. denkt dat het knabbeldingetjes voor bij een biertje of een wijntje zijn. Ik ga eerder voor een spulletje dat gekookt moet worden of korreltjes die oplossen en die dan b.v. de soep binden.
We nemen de proef op de som, doen een handje korreltjes in een pannetje, water erbij, en aan de kook brengen. Het wordt er niet appetijtelijker op. Blubberig wordt het spul steeds dikker, het lijkt wel gelatine. We kijken elkaar aan; wie proeft? En hoewel we beiden geen voorstander zijn van het weggooien van eten, gaat dit vreemde goedje toch rechtstreeks de prullenbak in….
Eens kijken wat we morgen voor avontuurlijks gaan eten…..
;-)Linzen, pitjes en polenta waren afkomstig uit dit voedselpakket.
zondag 6 november 2011
Onderstoffen, chocola en lezen
Alsof ik niks beters te doen heb. Blogsurfen. Weinig leesbaars tegengekomen. Wel iets schokkends. Een moeder die schrijft dat, terwijl ze aan het dusten is under the piano of zoiets, haar zoontje met stoepkrijt smijt. Tot zover niks nieuws. 't Is dat ik geen piano meer heb. En dan zou ik er zeker geen dust onder vandaan gaan vegen.
Maar het schokkende was dit: "My son is 2,5 years old and still can't read." Ja, het stond er ècht. Was serieus bedoeld. Ik wil dat dus helemaal niet wéten. Dat dat bestáát. De naam van het arme jochie heb ik onthouden, maar blog en quote kan ik gelukkig niet meer vinden. Kom ik ook niet in de verleiding om bemoeizuchtig commentaar te posten. "Zeg, mevrouw de Duster, dat is normáál hoor, laat uw zoontje Amadeus (of iets vergelijkbaars) alsjeblieft eens met poep spelen." Maar, een ieder krijgt bij mij altijd het voordeel van de twijfel en terwijl ik wegklikte las ik nog net hoe moeders van het fijngestampte krijt een soort waterverf had gemaakt. Waar Amadeus dan weer lekker mee mocht knoeien. Toch fijn voor 'm.
Maar allemachies wat ben ik blij met mijn eigen drie Mozartjes. Vrijdag kwam grote zoon Frans eten. Hij was moe. Was al twee dagen achter elkaar om half negen op school verschenen. En 's avonds gewerkt. Hij viel in slaap op het bed van Leo. Die blij was dat zijn grote broer dit keer zo lang bleef. Ook al was ie dan vooral slapende. Terwijl ik koffie zette, gaf Leo chocola aan zijn broer. Belgische bonbons of zeebanket, of hoe dat ook maar heet. Vind ie zo lekker. ("Nee, mama, nú nog niet van snoepen, die moeten we pas opeten als Frans vanavond komt.")
En toen, werd ik gebeld. Of we in het restaurant van Frans konden eten. De dag erna. Om de verjaardag van een grote neef te vieren. Het leek me leuk en ik zou het vragen. Per slot was hij hier nu toch. Half in coma. Maar wat was dat? Het kussen van Leo en het overhemd van Frans maar vooral diens hele hand leek wel onder de poep te zitten! Frans heft zijn bruine handen ten hemel en zegt: "Huh, ik had helemaal niet dóór dat ik een bonbon had gekregen." Leo en ik lachten ons slap.
En zondag was helemaal een topdag. Buiten basketballen. Havermoutpap en kado's voor Sinterkerst in elkaar knutselen (ik begin dit jaar 's op tijd). En, toen het tijd was om eten te maken kregen de kleintjes bijna ruzie om wie mocht helpen koken ("Ik had het éérder gevraagd!") De spruitjes gingen er in als koek en toen ik, meer uit gewoonte, vroeg wie er wilde afwassen, zei Kees (7): "Als jij het wilt". Waarop mijn weke moederhart hem natuurlijk verder liet spelen met zijn lego. En ik ging afwassen met een rustig jazzmuziekje.
Ik las Keesje voor over de Kluizenaar. Uit Pluk. Die de muizen in de torteltuin moet redden van de bulldozers. Hij vond het eng. Maar ik las wel goed voor.
En later las ik Leo voor uit het onovertroffen Milo.
Mijn jongens kunnen lezen en lezen graag. Maar voorlezen is een feest. Ik hoop het nog jaren te mogen doen. Bij mij blijft het stof lekker overal onder liggen. Ieder z'n ding.
