Op mijn lichte laminaatvloer lagen restjes aarde. Afkomstig uit een tuin in Arras. Maandagmiddag liep ik daar rond tussen een kweeperenboom en een esdoorn. Op hun wortels stond, naast frisse sneeuwklokjes, een urn. Helaas kon de urn niet open, dus kwam het niet tot uitstrooien van haar as.
De tuin was eens eigendom van een gegoede Franse familie. Van wie de dochter in 1935 trouwde met een Friese boerenzoon. Maar voordat deze Fries daar terechtkwam, maakte hij vele omzwervingen. Hij trok onder meer met een handkar van Nederland naar Zuid-Frankrijk, ontmoette mensen van over de hele wereld met wie hij kon praten want hij sprak een wereldtaal, het Esperanto. De boerenzoon propageerde de taal, maakte er boekjes over. De Esperantovereniging in Noord-Frankrijk draagt tot op heden zijn naam. Hij en zijn Franse vrouw kregen vóór, tijdens en na de tweede wereldoorlog vijf kinderen. Esperanto werd hun moedertaal. De as in de urn is van één van de dochters.
De Friese boerenzoon was een knappe, innemende man. In zijn huis waren familie en vrienden van over de hele wereld altijd welkom, maar vaker nog nodigde hij zichzelf bij anderen uit. Hij had een jeugdvriend, een schoolgenoot van de ambachtsschool in Leeuwarden. Ook deze vriend was ver van zijn geboortegrond neergestreken. Hij was een wees uit Wenen die in de jaren twintig in Friesland belandde, daar inburgerde en trouwde met een boerendochter, de zus van zijn vriend. Deze zus en de Oostenrijker werden de ouders van mijn moeder. Mijn grootouders dus. Mijn oma overleed in 2009 op bijna honderdjarige leeftijd.
Beide jeugdvrienden beleefden in de oorlogsjaren angstige tijden, om uiteenlopende redenen. Ze schreven elkaar brieven maar groeiden later uit elkaar. Mijn opa, de Oostenrijker, was een doener, een selfmade-man, die zonder ouders hogerop wilde komen en ook kwam. Zijn zwager, de geboren Fries, was daarentegen altijd onrustig en vol wilde plannen. Zo vatte hij in 1967 het plan op om zijn geboortehuis in Leeuwarden steen voor steen af te breken en weer op te bouwen in Arras. De dichtbundel die hij in het Esperanto publiceerde heette: 'La tutan mondon volus mi trairi' (ik zou graag door de hele wereld willen gaan). Hij maakte in 1974 een eind aan zijn leven in het huis van deze tuin. Zijn dochter die maandag naast de sneeuwklokjes stond, was degene die hem toen vond.
Voordat kort daarop ook haar Franse moeder overleed, had die het familiebezit keurig verdeeld over haar vijf kinderen. Met die erfenis gingen ze verschillend om. De één verkocht het huis, waar een benzinestation voor in de plaats kwam, een ander sleet er zijn laatste jaren tussen de geiten en de vrouw van wie we nu afscheid nemen verbouwde er aardappels en verwerkte het vele fruit uit de boomgaard tot jam en tarte-de-pomme.
In de jaren vijftig kwamen op de toen nog ongedeelde tuin in Arras mijn moeder en tante als kind. Op bezoek bij hun Franse familie. Ze konden, dankzij Esperanto, met hun neefjes en nichtjes communiceren, want ook mijn grootouders leerden de kunsttaal aan hun twee dochters. Samen plukten ze kersen, appels en hazelnoten. De neven en nichten groeiden op, verhuisden, kregen kinderen, al dan niet met man, ze scheidden, hertrouwden of gingen dood. Mijn ouders trouwden jong, nog ver voordat ik werd geboren, en zijn nu, na vijfenvijftig jaar, nog steeds samen. Ook later, in mijn ouderlijk huis, kwam de Franse familie soms langswaaien. Een vader met een kind, een verdwaalde achterneef. Ik kon ze nooit goed plaatsen en niet met ze praten. Want Esperanto sprak ik niet.
Vervolg, deel 2
Posts tonen met het label ouders. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ouders. Alle posts tonen
zondag 28 januari 2018
maandag 26 december 2016
J'aime sterdam
Daar waar BN-ers al joggend hun hoofd leegmaken.


