Posts tonen met het label zee. Alle posts tonen
Posts tonen met het label zee. Alle posts tonen

woensdag 19 augustus 2015

Floortje Langkous

Floortje Dessing, die acht seizoenen het reisprogramma 3-op reis presenteerde, houdt het voor gezien. Ze gaat wat anders doen. Dat wist ik niet. Toch prettig dat zulke mooie programma's in komkommertijd worden herhaald.

Zo gaat ze in Teheran onder meer op bezoek bij de voormalige Amerikaanse ambassade, waar de gijzeling honderd keer langer duurde dan de bedoeling scheen. Ondertussen werd in 1979 de eerste Islamitische republiek uitgeroepen en de Sjah van de troon gestoten. Ook bij hem gaat ze op bezoek. Althans, zo lijkt het. Ze struint rond in het paleis waar de Sjah, zijn vrouw Farah Diba en hun vier kinderen woonden. De kamers waar zij in weelde leefden zijn bijna aan te raken. Op de muur van de badkamer van koningszoontje Ali-Reza zijn stickers geplakt. Waaronder één van Pippi Langkous met op haar hoofd meneer Nilson, haar aapje. (min. 14.22)

Na deze aflevering volgt de laatste op 30 augustus. Die kun je gewoon online zien, maar voor de bankhangers onder jullie, zeg ik het toch maar even. Want dan zoeft Floortje omlaag vanaf bijna verlaten Iraanse skipistes, ooit bedacht door die eerdere Sjah. De ei-liftjes waar ze in zit -compleet met Milka reclame-, zijn zo retro dat het bijna hip is. En ze bezoekt Thomas Erdbrink, één van de weinige Westerse correspondenten in Iran. Hij ontving met zijn team twee maanden geleden de Nipkowschijf 2015 voor de serie 'Onze man in Teheran'. Ook een aanrader.

Maar wat mij betreft mocht Floortje deze prijs krijgen. Omdat zij, meer nog dan Erdbrink, een onbevangen nieuwsgierigheid uitstraalt. Die ontwapent. Eigenlijk is ze een soort Pippi. Die laatste wil haar vader bevrijden, die zit gevangen op een eiland in de Stille Zuidzee. Als ze met haar luchtbed op een bergtop strandt, bouwt ze van een fiets een vliegtuig. Floortje kampte vorige week ook met motorpech. Bij Alaska. Door van het dekzeil een zeil te maken voorkwamen ze verder te worden weggeblazen, de ijskoude zee op. De flessenpost was 45 jaar na Pippi vervangen door Floortjes satelietttelefoon.

Als afsluiter zien je een selectie van al haar bijdragen aan elkaar. Wie goed oplet, leest ook: (bij min. 30.30) 'Wellcome to Syria'.
Stof tot reflectie.
Hoe zou het zijn als degenen die op Kos aan land stappen of spoelen, zo'n bord zouden zien staan? Niet als welkomstgroet voor een vakantie, maar als troost omdat je huis en haard achter je liet en aan het begin staat van het avontuur dat misschien wel 'de rest van je leven' heet. 


In datzelfde Syrië zitten nu ook mensen gevangen. In een burka. Of als eigendom van Abu Bakr Al Bagdadi of Abu Sayaf. Helaas zijn huidige bombardementen minder precies dan Pippi's kanon. Er kwam geen gat in de vesting om Kayla Mueller te laten ontsnappen uit de klauwen van de hedendaagse Bloed Barend en Messen Jochem. En voor wie meent dat deze laatste twee louter zijn ontsproten aan het brein van de schrijfster, hier lees je dat Lindgren haar boek baseerde op het leven van ene Carl Peterson. Die in 1904 als enige een schipbreuk overleefde en terecht kwam op het eiland Tabar, in Papoea-Nieuw-Guinea. Hij sloot daar vriendschap met de kannibalen en trouwde met de dochter van het stamhoofd.
Zo gingen die dingen in die tijd. Nog steeds.
Peterson scheen trouwens net als Pippi's vader ergens een schat te hebben begraven. Maar dat wist Astrid Lindgren dan weer niet.

