Een sms: Salam Lehti gub hasti ma bad nistim, staat er op mijn display. Ik kan niet alles lezen, maar de afzender zit tien minuten later bij me aan de thee. We fietsen samen op richting de stad en nemen afscheid op een bomvolle Vismarkt. Ze zegt dat ik voor mijn vertrek nog wel even mijn wenkbrauwen moet laten doen, en 'àls je dan een Marokkaan versiert, neem dan een rijke!'
De groenteman is verbaasd als ik om andijvie vraag, vroeger verkocht hij drie kratten per dag, nu slechts één in drie dagen. 'Die meisjes zien van hun moeder dat andijvie uit een zakje van Albert Heijn komt. Ze weten niet meer dat je die moet snijden.' Ik vraag voorzichtig of hij ook zuurkool uit het vat heeft. Nee, díe koop je voorgekookt in een zakje bij Albert Heijn, zegt hij. Lekker makkelijk.
Op zoek naar Arabisch brood, zie ik twee oude bekenden op de stoep staan: een meisje en haar pleegmoeder. Beiden lurken aan een blikje cola. Als ik het meisje van onder haar hoofddoek herken, roep ik onnozel: 'Waar zijn je mooie haren?' Intussen vraag ik me af wat haar eigen, vermoorde moeder hier van zou vinden. 'We zijn hier wel in Nederland, hè!' zeg ik betweterig, als ik hoor dat het meisje tot haar trouwen thuisblijft. De moeder ziet me even later weer naar buiten komen met bossen munt, dille en een emmertje yoghurt. Ze lacht: 'Je bent Arabische vrouw!'. We zoenen elkaar drie keer op de wang.
Achter de toonbank zegt de Turkse slager tegen zijn collega: 'Ga 's opzij met je dikke reet'. Aan mij vraagt hij of ik van het filodeeg dat ik bij me heb, baklava ga maken. 'Nee, dit wordt spanakopita', zeg ik, 'da's Grieks, met spinazie en feta.' Een tasje is niet nodig, het gaat zo wel mee.
'Tutsi', zegt hij ten afscheid.
'Tutsíe', zegt hij nog nadrukkelijker.
Als ik hem na drie keer nog steeds vragend aankijk, keert hij zich naar zijn collega:
'Tutsí, tutsí,... da's toch gewoon Nederlands?'
'Oooh, tot zíens, zeg ik dan opgelucht. (en ik denk aan Remco Camperts 'Tot zoens')
Bij de kinderboekwinkel blader ik even in 'Het boek over alles wat leeft (hoe maak je een gipsafdruk van spuug?). Een vader bladert ook. Jazeker, het is een elf plus boek, maar zijn zevenjarige zoontje, pocht hij, leest de ondertitels van Discovery Chanel al mee! Ik pareer zijn opschepperij met mijn achtjarige die colleges over Drees geeft. Ja, daar had hij wel eens van gehoord, van vadertje Drees.
Bij de super op de hoek maakt een schele Roemeen muziek. Hij bedankt voor het kleingeld dat hij van een lachende, waggelende bierbuik krijgt. Onderweg naar huis passeer ik Spaans en Portugees sprekende studenten. Ik zwaai naar een Bulgaars meisje. Op het sportveld zijn Chinezen aan het basketballen.
Vijf jaar geleden repte de Argentijnse prinses, Maxima aller Nederlanders, over de niet bestaande Nederlandse identiteit. Vanavond belde ik haar land- en leeftijdgenote. Die ook met een Europese vent trouwde. We kletsten over politiek, topsport, watermeloenen en 'la donnola'. In Argentinie 'la comedreja' genoemd. Wat dat precies betekent wist ik niet. Maar daar gaat het volgend logje over.
Nu eerst wat plaatjes van Hollandse wezens die ik zaterdag ook zag.