Posts tonen met het label koken. Alle posts tonen
Posts tonen met het label koken. Alle posts tonen

maandag 14 oktober 2019

Kokkels met kaas is heiligschennis

'Maar als de klant dat nou wil, jíj hoeft het toch niet te eten?' Werp ik tegen als de Italiaan uitlegt dat als klanten om geraspte Parmiggiano vragen, híj ze dat niet gaat brengen voor over hun 'pasta con le vongole'. Want, zo zegt hij met een stalen smoel, kokkels met kaas, neanche a pensarci (daar mag je niet eens aan denken). Ook op tonijn of cozze of welke vissoort ook, hoort geen kaas volgens de man die al dertig jaar als ober werkt. Ik glimlach schamper en vat het gesprek over de do's en don't in de Italiaanse keuken samen als 'Het is een religie'.

We zijn met zijn vieren. Een Italiaan, een halve Italiaan en naast mij nog een italofiel. Die tijdens het eten van zijn papardelle al la lepre een kogeltje uit zijn mond vist. Hetzelfde was mij gebeurd toen ik hier vorige keer ook haas at. De halve Italiaan was er toen ook en was enigszins gechoqueerd door dat lood in mijn mond. Maar de Italiaan oppert nu om er vooral niks van te  zeggen, omdat ze ons anders wellicht extra laten betalen. Want een haas met een kogel, dat betekent volgens hem  gegarandeerd vers vlees. De logica ontgaat me, want ook in een haas die drie maanden dood in de vriezer ligt blijft lood toch gewoon lood?

Na de dis gaan we in tweetallen naar buiten om te roken. De Italiaan steekt de loftrompet over hoe schoon Nederland is en dat alles zo goed werkt. Waarop ik mijn grijsgedraaide plaat opzet over solidariteit en de bereidheid tot het betalen van belasting. Om mijn betoog kracht bij te zetten vertel ik dat mijn ziektekostenpremie honderdtwintig euro per maand bedraagt en dat daar nog driehonderdtachtig euro eigen risico bij komt. Het zijn bedragen waar ook de oren van Belgen van gaan klapperen. Hij wijst om zich geen om te tonen hoe schoon het hier op straat is. Ja meneer, ook daar hebben we allemaal potjes voor in Nederland.  

Voordat we weer naar binnen gaan, deponeert hij zijn filterpeukje in een plantenbak voor de deur. Ik houd me net als bij het loodverhaal stil. Maar als we na het afrekenen opnieuw buiten staan en afscheid van elkaar nemen, kan de opvoeder in mij zich toch niet inhouden. De heren nemen de hele stoep in beslag, ik maan ze wat aan de kant te gaan zodat de aftaaiende viermijl-lopers er langs kunnen. De hele en halve Italiaan zoenen elkaar ten afscheid. Ook ik krijg als enige dame van het gezelschap negen keer mannenlippen op mijn wang. De Hollanders schudden elkaar de hand.

Voordat ik wegloop, vis ik nog snel even het peukje uit de bloempot met de woorden: 'Even een Italiaan opvoeden'

donderdag 2 april 2015

Armeense paella uit Assen

Begin jaren zestig woont er in Istanbul een avontuurlijke jongen van achttien jaar. Hij voelt er niks voor om het ambacht van zijn vader over te nemen en kiest het ruime sop richting Nederland. Hij belandt uiteindelijk in Drenthe en wordt daar postbode. 

Z. kent Istanbul als zijn broekzak, zwierf er rond als kind. Toen ik er in 2009 met mijn ouders en zus op vakantie ging, gaf hij me van te voren Turkse les. Die woorden ben ik vergeten. Zijn familieverhaal niet.

Als het over minderheden in Turkije gaat, gaat het vaak over de genocide op Armeniërs die geen genocide mag heten. Tv-kijkers die gister afstemden op Pauw, konden zien hoe de gemoederen daarover nog steeds hoog oplopen. Soms hoor je iets over het uitbannen van Grieken uit Turkije en andersom. Onlangs nog in de documentaire 'bloedbroeders'. De gruwelijkheden, nationaliseringen, volksverhuizingen zouden zich louter begin vorige eeuw hebben afgespeeld. Dat de verturksing nog ver na de tweede wereldoorlog doorging, wordt vaak vergeten.