Maar het schokkende was dit: "My son is 2,5 years old and still can't read." Ja, het stond er ècht. Was serieus bedoeld. Ik wil dat dus helemaal niet wéten. Dat dat bestáát. De naam van het arme jochie heb ik onthouden, maar blog en quote kan ik gelukkig niet meer vinden. Kom ik ook niet in de verleiding om bemoeizuchtig commentaar te posten. "Zeg, mevrouw de Duster, dat is normáál hoor, laat uw zoontje Amadeus (of iets vergelijkbaars) alsjeblieft eens met poep spelen." Maar, een ieder krijgt bij mij altijd het voordeel van de twijfel en terwijl ik wegklikte las ik nog net hoe moeders van het fijngestampte krijt een soort waterverf had gemaakt. Waar Amadeus dan weer lekker mee mocht knoeien. Toch fijn voor 'm.
Maar allemachies wat ben ik blij met mijn eigen drie Mozartjes. Vrijdag kwam grote zoon Frans eten. Hij was moe. Was al twee dagen achter elkaar om half negen op school verschenen. En 's avonds gewerkt. Hij viel in slaap op het bed van Leo. Die blij was dat zijn grote broer dit keer zo lang bleef. Ook al was ie dan vooral slapende. Terwijl ik koffie zette, gaf Leo chocola aan zijn broer. Belgische bonbons of zeebanket, of hoe dat ook maar heet. Vind ie zo lekker. ("Nee, mama, nú nog niet van snoepen, die moeten we pas opeten als Frans vanavond komt.")
En toen, werd ik gebeld. Of we in het restaurant van Frans konden eten. De dag erna. Om de verjaardag van een grote neef te vieren. Het leek me leuk en ik zou het vragen. Per slot was hij hier nu toch. Half in coma. Maar wat was dat? Het kussen van Leo en het overhemd van Frans maar vooral diens hele hand leek wel onder de poep te zitten! Frans heft zijn bruine handen ten hemel en zegt: "Huh, ik had helemaal niet dóór dat ik een bonbon had gekregen." Leo en ik lachten ons slap.
En zondag was helemaal een topdag. Buiten basketballen. Havermoutpap en kado's voor Sinterkerst in elkaar knutselen (ik begin dit jaar 's op tijd). En, toen het tijd was om eten te maken kregen de kleintjes bijna ruzie om wie mocht helpen koken ("Ik had het éérder gevraagd!") De spruitjes gingen er in als koek en toen ik, meer uit gewoonte, vroeg wie er wilde afwassen, zei Kees (7): "Als jij het wilt". Waarop mijn weke moederhart hem natuurlijk verder liet spelen met zijn lego. En ik ging afwassen met een rustig jazzmuziekje.
Ik las Keesje voor over de Kluizenaar. Uit Pluk. Die de muizen in de torteltuin moet redden van de bulldozers. Hij vond het eng. Maar ik las wel goed voor.
En later las ik Leo voor uit het onovertroffen Milo.
Mijn jongens kunnen lezen en lezen graag. Maar voorlezen is een feest. Ik hoop het nog jaren te mogen doen. Bij mij blijft het stof lekker overal onder liggen. Ieder z'n ding.
vrijdag 4 november 2011
Noothulp uit Griekenland
Hebben mensen die tijdens hun werk een computer aan hebben, ook tijd voor privélezen? Gister concludeerde ik dit uit een telefoongesprek.
'Dat zult u vast al gelezen hebben', zei de mevrouw die me belde om aanvullende informatie te geven op de mail die ze me die dag toezond. En, toen ik dit ontkende, ik had nog niets gelezen, want ik had gewerkt, bleek dat het werk-argument niet steekhoudend was. Ze spoorde me aan in mijn spam te kijken. Juist ja, daar stond ik dan, bij het benzinestation in hartje stad. Nu heeft mijn klusbus wel iets weg van een vuilnisbak, maar haar mail zag ik toch nergens liggen tussen mijn zooi.
Hoe het ook zij. Ik moet het qua nieuws en nieuwtjes hebben van de radio. En dan alleen van en naar het werk in de auto, want mijn bouwradio heeft zich opgewerkt tot keukenradio. Ook leuk. Kan ik tijdens de afwas met mijn voet van zender wisselen. Maar op mijn werk hoor ik alleen vogels. Of een sonate van Bach. Al naar gelang het werk binnen of buiten plaatsheeft en afhankelijk van de muzieksmaak van de klant. En of die thuis is.