Waar reclames van vroeger een nieuwe lik verf krijgen.
Waar ketchup-fietsen zijn en luchten grijzen.
En kerken in groen gaas zijn verpakt.
Daar waar moeders peren rood stoven
en vaders garnalen bakken met citroen.
Waar kaarslicht flakkert in een ooit gevonden spiegel
en elke drie minuten een vliegtuig landt van ver.
Daar waar wordt gestoeid en gemusiceerd.
Al is er van een 'Silent night' geen sprake als er
op de terugweg uit de kelen van mijn nageslacht klinkt:
"You better lose your yourself in the moment, the music"
Daar hou ik van.


'la Cine, l'Afrique et l'Islam.
Sont réunies, et toutes les races
Enfine s'embrassent
Á Amsterdam.'
(Guy Béart)
zondag 6 november 2016
Zjuh swie an pan (2)
(deel 1)
De inmiddels in Nice gelande familieleden waren ook druk in de weer. Niet met 'zjuh swie an pan' maar met een koffer die een vlucht miste, (waar onder meer een lekkend flesje home-made pesto in zat) en een huurauto die niet op slot kon. Daar kon dit zusje dat om middernacht met haar kinders en zwerverstassen van een station moest worden gered, ook nog wel bij. Gelukkig spreekt mijn zus zes talen. Dat scheelt.
Maar inmiddels wisten de ouders wél dat deze dochter panne had. En dat bezorgde onze rechtgeaarde moeder natuurlijk de nodige ongerustheid. Geen nood. Het verhoogde onbedoeld de ontvoeringsstress. Part of the game.
In Nice waren we nagenoeg de laatsten in de wagon. (Treinstel... voiture, you name it). Op een paar opgetutte Senegalese meiden na. Mijn haar leek na zes uur treinen op dat van Ma Flodder. Zij droegen keurige hoofddoeken over al even keurige kapsels. Ze lachten en zongen mee met Youssou N'dour. De laatste 'seven seconds' swingden we met ons drieën de trein uit; "Des amis pour parler de leur peine, de leur joie. Pour qu'ils leur filent des infos qui ne divisent pas. Changer"
In de Provence was er Berlijnse pesto en Gronings brood. De oude heer mocht zich, onder het genot van één sigaar per dag, bezighouden met zijn wordfeud-verslaving. Moeders zocht haar toevlucht tot echt papier en verdiepte zich in de historie van de Noormannen. Vrij wandelen was toegestaan. Mits goed begeleid door ons ervaren kaartlezers. Bloot zwemmen in het ijskoude water werd, gezien hun leeftijd, sterk afgeraden. Oma zat zelfs een vreselijke film uit (alles voor de kleinkinders). Maar een aquarel maken in het veilig omheinde bos vond de vader fijn. Zie hier het resultaat.
Na een week met schranzen, lezen en debatteren, vlogen vier familieleden weer uit. Via Nice naar Amsterdam en Berlijn. Inclusief hun knoflookkoffer. Wij, de drie ramptoeristen, treinden via Parijs en Brussel in elf uur terug naar Groningen. Daar kon geen klusbus tegenop.
Die was trouwens nog niet gearriveerd. Dus misten we twee fietsen, een deel van mijn gereedschap, de peper, mijn bergschoenen, lakens, handdoeken, koffie, de laatste tuinoogst en nog honderd dingen meer.
Gister haalden we alles op.
De bus zelf stond nog op de brug.
Op de druiven en tomaten stond schimmel.
Ik had gewoon moeten blijven schrijven.
Dan mis je ook je bus niet.
Maar de ontvoering was geslaagd.
En de ouders lijden nu aan het Stockholmsyndroom.
De inmiddels in Nice gelande familieleden waren ook druk in de weer. Niet met 'zjuh swie an pan' maar met een koffer die een vlucht miste, (waar onder meer een lekkend flesje home-made pesto in zat) en een huurauto die niet op slot kon. Daar kon dit zusje dat om middernacht met haar kinders en zwerverstassen van een station moest worden gered, ook nog wel bij. Gelukkig spreekt mijn zus zes talen. Dat scheelt.
Maar inmiddels wisten de ouders wél dat deze dochter panne had. En dat bezorgde onze rechtgeaarde moeder natuurlijk de nodige ongerustheid. Geen nood. Het verhoogde onbedoeld de ontvoeringsstress. Part of the game.