De vader van Z. ondervond als Armeniër de Turkse razzia's aan den lijve. Hij vluchtte, verstopte zich en verturkste zijn achternaam. Zijn moeder was een Griekse. Voor een Turkse jongen met Grieks en Armeens bloed, was Nederland vast een verademing. Hoewel Z. in doen en laten wel een echte Griek lijkt. Luid sprekend, besnord, harde lach, bromstem, handelaar, drankje, sigaretje, uitgesproken mening en vooral: lekker koken en eten. Ook toen hij alleen bleef.

Zijn vrouw, zijn maatje, verloor hij jong aan kanker. Als jonge weduwnaar voelde hij zich thuis bij de duikclub. Hij kookte voor de hele club, zijn paella werd geroemd. De laatste jaren ontvielen hem enkele vrienden. Het greep hem aan.

Hij hield ook van handeltjes. Vooral als daar geen fiscus mee te maken had. In de berging staat de zaagtafel die ik van hem kreeg. Ervoor betalen hoefde niet, maar een bonnetje kon hij zo nodig wel voor me regelen.

Het bootje dat hij kocht, doopte hij naar zijn overleden vrouw. Op een dag liet hij me haar zien. En naast zijn bootje troonde hij me ook mee naar een garage. Waar ik moest proefrijden in de bestelbus die hij op een trailer voor me had gespot. Hoewel het ding met achtduizend euro behoorlijk boven mijn budget lag, kreeg hij gelijk. Ik rij er nu acht jaar in.

De deuken en krassen die er inkwamen repareerde ik niet. Ook van binnen werd mijn auto een ongelooflijk bende. Hij vond het begrijpelijk, zei hij, want die auto was mijn werk, maar stiekem gruwde hij ervan. Want hij was erg netjes. Hij rookte tijdens het koken, maar legde oude kranten op de plavuizen tegen de oliespetters.

Daar vertelde ik over, toen ik hem opzocht op de Intensive care. Zijn blik was mat. Hij kon niet praten. Toen ik vroeg of hij er nog zin in had, schudde hij langzaam zijn hoofd.

"Vanmiddag om 13 u. is Z. heel rustig ingeslapen", las ik net op mijn display.
Ik liet een paar tranen, uit mijn van verkoudheid toch al waterige oogjes.


Morgen kan ik vast het juiste gereedschap weer eens niet vinden.


Met Pasen ruim ik de bus op. 
söz, խոստացել է, υποσχεθεί, beloofd.

zaterdag 28 maart 2015

Weeskindje



Ratatouille heet het op z'n Frans, caponata in Italië en Iraniërs noemen het yetimche, wat weeskindje betekent. Ik heb me laten vertellen dat dit komt omdat er geen vlees in dit gerecht zit. En voor de keukenpuriteinen onder u, die menen dat ratatouille niets met caponata van doen heeft. Tja, die hebben vast gelijk. Het zij zo. Noem het dan maar prut.

Ik ben niet zo van de recepten of gerechten met namen. Na een harde leerschool in Italië, gevolgd door een Griekse schoonmoeder die me haar keukengeheimen toefluisterde, ben ik gaan geloven dat elke streek, elke straat, en waarschijnlijk zelfs elke madra familias, haar eigen goddelijke combinatie van groentes en kruiden kent, waardoor een vaste benaming een miskenning is voor de kookkunsten van degene die iets maakt.

Maar het wordt tijd voor iets anders. Tijd om u als lezer serieus te nemen. Dus ik vertrek. Na het schrijven van vijfhonderd stukjes, waarvan er twee derde deze blog haalden. En u kennis nam van het leeglepelen van zee-egels, de islam in de schaamstreek en Iraanse neuzen. Waarin ik fantaseerde over erotiek bij het WK, een stroopspoor op het web of wat te doen als u incest vermoedt. Het wordt tijd om te gaan. Naar de wereldpers (of naar elders, als u nog suggesties heeft). In de hoop dat u geen rare fratsen uit hoeft te halen, dat reacties niet meer worden opgeslokt, of dat plaatjes op zwart gaan.

