donderdag 5 december 2019

Een kus voor de bus

Ik werd gebeld door de garage, mijn bus was klaar om opgehaald te worden. Voorzien van thermobroek, handschoenen, wollen ondergoed en twee paar sokken zou ik naar de andere uithoek van Groningen fietsen. Maar toen besefte ik dat dat niet kon. Althans, niet als mijn stalen ros ook weer mee terug naar huis moest. Normaliter passen er wel drie fietsen achterin, maar door mijn late klus van een dag eerder, had ik geen puf meer om de parketresten, verfemmers, een rol stucloper, dekzeilen, ondervloer en alle andere zooi uit te laden, en ging de auto met inhoud en al voor een grote beurt.

Niet getreurd, het openbaar vervoer is geduldig. 9292 vermeldde dat ik met slechts één overstap bij de afgelegen garage kon komen. Hoezee!

Zonder ijs van de voorruit te hoeven krabben stapte ik in een behaaglijk warme bus. Alwaar ik tientallen zitplaatsen voor het uitkiezen had, aangezien ook ik in een uithoek van Groningen woon en er vóór mijn halte vrijwel niemand instapt. De bus passeerde scholen, sportcentra en de binnenstad. Ik gaf mijn ogen de kost. Meiden met dicht geplamuurde gezichten scrolden over hun schermpjes, drie jongens bleven middenin het harmonicadeel staan en hielden stoere praatjes. De jongen tegenover me plugde gedachteloos zijn usb aansluiting in het contactpunt vlak boven hem. Ik zag toen dat vrijwel elke zitplek van zo'n blauw oplichtende aansluiting was voorzien.

Bij mijn overstap op het Zuiderdiep tuurde ik op de digitale borden waarop altijd exact wordt aangegeven hoe lang het nog duurt voordat de bus ter plaatse is, maar er stond niks vermeld over mijn lijn. Ook niet bij de halte ernaast. Ik had slechts twee minuten dus het hele Zuderdaip aflopen zat er niet in. En het was koud!

Aan de chauffeur van de bus die naast me stopte vroeg ik de weg. Hij wist het ook niet maar via een collega die hij raadpleegde, wist ik sneller dan welke wifi of 4G verbinding ook, dat ik aan de andere kant, honderd meter verderop moest zijn. Alwaar na mijn aankomst lijn 174 inderdaad de hoek om kwam. Wat een perfecte aansluiting! Ik had zelfs geen tijd om te kunnen verkleumen. Verbaasd merkte ik hoe deze lijn de straten volgde die parallel liepen aan de route van de eerdere bus. Waarschijnlijk kun je elk deel van de stad per bus bereiken, iets wat met de auto in Groningen steeds lastiger wordt.

Het bord in de bus gaf keurig aan dat de halte van het UMCG tijdelijk was verplaatst. Wat een service! En via het bakkie van de chauffeur hoorde ik dat die service nog verder reikte. Aan de bestuurder van een aansluitende bus werd gevraagd om even te wachten: "Ik heb een passagier voor je". Dat was geen enkel punt.

Op de Oosterhavenbrug liepen we even vast tussen de ronkende éénpersoonsvehikels (een brug verbreden is geen sinecure) maar op de Europaweg kon de bus gemoedelijk langs de file tuffen. Bij de Boumaboulevard stapten weer andere dichtgeplamuurde meiden in en bij het prachtige nieuwe treinstation werd de bus steeds leger. Toen we vaart maakten -omdat er minder auto's in de weg reden- vroeg ik aan een medepassagier waar de halte precies was. Maar toen kreeg ik de APK-vlaggen in het oog en stopten we pal voor mijn garage. Alwaar ik, na het voldoen van een rekening die honderd keer hoger lag dan de prijs van mijn OV-rit, al filerijdend terug naar huis reed. 

Als het niet om al die spullen was die ik meesleep, dan ging mijn klusbus in de ban en nam ik zonder enige twijfel het OV naar mijn werk. Geen wegenbelasting, verzekering, brandstof en eventuele parkeerboetes meer. Nauwelijks vertraging door files, je kunt je telefoon opladen, hebt gratis wifi en mag al rijdend zonder gevaar voor eigen leven losgaan op je schermpje. Om te appen met de klant, facturen uit te schrijven of gewoon wat suf te twitteren. Je hoeft niet af te spreken wie de Bob is, hoeft geen riem om en kunt zelfs een dutje doen. Daar kan geen zelf rijdende auto aan tippen! Je hoeft nooit terug te lopen naar waar je je bezit hebt neergezet, bang te zijn dat er wordt ingebroken of dat er spiegels van af worden getrapt. Om maar niet te spreken van de prijzige reparatie die dan weer wacht. En dat allemaal voor een prijs waar je nog geen kopje koffie van kunt kopen! Kortom:

Hulde aan de bus!
En een kus voor alle chauffeurs!

dinsdag 26 november 2019

Over een juf uit Jordanië en nazaten van hongerkinderen

Op een bankstel, een tv-meubel en salontafel na is de kamer leeg. Aan de muur hangt een klok met gouden Romeinse cijfers. Als de deur naar de keuken opengaat, zie ik daar een kooitje met een vogel. De vogel is stil.

Ze zet dadels op tafel. En thee met melk. Er verschijnt al gauw een vel op de thee en als ik een slok neem, hecht zich een vetlaagje aan mijn gehemelte. Er plopt een passage omhoog over een kokhalzend kind in oorlogstijd, maar ik drink dapper door. Ik had deze kinderthee per slot zelf gewild. 'Van boer... melk van boederij' zegt ze verlegen lachend. 'Lekker', lieg ik. Wel zeg ik naar waarheid dat ik haar niet meteen herkende, nu ze geen hoofddoek draagt. 

We vervolgen onze lessen. Ze moet oefenen in schrijven. Een mail sturen naar collega Farida met de vraag of zij een dag kan ruilen. Jij kant, jij kun, ik wilt, maag ik oe vraagen. Na het schrijven van elk woord draait ze haar hoofd vragend mijn kant op. 'Daar moet nog iets tussen' en 'Het is ú, niet oe', verbeter ik. Dan galmt haar ringtone door de lege kamer. 