Wat meldt de radio? Mevrouw Merkel heeft een onderonsje met meneer Papandreou. En toen mevrouw Bruni het leven schonk aan een dochter, kon papa Sarkozy er niet bij zijn, die moest ook van alles met Merkel. Allemaal om dat arme Griekenland te redden. Of Europa.
Ach, Griekenland. Alle mensen bij wie wat te halen viel, zijn dat land al lang ontvlucht. Zo ook mijn ex-schoonouders. We kregen wel eens wat geld onder tafel. Ze hebben me nooit echt gemogen, maar een Griek laat overal liever zijn geld dan dat ie een cent aan de belastingdienst geeft. Toch jammer. Niet van dat geld. Maar van de 'voedselpakketten'. Voor "Hongerend Holland". Uit Griekenland.
Elk jaar, rond deze tijd, kwam er een vrachtauto de straat in rijden. Nadat de chauffeur had aangebeld en ik een krabbel had gezet op een papier met half Griekse, half Engelse tekst, werd er een pallet (ja echt, een pallet, zo'n houten ding van één bij één meter waar tegenwoordig van die hippe meubelen van worden gemaakt, maar dat bij mij brandhout werd), uitgeladen met
pasta
linzen
laurier
feta (één keer ontplofte het blik bijna, er was iets misgegaan tijdens het transport)
olijfolie
vijgen-/perziken/aarbeien-/vulmaarin-jam
walnoten
amandelen
couscous
zout
griesmeel
honing..........
Je kunt het zo gek niet bedenken of er was een jaar dat het er bij zat. Saffraan, bergthee, kerrie....
soms zelfs een waterkoker, strijkplank (kun je dat eten?), pannen, speelgoed (met veel batterijen), een complete stofzuiger, kinderkleding en tapijten. Ik heb genoeg olijfoliezeep om me een eeuw mee te kunnen wassen.
Nadat de vrachtauto de straat uit was gemanoeuvreerd, begon 'overslagbedrijf' Lehti op volle toeren te draaien. Eerst was het kleine Leo die met de punt van zijn tong uit zijn mond, het plastic waarmee alle dozen waren omwikkeld, met de schaar te lijf ging. Later deed Kees dit. Ik heb nog een filmpje waarop één van de twee met de pakbon en een pen in de hand langs de muur van dozen loopt en, in zichzelf mompelend, allemaal golfjes tekent op het papier: "Daar zit jam in, daar bonen....., 1, 2, 3, 7, 9, 6....". En dan, heel serieus, alles afvinken. Héérlijk.
Ondertussen ging ik dan schuiven met vazen, pannen en ongebruikte spullen van het jaar ervoor. Om ruimte te maken. Ik timmerde er hier en daar een plankje bij. Te meer omdat mijn schoonzus had verkondigd dat ze de helft van haar 'hulp' linea recta de prullenbak in kiepte. Wat ik dan weer zonde vond, dus had ik nòg meer bergruimte nodig. Háár halve lading belandde hier.
Maar ik repte over een overslag- en niet over een opslagbedrijf. En inderdaad, de timing was steeds perfect. In november, vlak voor Sinterklaas. Ik had vrienden die smulden van jam, anderen hielden meer van oregano, krenten of olijven en voor wortels en bloemkool op zuur had ik ook een adresje. Van de handgemaakte tagliatelle en bucatini voor de pasticio maakte ik op mijn beurt weer pakketjes voor de familie met wie ik Sinterklaas vierde. Leuk gedichtje erbij. Klaar. Mijn zus wist soms niet goed wat ze er mee moest. Ze deed me verslag hoe de bereiding verliep van de producten die ofwel een Griekse verpakking hadden, ofwel helemaal geen letters bevatten. Die ze haar dochters dan liet keuren. "Mam, wat gaan we eten?" "Geen idee!" In de loop der jaren heb ik heel wat kussenslopen verzameld, want de afdeling noten en peulvruchten werd daarin vervoerd. De weckpotten van mijn oma kwamen goed van pas.
Natuurlijk werden er ook recepten bijgeleverd (maar wat moet de plaatselijke kringloop met kookboeken in het Grieks?). Soms zat er iets bij dat ik ècht niet kende. Zoals trachana. Een soort bouillon in korrels. Paar keer geprobeerd te maken. Smerig. Ik kon het slijten aan een Griekse mevrouw in de straat. Zij maakte er maaltijden van voor de Griekse kerk hier ter stede.
