Een man loopt rond in een slaapkamer. Het bed is onopgemaakt. Er staan nachtkastjes. De man trekt een laatje open. Gluurt er in. Doet het weer dicht. Er worden pakken op haakjes uit een kast gehaald. Op het echtelijk bed gedrapeerd. Niet echt gesmeten. De man stelt vragen aan een andere man. Die antwoordt. Over wat voor werk hij doet.
Ik zou weg moeten kijken. Dit wordt erger dan ik in een gecensureerde horrorfilm te zien krijg. En het is echt. Het moet echt lijken. Net zo echt als de plas bloed waar mijn goede vriend Roberto vorig jaar in stierf en waarin zijn vrouw hem vond, mijn zelfgekozen zusje. Die haar volwassen dochter uit alle macht buiten de schuur, het plaats delict probeerde te houden. Om haar de aanblik van haar vermoorde vader te besparen.
Er zijn meer mannen. Ze praten dezelfde taal. Vraag en antwoord. De bevraagde man laat zich blinddoeken. Nog een paar beelden van kleding die uit een kast wordt gehaald.
Is het in Karbala? De stad waar mijn Iraanse gastvrouw in 2009 heen wilde, maar wat haar kinderen haar uit haar hoof hebben gepraat. Irak zou te gevaarlijk zijn.
Opeens wordt de man besprongen. Van achteren. Naast de open kast. Vanaf het bed. Ik zie geen gezichten. Bewegingen suggereren het doorsnijden van een keel. De kijker ziet geen doodstrijd. Wel het resultaat. Het hoofd dat zojuist over zijn werk vertelde, ligt nu bebloed tussen zijn eigen benen. Het levenloze lichaam ligt op zijn buik.
Hopelijk krijgt zijn familie deze beelden nooit te zien.
Dit verhaal heeft geen kop en geen staart.
Dat hebben zulke beelden niet.
Ik zou weg moeten kijken. Dit wordt erger dan ik in een gecensureerde horrorfilm te zien krijg. En het is echt. Het moet echt lijken. Net zo echt als de plas bloed waar mijn goede vriend Roberto vorig jaar in stierf en waarin zijn vrouw hem vond, mijn zelfgekozen zusje. Die haar volwassen dochter uit alle macht buiten de schuur, het plaats delict probeerde te houden. Om haar de aanblik van haar vermoorde vader te besparen.
Er zijn meer mannen. Ze praten dezelfde taal. Vraag en antwoord. De bevraagde man laat zich blinddoeken. Nog een paar beelden van kleding die uit een kast wordt gehaald.
Is het in Karbala? De stad waar mijn Iraanse gastvrouw in 2009 heen wilde, maar wat haar kinderen haar uit haar hoof hebben gepraat. Irak zou te gevaarlijk zijn.
Opeens wordt de man besprongen. Van achteren. Naast de open kast. Vanaf het bed. Ik zie geen gezichten. Bewegingen suggereren het doorsnijden van een keel. De kijker ziet geen doodstrijd. Wel het resultaat. Het hoofd dat zojuist over zijn werk vertelde, ligt nu bebloed tussen zijn eigen benen. Het levenloze lichaam ligt op zijn buik.
Hopelijk krijgt zijn familie deze beelden nooit te zien.
Dit verhaal heeft geen kop en geen staart.
Dat hebben zulke beelden niet.
Het zijn dingen waar ik niet aan wil denken. Het is een vreemde gewaarwording. Als kind opgroeien in een omgeving waar eigenlijk geen bloed ooit vloeide en hopelijk nooit zal vloeien. Maar dat is velen op deze wereldbol niet gegeven.
BeantwoordenVerwijderen