Posts tonen met het label lezen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label lezen. Alle posts tonen

vrijdag 22 november 2024

De Tolk van Java en meer

Een groot lezer ben ik niet maar soms gebeurt het. Dan trek ik ergens een boek uit de kast, begin te lezen en heb geen rust aleer het uit is. Dat gebeurde nu weer met 'De tolk van Java' van Alfred Birney. Kwam het door de stijl, het onderwerp, de opbouw of mijn zijdelingse betrokkenheid bij deze geschiedenis?

Om met het laatste te beginnen: mijn oude schoolvriend en sinds drie jaar mijn lief is net als Birney's  hoofdpersoon kind van een Chinese moeder van Java en een Nederlandse vader. We bezochten onlangs samen het graf van zijn ouders in Den Haag, de stad waar ook de school stond waar mijn vriend en ik elkaar veertig jaar geleden leerden kennen en waar zich een groot deel van 'De tolk van Java' afspeelt. Een boek over keuzes, jeugd- en oorlogstrauma's, rivaliteit, de roep om erkenning. De gevolgen van het gemis van die erkenning en het doorgeven van pijn.

Naast betrokkenheid ervoer ik ook een soort herkenning in stijl en onderwerp als schrijver. Zoals het gebruikmaken van verschillende ik-personen, die elkaar afwisselen maar ook het veelvuldig gebruik van een monologue interieur. Het specifiek benoemen van straatnamen (Melis Stokelaan, Loosduinen), kleuren, geuren ('weeïge zoete geur van verbrand mensenvlees'), muziek (Vera Lynn maar ook 'een platenhoes waarop een leger konijnen prijkt'. Ik heb ze stuk voor stuk gegoogled en beluisterd) en woorden die horen bij het land, bij het plaats delict zijn allemaal zaken waar ik zelf ook zeer bewust en -naar de smaak van mijn uitgever soms te vaak- gebruik van heb gemaakt. Geweld en de desastreuse gevolgen hiervan zijn thema's van beide boeken. Aan het opgroeien in een land waar je niet thuishoort of waarvan omstanders menen dat je er niet bij hoort heb ik zelfs de titel van mijn boek ontleend: 'Niet van hier' (helaas is deze titel hierna ook door de zus van Theo Maassen gebruikt voor haar boek) 

Mooi detail is om te melden dat degene die het boek kado gaf aan mijn vriend zelf ook nogal een samenraapsel van afkomsten vormt. Iets van native Americans en Frankrijk. Haar man zat als kind in een Jappenkamp en wordt nu hij op leeftijd is 's nachts door zijn herinneringen geplaagd.   

Ik zou Alfred Birney graag laten weten hoe fenomenaal ik zijn boek vind. Maar ik heb geen facebook, heb Twitter aan de wilgen gehangen en weet verder niet hoe ik met de auteur in contact zou kunnen komen. Ook zou ik hem schrijven dat het me soms duizelde van de namen. Toevallig was dit dezelfde kritiek die sommige lezers op mijn boek hadden. In het uitzonderlijke geval dat Alfred bij een nachtelijke googlesessie toch zijn eigen naam intypt en hier uitkomt: dank voor het delen van het verhaal en dat van je vader, moeder, voorouders en verwanten. 

Op de omslag van de 'Tolk van Java' prijkt een zwart wit foto die waarschijnlijk afkomstig is uit het archief van de auteur. Ook ik had graag een zwart wit foto op de cover van mijn boek geplaatst. Hoewel er, om andere redenen dan bij Birney's boek het geval was, niet veel foto's van de hoofdpersoon uit mijn roman voorhanden waren. Helaas vond mijn uitgever dat de door mij aangeleverde foto van een te slechte kwaliteit was en niet gebruikt kon worden. Maar wat Birney kan, kan ik ook. Tijd voor een herdruk, bij De Geus bijvoorbeeld. Of, dat kan natuurlijk ook, de gedetailleerde aantekeningen van mijn helaas al in 1983 overleden schoonmoeder in een roman gieten. Het was haar droom om journalist te worden, ze sprak veel talen en ook zij beschrijft de cultuurshock toen ze in de jaren zestig in Nederland aankwam heel beeldend. Helaas heb ik haar nooit gekend. Nog spijtiger is dat mijn vriend nooit afscheid van zijn moeder heeft kunnen nemen. 

woensdag 28 oktober 2020

Kweepeersnoepjes en leesvoer

Feestjes zijn er niet, werken doe je thuis en of de school van je kinderen morgen nog open is, is onzeker. Uit eten kan niet, gaan dansen is gevaarlijk en vakantievierders worden door de buren voor gek versleten, en dat is niet uit jaloezie. Een politicus roept op om geen klussen in huis te gaan doen en raadt zelfs af om je kind te leren fietsen. Want als je van de ladder valt, of de fietsles eindigt met meer dan een paar schrammen, kan het ziekenhuis je mogelijk niet helpen.  

