zaterdag 20 augustus 2011

Lussen en linkjes

Geen idee wat voor band er buiten speelt. Maar het is eindelijk zomer. Voor één dag. En daarom geniet ik vandaag mee, door mijn openstaande raam, van het Noorderzonfestival. Ik ben dan wel een oerdegelijk en rechtschapen burger, maar heb geen last van een overdosis cultuur en bier voor mijn neus. In Berlijn wel, naar het schijnt. Nee, er is niks mis met een heus festival in mijn eigenste voortuin. Mits het niet loopt zoals daar.

Vanmiddag gingen Kees en ik erheen. Maar zijn dut was weer eens lang dus was 'Einstein' -zoals hij de zwarte doos noemt die eigenlijk Qu3 heet en waarin van alles over kunst en wetenschap is te zien- Einstein dus, die had het kinderprogramma toen al afgesloten. Helaas.

Gelukkig was daar Novy die me wist me te strikken voor een andere voorstelling. "De aarde is groot, de kosmos groter De mens is klein". Een hoorspel. Met een mini Ei-potje in de hand kon je, wandelend door het park, allerlei tafereeltjes onder een stolp bewonderen. Gemaakt door arlingenarling in samenwerking met dejongeonderzoekers. Kees vond de privévoorstelling (want zo lijkt het als je daar met je kind op je knieën in het gras zit te kijken en te luisteren) "Megaleuk." Toen aan het eind van de rit de Ei-potjes weer in ontvangst werden genomen, wilde Kees de route weer teruglopen en alles vastleggen op de gevoelige plaat. Ik vroeg aan de crew of de foto's op een blog mochten en weifelend kwam er een "Moah, ik vind het wèl leuk als er reclame wordt gemaakt."

Nu vraag ik me af of dit blog (waar het niet echt dringen is geblazen) wel een geschikte PR-stunt is. Maar schaden zal het ze vast niet. Dus vooruit, alvorens een foto van Kees' hand te plaatsen. Kijk vooral eerst op Demensisklein en ga in grote getale de voorstelling beluisteren. Niet allemaal tegelijk, dan gaat de lol er af. Vanaf ongeveer acht jaar. Je maakt zelfs kans op een Ei-pot shuffle bij Mac-me. Ja, dáár hoef ik vast geen reclame voor te maken. Want, zo hoorde ik van een vlijtige medewerker aan de andere kant van Nederland, over de telefoon, een uur eerder op deze dag, die zaak is, samen met een twintigtal andere winkels, zojuist overgekocht. "We hebben nu een vestiging in Groningen, Mac-me, ken je die?" Nou nee dus, die kende ik niet. Maar nu dus dubbel. Ik spreek die jongen nooit. En nu word ik, via een hoorspel in de open lucht, naar 'zijn' zaak gelokt om iets te winnen. Rare lus.

Maar ik wilde dat allemaal niet weten. En ik hoef ook geen Ei-pot. Ik belde om de moeder van de Mac-me-man te spreken. Om te vragen welke tent ik mee zou nemen. Want met haar zit ik volgende week namelijk hier. Wat dan weer het favoriete eiland van Novy blijkt te zijn. Die me had gestrikt voor het hoorspel. En me nu musthaveseen tips toezegde over Sicilië. Als toegift kreeg ik zelfs de clou van het helikoptermeisje. Maar dat kwam omdat ik haar helikoptermoeder noemde. En dat was geloof ik niet vleiend.

En dan nu het plaatje. Het enige dat niet scherp is. Maar dat prikkelt vast de nieuwsgierigheid. Nu ben ik alleen vergeten te vragen wat die blote mensjes daar achter dat bruidspaar doen. Of zou ik niet goed genoeg hebben geluisterd? Vraagje voor de volgende bezoeker. Tot en met 27 augustus 2011.

vrijdag 19 augustus 2011

Tast weg

Tast of tastzin. Het voelen, het vermogen om te voelen. Ik heb dat dichtgeplamuurd. Nee, vrees niet, ik lijd niet aan één of ander vage depressie, maar gewoon, letterlijk, ik heb het dichtgeplamuurd. En waar voel je zoal mee? Precies, met je handen.