In Nice waren we nagenoeg de laatsten in de wagon. (Treinstel... voiture, you name it). Op een paar opgetutte Senegalese meiden na. Mijn haar leek na zes uur treinen op dat van Ma Flodder. Zij droegen keurige hoofddoeken over al even keurige kapsels. Ze lachten en zongen mee met Youssou N'dour. De laatste 'seven seconds' swingden we met ons drieën de trein uit; "Des amis pour parler de leur peine, de leur joie. Pour qu'ils leur filent des infos qui ne divisent pas. Changer"
In de Provence was er Berlijnse pesto en Gronings brood. De oude heer mocht zich, onder het genot van één sigaar per dag, bezighouden met zijn wordfeud-verslaving. Moeders zocht haar toevlucht tot echt papier en verdiepte zich in de historie van de Noormannen. Vrij wandelen was toegestaan. Mits goed begeleid door ons ervaren kaartlezers. Bloot zwemmen in het ijskoude water werd, gezien hun leeftijd, sterk afgeraden. Oma zat zelfs een vreselijke film uit (alles voor de kleinkinders). Maar een aquarel maken in het veilig omheinde bos vond de vader fijn. Zie hier het resultaat.
Na een week met schranzen, lezen en debatteren, vlogen vier familieleden weer uit. Via Nice naar Amsterdam en Berlijn. Inclusief hun knoflookkoffer. Wij, de drie ramptoeristen, treinden via Parijs en Brussel in elf uur terug naar Groningen. Daar kon geen klusbus tegenop.
Die was trouwens nog niet gearriveerd. Dus misten we twee fietsen, een deel van mijn gereedschap, de peper, mijn bergschoenen, lakens, handdoeken, koffie, de laatste tuinoogst en nog honderd dingen meer.
Gister haalden we alles op.
De bus zelf stond nog op de brug.
Op de druiven en tomaten stond schimmel.
Ik had gewoon moeten blijven schrijven.
Dan mis je ook je bus niet.
Maar de ontvoering was geslaagd.
En de ouders lijden nu aan het Stockholmsyndroom.
vrijdag 4 november 2016
Zjuh swie an pan (1)
Ik had een goed kwartaal gedraaid. Ook de aangifte omzetbelasting was tijdig de deur uit. Het huis op orde, laatste rekeningen gemaild en zelfs mijn klusbus was voor een laatste check langs de garage gegaan. ('Ik zou niet weten waarom je met deze auto niet op vakantie zou kunnen'), Achterin laadde ik netjes twee fietsen, kratten met de speciaal voor ons gebakken broden, koffie, thee, suiker, kruiden, lakens en handdoeken voor zeven mensen en nog honderd dingen meer. De geplande ontvoering van onze ouders naar la douce France kon beginnen.
En toen mijn zus uit Berlijn met haar dochter in het vliegtuig naar Schiphol zat, was ik met mijn eigen kinders al driehonderd kilometer zuidwaarts in het Vlaamse land. Alwaar we overnachtten bij onze geliefde Olijf. En toen zuslief later met de aangehaakte ouders uit Amsterdam naar Nice vloog, reden wij vrolijk over de Franse autoroute. We dachten aan hoe vier familieleden ons al vliegend inhaalden en zongen mee met Maitre Gims' "Laisse moi partir loin dici".
'So far so good'. Of, beter gezegd: 'Jusqu'ici tout va bien.
Toen was er dat rare geluid.
Vlak bij een péage,
Waarna er gelukkig een P was.
De ANWB begreep na wat heen en weer gepraat dat ik langs de snelweg stond. Alwaar ze me niet mochten helpen. Want daar zwaaiden de Fransen de scepter. Waarna er een sms volgde met instructies wat ik in het grote roze oor moest zeggen: 'Zjuh swie an pan. Poeri-jee voe- man-vwa-jee uun dee-paa-neuz' (vrij vertaald: 'Iek eb peg, kunt u maai un mannetju sturuh' )
Motor stuk. Bergbedrijf. Online trein zoeken. Vite vite, jongens, graai snel wat spullen bij elkaar! (maar filmpjes maken op de vrachtauto waar juist de bus op stond is veel leuker). Dus reduceerde ik zelf de de busvoorraad tot iets draagbaars waarmee we met ons drieën enigszins door de als een guillotine dichtklappende metropoortjes van Parijs pasten. Ja ja, want ongeacht waar je in Frankrijk strandt, of heen wilt. Over Parijs zúl je! Alwaar je van het ene naar het andere station moet per metro, taxi of RER. Om ergens met het openbaar vervoer in Frankrijk te komen moet je altijd dwars door Parijs.