In 1970, het jaar dat Floortje werd geboren (en ik toevallig ook) werd de Pippifilm opgenomen in onder meer Barbados, op de Cariben en in Budva, in het huidige Montenegro. Pippi is naar eigen zeggen 'overal geweest'. Maar Floortje weet dat met haar open blik ook nog eens prachtig te brengen! Ze krijgt van mij een Pippipenning!

Welkom thuis en alvast van harte gefeliciteerd!
(31 augustus is ze namelijk jarig)
En veel plezier met de rest van je leven!

Ik hoop dat je nog veel mensen zult besmetten met het reisvirus.
En zelf onderweg niet meer ziek wordt. 





 

dinsdag 4 november 2014

Vaste grond onder je voeten

Ouders verdrinken, kinderen verdrinken, verhalen verdrinken (schokkend tot 3.00). Soms komen er ook nieuwe verhalen. Over nieuwe liefdes en nieuwe baby's. Die worden verteld en voorgelezen. Zoals Christine Otten dat deed met Rafael. Over de baby die werd geboren uit de liefde tussen twee werelden. Zijn vader belandde in Brabant via Italië. Dat vreselijke, beloofde land dat zich als laars uitstrekt naar Afrika, dat immense continent dat voor het gemak vaak als één wordt gezien.

Gelukkig komt er tussen de drenkelingen door soms ook nog een ander beeld onze huiskamer binnen. Een beeld dat niet past bij ons beeld van Afriland, niet tegemoet komt aan onze drang om goed te willen doen. Want dat is wat Europa het liefst doet. Goed doen. Om onze superioriteit te bestendigen. Zo lang er mensen hierheen willen, zal het hier vast beter toeven zijn dan daarzo.
  
Maar vorige week, in 'Dwars door Afrika', zagen we hoe Portugese juffen les gaven aan rijke zwarte kleuters in Angola (ik meende dat het schoolgeld zo'n negenduizend euro per jaar bedroeg). De juffen misten hun familie in thuisland Europa, maar dankzij skype was het best te doen. Of gister, in Nieuwsuur. Met die multimiljardair die fortuin had gemaakt met mobieltjes in Afrika.

Zei ik miljardair? Haal dat beeld van die blanke patser dan maar gelijk weer uit uw hoofd. Deze man heet Mo en, 'ook al is ie zwart als roet, dat pak staat hem goed'.  Hij reikt een geldprijs van miljoenen dollars uit voor excellent leiderschap in Afrika. De selectiecriteria zijn streng. "Hoeveel wegen heb je aangelegd, hoeveel scholen en ziekenhuizen zijn er gebouwd? Heeft je bevolking eten op tafel, toegang tot stroom? Wat heb je gedaan aan vrouwenemancipatie?"

De boodschap was echter ook een andere. Dat Afrika barst van de bodemschatten, van jonge ambitieuze mensen. Jazeker, er zijn ook ziektes en oorlog. Maar ik stel me zo voor dat wanneer ik als pas afgestudeerde uit Dodoma (hoofdstad van een land vol goud, diamant, uranium en wat niet al. Tanzania. Claus had het vast erg warm uitgesproken). Goed, dan wil ik als zwarte academicus dus iets vertellen over bijvoorbeeld de nieuwste stedebouwkundige inzichten, maar willen mijn toehoorders alleen weten of ik ook mensensmokkelaars ken. Alsof hier in Groningen de bommen klaarliggen die ze in Oekraïne gebruiken. (Tripoli-Dodoma is drie keer de afstand Groningen-Donetsk) 

Maar mijn mantra kennen jullie nu wel. En het is ook wel erg makkelijk om steeds commentaar te leveren vanaf de zijlijn. Laat ik het wat dichter bij huis houden. Waar kan dat beter dan bij mezelf.

Ook ik nam voor de zoveelste keer een vlucht naar Italië. Niet via het ruime sop, maar door de lucht. Vanaf Rotterdam. Vlak voordat we het luchtruim kozen, bleek het paspoort van mijn lief verlopen. We konden gelukkig zonder smeergeld door. Of we Italië weer uit mochten was ons eigen risico.