Het is haar zus uit Amman. Na het uitwisselen van beleefdheidsgroeten wordt het scherm van de smartphone naar mij gedraaid. De zus wil weten hoe ik heet en ik oefen mijn net geleerde Arabische zinnetjes  'Tahle mni el Arabiè' en 'Anna betacilem lo(h)a Olandía'  Nu ben ik degene die vanuit Jordanië word verbeterd. Ik geef les in het 'Hollands', niet in het 'Ollands'. Best logisch.

De vorige keer ging onze Nederlands-Arabische les niet door. Mijn buurvrouw bezocht haar broer in Sudan en ik bezocht een lezing in de Stefanuskerk over 'Vergeten kindertreinen'. Waarmee precies een eeuw geleden vijfenzestigduizend kinderen in Nederland kwamen aansterken. Toentertijd was de kans dat je in Wenen voor je tiende het leven liet bijna zeventig procent. Er was geen gezag, er waren geen kolen en er was bijna nergens melk voor handen. De oogst van 1918 mislukte, er heerste TBC en de Spaanse griep die volgde eiste nog meer slachtoffers dan er in de WOI waren gevallen.

In Londen deed een dappere vrouw een oproep om niet langer toe te kijken bij die humanitaire ramp: 'Er sterven kinderen door onze blokkade'.  Dat hielp. Er ontstond een heuse wedloop tussen Joodse, protestantse, katholieke en later ook sociaal democratische organisaties om zoveel mogelijk kinderen te kunnen helpen. Er ging zelfs een delegatie naar Wenen om een door een andere organisatie geselecteerde groep kinderen 'weg te kapen'. Ook veertigduizend Duitse en dertigduizend Hongaarse kinderen kwamen naar Nederland, waar toen ruim zes miljoen mensen woonden. 

Sommigen bleven. Zo was er Miep Gies, die te ziek was om terug te gaan en die later  het dagboek vond van een meisje dat ook eens uit Duitsland vluchtte, Anne Frank. En ook mijn eigen opa kwam per trein naar Nederland en bleef. Hij was wees en had niemand om naar terug te keren. Maar daar in de Stefanuskerk ontdekte ik dat er nog meer Weense vluchtelingen waren gebleven. In de kerkbanken zaten hun nazaten. 

Terwijl ik vanavond door de telefoon mijn Arabische woordjes hakkel naar een land waar zeshonderdduizend geregistreerde vluchtelingen wonen op een bevolking van zes miljoen, wordt in Nederland intussen een poging gedaan een omroep op te richten 'voor de ongehoorden'. Om vrijuit te kunnen praten over de bedreigingen van migratie. 

Ik drink mijn laatste slok thee op en bedank voor de dadels. 

De gekooide vogel is nog steeds stil. 



donderdag 31 oktober 2019

Er klinkt weer muziek op het feestje

Als er bij het ontbijt geen brood meer is om je lunchpakketje mee klaar te maken.
Als je het ijs weer van je voorruit moet krabben en de krabber kwijt is.
Als je autoradio al drie maanden stuk is en je muziekloos op klus gaat.
Als die klus van een simpel dichten van een kleine lekkage uitmondt in het afbreken van een gehele balkonvloer en dat dan blijkt dat er ook twee stalen draagbalken van het huis zelf zijn doorgeroest. En dat die dan doorlopen in het huis van de buurvrouw die het huis net voor een topprijs kocht.
Als je, in afwachting van een constructeur, naar een andere klus rijdt en ter plaatse ontdekt de benodigde ladder niet te hebben meegenomen.
Als er bij een door jou strak geschilderd huis na een half jaar weer lekkageplekken verschijnen.
Als je bij de stort de postcode van je werkadres vergat en vervolgens twintig euro moet betalen voor drie emmers gipsafval.
Als de prijs van een liter diesel de grens van één euro veertig is gepasseerd.
Als je bij thuiskomst aanbelt bij de Antilliaanse buurman die beloofde jouw radio te fiksen en dat die niet thuis is.
Als je daarbij een andere bovenbuurman tegen het lijf loopt die voor de zoveelste keer naar je briest dat hij door mijn afdak zijn was niet meer kan ophangen, dat er inbrekers op zullen klimmen en dat de kat van de buurvrouw bij hem naar binnen loopt. En dat ik nooit meer over hem mag klagen! Nooit meer!
Als je hem dan antwoordt dat je dat toch al niet deed en je waardering uitspreekt dat het de laatste jaren weer fijn rustig is, dat hij dan dreigt met 'De zomer komt er weer aan!'  (Lees: als jij je afdak niet afbreekt, ga ik bij mooi weer lekker Hazes meeblèren op mijn balkon en jij houdt je bek!')
Als je dan moedeloos op funda en woningnet rondsurft om te kijken of je elders heen kan vluchten.
Als je dan concludeert dat de woningmarkt oververhit en tegelijk potdicht zit.
Als de kat op het tapijt kotst.
Als je moe bent.


Dan rest je niks anders dan met je hoofd onder de dekens op bed gaan liggen. Met je bestofte werkkleding nog aan. Op het bed van je zoon uiteraard. Want op je eigen bed liggen nog twee wassen die gevouwen moeten worden. En dan, als je weer wakker wordt, gewoon te gaan wandelen. Weg van huis. Weg van lekkages en boze buurmannen, weg van kutklussen en kattenkots. Weg van de was, een volgestouwde auto en een bed vol bouwgruis. 

En dan blijken er opeens goudsbloemen te bloeien. En bramen. En zelfs rozen.  Dan tuur je naar roofvogels, hazen en fazanten. Bewondert de gouden haan op de torenspits die licht geeft in de avondzon. Dan zie je geiten die hun eigen sores hebben, zoals gras dat bij de buurwei groener is.