Ik merkte het gister als eerste bij het douchen. Ik wil mijn haar niet dagelijks wassen. Maar toen ik mijn handen door mijn natte haren streek, leek het toch alsof er iets van shampoo in zat. Zeker zeep, die per ongeluk op mijn hoofd terecht was gekomen. Maar wat ik ook probeerde, de shampoo-ervaring bleef. Vreemd.

Later op de avond deed ik de afwas. De plastic bakjes leken vet, erg vet. Niks bijzonders. Daar hebben plastic bakjes namelijk een handje van, van vettig aanvoelen. Maar ik kreeg het er, ook na nog meer afwasmiddel, niet af. Er was iets anders aan de hand.

Drie weken beitelen, dremelen, plamuren in een villa met veel houtwerk en achterstallig onderhoud heeft op mij zijn sporen nagelaten. Ik weet wel dat het beter is om in dergelijke gevallen handschoenen aan te trekken. Maar hoe consequent ik die dingen elke morgen ook aandoe, aan het eind van de dag liggen ze altijd slap naast mijn gereedschap in een emmertje. Ook al zijn schildershandschoenen van katoen, met die dingen voel ik niks. Je kan vers gekitte naden er niet mooi mee gladstrijken.

Maar nu is er -aan beide handen- geen spoor meer over van mijn vingerafdruk. En ik voel dus niet meer goed. Op het toetsenbord (grappig, heet in het Italiaans tastiera) waarop ik nu typ, vallen de gevolgen nog wel mee, maar het voelt vreemd, het voelt 'niet'. Ik was nog niet op de hoogte van deze 'bedrijfsziekte'.

Vanavond las ik voor uit 'De wraak van de meesterdief", -over een jongen die de boel bedondert en zijn pinken er per ongeluk afsnijdt bij het bereiden van pudding- en Leo peuterde ondertussen geduldig en gedachteloos de dikste stukken plamuur van mijn handen. Het leek alsof ze werden geharst. Maar ik vrees dat het nog een paar dagen duurt voordat ik weer kan voelen met mijn vingers. Nooit geweten dat een paar van die groeven op je vingertoppen van zo'n grote invloed zijn. Als ik een blinde was die braille kon, was ik nu even compleet leesblind. Denk ik.

donderdag 18 augustus 2011

Hoe hij zijn maffe moeder vond

Vandaag vier ik twintig jaar moederschap.
Is het lang? Is het veel? Ja vast, want dat zeggen anderen. Maar voor mij voelt het niet lang. Ook niet kort. Want Frans was er altijd al. Althans, het vorige leven, dat ik bijna net zo lang achter me liet als dat hij er is, voelt ver weg. En in dìt leven, was hij er inderdaad al. Niet dat het makkelijk was (ik hoop dat zijn broertjes niet zo heftig en lang gaan puberen als hij) maar hij wàs er wel.

Ik heb het idee er altijd al één te zijn geweest. Een moeder dus. Wat natuurlijk niet kan. Dat is hetzelfde als beweren dat je nooit kind bent geweest. Zoals die buurman uit het boek van Guus Kuijer deed. Dat boek dat veel minder bekend en geliefd is dan zijn Madeliefboeken en véél gekker. Misschien was het daarom wel mijn favoriet. En toen ik als kind de toneelbewerking ervan bezocht en daar de schrijver trof, kon het helemaal niet meer stuk. Het gaat over auto's die kindertjes eten, over psychopillen uitspugen, en over een Turk die in een kiepenhok woont (geen typfout). "Hoe Mieke Mom haar maffe moeder vindt". Miekes ouders wonen in een doodskist in de tuin en ze klagen veel. Als het meisje een lieve vrouw ontmoet, verklaren ze elkaar tot moeder en dochter. Ik geloof zelfs met getuige en al.