Je zou er spontaan van in een diepe winterslaap vallen. Maar in huize Lehti is het tegendeel het geval. Thuiswerken is geen optie en dus werk ik me een slag in de rondte. Want lekkende daken of verstopte afvoeren zijn er altijd, corona of niet, en die moeten worden verholpen en mensen blijven ondanks alle beperkingen toch verhuizen en verbouwen. Helaas levert meer werk ook meer risico's op en dan bedoel ik niet het contact met klanten. Dan ben ik opeens zelf de veroorzaker van lekkage in plaats van de verhelper ervan. Maar daar ga ik hier niet over uitweiden, dat overkomt de beste klussers, zo hou ik mezelf voor. 

Dat ik door al dat werken geen tijd meer heb voor leuke dingen is geen probleem, vakanties of feestjes zijn immers uit den boze. Jammer is wel dat ik door mijn uithuizigheid de toevallige bezoeker die mijn huis passeert dan misloop. De ene vriend deponeert mijn manuscript met zijn zinnige commentaar in de brievenbus en herinnert me er daarmee aan dat ik die roman ooit nog eens wil vervolmaken. Een andere vriend zet achter huis twee bakjes met lekkers neer. Met zelfgemaakte frambozendrab en kweepeersnoepjes. Kijk, dan heb ik toch zomaar weer een feestje. Met leesvoer en lekkers en wek ik daarmee dit blog voor eventjes uit haar winterslaap. 




zondag 24 juli 2016

Kijken naar wat kwijt lijkt

De bril van mijn moeder is vaak kwijt. En die van mijn tante. En die van hun moeder ook. Wat zeg ik? Die oma was zelfs eens haar gebít kwijt. Toen we haar eens hadden meegetroond naar een Franse blootjescamping. Het gebit kwam weer boven water. En de brillen meestal ook.

De bril van mijn vader is nooit kwijt. Hij heeft 'm altijd op. Hoewel in één van de twee glazen gewoon glas zit. Want hij mist op zijn beurt dan weer een oog. Foutje met een schaar in zijn jeugd. Ook zijn kunstoog raakt hij nooit kwijt, dat ligt gewoon elke dag in een zakdoek onder zijn kussen. Wat misschien wat creepy klinkt, maar wat mijn zus en ik als kind doodnormaal vonden.

Nu ik zelf gestaag richting de vijftig ga, wordt ook mijn zicht minder. Al heb ik nog wel beide ogen. De onlangs aangeschafte varifocus bril is dan ook een prachtige prothese. Onmisbaar voor als ik uit het raam leun om scharnieren uit te beitelen in het kozijn van een dakkapel maar ook niks wil missen van wat er zich zes meter onder mij afspeelt. Of bij het hanteren van de haakse slijper. Als ik 'per ongeluk' vergeet een veiligheidsbril op te zetten. Maar in mijn vrije tijd is zo'n ding soms lastig.

Vooral in die gevallen waarbij je ontdekt dat ie er niet meer zit. Op je neus. En je juist na een lange werkweek met drie boeken én de zaterdagkrant aan de waterkant bent neergestreken. En, dat is nog het meest verontrustende, je even te voren een duik nam in het troebele water. Wat je nooit doet. Maar het water was dit keer zo heerlijk pislauw. En de eveneens in drievoud meegekomen puberjongens leken zich ook nog te laten overtuigen door moeders duik. Zodat ik hoopte om voor het eerst deze week ongestoord een hele bladzijde en/of artikel uit te kunnen lezen zonder een verdwaalde bal op hoofd.

Tegen beter weten in schuifelde ik nog wat heen en weer over het baggerzand in het ondiepe water. U kent dat wel. Van dat water waar je op twintig centimeter diepte al niks meer ziet. Laat staan een bril. Eén van de jongens bood nog aan om even voor me naar huis te fietsen om te kijken of ie daar misschien nog lag. Hoe lief.

Maar zonder bril. Zonder boek. Zonder krant en zonder medebadgasten was er ook genoeg te zien. Zwemmende jongens. Een reiger, meeuwen en een kiekendief. Twee zwemmende oma's. De stadsbus aan de overkant en langs wandelende groepjes mensen. Die ook iets zochten. Wat ik niet kon zien. Zelfs niet als ik mijn bril had gehad.

Beestjes. Monsters, De pubers zeiden giechelend dat ik een beetje op een .... god hoe heet dat Pokemon beest nou? Die dik schijnt te zijn en schattig. Ik vond het allemaal best. Ik keek, En zag. Er werd gebasketbald om chips en naar de overkant gezwommen. Zonder leesvoer was ik degene die als eerste uitbundig zwaaide.