En bij thuiskomst belt dan de Antilliaanse buurman bij jou aan. Die dan in tien minuten je autoradio fikst. Gratis. Dan blijkt het gist dat al twee weken in de koelkast ligt nog goed te zijn en kneed je zelf twee volkorenbroden. Als die staan te rijzen lach je om het appje van je zus die vijftig bananen, zeven komkommers en een appel uit het afval viste en daar een feestje mee bouwt. En je kijkt vrolijk uit naar de volgende zomer. Zonder ijs te hoeven krabben en met 's avonds de deur open. Zodat alle buurkatten bij je binnenlopen en je lekker kunt meeblèren met 'de glimlach van een kind'. die door de straat galmt.













zaterdag 26 oktober 2019

Gelauwerd visitekaartje

Mijmerend of ik de biologische wortels of de goedkopere variant zou nemen. Of ik mijn portemonnee of mijn geweten (en de vaak genoeg gepropageerde 'eerlijke prijs voor je eten') zou laten spreken. En wellicht ook wat weifelend omdat ik tot voor kort bijna uitsluitend eigen geteelde groentes at, stond ik wat verloren tussen de sinaasappels uit Argentinië en de boontjes uit Kenia bij de versafdeling.

Toen riep een mevrouw achter me. Of ik iets voor haar kon pakken, want ze kon er niet bij. Natuurlijk kon ik dat. Maar voordat ik het zakje met de door haar gewenste laurier van de bovenste plank uit het kruidenschap pakte, zei ik haar dat ze van mij ook wel wat kon krijgen. Veel zelfs. Want hoewel mijn vader niet geloofde dat dat kruid de Nederlandse winter kon doorstaan, groeit en bloeit mijn lauwerboom in mijn tuin als een malle.

De mevrouw zou zeker langskomen. Of ik bij haar. Maar voorlopig deed ze het met dit zakje van Verstegen à €66, 50 de kilo -je hebt er gelukkig maar weinig nodig-. Want ze ging die avond snert maken. En daar hoorde beslist een blaadje in.

Nadat ik thuis met mijn jas nog aan de wortels, melk en ander lekkers in de koelkast had gestald, knipte ik direct een paar takjes laurier af en snelde er mee naar het adres van de vrouw. Twee staten verderop. Kweken en weggeven is, zeker als je weet dat de ontvanger hetgeen je geeft ook ècht gebruikt (en niet piept dat het schoonmaken van de boerenkoolbladeren zo veel werk is), zo mogelijk nog fijner dan je eigen teelt zelf opeten. Maar de vrouw was niet thuis. Zij stond op haar beurt voor mijn deur. Ik stopte de takjes in de brievenbus. Hoewel ze me had gezegd dat vooral niet te doen omdat ze altijd thuis was. En altijd open deed.

Later op de avond twijfelde ik. Was het niet wat lomp geweest? Of opdringerig? Om die blaadjes in haar brievenbus proppen? Als om te zeggen: "Leuk hoor, zo'n uitnodiging om langs te komen voor een praatje, maar ik ga echt niet aanbellen, straks zit ik uren aan dat oude mens vast."  Of misschien, dat was ook een mogelijkheid, zou ze de blaadjes niet eens vinden, haar brievenbus kwam uit in een donkere schuur.

Na het eten sprong ik nogmaals op mijn fiets. Dit keer nam ik ook wat roosmarijn, basilicum en appels mee. Ze had de lauriertakken inderdaad niet gevonden, want het licht in de schuur was kapot. Staand voor haar deur kletsten we honderduit. Over tuinieren en inmaken. Iets wat ze tot zes jaar geleden met overgave deed. Net als fotograferen. Maar sinds het overlijden van haar man niet meer. Alleen zijn, zei ze, went niet echt, je kunt er alleen mee leren leven. Haar man hield van koken en kluste vaak. En toen, toen kon ik niet nalaten om onbedoeld reclame te maken voor mijn klusbedrijf. Ze was aangenaam verrast.

Ik schaamde me een beetje. Daar was het me helemaal niet om te doen geweest. Ik wilde met haar slechts delen in mijn oogst. Die nu bijna voorbij was. Tussen alle gevallen blaadjes stond nog wel wat snijbiet, de spruiten waren bijna klaar om geoogst te worden en door het zachte weer hing er ook weer een handjevol snijbonen aan de stokken. Zelfs twee meloenen die hun best deden om te rijpen tussen de slakken en de modder waren nog niet weggerot.

Eigenlijk best gek, wel trots zijn op mijn stadsmoestuin, en ietwat beschaamd om mijn kunnen als klusser te promoten. Ik gaf haar zelfs geen visitekaartje, maar alleen de naam waarmee ze mijn bedrijf online kon vinden. Mocht ze die vergeten, dan breng ik haar gewoon opnieuw wat blaadjes.

En als ze het licht in haar schuur dan wil repareren, of de brievenbus naar haar voordeur wil verplaatsen, dan hoor het wel.

maandag 14 oktober 2019

Kokkels met kaas is heiligschennis

'Maar als de klant dat nou wil, jíj hoeft het toch niet te eten?' Werp ik tegen als de Italiaan uitlegt dat als klanten om geraspte Parmiggiano vragen, híj ze dat niet gaat brengen voor over hun 'pasta con le vongole'. Want, zo zegt hij met een stalen smoel, kokkels met kaas, neanche a pensarci (daar mag je niet eens aan denken). Ook op tonijn of cozze of welke vissoort ook, hoort geen kaas volgens de man die al dertig jaar als ober werkt. Ik glimlach schamper en vat het gesprek over de do's en don't in de Italiaanse keuken samen als 'Het is een religie'.

We zijn met zijn vieren. Een Italiaan, een halve Italiaan en naast mij nog een italofiel. Die tijdens het eten van zijn papardelle al la lepre een kogeltje uit zijn mond vist. Hetzelfde was mij gebeurd toen ik hier vorige keer ook haas at. De halve Italiaan was er toen ook en was enigszins gechoqueerd door dat lood in mijn mond. Maar de Italiaan oppert nu om er vooral niks van te  zeggen, omdat ze ons anders wellicht extra laten betalen. Want een haas met een kogel, dat betekent volgens hem  gegarandeerd vers vlees. De logica ontgaat me, want ook in een haas die drie maanden dood in de vriezer ligt blijft lood toch gewoon lood?