Vandaag kocht ik friet en slagroomtaart voor mijn grote zoon. We hingen slingers op. Hij kreeg een (tweedehands) fiets en een fotoboek. Met plaatjes van hemzelf. Hij zat er lang in te bladeren, tuurde naar de foto's, ook naar die uit dat vorige leven. Hij wist niet dat er zoveel foto's van hem waren, met zo veel vrienden en vriendinnetjes ("Het lijkt wel alsof ik op elke bladzij een andere meisje heb"). Er was sprake van een hoog 'O-ja-gehalte' en hij vroeg zich hardop af welke haardracht (1 of 5 mm) hem beter stond. Het viel in de smaak. Hij glom. En ik glom mee. We maakten nieuwe foto's en aten snoep en wasten af. Ik bood aan om de berg vuilniszakken van het balkon te verwijderen, voordat het feest voor zijn vrienden (en vriendinnen) los ging. Maar, zo zei Frans, dat kon hij mij niet aandoen (Het ligt er vol met maden). "Hoewel", voegde hij er aan toe, "jij hebt met mij wel voor heter vuren gestaan." We zwegen en lachten want, zo wisten we beide, dat was best waar. De vuilnis bleef staan.

De friet en frikandellen (die ik was gaan halen op Frans' fiets) waren op, broertje Kees viel om van de slaap en we maakten aanstalten om afscheid te nemen. Frans ging verder met de voorbereidingen voor het echte feest (zelfs op het toilet stonden waxinelichtjes). Toen we elkaar gedag zoenden, zei hij, half beteuterd, dat we nog niet voor hem hadden gezongen.

En dat deden we toen, uit volle borst, in de regen, onder zijn raam. En hij glom opnieuw. We hadden elkaar weer gevonden. En dat voelde goed.

zondag 14 augustus 2011

Het park en de binnenpicknick

Dit is wat er van over was.
Van de enorme reus.
En die voeten,
dat zijn echt geen kindervoetjes.
Echt niet.




En de zon scheen. En Leo en Kees speelden met vriendjes. Die ook waren teruggekeerd van vakantie. Ze renden en klommen en vertelden elkaar over Franse campings. En het gras was moeras. Wat het voetballen bemoeilijkte. En mijn gympen doorweekte. Maar de steigerbouwers van Noorderzon hadden her en der vlonders gestrooid, waar groepjes jongeren en ouders met baby's in hippe driewielkinderwagens neerstreken om net te doen alsof de zomer mooi was geweest en warm en uitbundig. En er klom een groep jongeren in de klimtouwen. Die giebelden over dat zigeunermeisje en die steen en later zongen over een duizendpoot die schoenen lapte (nee, póetsen, dat zongen ze). En één van de jongens beweerde dat vrouwen beter zonder man kunnen dan andersom. En ik vermoedde dat hij dat zei vanwege zijn levensvroegwijsheid. Maar het had met het grootbrengen van kinderen te maken. Zo legde hij uit.

En ik dacht ook. Als ik een paar dagen later jarig was geweest, dan had ik mijn verjaardag wèl in dit park kunnen vieren. Zoals mijn plan was geweest. Ook als het had geregend. Fantastisch, zo'n privépartytent. Of een mooi designzeil en dan er onder barbecueën en dansen in de regen. Gezellig. Maar ik vierde het binnen. Op Kees zijn kinderkamer. Die er niet bij was. En het eten was lekker en de verhalen divers. Heel divers. Joodse, Islamistische, Hollandse en half Chinese mensen. Van hun geloof gevallen. Maar dit nooit zeiden, dat gaf maar gezeik. Maar nu wel. Mannen en vrouwen, vrienden en familie. Couscous met anjovis, ham met meloen, preitaart en lamsgehakt, hete pepers, tzaziki en cucuk. Geen leverworst en blokjes kaasfeestje waar men snel weg wilde. En ik was jarig. Heel jarig.

maandag 8 augustus 2011

Over een boom en blikvoer

Ik kijk zelden televisie. Over sommige zaken kan ik dan ook niet meepraten. En nu ik uit bezuinigingsoverwegingen ook de krant heb opgezegd, gaan er nog meer wetenswaardigheden en wereldleed aan me voorbij. Maar ik mis het niet. Niet echt althans. Maar soms, heel soms, is het toch fijn om een beetje van de buitenwereld kennis te nemen. Via de radio bijvoorbeeld. 's Ochtends rond zeven uur gaat bij mij de wekker. Eerst de radio, dan de snooze-blieb-blieb. En op dat ochtendnieuws uit Groningen is het best lekker ontwaken.

Donderdag fietste ik naar huis en zag hekken staan in het park. Van die dranghekken. Rond een dikke kastanjeboom. De hekken stonden tot aan de vijver. Vreemd, dacht ik, zou er een kind zijn verdronken? Jaren geleden raakte op diezelfde plek kleine Kees eens te water toen hij zijn waterpistool wilde bijvullen. Hij was alleen nat tot z'n knietjes, hoor. En geschrokken. Ik ook.