Het zal de tijd van het jaar wel zijn die me hieraan doet denken. Maar het geeft misschien ook een verklaring voor zowel de financieel mindere tijden (ik doe eindelijk zelf mijn boodschapjes. Na de scheiding maakte ik een statement door, voor het eerst sinds jaren, mijn eigen olijfolie te kopen) en, wellicht is het de reden voor de crisis waarin Griekenland zich nu bevindt. Er wordt immers geen eten meer gekocht voor de export naar hongerend Holland! De lezer weet waar dit geld heen ging. Misschien moet ik maar wat doneren op giro 555, om hongerend Hellas te helpen. Dat middel heeft Merkel nog niet geopperd.
Maar waarom begon ik hierover? Oja, of ik mijn mail lees. En het verband met de opgedroogde voedselhulp uit Griekenland. Huh? Nou ja, zoiets dan.
Het volgende blogje wordt vast minder warrig.
Buiten zingen krekels. Vast ooit meegelift met een Griekse vrachtauto.
Toch vreemd, op vier november.
'Dat zult u vast al gelezen hebben', zei de mevrouw die me belde om aanvullende informatie te geven op de mail die ze me die dag toezond. En, toen ik dit ontkende, ik had nog niets gelezen, want ik had gewerkt, bleek dat het werk-argument niet steekhoudend was. Ze spoorde me aan in mijn spam te kijken. Juist ja, daar stond ik dan, bij het benzinestation in hartje stad. Nu heeft mijn klusbus wel iets weg van een vuilnisbak, maar haar mail zag ik toch nergens liggen tussen mijn zooi.
Hoe het ook zij. Ik moet het qua nieuws en nieuwtjes hebben van de radio. En dan alleen van en naar het werk in de auto, want mijn bouwradio heeft zich opgewerkt tot keukenradio. Ook leuk. Kan ik tijdens de afwas met mijn voet van zender wisselen. Maar op mijn werk hoor ik alleen vogels. Of een sonate van Bach. Al naar gelang het werk binnen of buiten plaatsheeft en afhankelijk van de muzieksmaak van de klant. En of die thuis is.
Wat meldt de radio? Mevrouw Merkel heeft een onderonsje met meneer Papandreou. En toen mevrouw Bruni het leven schonk aan een dochter, kon papa Sarkozy er niet bij zijn, die moest ook van alles met Merkel. Allemaal om dat arme Griekenland te redden. Of Europa.
Ach, Griekenland. Alle mensen bij wie wat te halen viel, zijn dat land al lang ontvlucht. Zo ook mijn ex-schoonouders. We kregen wel eens wat geld onder tafel. Ze hebben me nooit echt gemogen, maar een Griek laat overal liever zijn geld dan dat ie een cent aan de belastingdienst geeft. Toch jammer. Niet van dat geld. Maar van de 'voedselpakketten'. Voor "Hongerend Holland". Uit Griekenland.
Elk jaar, rond deze tijd, kwam er een vrachtauto de straat in rijden. Nadat de chauffeur had aangebeld en ik een krabbel had gezet op een papier met half Griekse, half Engelse tekst, werd er een pallet (ja echt, een pallet, zo'n houten ding van één bij één meter waar tegenwoordig van die hippe meubelen van worden gemaakt, maar dat bij mij brandhout werd), uitgeladen met
pasta
linzen
laurier
feta (één keer ontplofte het blik bijna, er was iets misgegaan tijdens het transport)
olijfolie
vijgen-/perziken/aarbeien-/vulmaarin-jam
walnoten
amandelen
couscous
zout
griesmeel
honing..........
Je kunt het zo gek niet bedenken of er was een jaar dat het er bij zat. Saffraan, bergthee, kerrie....
soms zelfs een waterkoker, strijkplank (kun je dat eten?), pannen, speelgoed (met veel batterijen), een complete stofzuiger, kinderkleding en tapijten. Ik heb genoeg olijfoliezeep om me een eeuw mee te kunnen wassen.
