Posts tonen met het label Eindhoven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Eindhoven. Alle posts tonen

woensdag 13 december 2017

OV-les voor een verloren Vlaming

Of de trein ook naar Eindhoven gaat, wil hij weten. Het scherm naast de schuifdeur met stations en aankomsttijden zegt hem schijnbaar weinig. Ik vermoed dat hij één van de zogenaamde laaggeletterden is waar de kranten vol van staan. Maar ik heb me vergist. Als de trein vertrekt, vraagt hij of Schagen het station is waar we vandaan komen. Ik begrijp zijn verwarring. Eindbestemming Schagen staat boven in het scherm. Niet echt logisch met de stations die nog gaan volgen er onder.

Vanonder zijn grijze sluike haar kijkt hij me vragend aan, hij heeft nog nooit van Schagen gehoord. Maar ook dat valt te snappen want hij komt uit Leuven. En ik moet toegeven zelf ook geen provincieplaats in België te kunnen opnoemen. Heeft ú wel eens gehoord van Zinnik, Nineuve of Deinz?

De trein rijdt langs de rookpluimen van Geleen. Hij vertelt daar wel eens te zijn geweest 'met den vrachtwagen'. Maar hij was er verloren geraakt. Hij raakt ook verloren na zijn toiletbezoek. Turend over de zwijgende hoofden vraagt hij hardop: 'Waar zat ik ook alweer?' Na mijn weinig beleefde  'hier', ploft hij opgelucht met zijn grote lijf weer tegenover mij neer. Ik ben het enige kenmerk van 'zijn plek', hij heeft niets bij zich.

Hij vertelt dat hij te veel werkte en daardoor zijn huwelijk om zeep hielp. Maar de echte boosdoeners zijn volgens hem de Polen en Roemenen. Die de werkdruk opvoeren en hier nog willen wonen ook. In een mislukte poging deze verloren Vlaming enige nuance te bieden op zijn wereldbeeld, vertel ik over de Polen in de bouw en dat wij als consument alles steeds goedkoper willen. Maar misschien is mijn preek meer bedoeld voor de over hun smartphone aaiende medereizigers. Of wil ik hem vóór zijn, voorkomen dat hij en public gaat vertellen hoe hij zijn vrouw met een ander in bed aantrof. Het verdiende goed, maar hij was altijd aan het jagen om op tijd thuis te zijn. Nu is hij zijn rijbewijs kwijt. En zijn vrouw. Hij lijkt zo te zijn weggelopen uit een film van de gebroeders Dardenne 

Wat zou hij in Eindhoven te zoeken hebben? Een plots opgedoken zoon die hem wil zien, een rechtszaak wegens openbaar dronkenschap, of wordt hij gebruikt om een pakje de grens over te krijgen? Misschien gaat hij op het vliegveld een Thaise huisslavin ophalen die hij uit een map met foto's heeft uitgekozen. 

Op station Weert tuurt hij aandachtig naar het perron en vraagt me waar die paal voor is. Ik verruil mijn rol van bekeringsfanaat in die van kleutermoeder: 'Daar kan de brandweer water uithalen als er brand is.' Maar hij bedoelt iets anders: 'Waarom lopen ze langs die paal?' Geduldig haal ik mijn chipkaart tevoorschijn en leg hem het Nederlandse OV-systeem uit. Hij vindt het knap wat men allemaal kan. Hij laat me zijn papieren ticket en geprinte treintijden zien, vraagt zich zenuwachtig af of hij vanavond op tijd weer in Leuven zal geraken. Met een half uur overstaptijd in Luik moet dat lukken. Of zou hij Liège niet herkennen als Luik? Ik wijs hem op de QR-code op zijn ticket, dat ook hij moet scannen als hij een poortje tegenkomt. 'We zijn er bijna', zegt hij, en veegt na het rollen van zijn shaggie het krum van het tafeltje. 

Als ik in Eindhoven uit het raam kijk naar de mensen die tussen de sneeuwresten door schuifelen, zie ik alleen zijn bruine capuchon. Het peukje dat er onder vandaan steekt brandt nog niet. Kennelijk heeft hij mijn advies opgevolgd om dat pas buiten het station op te steken. 

dinsdag 17 januari 2017

Ik ga op reis en ik neem mee: een betonmixer, lege flesjes en yoghurt (2)


Wat er aan vooraf ging

De thee is nog heet, de koffie ook. Zuinige Lehti gaat in het vliegtuig geen drie euro neertellen voor een kopje oplosslootwater. Ik kan beide thermossen onmogelijk leegdrinken. Misschien vriezen ze straks wel stuk. Hopelijk zit er wel antivries in mijn auto. Met een kop koffie in de één en mijn mobiel in de andere, lees ik het verslag van mijn zus, die na tweeëntwintig uur treinen door Duitsland, net terug is van de begrafenis van haar voormalige schoonmoeder. Ook daar woedde een sneeuwstorm. Ze strandde gelukkig niet zoals de TGV passagiers gister in Frankrijk.

Een half jaar terug stond ik zelf ook naast een graf. Dat van mijn eigen voormalige schoonvader. En nam honderden condoleances in ontvangst. Toen ik gisteravond op zoek ging naar wat eetbaars, vond ik in de vriezer een bakje ingevroren kippensoep voor zijn vrouw. Dat had ik er opgeschreven. Met datum. Ik ontdooide toch maar de nasi die ernaast stond.