De radiowekker van vrijdag bracht opheldering. Van de oude
boom bleek met veel kabaal een dikke tak gewaaid. Consternatie alom, want het park zat toen vol mensen. Maar de reus stond al op de nominatie geveld te worden. Voor de mensen van de boomverzorging was dit een mooie spoedklus. Diezelfde ochtend zou hij worden gekapt. Om acht uur. Ik sprong gelijk mijn bed uit. Op naar het park.





En ja, eenmaal ter plaatse zag ik mannen in de weer met een bulldozer. Grote ijzeren platen werden klaargelegd om de machines niet te laten wegzakken in het drassige gras. Er werd opgeschept over een kraan die wel 28 meter hoog kon! Het was een mooi tafereel.
Helaas kon ik niet de hele operatie verslaan, ik moest aan het werk. Maar 's avonds bleek er van de enorme reus alleen nog een stompje over. Er lagen dikke stronken opgestapeld. Misschien kunnen ze daar nog iets ludieks mee doen bij het op handen zijnde Noorderzonfestival.

En gisteren, zondag, had ik de gelegenheid om ook het nieuws van verder weg tot me te nemen. Met een bord met couscous en vers schaap op schoot (ja, het wordt verkocht als lam, nou, schaap is net zo lekker hoor, mits je het uren langzaam laat garen in een bij voorkeur aardewerken pannetje) ging ik kijken naar het acht uur journaal. Maar ik zapte eerst langs Nederland 2 en daar zag ik Wouter Klootwijk. Hij fietste door een blikfabriek. En hij ging (zo leek het) met een tent in Noorwegen in de regen aan de gedroogde nasi goreng. Fenomenaal zoals die man praat, pauzeert, wat hij zegt en wat niet. Ook de montage is om te smullen. Echt klasse. Het journaal heb ik maar overgeslagen. Dat de financiële wereld in paniek is weet ik zo ook wel. Wat ik er wijzer van word? Van "De wilde keuken" dus? Dat er misschien een Romeins zwaard rond mijn blikje tomatenpuree zit, dat één op de vijf Noren met Kerst een pizza Grandiosa eet en dat ik best een blikje krab kan eten dat ouder is dan ikzelf zonder er ziek van te worden. Of het mogelijk is om ook een heel schaap in te blikken weet ik nog niet. Zinloze kennis? Misschien. Maar wel leuk.

Volgende aflevering: vrijdag 12 augustus 2011 op Nederland twee. 16.55-17 uur (helaas een wat ongelukkig tijdstip)

Kan ik voortaan ook meepraten over vegetarische worst van bonen en eieren, waarom magere yoghurt 40 gram zwaarder is dan volle (pagina laadt wat traag, heb geduld). En met mijn onvolprezen radio, heb ik voortaan ook kennis over bomen die in de stad worden gekapt.

zondag 7 augustus 2011

Nog meer rare vogels

Dol op boeken is ze. In de meest letterlijke betekenis. Dat wist ik. Dus besloot ik haar alleen nog maar vrij te laten, op momenten dat ik haar in de gaten kon houden. En zij mij. In verband met mijn werk betekende dit, dat ze vooral 's avonds uit haar kooi kon. Om me gezelschap te houden bij mijn bezigheden. Maar een parkiet -of wat het ook is- wil dus vooral aandacht, véél aandacht. En dan ook mijn vollédige aandacht. Een kind is er niks bij.

Als ik facturen uittyp, gaat ze mijn muis, toetsenbord, of -en dat is niet leuk-, de snoertjes te lijf. Als blijkt dat dit niet mag, probeert ze mijn vingers te veroveren: "Hallo, hallo, speel je ook even met mij, lieve Lehti?!"

Als ik aan het bellen ben, posteert ze zich parmantig op mijn schouder en gaat dan oorverdovend zitten piepen, of eigenlijk is het meer krijsen. Een soort van zingen kan ze ook wel, maar doet dat in zo'n geval niet. En ach, ik zit ook maar wat te kwetteren in mijn mobiel en geef niet gauw telefonisch een aria ten gehore. Het is per slot van rekening ook een soort papegaai, toch?

