Posts tonen met het label pizza. Alle posts tonen
Posts tonen met het label pizza. Alle posts tonen

vrijdag 2 oktober 2015

Doe je dat, eh . . . als hobby?

"Als hobby? Tja, nou ja, hóbby. . .
Kijk, ik wilde eerst actief worden binnen een politieke partij, maar dit is iets concreter, hè. Net zoals je lid kunt zijn van de OR op je werk. Of in de medezeggenschapsraad op school. Uit maatschappelijke betrokkenheid, weet je wel. Dánsen, dát is meer mijn hobby. Dat vind ik leuk om te doen. Voor mezelf. Snap je?"
 
Vreemd. Dat ik dat uit moet leggen. En ze zit nog wel in het onderwijs.

Anderzijds. Zo vanzelfsprekend is het niet. Niet iedereen werd als kind in slaap gewiegd met de cadans van de stencilmachine op zolder. Voor het partijprogramma, notulen van De Wereldwinkel of weet ik wat. Of werd voor een lang weekend meegetroond naar een oefensessie vol strijdvaardige muziek. Het lot -of de zegen- van kinderen van ouders als wereldverbeteraars.

De bandleden schijnen eens te hebben geluisterd naar hoe ik 's nachts 'De Internationale' zong. In mijn slaap. Vond ik niet leuk. Dat ze dat de dag erna vertelden. Wel leuk was het om 's ochtends te zien hoe de honden van de drummer -of was het de bassist- de halflege pijpjes pils leegslobberden. Voor de volwassenen gold dacht ik een omgekeerde waardering. Zo gaat dat soms.

Mijn moeder zit nog steeds in een band. Ze speelt niet meer bij demonstraties. Wel op straat. Of op de Russische ambassade. Mijn vader roert zich nog steeds binnen de politiek. En hij schildert. Net als toen. Als hobby.

En vanavond toog ik zelf naar een maatschappelijk betrokken praatclubje. Die bleek pas volgende week plaats te vinden (geëngageerd zijn valt ook niet mee). Maar om nu gelijk huiswaarts te keren en mijn zoontjes hun moedervrije avond te ontnemen, dat vond ik wat flauw. Ze stonden toen ik thuis wegfietste braaf gebroederlijk aan de afwas. Bij de afscheidszoen dicteerde ik hun bedtijden (die bij afwezige ouders natuurlijk horen te worden overtreden).
Kinderen. Ook een soort hobby.

Dus dook ik maar de nabijgelegen pizzeria in. Voor een espresso. En om de oudste van mijn drie zoons dag te zeggen. Die er in de keuken werkt. Toevallig tafelden daar ook mijn voormalig buurvrouw en buurmeisje. Met een vriendin. Ze smulden van de pizza's die Frans had gebakken.
Koken? Een hobby!

En zo praatten we dus over het fenomeen 'maatschappelijke betrokkenheid'. En waarom iemand zich überhaupt bezig wil houden met zaken als huurverhoging of doorstroombevordering. Ik vertelde over de nieuwe woningwet en over de geschiedenis van de woningbouw in Nederland. Dat ook ooit als een soort hobby begon. Van het Nederlands schakelden we al gauw over op het Engels. Omwille van de Poolse dame, die ook aan tafel zat. Zij legden uit hoe ze vriendinnen waren geworden. Via Nederlandse les. En dat de Poolse Italiaans sprak.
Uit liefhebberij.

Oooh! Jááá!
Liefhebberíj!!
Dá's pas een mooi woord.
En een mooie bezigheid.

Ik moest maar weer eens gaan dansen.
Uit liefhebberij.

dinsdag 18 november 2014

Narcolepsie? Niet lachen!

Vorige week haalde narcolepsie het landelijk nieuws. Na de inenting tegen de Mexicaanse griep met het Pandemrix vaccin, hebben enkele tientallen kinderen slaperitis gekregen. Zo noemen we het hier thuis soms. Maar narcolepsie, zo zei Kees vandaag zelf, waarom klinkt dat eigenlijk als dyslexie?

Kees kreeg dat prikje niet. Maar zakte in 2010 wel om onverklaarbare redenen door zijn benen. In het winkelcentrum, waar we net pizza hadden gehaald bij zijn grote broer. Nadat hij weer was opgestaan keek hij verbaasd achterom. Er lag geen stoeptegel los. In de weken er na viel hij soms in slaap. Achter de tv, in de auto en toen ook bijna, heel vreemd, achterop de fiets, in Amsterdam.