Na de dis gaan we in tweetallen naar buiten om te roken. De Italiaan steekt de loftrompet over hoe schoon Nederland is en dat alles zo goed werkt. Waarop ik mijn grijsgedraaide plaat opzet over solidariteit en de bereidheid tot het betalen van belasting. Om mijn betoog kracht bij te zetten vertel ik dat mijn ziektekostenpremie honderdtwintig euro per maand bedraagt en dat daar nog driehonderdtachtig euro eigen risico bij komt. Het zijn bedragen waar ook de oren van Belgen van gaan klapperen. Hij wijst om zich geen om te tonen hoe schoon het hier op straat is. Ja meneer, ook daar hebben we allemaal potjes voor in Nederland.  

Voordat we weer naar binnen gaan, deponeert hij zijn filterpeukje in een plantenbak voor de deur. Ik houd me net als bij het loodverhaal stil. Maar als we na het afrekenen opnieuw buiten staan en afscheid van elkaar nemen, kan de opvoeder in mij zich toch niet inhouden. De heren nemen de hele stoep in beslag, ik maan ze wat aan de kant te gaan zodat de aftaaiende viermijl-lopers er langs kunnen. De hele en halve Italiaan zoenen elkaar ten afscheid. Ook ik krijg als enige dame van het gezelschap negen keer mannenlippen op mijn wang. De Hollanders schudden elkaar de hand.

Voordat ik wegloop, vis ik nog snel even het peukje uit de bloempot met de woorden: 'Even een Italiaan opvoeden'

zondag 29 september 2019

Over verdwaalde jagers en dansen in een dorp (2)

(deel 1)

Na hun vertrek lurkte ik aan mijn alcoholvrije Bavaria, rookte een shagje en keek vanuit mijn ooghoek naar de flirtende mensen aan de tafeltjes naast me. Al was flirten misschien niet de juiste term voor het onstuimig zoenen dat ik gadesloeg. Was dit wellicht wat de barvrouw bedoelde met 'verkeerde figuren'?

De aanblik van al dat opnaaien was allerminst onaangenaam, maar, zo bedacht ik me, was dansen niet het doel geweest van mijn komst naar het centrum? Drinken en roken kon ik thuis ook. Dan zelfs met alcohol. Al was de tv minder prettig vertier dan hier een beetje de voyeur uithangen. Wellicht was mijn ex toch niet naar de bejaardendisco gegaan. Daar kwam ik gauw genoeg achter.

Ik wandelde over de Grote Markt. Genoot van giebelende groepjes studenten die in het Duits, Frans en Spaans discussieerden. Over dat één van hen moest pissen. Of waar ze heen zouden gaan. De nachtelijke, natgeregende stad bleef een genot om alleen doorheen te lopen. Net zo mooi als toen ik hier twaalf uur eerder liep, op jacht naar een cadeautje voor mijn vriendin.

Vanmorgen was de markt bevolkt geweest door jonge gezinnetjes. Zouden die, voordat ze zich settelden, ook lallend door de stad hebben gelopen? En zich ook pas over tien jaar weer in het uitgaansleven storten? Jammer genoeg moest daar vaak eerst een scheiding aan vooraf gaan. Swingen met een trouwring was vast ook iets vreselijks fouts.

Ik gluurde door de klapdeuren. Het was rustig maar de dansvloer was vol. Er was geen ex te zien en ook de Drenten schitterden door afwezigheid. Die waren wellicht elders iets leuks gaan doen of waren een potentiële prooi tegengekomen. Ik ging los op grijsgedraaide evengreens als 'Freedom' and 'I like you'. 

Tegen enen dreigde de barman in slaap te vallen en dropen er mensen af. Ook voor mij werd het tijd om te gaan. Teruglopend naar de auto passeerde ik opnieuw de foute-figuren-kroeg. Mijn nieuwsgierigheid won het van de roep om slaap. De tafels waren zoals aangekondigd aan de kant geschoven en een paar beentjes gingen ook hier van de vloer. En daar, aan de rand van de dansvloer, zaten de twee Drenten. Ze hadden de bejaardendisco niet kunnen vinden. Arme kerels. Te meer daar hun taxi kort erop klaar zou staan aan de Rademarkt. Hoe ver dat lopen was, wilden ze weten.

Als de tijd dringt valt schaamte soms weg. Al kan het ook aan hun drankgebruik hebben gelegen. Maar ik was aangenaam verrast toen ik zag hoe de heupen van één van hen swingden en onder de indruk van het ritmische voetenspel. Allemachtig, dat was pas dansen!

Of ik ook op internet zat, wilden ze nog weten. Misschien was het een omslachtige manier om mij online op te sporen? Naar mijn nummer vragen was slimmer geweest. Tinder, Badoo, Lexa? .... ze noemden een reeks datingsites op die ik niet allemaal kende. Ik tipte hen dat je bij daten beter samen iets leuks kon gaan doen dan gelijk af te spreken voor een drankje in de kroeg. Wandelen of fietsen, schaatsen of schaken. Of dansen natuurlijk. Als je dan na een eerste blik op je date gelijk wilde wegrennen, had je in elk geval iets leuks gedaan.


Zondag ontwaakte ik nuchter naast mijn eigen spinnende jager. Garfield sprong uit bed en nam miauwend plaats bij de deur. Toen die openging, spurtte ze naar buiten. De hort op.

Over verdwaalde jagers en dansen in een dorp (1)

'Dus,... jij gaat helemaal naar Amsterdam op en neer voor een verjaardag?!'
'Ja, het is een goede vriendin, en zij doet hetzelfde. Nou ja, dit jaar niet, want ik heb haar niet uitgenodigd. Maar volgend jaar word ik vijftig dus dan zal ze zeker komen.'

Zo, de leeftijdvraag was mooi getackeld, daarover waren geen cliché raadspelletjes meer te verwachten.
'En ,wat brengt jullie hier?', was mijn wedervraag, en nam een flinke teug uit het flesje dat voor me op de toog stond.
'We wilden stappen in Groningen, in Hoogeveen is uitgaan kut en we hoorden dat het hier leuk was.' 
'Klopt, het is hier vaak gezellig. Maar de barvrouw zei me net dat de dj niet meer komt. De dansavonden hier zouden verkeerde mensen aantrekken.'

Om haar woorden kracht bij te zetten, had ze me gezegd dat het me wellicht was opgevallen dat er weinig dames waren. Na een blik om me heen zag ik inderdaad meer man- dan vrouwvolk, maar dat was in een café niet uitzonderlijk.