We liepen eindeloos over Romeinse wegen en ik liet mijn lief zien waar ik kozijnen had geschuurd en vissoep gemaakt. We belandden per ongeluk op het plein waar ik agretti kocht en liepen rond de Engelenburcht waar ik eens buiten sliep, toen ik er eind jaren tachtig op bezoek was met een goede vriend (die wrang genoeg verdronken is. Hij werd niet opgevist in Mare Nostrum -'Onze Zee'- maar in onze zee, de Noordzee).

Sommigen vinden via Italië een nieuw lief in Brabant, ik verloor onder de Italiaanse septemberzon die van mij steeds meer uit het oog. Daar veranderden het goddelijke ijs, de bloemenpizza en mierzoete desserts niets aan. Of keek ik te veel naar mijn eigen weg? Was dat juist de oorzaak? Liet ik opnieuw te veel liefde achter in dat vreselijke, beloofde land? Misschien moet je een oude passie ook niet willen delen met je lief. Met de zon op je huid en de geur van caldarroste in je neus.





Na Rome liepen we over de kasseien van Todi en Montefalco. Ik liet hem zien waar ik woonde, werkte of wanhoopte. We redden samen een kat, aten gebakken paardensla en verdwaalden hobbelend over een witte weg, waar we aan de voet van de Apennijnen samen naar zonsondergang keken. Het mocht allemaal niet baten.

We gingen terug naar huis per auto, vliegtuig, trein en bus. Maar toen we na veertien uur eindelijk weer vaste grond onder onze voeten hadden, nam ik een andere weg.

De vraag is alleen
Welke grond?
Welke weg?









Vanavond zong ik
Vois sur ton chemin
en little light
In koor.

zondag 27 mei 2012

Gatenzaterdag





  

Er zat een gat in de reddingssloep.
Daar kon je doorheen, naar de hut.
Naast Dikkie Dik was een yacht met een gat.
Twee handen er op, dan zag je het niet.
Ballen gooien in een gat,
kon je een gaaf zwaard mee winnen.
Een mekkerend lam langs de dijk, 
ontsnapt door een gat in het hek.
Een stok en een paal, nam ik mee van het wad.
Een slipper zat vast in de drab.
 

   





 


zaterdag 12 mei 2012

Zeeegel eten


Hoe het met de schrijfwijze van dit beestje precies zit, weet ik niet. Maar ik leerde vorige week wèl hoe je het kunt opeten. Voorzichtig vastpakken, opensnijden, groene drab weggooien, zonodig beetje uitspoelen en dan de oranje glibberstukjes eruit lepelen. Of, bij gebrek aan bestek, eruit 'pinken'. Want veel vlees heeft het dier niet. Leegslurpen mag ook. Zo leerde S. alias Olijf ons.
En het stoerste was, dat mijn nèt nog geen achtjarige zoontje, met S. meezwom om het beestje te vangen. Op dat rotseiland daar. Of, nou ja, 'vangen'. Bij gebrek aan een mes stak S. een lepel bij zich. Waarmee ze de zeeëgel van de rots haalde. Voor de kust van Lido Conchiglie.  (schelpenstrand). Waar het wel wat op een paradijs leek. Of wat ik me daar dan bij voorstel. Wel sneu dat S. toch een paar stekels in haar voet kreeg. 








Maar ze hebben ook pizza, in dat paradijs. Met rucola, ham en dikke repen Parmiggiano bijvoorbeeld. Kost bij 'Gallipoli Antica' slechts €4,50 en is heerlijk. Die zee-egel trouwens ook. Al dan niet met streepje of trema. Smaakt een beetje naar zoute zalm.

En die oranje eetbare binnenkant, dat schijnen de voortplantingsorganen te zijn. In vijf stralen. Net als bij de zeester. Waar het familie van is.
S, dank je wel voor de zeeles.
En voor de egel natuurlijk.