We waren met opa en oma op weg naar Artzuid aan de Apollolaan. Op de Jozef Israëlkade voelde ik Kees' koppie zwaar tegen me aanhangen. Best gezellig. Maar hij werd ook steeds stiller. Toen vroeg  hij: 'Mag ik lopen, ik haat mijn ogen'. We liepen nog een paar honderd meter. Kees vocht tegen zijn slaap en loodzware oogleden. Met de eerste kunstwerken in zicht, gingen we toch zitten. Er was plek zat op het bankje onder de bomen. Het miezerde. Kees weigerde te gaan liggen, maar hing al gauw slapend tegen me aan. Toen de regen aanhield, hees ik hem half slapend weer achterop, en zocht dekking bij de eerste de beste horecatent. 

Terwijl Leo zich met zijn grootouders vergaapte aan de kunst van Tinguely, zat ik om de hoek met een slapend kind aan de koffie en de cola. Het enige vermaak dat ik had was de naastgelegen open keuken. Daar werd druk Italiaans gebabbeld. Altijd leuk, stiekem afluisteren. Mijn benen sliepen. Kees ook. Om drie uur 's middags. Mysterie.

De huisarts kwam al gauw met een diagnose. Hoewel hij niet veel verder kwam dan het tonen van 'Je zal het maar hebben' van BNN en, zo bleek later, hij er ook geen idee van had dat deze aandoening chronisch was. De kinderarts wist er nog minder van. Hij zei zelfs resoluut dat narcolepsie bij kinderen nooit voorkwam, dat het in slaap vallen vast psychologisch was en door de scheiding kwam. MRI-scan, CT-scan, hartfilmpje, de hele rimram. Geen narcolepsie te zien. Nee, meneer dokter professor, dat kun je zo ook niet zien! (het verbaast me niks dat een juiste diagnose gemiddeld zo'n zeven jaar duurt). Geluk bij een ongeluk: door de gesprekken en tests bij de psycholoog bleek Kees tevens behept met een hoog IQ. Altijd handig, een slapende slimmerik.

Nadat de kinderarts op google en wikipedia had gekeken wat de aandoening inhield, en er bij de afdeling neurologie toch narcolepsie werd vastgesteld, bood de kinderarts zijn excuses aan. Hij stuurde ons door naar een ander ziekenhuis, want, zo luidde zijn conclusie, de kans dat hij nog eens een kind met deze ziekte te zien kreeg, was nagenoeg nihil (maar dat valt na het inenten van een half miljoen kleuters dus te betwijfelen). Hij hoefde dan ook geen moeite te doen zich hierin te verdiepen.

Nu zijn we vier jaar verder. Na de ontkenning ('Ik wordt juist moe van dutjes doen!) en wanhoop (ik kom liever onder een auto) is er nu een soort verzoening. En we kunnen gelukkig lachen. Zoals vanavond onder het eten bij de 'geschiedenislessen'. Kees had het over Philips de vijfde (of was het de derde?), dat het niet slim van hem was dat hij mensen met een ander geloof doodmaakte. Zijn broer gaf boven de rookworst een college middeleeuwen waar ik eerst geen touw aan vast kon knopen. 'Over stukken papier om korter in de hel te hoeven branden (aflaten) en over de reformatie en Marten Luther King. O nee, ik bedoel Luther en Calvijn en....' Nou ja, zware kost. Kees vond het vooral erg grappig. Zijn hoofd viel om beurten links en rechts van zijn bord andijviestamppot op tafel. Hij is de enige die ik ken die letterlijk de slappe lach kan krijgen.

Eigenlijk wilde ik iets schrijven over vanmiddag, over hoe je zes kilometer fietst als je drie nachten niet hebt geslapen. Want dat is, stel ik me zo voor, hoe het voelt om een aanval van slaperitis te hebben. Volgende keer volgt hiervoor het recept. Misschien handig voor als u eens dronken terugkeert uit de binnenstad.

Voor nu:

Slaap lekker

zaterdag 9 juli 2011

Strani Italiani


"Dit moét je lezen."

In het geval ik de persoon die dit zegt, èn diens boekensmaak mag, geef ik er, een enkel keertje, gehoor aan. Andersom gebeurt veel minder. Ben er de persoon ook niet naar om te veronderstellen dat mijn smaak strookt met die van een ander. Maar ook hierop maak ik, heel soms, een uitzondering. En hoewel ik op het punt sta om hier een dergelijk arrogante uitspraak te doen -alsof er niet nog een miljoen andere boeken op lezing wachten die vele malen mooier zijn-, volgt allereerst een kanttekening.