Ik heb wel een boardingpas, maar geen contant geld. Helaas weigert de pinautomaat dienst. Er dansen drie jongens in de vertrekhal. Ik vraag of ik ze mag filmen. Omdat mijn vijftienjarige zoon ook zo van mooie moves houdt. Ze wijzen naar hun Engelssprekende choreograaf. Ik druk te laat op het goede knopje. Op de opname die ik Leo stuur, staat de gladde tegelvloer.

In de rij voor de scanner kleed ik me alvast een beetje uit. Riem, schoenen en de sleutels en oude schroefjes uit mijn broekzakken mik ik keurig in de bakjes. Ik ga voor de verandering niet piepen en word niet gefouilleerd. Maar mijn hoerastemming is gauw over: 'Van wie is deze tas?' 'Kunt u 'm even openmaken?'. En ik had nog wel braaf mijn laptop er uit gehaald, waterflesjes leeggedronken  -niet vergeten straks weer te vullen!-. Een bakje yoghurt bleek de boosdoener. Die had Leo gekocht toen hij vond dat de koelkast voor ik wegging wel érg leeg was. Maar in yoghurt, zeker in deze Griekse, kan natuurlijk een bom zitten. Weg met de yoghurt. Safety first.

De dansers gingen dezelfde kant op. Zaten zelfs op de rij achter me. Ze beloofden me een herkansing in Rome. Alwaar ik ze uit het oog verloor en van de weeromstuit vergat om de flesjes bij te vullen zodat ik twee uur later, mijn rolkoffer voortslepend over keien van duizenden jaren oud, zwetend als een otter, over de via Appia Antica liep zonder een drup water. Zelfs in januari is het warm in Rome. Wat ik daar deed leest u een volgende keer misschien. Maar nu moet ik nodig schrijven. Daarvoor kwam ik hier tenslotte.


zondag 15 januari 2017

Ik ga op reis en ik neem mee: een betonmixer, lege flesjes en yoghurt (1)

Mijn bus rijdt weer. Zelfs de radio heb ik weer aan de praat. Dat gaat anno 2017 niet meer met een knopje. Daar heb je eerst een code voor nodig. Kun je online opvragen. Door veertien cijfers in te voeren. Die ergens op je radio staan. Waarvoor het ding dus eerst úit de auto moet. Maar ik kon die hele cijferreeks niet vinden. Bij de dealer kostte het me zes euro en een half uurtje wachten. "Ja, mevrouw, dat duurt even." Vooruitgang heet dat. Maar goed, ik rij, luister en zing soms mee.

De laatste klussen; een slot, een tegelvloer en een verstopte keukenafvoer, rondde ik gister af. De klant met de omgewaaide schutting kon wachten. Ik knijp er eerst een weekje tussenuit. Om te gaan schrijven.

Mercury, Bowie en Lou Reed houden me gezelschap. Ze zingen over Somebody to love en China girl. Ook George Michael en Prince komen voorbij. Misschien komen dode zangers 's nachts tot leven. Het lijkt ook alsof er meer wordt gepraat op dit late uur -of is het nu juist apevroeg?- Wat best goed uitkomt, nu ik me met slechts drie uurtjes slaap in de richting van de eeuwige stad begeef. Via de lichtstad.

Over Bob Dylan, die bij ons thuis vroeger werd grijsgedraaid, kom ik aan de weet dat het meisje dat hij dumpte uit het leven wilde stappen, dat hij daarna met Joan Baez in bed lag en op de planken stond. En dat, toen hij haar in roem voorbij was gestreefd, naliet wat Joan Baez wel altijd bij hem schijnt te hebben gedaan: hem prijzen als groots artiest. Het beeld dat Dylan een prijs krijgt omgehangen door Obama plopt omhoog. Van de Nobelprijs die hij kreeg heb ik geen beeld. Daar reageerde hij niet op. Je leert nog eens wat, zo zoevend door het besneeuwde land.

Ik weet via het nieuws intussen ook dat er zonet een lichaam is gevonden op de A28 bij Beilen. Daar reed ik anderhalf uur geleden langs. Ik heb geen lijk gezien. En ik denk ook niet in staat te zijn om ongemerkt iemand dood te rijden.

De Waal over. Een brug oversteken blijft bijzonder. Zeker als het waait. De grens is vlakbij. Op een Duitse zender wordt de aankomende Amerikaanse president op de hak genomen. Iets met dat de echtgenoot van zijn vrouw zo'n fantastische kerel is. Op een half bord langs de bijna lege A50 staat 'VORSTENB en UDEN C'. Je kunt beter een bord kapot rijden dan een mens. Nog een half uur te gaan.

Hoezee, de bus past in de parkeergarage! Ik zet de achterdeur strak tegen een pilaar. Blieb, blieb BLIEIEIEB!', bij het inparkeren blijkt vooruitgang soms toch handig. Het meeste gereedschap had ik in mijn schuur gezet, maar die lompe betonmixer ligt nog achterin mijn bus. Zou best balen zijn als ik bij terugkomst van mijn schrijfweek ontdek dat ie gestolen is. Hoewel degene die met een betonmixer onder de arm door een fel verlichte autoflat wandelt, een opvallende verschijning zou zijn.

Vervolg