De nood van de clochards op metrostation Bastille moest door zoon Frans (15) natuurlijk ook terstond worden gelenigd. Kees (12) balen: 'Nu hebben we straks niks te eten.' Maar de voedselbankactie van Frans verlichtte onze bagage gelukkig wel. Er volgden nog een kapotte kaartjesautomaat en een klemgeklapte rolkoffer (reistip: Draag die krengen altijd vóór je, anders riskeer je een arm-amputatie) maar toen zoefden we met tassen vol lakens (maar zonder jas), mét pepernoten, (maar zonder koffie) met driehonderd kilometer per uur naar de Mediteranée.
Hoezee!

vervolg
En toen mijn zus uit Berlijn met haar dochter in het vliegtuig naar Schiphol zat, was ik met mijn eigen kinders al driehonderd kilometer zuidwaarts in het Vlaamse land. Alwaar we overnachtten bij onze geliefde Olijf. En toen zuslief later met de aangehaakte ouders uit Amsterdam naar Nice vloog, reden wij vrolijk over de Franse autoroute. We dachten aan hoe vier familieleden ons al vliegend inhaalden en zongen mee met Maitre Gims' "Laisse moi partir loin dici".
'So far so good'. Of, beter gezegd: 'Jusqu'ici tout va bien.
Toen was er dat rare geluid.
Vlak bij een péage,
Waarna er gelukkig een P was.
De ANWB begreep na wat heen en weer gepraat dat ik langs de snelweg stond. Alwaar ze me niet mochten helpen. Want daar zwaaiden de Fransen de scepter. Waarna er een sms volgde met instructies wat ik in het grote roze oor moest zeggen: 'Zjuh swie an pan. Poeri-jee voe- man-vwa-jee uun dee-paa-neuz' (vrij vertaald: 'Iek eb peg, kunt u maai un mannetju sturuh' )
Motor stuk. Bergbedrijf. Online trein zoeken. Vite vite, jongens, graai snel wat spullen bij elkaar! (maar filmpjes maken op de vrachtauto waar juist de bus op stond is veel leuker). Dus reduceerde ik zelf de de busvoorraad tot iets draagbaars waarmee we met ons drieën enigszins door de als een guillotine dichtklappende metropoortjes van Parijs pasten. Ja ja, want ongeacht waar je in Frankrijk strandt, of heen wilt. Over Parijs zúl je! Alwaar je van het ene naar het andere station moet per metro, taxi of RER. Om ergens met het openbaar vervoer in Frankrijk te komen moet je altijd dwars door Parijs.
De nood van de clochards op metrostation Bastille moest door zoon Frans (15) natuurlijk ook terstond worden gelenigd. Kees (12) balen: 'Nu hebben we straks niks te eten.' Maar de voedselbankactie van Frans verlichtte onze bagage gelukkig wel. Er volgden nog een kapotte kaartjesautomaat en een klemgeklapte rolkoffer (reistip: Draag die krengen altijd vóór je, anders riskeer je een arm-amputatie) maar toen zoefden we met tassen vol lakens (maar zonder jas), mét pepernoten, (maar zonder koffie) met driehonderd kilometer per uur naar de Mediteranée.
Hoezee!


vervolg
zaterdag 27 september 2014
Als je er niet over schrijft, is het alsof het ook niet bestaat.....
"......Dan is het onzichtbaar. Maar het bestaat wel. Nog erger: het is overal. Het is misschien wel de meest voorkomende misdaad om ons heen. Het aantal inbrekers valt er bij in het niet en uitgaansgeweld is in vergelijking niet meer dan maar wat stoeien. Als het overal is, dan kun je het niet negeren. Dan moet je er wel over schrijven."