Nadat de vrachtauto de straat uit was gemanoeuvreerd, begon 'overslagbedrijf' Lehti op volle toeren te draaien. Eerst was het kleine Leo die met de punt van zijn tong uit zijn mond, het plastic waarmee alle dozen waren omwikkeld, met de schaar te lijf ging. Later deed Kees dit. Ik heb nog een filmpje waarop één van de twee met de pakbon en een pen in de hand langs de muur van dozen loopt en, in zichzelf mompelend, allemaal golfjes tekent op het papier: "Daar zit jam in, daar bonen....., 1, 2, 3, 7, 9, 6....". En dan, heel serieus, alles afvinken. Héérlijk.
Ondertussen ging ik dan schuiven met vazen, pannen en ongebruikte spullen van het jaar ervoor. Om ruimte te maken. Ik timmerde er hier en daar een plankje bij. Te meer omdat mijn schoonzus had verkondigd dat ze de helft van haar 'hulp' linea recta de prullenbak in kiepte. Wat ik dan weer zonde vond, dus had ik nòg meer bergruimte nodig. Háár halve lading belandde hier.
Maar ik repte over een overslag- en niet over een opslagbedrijf. En inderdaad, de timing was steeds perfect. In november, vlak voor Sinterklaas. Ik had vrienden die smulden van jam, anderen hielden meer van oregano, krenten of olijven en voor wortels en bloemkool op zuur had ik ook een adresje. Van de handgemaakte tagliatelle en bucatini voor de pasticio maakte ik op mijn beurt weer pakketjes voor de familie met wie ik Sinterklaas vierde. Leuk gedichtje erbij. Klaar. Mijn zus wist soms niet goed wat ze er mee moest. Ze deed me verslag hoe de bereiding verliep van de producten die ofwel een Griekse verpakking hadden, ofwel helemaal geen letters bevatten. Die ze haar dochters dan liet keuren. "Mam, wat gaan we eten?" "Geen idee!" In de loop der jaren heb ik heel wat kussenslopen verzameld, want de afdeling noten en peulvruchten werd daarin vervoerd. De weckpotten van mijn oma kwamen goed van pas.
Natuurlijk werden er ook recepten bijgeleverd (maar wat moet de plaatselijke kringloop met kookboeken in het Grieks?). Soms zat er iets bij dat ik ècht niet kende. Zoals trachana. Een soort bouillon in korrels. Paar keer geprobeerd te maken. Smerig. Ik kon het slijten aan een Griekse mevrouw in de straat. Zij maakte er maaltijden van voor de Griekse kerk hier ter stede.
Het zal de tijd van het jaar wel zijn die me hieraan doet denken. Maar het geeft misschien ook een verklaring voor zowel de financieel mindere tijden (ik doe eindelijk zelf mijn boodschapjes. Na de scheiding maakte ik een statement door, voor het eerst sinds jaren, mijn eigen olijfolie te kopen) en, wellicht is het de reden voor de crisis waarin Griekenland zich nu bevindt. Er wordt immers geen eten meer gekocht voor de export naar hongerend Holland! De lezer weet waar dit geld heen ging. Misschien moet ik maar wat doneren op giro 555, om hongerend Hellas te helpen. Dat middel heeft Merkel nog niet geopperd.
Maar waarom begon ik hierover? Oja, of ik mijn mail lees. En het verband met de opgedroogde voedselhulp uit Griekenland. Huh? Nou ja, zoiets dan.
Het volgende blogje wordt vast minder warrig.
Buiten zingen krekels. Vast ooit meegelift met een Griekse vrachtauto.
Toch vreemd, op vier november.
donderdag 3 november 2011
Mijn bakker In Antwerpen
Dit weekend logeerde Leo in Zeeland. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om even de grens over de steken. In mijn eentje. Naar België. Voor een Olijf nog wel. Die lus ik niet eens! Maar dit was een heel speciále olijf. Met een hoofdletter 'O'.
Zoals het een Olijf betaamt, was ze thuis in het Italiaans. Sterker nog, haar mond liep over van dat land (mij niet onbekend). Naar verluid duikt ze graag in het water of verpoost ze er òp, in een bootje, maar ook enige diepgang schuwt ze niet en we liepen, via roltrappen en een tunnel, onder de Schelde door. Lekker droog.
Olijf bleek ook van andere markten thuis. De Grote markt bijvoorbeeld, of de Groenplaats. Alwaar, op de laatste zaterdag van oktober, de terrassen waren afgeladen. Zoekend naar een vrij plekje, viel mijn oog op een huis met mijn naam! Het bleek helaas geen kroeg maar een bakker. Even later liepen we etend verder. De naam van de soort lange wapper met krenten vergat ik. Ook de Franse. Want, let wel, die bakker Paul was een 'maison de qualité'.