Ik mijmerde verder over wat 'verkeerde types' zoal zijn konden. Jagende mannen wellicht? Maar ook dat was bij het uitgaan geen geheim. Zo gaven ook de twee Drenten schoorvoetend toe. Wellicht doelde de barvrouw op de 'vleesmarkt' die het hier volgens sommigen was geworden. Dat het er in de kleine uurtjes wel erg dik bovenop lag wie naast wie op zondagochtend brak zou ontwaken. Er was kennelijk een verschil tussen 'jagen' en 'jagen'. Op safari gaan in de brave Beekse bergen mag, maar hetzelfde doen in Kenia is superfout. Zoiets. 

De barvrouw zei tegen de heren dat het voor gezellig stappen wat vroeg was, maar dat er in het Pakhuis wel werd gedanst zou worden en dat later ook hier de tafels nog aan de kant zouden gaan. Huh? Nu werd haar verhaal me toch wat vaag. Dansen met dj was in de ban gedaan vanwege foute types, maar dansen op muziek kon nog wel? Hoe zat het nou?

Eén van de Drenten rookte, we gingen buiten onder het afdak zitten en keuvelden over werk, relaties en kinderen. Zijn vriend schoof ook aan. Want hoewel hij de schurft aan roken had, tussen de paffers is het vaak gewoon gezelliger. Zo beweerde ook een ex van mij. Die ik nooit meer zie, omdat hij dat liever niet wil. Kan gebeuren na een breuk. Maar ik zag hem wel, eerder op dezelfde avond en dat was tevens de reden dat ik naast de Drenten belandde.

Na vierhonderdvijftig kilometer asfalt en een paar fikse hoosbuien waarbij ik met zeventig kilometer per uur over de snelweg door de polder kroop, was ik naar de bejaardendisco gereden. Ik was hard toe aan wat beweging. De kroeg lag in hartje stad, zodat parkeren slechts voor maximaal een half uur was geoorloofd tegen een vergoeding die hoger lag dan de prijs van een drankje. Geen nood, Groningen is een dorp - al dachten de Drenten daar anders over- er was vast elders een betere parkeerplek. En toen ik daar naar op zoek ging, fietste de bewuste ex me tegemoet. Die ongetwijfeld op weg was naar dezelfde danstent. Om zijn avond niet te bederven. ging ik over op tot plan B. Aan de andere kant van de stad plantte ik mijn auto langs de gracht en nu zat ik buiten onder een afdak. Het voelde bijna als thuis.

'De barvrouw had niet helemaal gelijk hoor. Er valt wel degelijk te dansen op dit uur.'
En na mijn uitleg aan de twee jagers over de beste looproute, vroegen ze of ik meeging. En waaróm dan niet? En dat het alternatief alleen achter te blijven toch geen fijn vooruitzicht was.
'Nee, jongens, echt niet. Zeker niet met jullie. Want als die ex mij daar ziet binnenstappen met twee vlotte kerels, zal hij nog minder amused zijn. Maak er een leuke avond van. Veel plezier.'


(deel 2)



zondag 1 september 2019

Mannen hebben het niet makkelijk

'Meneer, heeft u een vuurtje voor me?', hoor ik de scootersleutelaar achter me zeggen, terwijl ik met mijn achterwerk naar hem toe sta en een poging doe enige orde in mijn klusbus te scheppen. (Eigenlijk is het geen bus, meer een auto. maar daarover zijn de meningen van mijn naasten verdeeld, zodat 'Kom je met de bus?' al gauw tot misverstanden leidt.)

Ik stap uit de auto, recht mijn rug (zie je wel, het is géén bus, anders zou ik er wel rechtop in kunnen staan), graai een aansteker uit mijn werkbroek en terwijl ik die aanreik aan de sleutelaar slaat hij zijn hand voor zijn mond en mompelt verschrikt: 'Oh, sorry, mevrouw, sorry sorry sorry, ik zag niet dat u...'

Zomaar een scène van een tijdje terug. Mijn outfit baart wel vaker opzien. Gister bij de groothandel kon ik weer een nieuwe uitspraak aan de lange reeks opmerkingen toevoegen: 'Ik wou dat mijn vrouw zo handig was.'  Maar ik heb geen klagen, het is goed bedoeld en de functie van afwijkend rolmodel past mij prima. En zo afwijkend ben ik inmiddels niet meer want op reclameposters van bouwmarkten poseren tegenwoordig ook besmeurde vrouwen met zwaar gereedschap.

Hoe anders is dit voor mannen. Zij worden in het gunstigste geval gedoogd als ze zich in vrouwenkleren hullen. De kerel die ik ooit heupwiegend op zijn highheels door de Appie zag lopen,  werd meewariger nagekeken dan ik, gehuld in mijn smerige werkbroek.

----------------

Veel van mijn klanten zijn vrouw. Wellicht komt dat omdat zij een kerel die met bouwvakkersdecolleté in hun badkamer ligt te zweten niet zo fijn vinden. (Wat pornoverhaaltjes daar ook voor moois van proberen te maken). Hoewel het natuurlijk ook kan komen doordat vrouwen minder vaak zelf klussen en dat werk dus sneller uitbesteden. Maar laat ik nu niet ook vervallen in stereotypen, er zijn per slot ook zat mannen die mij inhuren.

Bij de koffiepauze wordt me door zowel mannen als vrouwen vaak meer toevertrouwd dan alleen hun verbouwing. Ik schreef al eens over hartverscheurende verhalen over rouw, drugsgebruikende kinderen of futloze huwelijken. Maar ik word ook deelgenoot gemaakt over zaken waar zij blij van worden. En dat beperkt soms zich niet tot woorden alleen.