Misschien beticht Rob Zijlstra me nu van ongeoorloofd overnemen van zijn tekst. Maar wát hij zegt en vooral ook de manier waaróp hij twintig september over het onnoembare schrijft in het Dagblad van het Noorden, verdient duizend thumbs, retweets en vooral: de voorpagina! Dan moet je er wel over schrijven.
Rob schrijft over Klaas (71), Ard (48) en Harrie (43). Die in schuurtjes, bij het vissen, en op andere plekken hun misdaad pleegden. Jarenlang. Dagelijks. Zonder getuigen. Of het moet het medeweten zijn geweest van hun echtgenotes. Die hun dochters en zonen niet konden of wilden beschermen. Het maakt kwaad, het maakt woedend of, zoals Rob het zelf zegt: 'Schrikt u van deze verhalen, dan is het goed'.
Bij mij dringt zich ook de vraag op wat je zelf kunt doen in geval van misbruik. Dat ligt minder makkelijk dan als je getuige bent van winkeldiefstal of misdaad op straat. Juist omdat het zo onzichtbaar is. Onnoembaar. Twintig jaar geleden werd me dit eens gevraagd. Via via. Of werd dit 'via via' smoesje erbij bedacht om zelf niet als betrokkene te boek te staan? (In dezelfde lijn als: 'Een vriendin' heeft een schimmelinfectie/ schulden/ is verslaafd enz., wat moet ik doen?). Was de vrouw die me dit vroeg zelf in gewetensnood? Had ze vermoedens bij de man van wie ze hield, die zo lief voor haar dochter was. Zijn stiefdochter. Hij had haar steeds naar bed willen brengen, verhaaltjes voorgelezen... Het kon toch niet waar zijn dat.....?
Hoe het echt zat, zullen we nooit weten. Net zo min wist ik een passend antwoord op de vraag hoe te handelen als er een meisje bij je aanklopt met de mededeling jarenlang te zijn misbruikt, maar niet wil dat de vrouw van de dader dit ter ore komt. Want dat was wat er gebeurd zou zijn.
Ik vroeg advies aan een bevriende huisarts. Die zou dit vast vaker hebben meegemaakt. Van het antwoord bleef me vooral bij dat je niet gelijk het heft in eigen hand moet nemen. Hoe graag je dat ook wilt. Er kunnen gemengde gevoelens naar de dader zijn, angst voor wat er gaat gebeuren. Geef daar aandacht aan, neem het serieus. Door het voortouw te nemen in wat er moet gebeuren, en hoe, maak je een slachtoffer nog een keer slachtoffer. Er wordt een tweede keer over haar (of hem) beslist. Het lichamelijk leed is, ook met een zware straf, niet terug te draaien. Maar het geknakt gevoel van eigenwaarde kan wel verergeren als je geen zeggenschap geeft in de te nemen stappen.
De arts die me dit advies gaf, was erg geschrokken van mijn vraag. Ze liet dit tijdens ons gesprek niet merken maar vroeg wel waarom ik juist haar om raad vroeg. Mij leek haar rol als huisarts een vrij logische reden. Pas later hoorde ik dat ook zijzelf vroeger was misbruikt. Binnen de familie. Die ik kende. Ik twijfel nu nog minder aan de betrouwbaarheid van haar advies. Ook niet aan haar deskundigheid als huisarts.
Wat ook vaak gebeurt is dat men zich verschuilt achter de massa (dat is toch de taak van de huisarts/ juf/ buurvrouw. Niet die van mij?) of dat de omgeving zo onbeholpen is met de situatie, dat er alleen maar heel hard wordt weggekeken. Appelvrouw schrijft er akelig goed over. Over hoe zij na jaren van misbruik, mishandeling en vernedering vluchtte, maar niet veilig was tussen de mensen in het dorp.
Wat zowel in het stuk van Rob Zijlstra als in dat van Appelvrouw opvalt, is de rol van moeder. 'De vrouw van Klaas wist het wel, maar zij sloot haar ogen waardoor het leek alsof het onzichtbaar was en niet gebeurde'. En de vrouw van Harrie, de moeder van de kinderen 'Gelooft dat haar man onschuldig is.' Alleen bij Ard, die negen jaar zijn dochter verkrachtte, lijkt sprake te zijn van spijt: 'Het had hem verbaasd dat hij niet direct werd aangehouden (...). Hij had zich gemeld bij de politie nadat zijn dochter alles had verteld aan de vrouw die daarna zijn ex werd.'