Want het is natuurlijk wel zo aardig om mensen die hier langskomen de gelegenheid te bieden er iets van te vinden. Dat het flauw was bijvoorbeeld. Of lekker pittig. Of taai of juist goed ingedikt en scherp. Koken en schrijven zijn fijn, feedback krijgen is dat zeker ook.

Stukjes hakken, stoven, proeven, roeren, ruiken, serveren.
Stukjes schrijven, schrappen, proeven, wegen, schaven, publiceren.

Rest me alleen nog u voor te stellen aan die andere Paul. Mijn opa. Een yetimche. Hij kwam als jonge puber alleen naar Nederland. Hij werd in Wenen geboren in een kelderwoning naast waar nu het Hundertwasserhaus staat. Op de dag die later ook mijn verjaardag werd. Als klein jochie mocht hij wel eens mee met zijn vader, die verslaggever was voor opera's. Samen stonden ze op het balkon van de Volksoper. Op dezelfde plek waar acht jaar geleden deze blog begon.








Beste lezers, ik hoop jullie binnenkort te mogen verwelkomen bij de nieuwe Lehti Paul.

Eet smakelijk.








donderdag 28 augustus 2014

De andere helft van de hond danst in Damascus

Het lijkt de laatste warme zomerdag. Of, op z'n Hollands gezegd, de eerste. Allemachtig wat was het nat. In mijn tuin groeien intussen paddestoelen. En op plekken waar het wel lekker warm was, tussen de zonnebloemen in Oekraïne of in Syrië, hadden mensen heel andere dingen aan hun hoofd dan vakantie vieren. Of ligt dat genuanceerder?

Beelden versimpelen de werkelijkheid. Die wordt verkleurd en vertekend om in ons brein te passen. In het boek 'Een halve hond heel denken' schrijft Joke van Leeuwen over een kleuterklas, die prachtig zingt. Maar als de meisjes worden opgeschrikt door een binnenlopende cameraman, moeten ze huilen. Please note: het speelt in Afrika (huidskleur kleuters verandert nu in uw hoofd van wit naar zwart). De tranen die dan op film komen, worden gelabeld als verdriet van de honger. En dat zien we in Nederland op de buis.


In Libië heerst nu chaos. Clans, oud-legerleiders, overlopers, herrieschoppers. Op alle beelden die ik zie, staan mannen en in veel artikelen gaat het over krijgsheren. Ik vraag me dan steeds af: zouden hun moeders, zussen en echtgenotes elke dag voor hen koken? Of zouden ze liever een gebraden kippetje bij KFC bestellen, net als in Gaza? En zouden ze ook nog tijd hebben om lief te hebben, of slapen ze fijn met een kalasjnikov in bed? Of zijn de heren die wij in beeld krijgen, net als bij de kleuterklas, maar een deel van de werkelijkheid? Een antwoord op die vraag zal ik vast nooit krijgen. Het schijnt nu eenmaal interessanter te zijn welke wapens men gebruikte, dan welk voedsel men at en of de winkel of de school of de dokter of toneelclub nog gewoon functioneert.

Maar soms plopt er toch iets omhoog uit dat dagelijks leven. In een hoekje van een krant of na een paar keer doorklikken op het net. Geen keuken- of slaapkamergeheimen, maar wel iets over vrije tijd. Dat men in dat verscheurde Libië ook in de zon ligt. Dat volgens de verslaggeefster ter plaatse het strand zelfs vol zit men zonaanbidders. En de theehuizen ook geen klagen hebben. Terwijl in Tripoli de nationale luchthaven tot de grond toe afbrandt.


Permalink voor ingesloten afbeelding

Weet je wat ik denk?
Dat er in Ferguson ook vrolijke kinderfeestjes worden gevierd, dat je je bachelor kunt halen aan de universiteit van Baghdad en dat je in Damascus kunt genieten van het Syrische nachtleven.
Ja dat denk ik.
Hoewel ik de andere helft van de hond nooit te zien krijg.