Zo klus ik ook bij mannen die zich in mijn gezelschap veilig wanen om datgene te doen wat ze tussen de schappen van de Appie (nog) niet durven: vrouw zijn. Zodat ik wel eens, terwijl ik de poederlijm met de nodige spierkracht tot een smeuïge smurrie vermeng, tikkende hakken op de trap hoor. Eenmaal beneden vraagt zo'n thuiswerkende klant dan of ik het niet raar vind dat hij een zwart kanten niemendalletje draagt. Ik mompel dan iets vaags over dat elk mens vooral moet doen waar hij zich goed bij voelt en dan volgt vaak een neutrale wedervraag mijnerzijds over de legrichting van tegels of wat de wensen van meneer zijn inzake de kleur van de voegen. (Ongemak is ook mij niet vreemd)

Achter de voordeur, omdat hun vrouw, kinderen en buurtgenoten er niks van mogen of willen weten, toveren mannen zich stiekem om tot vrouw. Vertrouwen mij hun vreugde toe. Hopelijk schaad ik dat vertrouwen niet met het schrijven van dit logje. Misschien moest ik zo'n man bij een volgende koffiepauze eens vragen: 'Mevrouw, heeft u een vuurtje voor me?'  Of, als ik één van hen op zekere dag toch op highheels door de buurtsuper zie paraderen, verrukt uitroepen: 'Ik wou dat mijn man zo handig was.'

dinsdag 20 augustus 2019

Sociaal medium

Hij houdt de kinderwagen stil en kijkt dan aandachtig naar de hand die de vrouw naast hem, ik vermoed de moeder van het kind in de kar, onder zijn gezicht houdt. Ze mompelen wat, hij pulkt wat, maar de splinter krijgen ze er niet uit. Ik groet hen in het voorbijgaan. Zo doet men dat hier. 

Wandelend langs robuuste afdakken, Ikea-hangstoelen en een werkloze trampoline kijk ik omhoog langs de gevels, die met speelse tinten bruin in punten uitlopen. De huizen zelf zijn ongelijk langs de rooilijn gezet. Wat nieuw is moet oud lijken. We zitten hier vlakbij de Groningse gasbel, maar ze zullen vast niet gaan scheuren. Want onder de jaren-dertignostalgie zitten dikke isolatieplaten en prefab betonplaten. 

Men kan hier kennelijk ook zelf een huis bouwen. Zo maak ik op uit het scheefhangende bord met naast allerlei verboden en waarschuwingen ook de boodschap om materialen alleen op de eigen kavel te plaatsen. (Je zal maar burenruzie krijgen voordat de eerste steen,...eh, eerste plaat geplaatst is.)

Achter een hek staat tussen manshoog onkruid een rode kraanwagen. Boven het naastgelegen weiland hangt een luchtballon schijnbaar roerloos in het avondlicht. De kraanwagen doet me denken aan Pluk van de Petteflat, de ballon aan Pippi Langkous. De held en heldin uit mijn jeugdboeken. Waar men hasselbramen van een kluizelaar at om aardiger, speelser en minder netjes te zijn. Waar een torenkamer (Pluk) en een landhuis (Pippi) werden gekraakt. Pippi had een aap en een paard op haar veranda en vluchtte in een luchtballon voor twee gezagsgetrouwe dienders. Pluk hield het bij een kakkerlak en was maatjes met de vogels die bouwtekeningen onderscheten. 

De dieren die ik hier tegenkom zijn allen hond. Ook de kinderen worden allemaal keurig begeleid. Op hun loopfietsje, of vissend aan de waterkant. Waar twee meisjes pielen met een emmertje. "Nee, geen zand er in doen", "Jawel, een beetje maar", en het blootsvoetse meisje schept met haar handen wat aarde weg van de jonge aanplant. Dan bemoeit de moeder zich er mee. Bij elk kind is steeds een oplettende ouder in de buurt. Of het moet het nors kijkende meisje zijn dat me met haar oortjes in voorbij beent. Ze trekt een paar bladeren van een treurwilg. Handig in zo'n nieuwbouwwijk, zo'n boom die een beetje vlot groeit, kan die meid ook haar agressie kwijt. 

Misschien is ze met haar vader, stiefmoeder hierheen verhuisd en wilde ze eigenlijk niet mee. Maar vijftienjarigen hebben geen keus. Nu ziet ze niets dan kinderwagens, poedelende peuters en alweer een slinger voor een nieuwgeborene. Zo te horen zijn er meer mensen die zich moeten uitleven;  verderop zetten drie motoren het gas vol open op een weg waar je slechts zestig mag. Opgeschoten jongens of, -de prijs van een motor in acht nemend- , midlife mannen wiens kinderen de deur uit zijn en die hun vrouw niks meer te vertellen hebben. Als het geluid van de herrieschoppers wegsterft, klinkt het rustig zoemen van grasmaaiers en het trillen van de heggenscharen. Elke tuin is goed getrimd.  

Als ik de wijk uitloop zie ik aan de rand van het fietspad rookpluimpjes van zand, sporen van de zomerse stortbui van vanmiddag. Tussen de pluimpjes boort het gras zich door het asfalt. Er is hier geen stoep en ruimte om die ooit aan te leggen ontbreekt want links en rechts loopt een sloot. De mij tegemoetkomende fietsers hebben vaker wel dan niet een accu. Hun snelheid weerhoudt hen, en mij ook, van een groet. Akoestische fietsers groeten wel. 

De zon werpt nog even lange schaduwen en verstopt zich dan achter de hoge bomen van mijn eigen wijk. De ook ooit kaal was en vol kinderwagens, loopfietsjes en slingers. De kat die me anderhalf uur eerder nakeek vanuit het gras in een verlaten speeltuin, volgt me met zijn kop nu in omgekeerde richting. 

Thuis doe ik mijn schoenen uit en kijk waar online Nederland zich in mijn afwezigheid druk om heeft gemaakt. Een zeker Angela is in Limburg uit de bus gezet vanwege haar boerka, een presentator is bedreigd omdat hij Turkije een kutland noemde en tot slot zijn vluchtelingen die op familiebezoek gaan in hun geboorteland toch wel het ultieme bewijs dat er van gerechtigheid en beschaving niets meer over is in ons land!