Administratie, ook zoiets. Ik was natuurlijk gewaarschuwd door een paar afgekloven boeken. Maar ik ging, tegen beter weten in, bonnen plakken. Geen succes. Kijk maar.

Om te voorkomen dat ze de btw er had afgepeuzeld voordat ik daarvan iets kon terugvragen aan de belastingdienst, gebood ik haar rond te gaan fladderen. Precies, je raadt het al; de zorgvuldig geordende papieren wapperden alle kanten uit, door de wind van haar, ó zo sierlijke, vleugelslag.

Koken dan. Een rustgevende bezigheid die niet te veel denkwerk vraagt. Ik zette me aan het bereiden van een simpele, maar heerlijke maaltijd van verse pasta, tomaat, basilicum en Parmiggiano. Maar ook nu bleef ze niet rustig op mijn schouder toekijken. Zou ze van knoflook houden? Of van het mes? Dat werd me niet geheel duidelijk. Handig is anders. Het resultaat was trouwens erg lekker.

De vorige eigenaar verloor eens, in een vergelijkbare situatie, zijn zelfbeheersing. Naderhand belde hij me op. Behoorlijk overstuur. Hij zou de vogel hebben dóódgeslagen. Bleek mee te vallen. Maar vleugellam was ze wel. Even. En bij hem zat de schrik er goed in. Hij had uitgehaald naar de vogel, -wat bezielde hem toch?, vroeg hij zich hardop af- om haar ervoor te behoeden dat ze in een pan met hete olie en kebab belandde. Kamikazeparkiet? Ze herstelde zich en kwam bij mij. Hij was haar zat. Ook tijdens mijn vakantie wilde hij niet op haar passen. 'Doe haar van mijn part in de pan', had hij gezegd. Rare vogel.

Gisteravond kwam hij hier op bezoek. We zouden samen gaan dansen. Hij kwam me ophalen. Hij zag dat zijn vogel er erg goed uitzag (ik ook trouwens) en vroeg of hij haar terug mocht. Maar mijn jongens, die nu met hun vader op vakantie zijn, zijn dol op het beestje. Dus helaas voor hem, ze blijft gezellig bij mij. Ook hij bleef plakken. We gingen niet dansen.

Toen buiten de vogels wakker werden ging ik slapen. Hij fietste, tussen twee buien door, terug naar zijn eigen huis. Zonder vogel.

Nu is het zondag. Ik ben vrij. Buiten regent het pijpenstelen. Ik laat de vogel maar vrij.

dinsdag 2 augustus 2011

Met de 'Heel Erg Hard'

'Helemaal niet, dit ding rijdt ècht geen 240 kilometer per uur. Dat kan niet.'
'Jawel hoor, jij hebt gewoon geen gevoel voor snelheid, naar Wenen ging de trein nog harder.'
'Dat kan helemaal niet.'
'Kijk dan, Frans, kijk dan naar die snelweg, we halen al die auto's toch met gemak in!'
'Ja, maar daarom gaan we nog niet twee keer zo hard.'

-zucht-

Ik weet het. Volkomen onbelangrijk, volstrekt nutteloos om over een dergelijk onderwerp in discussie te gaan. Met mijn zoon notabene. Ik lijk wel een vent.

Maar tòch gingen we lekker hard. Het ding heet toch niet voor niks 'Très Grande Vitesse'. Maar het schijnt de afkorting te zijn van het saaiere 'Train à Grande Vitesse'. Ook goed. 'Snelle trein' of hele snelle trein' of zoiets. Toen Leo en Keesje en hun vader ons uitzwaaiden in Angers, zei ik dat de trein 'Heel Erg Hard' heette.

En dat ging ie. Dat las Frans later op zijn laptop die hij kon aansluiten in dezelfde 'Heel Erg Hard'. Wel 300 kilometer per uur. Wat zeg ik, het record van de TGV is 570 km. Frans keek met hernieuwd ontzag naar buiten. En dit is wat ie zag. (Niet schrikken bij 0.10 sec.)



Hard hè. Al merk je daar inderdaad niet veel van. Of het moet zijn dat ik
's middags nog ging pootje paden in de Loire en 's avonds thuis was in Groningen, 950 kilometer verderop.