Over de stijl van de schrijver niets dan lof. Maar, ik vrees dat de inhoud, alleen voor gewezen (en deels genezen) Italofielen als ik, ècht leuk is (over arrogantie gesproken). Want een ieder die niet thuis is in de schizofrene houding t.a.v. giftige kersen, Communistische schranspartijen of gynaecologen 'di fiducia', zal wellicht slechts met groeiend ongeloof dit boekje doorlezen. Wel, voort hèn luidt de boodschap:

"Het is allemaal wáár."

Want Italiaanse kinderen wórden van de wieg tot het graf verzorgd.
Dat hóórt zo. Ze zíjn ziekelijk gepreoccupeerd met hun gezondheid (ook de alternativo's). Ze betálen zich scheel aan zwartwerkende (private) doktoren/loodgieters/stucadoors/ vul maar in*. En lopen hiermee te koop. Dat geeft status. (*Niets doorstrepen want het is allemaal van toepassing). Ze aanbidden ècht hun mamma's en willen het liefst tot hun zestigste bij hen in de buurt wonen. Op kamers wonen?, uitvliegen? Wat is dat voor modern gedoe.

Onnavolgbaar is ook hoe ze met bewondering en verachting op-/neerkijken tegen/op hen die een baantje bij de overheid hebben. Net als de wijze waarop deze betrekking is verkregen. En de uitgesproken manier, want dat zijn Italianen wèl vaak, uitgesproken, waarop wordt gepraat over
tomatensaus/ belastingpapieren/ gras/ bloeddruk/ de maan/ schoonmaken en alles wat zoal in het dagelijks leven voorbij komt en waar men zich maar enigszins een mening over zou kúnnen vormen.

Ok, ik hou op. Want èrgens hou ik toch wel van dat land. En haar inwoners. Veel zelfs. Aldus. Italianen nemen, ondanks een rijke wijncultuur, weinig alcohol tot zich. Zeker jongeren. Dronkenschap op straat is not done. Misschien leven ze zich daarom uit op de Istiklal Caddesi in Istanbul. Ver van huis. Ik hoorde daar verdomme tot 4 u 's nachts alleen maar Italianen brallen. Nee, Lehti, positief blijven!

Aldus. Het is een verademing om in een willekeurige Italiaanse stad 'fare le vasche', oftewel kijken en bekeken worden, op en neer te lopen zonder al dat bier dat bij dergelijke gelegenheden door Tedeschi wordt gehesen. Ook is de Italiaanse keuken verre te verkiezen boven de Nederlandse. Al gaan ze met dat koken soms wat spastisch om.
Geen brood op tafel? Dan wordt de sla niet aangeraakt. Onmogelijk. Linzensoep met vermicelli? Schande! daar horen van die kleine vlindertjes in. Desnoods 'ditalini' (vingertjes). Hoewel die toch eigenlijk bij de bonen passen.

Ok, basta. Ik woon er niet meer. Hoef me niet meer tig keer per dag om te kleden, mijn kinderen van kraakheldere kleding te voorzien en in gestreken uniform op school af te leveren. Waar ze de hele dag binnen zitten want de speeltuin is voor het gemak afgebroken. Ze zouden zich eens kunnen bezeren. Geen steekpenningen voor een werk- of verblijfsvergunning meer. Geen boerse carabinieri meer. Geen postkantoren en benzinestations waar één of ander bollo (zegel) moet worden gehaald voor één of ander reuze belangrijk formulier. Geen 'contacten' meer om onder de voortreffelijke Italiaanse wetgeving uit te komen, waar niemand iets van snapt en geen hond zich aan houdt.

Maar... zodra ik kan,.... deze zomer..... smeer ik 'm toch weer zuidwaarts.
Om weer te weten hoe de echte pizza bianca al taglio smaakt. Slechts voorzien van roosmarijn en grof zout. Want meer is niet nodig. Om, aan de kant een provinciale weg, een broodje 'porchetta' te eten (een heel varken vol venkel). Om op luide toon, druk gesticulerend, te discussiëren over om het even wat, bij een kop espresso, die nog een uur lang nagalmt op je palato. Wat nou capuccino?, dat is ontbijt voor watjes, man, streng verboden na tien uur!

Lees déze en andere voorschriften er maar op na in "Italiaanse buren". Het is met liefde geschreven. De auteur, Tim Parks, doet een geslaagde poging om de Italianen te begrijpen en laat tevens zien dat Noorderlingen, in de ogen van Italianen, al even vreemde wezens zijn. Vertaald door C.M.L. Kisling. Ook geschikt voor degene die het land dit jaar bezoeken.

Laat je niet afschrikken. Het is een heerlijk land. Vol strani Italiani.
Je moet dit lezen. En er dan heen gaan. Echt. Goditelo (geniet ervan).