Een avondwandeling in je ééntje is wellicht geen al te sociale bezigheid, maar wel een mooie manier om te zien dat het met die teloorgang van Nederland wel meevalt. Hoewel,.... de kans dat de bewoners die niet op straat waren, genoeglijk vanaf de bank op hun smartphone hel en verdoemenis zaten te typen, is niet onwaarschijnlijk.

maandag 13 mei 2019

Stemadvies voor ons graaiers

Er was ophef over Europarlementariër Sophie in 't Veld. NRC heeft het over 'gedeclareerde hotelkosten' die ze terug gaat storten. Maar volgens mij klopt dat 'declareren' niet helemaal. Het ging toch om onkostenvergoedingen? Iets met een vast bedrag als je een vergadering bijwoont. Als ze haar werk doet dus. De hoogte van die vergoedingen is toch een ander verhaal? In ieder geval geen stok om haar mee te slaan. Sterker nog, het standpunt van haar partij over het ter discussie stellen van de hoogte daarvan pleit volgens mij juist in haar voordeel.

Ik moet denken aan mijn vader. Die meer dan veertig jaar bij de overheid werkte. Voor zijn werk was hij eens spreker op een congres in Berlijn. Niet lang nadat de muur was gevallen. Naast het delen van zijn kennis op het gebied van stadsvernieuwing en ruimtelijke ordening, stak hij de Oost Duitse toehoorders ook een hart onder de riem. Door hen te zeggen er voor te waken niet het kind met het badwater weg te gooien. Door het rijke, vrije westen niet louter als het walhalla te zien dat moest worden nagebootst. Dat ook daar fouten werden gemaakt. Waar van geleerd kon worden. En dat er omgekeerd ook in de DDR zaken goed waren gegaan die je niet rucktsichtlos hoefde af te breken.  Het was een fris geluid waar hij lof voor kreeg. Maar mijn vader zou nog meer krijgen. Een 'onkostenvergoeding' om precies te zijn. Voor zijn gemaakte verblijfkosten.

Tijdens zijn verblijf logeerde hij bij mijn zus, die al decennia Berlijnerin is. Hij at bij haar of kocht als lunch een broodje bratwurst of shoarma. Bij terugkomst op het ministerie bleek het bedrag van hetgeen hij declareerde veel lager dan de 'onkostenvergoeding' die hij zou krijgen. Hij was blij dat hij de overheid zo geld kon besparen maar tot zijn verbazing bleek de 'vergoeding' niet omlaag te kunnen. Hij vond dat belachelijk, ging er een flinke discussie over aan. Maar het hielp niet.

Hij kwam verbolgen thuis. En boos. Hij weigerde geld aan te nemen voor kosten die hij niet had gemaakt. Mijn moeder suste het een beetje, vond dat hij zich niet zo druk hoefde te maken, niet roomser dan de paus hoefde te zijn. Wellicht opperde ze om het geld te doneren aan een instelling die er mensen mee hielp die het harder nodig hadden. Dan kwam het belastinggeld toch nog goed terecht. Hoe het precies is afgelopen weet ik niet meer maar deze anekdote borrelde boven toen ik de reacties las op twitter over de 'decalaraties' van Sophie in 't Veld.

Het werd lekker op de vrouw gespeeld. De ophef kreeg zelfs de naam 'Sophiegate'. Waarschijnlijk omdat het zonder hoofd minder lekker voelt om ons onbehagen te botvieren. Dan kunnen er koppen rollen. Letterlijk. 'De bak in' is nog de minst agressieve tweet. 'Lijfstraffen' of 'aan de katten voeren' komt ook voorbij. Twitter als volksgericht. Vermaak anno 2019.

Maar hoeveel twitteraars die vergenoegd 'lijfstraffen', 'tuig'en 'graaiers' tikken kunnen de bij hun belastingaangifte opgevoerde 'kantoor' (of andere) -kosten ook echt verantwoorden? Of geldt het invullen van het 'vaste bedrag' dat er nu eenmaal voor staat (dan heb je er toch recht op?!) als 'burgerplicht'? En, dichter bij huis, hoeveel van hen gaan er protesteren als een aannemer bij hun verbouwing oppert om een deel van de verbouwing 'onder tafel' te regelen?

Na tien jaar in de bouw zijn de keren dat mij werd gevraagd iets zwart te doen niet meer op twee handen te tellen. En, eerlijk is eerlijk, dat heb ik, ook al wordt ik er zelf niet beter van, niet altijd geweigerd. De laatste keer werd me zelfs contant geld in de hand gedrukt: 'Dan heb jij er geen werk van om een rekening uit te schrijven'. Oftewel: niemand kan weigeren als hij er zelf beter van wordt. En dat voordeel mag je als particulier kennelijk etaleren. Zo kreeg ik eens in een jubelmail van een klant: 'Ál jouw reparaties zijn door de verzekeraar betaald!' (lees: ook het werk dat ik uitvoerde en niks met de -verzekerde- lekkage te maken had).  Nee, in dergelijke gevallen ben ik minder rooms dan mijn vader.

Maar vandaag ben ik dat wel. Er zit een barst in mijn voorruit van mijn bus. Dikke pech dat ik een eigen risico van driehonderd euro heb maar het zij zo. Toen ik bij één herstelbedrijf navroeg wat de reparatie zou kosten noemde hij, na enig aandringen, alleen voor de ruit een bedrag van zes a zevenhonderd euro. De wadde? Er zou dus, zonder dat ik het wist, naast mijn eigen risico nog minstens net zo'n bedrag van de verzekeraar worden gevangen.

Na wat rondbellen kon een ander glasbedrijf het voor de helft doen. Waarop ik het eerste bedrijf afzegde. Verbaasd schreven zij terug dat het mij sowieso niet meer dan driehonderd zou kosten, dat de verzekeraar de rest voldeed en dat ik alsnog van harte welkom was. Ik appte met een smiley dat ook verzekeringsgeld moet worden opgehoest door de premiebetalers.

Dus mensen, zijn jullie ook verzekerd tegen glasschade, inbraak, lekkage of ander onheil. Vraag vooral bij u verzekeraar even na wat het bedrijf dat de boel komt fiksen vraagt of vangt. Los van wat het u zelf kost. Of, nog beter, vraag je (bouw) bedrijf vooraf om een offerte. En check bij de verzekering of de declaratie daarmee klopt. Zo niet, zeg de verzekeraar geen zaken meer met dat bedrijf te doen. Dat heet transparantie. En zet wellicht meer zoden aan de dijk dan roeptoeteren dat in 't Veld onder de groene zoden moet.