Is het toeval dat de enige dader die werd verlaten, ook de enige is die spijt heeft? Appelvrouw schrijft bij het overlijden van haar moeder, die ze bijna veertig jaar niet zag: "Wat zal ik me nu nog druk maken om mijn familie en een altijd liefdeloze, dode moeder." En later, in 'schuldeiser': "Dit alles maakt me ook hartstikke blij, eindelijk gerechtigheid! Het voelt zelfs een beetje als wraak, zij wilde me onterven, ze wilde me niets geven. Het papieren bewijs van de veroordeling van mijn vader was gerechtigheid. En dit ook, omdat mijn moeder voor mij nooit vrijuit had mogen gaan."
Niet alleen Rob Zijlstra,
ook Appelvrouw kan erg goed schrijven.
Ze maakt trouwens ook prachtige foto's.
Dat je het weet.
vrijdag 21 december 2012
Amsterdam ligt in de achtertuin....
Wat? Dat wisten jullie niet?
Nou, toch is het zo. Echt en echtig, zouden ze in Vlaanderen zeggen.
Alhoewel. Die bekende vlieger, dat Groningen-Amsterdam korter zou zijn dan Amsterdam-Groningen, ging ook nu weer op (of kan een vlieger alleen níet opgaan?).
De intercity miste ik. Uiteraard. Daarvoor heet ik Lehti. Hoorde het fluitsignaal terwijl ik een kaartje kocht. Maar door dat gemis, kon ik mijn ov-chipkaart in orde maken. Eindelijk. Zo gepiept. De trein later was geen directe verbinding, had onderweg last van een storende overweg en dus boemelden we naar Zwolle. Maar die lieve conducteur aldaar wachtte ons op (en kreeg daarvoor op zijn donder: "Waarom ben je vier minuten te laat!?") met die gloednieuwe Hanzelijn. Over de mooie rode brug bij Hattem, door de hypermoderne Drontermeertunnel en toen dwars door de polder. Best jammer dat het donker was, en ik alleen door de druk op mijn oren begreep dat we in een tunnel moesten zijn. Maar zo zat ik dan toch, zoals ik hoopte, twee uur na mijn vertrek, in Amsterdam!
Maar terug, hè. Dat was me wat. Ik was op tijd. Maar het was meteen al mis. A4tjes op dienstregelingen geplakt, borden die + 10 minuten aangaven. "bovenleiding storing", "Er worden bussen ingezet" en tegenstrijdige adviezen: kon men nu beter over Almere of via Amersfoort reizen? Het werd het laatste. Alwaar een druk zwaaiende conducteur al die blind overstappende reizigers maande om vooral níet in te stappen: "Ja, we zijn te laat, maar dit is de trein naar Eindhoven, níet naar Groningen, die komt hierná, deze gaat naar EINDHOVEN!"
Ruim een uur later dan gepland was ik weer thuis. Nou ja, het was alweer donker, dus dit keer miste ik geen polder maar de Veluwe. Ik had het kunnen weten. Want Gróningen, zo zeggen ze in de randstad, "Kom jij hélemaal uit Gróningen?", dat is echt vréselijk ver van huis.
Wat ik daar deed? In die achtertuin? Toch zeker geen dienstregeling uittesten?
En morgen? Morgen ga ik misschien nog meer hindernissen wegnemen ten behoeve van lastige heupen. Voor een andere beweeglijke moeder.
Hé wacht, dat bekt beter dan 'leuningbuiger' of 'wc-brilverhoger'. Opeens weet ik het: Ik word gewoon 'drempelverlager'!

Klussen met ouders of met kinderen, zulk werk gun je iedereen.
zondag 22 april 2012
Jan, het paradijs voor de vrouw.
Die lag me daar toch zomaar op de deurmat!
Die Jan,
compleet met zeven postzegels.
Kan geen digitale post tegenop.
Langzaam openmaken.
Proeven.
Bruin papier.
Mooie letters
'Alles voor de naaister?'
Ik ben benieuwd.
O, een gidsje.
Van het paradijs.
Voor vrouwen
en kinderen
Waar we volgende week zijn.
In het Apulië van Olijf
Waar ik was in 1988
en 2003
en nu weer.
Ik heb zo'n zin!
Abonneren op:
Posts (Atom)