Thuis dirigeerde ik de jongsten zonder te douchen naar bed. Ook geen verplichte tekencontrole meer. Ik viel uit mijn rol van schattige dikke Pokemon en zei hardop: 'Ik ben niet blij'. Chagrijnig hing ik bij zoon Leo op schoot voor de buis en fantaseerde over een nachtelijke tocht naar het meertje. Met schepnet. Toen zette Leo, met een nauwelijks onderdrukte grijns, mijn mooie rode bril weer op mijn neus. Hij lag nog in de badkamer. Moeder zijn is soms best fijn.







maandag 10 augustus 2015

Daar gaat mijn imago van alleskunnend alleenstaand ondernemend ouder

In de zeven jaar dat ik mijn brood verdien met klussen was me dit nog niet eerder overkomen. Althans, ik had uiteraard wel vaker met een hamer misgeslagen, maar dat had nooit meer dan een van blauw naar paars naar geel verkleurende nagel tot gevolg gehad. Nooit eerder brak ik een kootje. Maar nu wel. Zo zei de radiolooog.

Daags voor ik mijn duim op het hardhouten aambeeld legde, las ik een artikel over de diverse mogelijkheden om je als éénpitter te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Het bleef bij lezen.

En daartoe ben ik nu weer veroordeeld. Tot lezen. In de wachtkamer van huisarts, radioloog en spoedeisende hulp spelde ik de huwelijksperikelen van celebrities die ofwel hun lief betrapten op vreemdgaan of het na een tijdje weer goedmaakten. Ik weet nu alles over hoe Onassis op zijn tachtigste zowel Jackie Kennedy als Maria Callas op zijn yacht het bed in kreeg en ook de affaires van François Hollande zijn voor mij geen geheimen meer. Van recenter datum waren de 'interviews' met jonge meiden in de Viva. Of was het de Vriendin? Over hun onderscheid tussen 'daten' en 'een relatie'. Waarbij het dan gek genoeg bij dat daten toch niet de bedoeling is dat je ene date je met een andere 'date' signaleert. 

Genoeg roddellectuur. Tijd voor serieuzer zaken. In het zonnetje voor het ziekenhuis overdacht ik hoe dat nu moest. Met mijn werk en zo. Vragend keek ik om me heen of er ook rokers waren. Niet om wat te bietsen, maar om voor mij een shagje te draaien. Want met één duim is dat lastig. Net als veters strikken, een elastiekje in je haar doen, een beugelflesje Glosch openen of een pot verf. Ramen monteren, draden strippen, een deur afhangen.
Ik wist het even niet meer. Voelde me onthand. Stapte uit arren moede in een bus waar 'Grote markt' op stond. Dat was weliswaar slechts vijf minuten lopen. Maar zielige mensen mogen met de bus. Deze bus ging inderdaad de stad in. Via Selwerd, Paddepoel en zelfs tot het eind van de campus van Zernike, zes kilometer buiten het centrum. De weinige inzittenden keken elkaar vragend aan toen er zelfs 'Veendam' op het scherm verscheen. Toch fijn van die norse chauffeur om mij nog wat bedenktijd te geven: 'U bent toch al in de stad?!' Ik moest me inhouden hem geen opgestoken duim toe te werpen.
 
Als troost struinde ik bij van de Velde (wat een prachtige winkel!) alle boeken af die mijn veellezer  Kees (11) zou kunnen waarderen. Toch koos ik bij de warme klanken van Omara Portuondo (si llego a besarti) voor de bijbel. Een dwarsligger. Hoewel er al een ongelezen bijbel in mijn kast staat. Maar dit is er één voor ongelovigen. 
'Is het een kadootje?' 'Ja, voor mezelf.' 'O, voor je duim.' 'Nee, ik ben bijna jarig.'
Maar nu nog even niet.

Gewapend met de bijbel van Guus Kuijer trakteerde ik mezelf ook nog op koffie met taart. Tegenover het prachtige pand waar ik drie jaar geleden een aantal klussen deed. En iemand me voor ideale vrouw uitmaakte.
 
Niet aan denken. Eerst genieten. Met moeite sloeg ik de flinterdunne bladzijden om.
 
Toen de A-kerk vier uur sloeg, stond ik op en kocht op de markt overmoedig nieuwe slaplantjes. Maakte een praatje met de postbode. Een ander soort vriendin dan in de wachtkamer. Maar relaties zijn ook in het echte leven geliefd onderwerp van gesprek. We zijn beiden weer single. Aan de andere kant van de Vismarkt brachten vier jonge jongens een virtuoos jazzstuk ten gehore. Naast lezen is ook luisteren met negen vingers prima te doen. 'This is music from my country, from Brazil', riep de vrouw naast me euforisch, terwijl ze -met een blik op haar dochtertje- haar swingen bedwong. Het tweede nummer dat werd ingezet stopte abrupt. De vrouw naast me zong het verder en vroeg de band om vooral door te spelen. Ik wees haar op de contrabassist. Die trok het niet. Met een vertrokken gezicht bekeek hij zijn vingers. Waar tape omheen zat. 
Gedeelde smart heeft ook wel wat.