Wist u trouwens dat de partij van In 't Veld al jaren aan de weg timmert voor meer transparantie. Een voorstel over meer openheid over vergoedingen van Europarlementariërs haalde het deze zomer niet. Op verzoek van de NOS gaven 17 van de 26 parlementariërs dat alsnog. Met uitzondering van VVD, SGP en PVV. En drie jaar eerder was er een voorstel over meer openheid over de echt grote bedragen. 'De Europese begroting is een ouderwets instrument en kan daarom niet de juiste impulsen geven voor de duurzame groei die we nodig hebben. Die radicale hervorming moet er komen. Zo heeft de EU begroting zeer geringe meerwaarde', aldus Gerbrandy, D66 collega parlementariër van In 't Veld. Aanleiding was dat ook de Rekenkamer concludeerde dat lidstaten zich concentreren op het binnenhalen van subsidies en niet op de resultaten van de projecten. 

Gelukkig is zulk graaigedrag ons 'arme belastingbetalers', vreemd. Maar niet getreurd, want straks kunnen we stemmen. Op de partij die het dichtst bij onze eigen visie ligt. Of bij de manier waarop wij zelf het liefst met publieke middelen omgaan. Kunnen we daarna op twitter lekker losgaan over hoe inhalig 'zullie' zijn. Succes met kiezen.

vrijdag 8 februari 2019

Een eind breien

Google plus stopt er mee. Er was te weinig animo voor. Dat is vast een eufemisme voor het feit dat ze niet tegen Facebook konden opboksen. Misschien nemen ze deze blog ook mee naar de schroothoop. Dat is dan maar zo. De geplaatste verhalen namen ook gestaag af. In 2018 verscheen slechts een derde van de stukjes die ik in 2011 plaatste. Andere schrijfactiviteiten kregen de voorkeur. Hoewel ik het niet voor de centen doe. Daarvoor houd ik me bezig met het verhelpen van lekkages, plakken van tegels, schilderen, het plaatsen van dakgoten en wat niet al. Ook best leuk. Hoewel ik daar vorige week, bij het afhangen van een loodzware deur, even anders over dacht. Het sneeuwde en hoewel het dragen van een bril me vaak voordelen oplevert -minder stof in de ogen- zag ik door de vallende vlokken vrij weinig. Ook was het ondanks mijn thermobroek en wollen hemd gewoon stervenskoud.

Dit is het eerste logje van 2019. Nieuwjaarsrecepties, kerstborrels en het klagen hierover gingen volledig aan mij voorbij. Zelfs het uitwisselen van gelukwensen met mijn opdrachtgevers bleef vaak uit. Aangezien ik meestal zelf met een reservesleutel naar de klus ga, en klanten dan vaak al zijn vertrokken naar hun werk. Een vroege bouwvakker zal ik wel nooit worden. Maar het terugblikken en vooruitkijken, dat met zo'n jaarwisseling verbonden is, schoot er ook bij in.

Tijd om het goed te maken. Half februari leent zich daar goed voor. Nu het buiten nog grijs en nat is maar sneeuwklokjes en krokussen alweer omhoog schieten. Vrees niet, ik zal u niet vervelen met cijfers omtrent bezoekersaantallen van deze blog. Het openbaren van het aantal views aan degenen die die views veroorzaken, blijft een raar verschijnsel. Nee, het leek me leuk om eens terug te blikken op mijn klanten. Want hoewel ik ze zelden zie, weet ik vaak wel waar ze de kost mee verdienen. Dat geeft een leuk inkijkje in de gemiddelde huizenbezitter die van mijn diensten gebruik maakt. Een alfabetisch lijstje:

Archeoloog
Buschauffeur
Campingeigenaar
Docent Grieks
Emdr behandelaar
Fins docent
Gemeenteambtenaar
Huisarts
Ict-er
Jeugdzorgmanager
Kunstenaar
Logopedist
Muziekdocent
Nurse practitioner
Operatie assistent
Postbode
Reuma onderzoeker
Schrijver
Thuiszorgmedewerker
Verpleegkundige
Wiskundejuf
Zangdocent

Ik blijf een soort dubbelleven leiden. Want mijn klanten weten weinig van mijn schrijfambities. Grappig genoeg bestaat mijn klusbedrijf net zo lang als deze blog. Waar andersom mijn werkende leven soms wel voorbijkomt. In de vorm van billenwastoiletten of gewetensnood bij het kopen van verf. Bij een stukje over verdwalen in Haarlem of over hoe de Kamer van Koophandel  je privégegevens online gooit. En ja, ook die zeldzame lastige klant kwam voorbij. Maar altijd anoniem. Ik schreef over een dove buurman, een klant die doodging en ook over een lezer en medeschrijver die verongelukte: Selma Schepel. Ze nodigde me uit maar ik ontmoette haar helaas nooit in het echt.

Soms voel ik me een beetje een voyeur en eerlijk gezegd ben ik dat ook. Zelfs mijn kinderen worden niet gespaard. In 2007 begon ik met 'sommige gebeurtenissen luiden het einde van een tijdperk in' een logje over de eerste schooldag van de jongste. Die peuter heeft intussen een zware stem, begint zich te scheren en heeft me in lengte gepasseerd. Zijn oudere broer volgt rijlessen en de oudste wil een eigen zaak gaan openen. Misschien wordt het ook voor mij tijd voor iets anders, om een eind te breien aan dit verhaaltjesfeest. Voordat Google plus dat voor mij doet.

Mocht u zich rekenen tot een trouwe bezoeker dan wel lezer of reageerder (ik geef toe, het wordt om voor mij duistere redenen steeds lastiger om hier reacties achter te laten), dan dank ik jullie daarvoor. Het schrijven kan ik nog immer niet laten. Aan mijn manuscript ben ik inmiddels alweer vier jaar bezig. Met vlagen. De bedoeling is om het boek voor mijn vijftigste te publiceren. Waarschijnlijk onder dezelfde naam als waaronder de ruim vierhonderdvijftig logjes hier werden geplaatst: Lehti Paul. Die van breien overigens geen kaas heeft gegeten.