Een dronken man met gouden tand wenkte ons. Hij vroeg zich af waar 'al die mensen' vandaan kwamen. Hilarisch dat hij juist ons uit het voortschuifelde publiek pikte. Toen ook ik mijn mond opentrok, moest hij lachen en rook ik zijn kegel nog beter (en dacht ik aan hoe zij pas Nederlander werd toen ze in België ging wonen)
Aan de voet van de kathedraal streken we neer. De onvriendelijke ober 'vergat' vier euro wisselgeld, maar de 'pint' en de 'tas' koffie (op een 'ondertas') smaakten er niet minder om. Toen het donker werd doken we weer terug onder de Schelde door. Aan de westzijde hoorden we trommels van de overkant. Gezeten op een bankje. Aan het water.
's Avonds maakten we een sprongetje over de grote oceaan, naar Cuba. De band was goed en ik danste me in het zweet. Maar tot mijn spijt moest ik bekennen dat ik het me het Vlaams nog niet goed had eigen gemaakt. Allez, ik had 'touche' (sjans), maar dat bleek met een Nederlander te zijn en van alle Vlamingen aan wie ik werd voorgesteld verstond ik bijna niks. En dat niet alleen, ik bleef na één zoen ook in de lucht hangen. Ingewikkeld: in Nederland drie keer zoenen, in Italië twee, in België één keer. En ik maar denken dat Nederlanders zuinig zijn.
Tussen de twee Antwerpse uitstapjes door serveerde Olijf orecchiette (oortjes) en involtini (ingewikkeltjes). De muziek deed de rest. Even waande ik me in Apulië.
Ik lus nog steeds geen olijven.
Maar Olijf is ne fijne mens.
Ik zie die graag.
Zoals het een Olijf betaamt, was ze thuis in het Italiaans. Sterker nog, haar mond liep over van dat land (mij niet onbekend). Naar verluid duikt ze graag in het water of verpoost ze er òp, in een bootje, maar ook enige diepgang schuwt ze niet en we liepen, via roltrappen en een tunnel, onder de Schelde door. Lekker droog.
Olijf bleek ook van andere markten thuis. De Grote markt bijvoorbeeld, of de Groenplaats. Alwaar, op de laatste zaterdag van oktober, de terrassen waren afgeladen. Zoekend naar een vrij plekje, viel mijn oog op een huis met mijn naam! Het bleek helaas geen kroeg maar een bakker. Even later liepen we etend verder. De naam van de soort lange wapper met krenten vergat ik. Ook de Franse. Want, let wel, die bakker Paul was een 'maison de qualité'.
Een dronken man met gouden tand wenkte ons. Hij vroeg zich af waar 'al die mensen' vandaan kwamen. Hilarisch dat hij juist ons uit het voortschuifelde publiek pikte. Toen ook ik mijn mond opentrok, moest hij lachen en rook ik zijn kegel nog beter (en dacht ik aan hoe zij pas Nederlander werd toen ze in België ging wonen)
Aan de voet van de kathedraal streken we neer. De onvriendelijke ober 'vergat' vier euro wisselgeld, maar de 'pint' en de 'tas' koffie (op een 'ondertas') smaakten er niet minder om. Toen het donker werd doken we weer terug onder de Schelde door. Aan de westzijde hoorden we trommels van de overkant. Gezeten op een bankje. Aan het water.
's Avonds maakten we een sprongetje over de grote oceaan, naar Cuba. De band was goed en ik danste me in het zweet. Maar tot mijn spijt moest ik bekennen dat ik het me het Vlaams nog niet goed had eigen gemaakt. Allez, ik had 'touche' (sjans), maar dat bleek met een Nederlander te zijn en van alle Vlamingen aan wie ik werd voorgesteld verstond ik bijna niks. En dat niet alleen, ik bleef na één zoen ook in de lucht hangen. Ingewikkeld: in Nederland drie keer zoenen, in Italië twee, in België één keer. En ik maar denken dat Nederlanders zuinig zijn.
Tussen de twee Antwerpse uitstapjes door serveerde Olijf orecchiette (oortjes) en involtini (ingewikkeltjes). De muziek deed de rest. Even waande ik me in Apulië.
Ik lus nog steeds geen olijven.
Maar Olijf is ne fijne mens.
Ik zie die graag.
Abonneren op:
Posts (Atom)