donderdag 9 oktober 2014

Het gedoe van de liefde op het werk

"Mama, mag ik fietsen?
"Ja, schatje, dat is goed."
"Mama mag ik wat eten?"
"Ja schatje, ik ga koken."

Dan is het even stil.

"Wat is dat?", vraagt dan één van de twee meisjes in de speeltuin achter me.
Ik kijk om.  
"Een deur", zeg ik.
"Waar istie voor?"
"Kijk daar maar, zie je? Daar is een deur en daar, bij dat andere huis, is een gat, daar moet ie in."

"Sij is niet mijn zusje hoor. Ze is bij mij aan het spelen. En wij spelen vader en moedertje"
"O, ik dacht dat jullie moeder en kind speelden. En nu hoor ik niks meer. Doei."

Ik zet mijn gehoorbescherming op en schaaf met veel kabaal een paar millimeter van de deur af.

Het is leuk om buiten te werken. Ook al moet ik zo nu en dan met al het gereedschap in de schuur vluchten omdat er een herfstbui voorbij komt. 

Een student op de fiets ontwijkt glimlachend mijn schragen op de stoep. Hij heeft oortjes in.
Een buurvrouw op leeftijd veegt haar straatje aan en kijkt intussen nieuwsgierig naar waar al die herrie toch vandaan komt. Ze begint een praatje.

Binnen, bij de klant thuis, is het niet veel anders. Als klusser, als vrouw, misschien zelfs als agogisch geschoolde, wie zal het zeggen hoeveel dat met veel zweet behaalde diploma nu nog iets betekent. In ieder geval krijg ik binnen tien minuten de meest bijzondere verhalen van mensen te horen. Vol met schrijnende details. Verhalen waar met gemak dagelijks een column mee kan worden gevuld.

Naast bovengenoemde redenen is er volgens mij nog iets waarom mensen mij hun hele ziel en zaligheid bij de een kop koffie serveren. Ja, soms lijkt een klant het zelfs jammer te vinden dat de reden voor mijn komst, een lekkend toilet, of een verrotte deur, roept. Ik ben een buitenstaander. Een tijdelijke vreemde. Maar wel één die men vertrouwt (ik heb intussen meer huissleutels dan steeksleutels). Ook hoef ik niks met hun verhalen te doen. Het is veilig. Daarom krijg ik voor het schaven, schuren of schilderen vaak verhalen over de liefde die niet lukt, een echtgenote die plotseling stierf of een depressieve ex. Over een kind dat crimineel is of onenigheid over de opvoeding.... over alles. En vooral over mensen die hen nabij zijn. Of afwezig.

Dan zeg ik "Goh wat erg" of " Niet te geloven". Soms vraag ik door of geef wat peptalk en dan, na de koffie, ga ik weer aan de slag. Naar buiten, in de miezerregen. Luisterend naar meisjes die moeder en kind spelen. Of jongetjes die tegen elkaar opbieden over hoe goed ze kunnen voetballen.

Het is zes uur, ik schroef de laatste scharnieren vast. De deur sluit perfect.
De klant draait hem op slot en gaat koken. Alleen.
Ook de meisjes zijn naar huis gefietst.
Jammer dat volwassenen verleren om te spelen.

zaterdag 27 september 2014

Als je er niet over schrijft, is het alsof het ook niet bestaat.....


"......Dan is het onzichtbaar. Maar het bestaat wel. Nog erger: het is overal. Het is misschien wel de meest voorkomende misdaad om ons heen. Het aantal inbrekers valt er bij in het niet en uitgaansgeweld is in vergelijking niet meer dan maar wat stoeien. Als het overal is, dan kun je het niet negeren. Dan moet je er wel over schrijven."

Misschien beticht Rob Zijlstra me nu van ongeoorloofd overnemen van zijn tekst. Maar wát hij zegt en vooral ook de manier waaróp hij twintig september over het onnoembare schrijft in het Dagblad van het Noorden, verdient duizend thumbs, retweets en vooral: de voorpagina! Dan moet je er wel over schrijven.

Rob schrijft over Klaas (71), Ard (48) en Harrie (43). Die in schuurtjes, bij het vissen, en op andere plekken hun misdaad pleegden. Jarenlang. Dagelijks. Zonder getuigen. Of het moet het medeweten zijn geweest van hun echtgenotes. Die hun dochters en zonen niet konden of wilden beschermen. Het maakt kwaad, het maakt woedend of, zoals Rob het zelf zegt: 'Schrikt u van deze verhalen, dan is het goed'.

Bij mij dringt zich ook de vraag op wat je zelf kunt doen in geval van misbruik. Dat ligt minder makkelijk dan als je getuige bent van winkeldiefstal of misdaad op straat. Juist omdat het zo onzichtbaar is. Onnoembaar. Twintig jaar geleden werd me dit eens gevraagd. Via via. Of werd dit 'via via' smoesje erbij bedacht om zelf niet als betrokkene te boek te staan? (In dezelfde lijn als: 'Een vriendin' heeft een schimmelinfectie/ schulden/ is verslaafd enz., wat moet ik doen?). Was de vrouw die me dit vroeg zelf in gewetensnood? Had ze vermoedens bij de man van wie ze hield, die zo lief voor haar dochter was. Zijn stiefdochter. Hij had haar steeds naar bed willen brengen, verhaaltjes voorgelezen... Het kon toch niet waar zijn dat.....?

Hoe het echt zat, zullen we nooit weten. Net zo min wist ik een passend antwoord op de vraag hoe te handelen als er een meisje bij je aanklopt met de mededeling jarenlang te zijn misbruikt, maar niet wil dat de vrouw van de dader dit ter ore komt. Want dat was wat er gebeurd zou zijn.

Ik vroeg advies aan een bevriende huisarts. Die zou dit vast vaker hebben meegemaakt. Van het antwoord bleef me vooral bij dat je niet gelijk het heft in eigen hand moet nemen. Hoe graag je dat ook wilt. Er kunnen gemengde gevoelens naar de dader zijn, angst voor wat er gaat gebeuren. Geef daar aandacht aan, neem het serieus. Door het voortouw te nemen in wat er moet gebeuren, en hoe, maak je een slachtoffer nog een keer slachtoffer. Er wordt een tweede keer over haar (of hem) beslist. Het lichamelijk leed is, ook met een zware straf, niet terug te draaien. Maar het geknakt gevoel van eigenwaarde kan wel verergeren als je geen zeggenschap geeft in de te nemen stappen.

De arts die me dit advies gaf, was erg geschrokken van mijn vraag. Ze liet dit tijdens ons gesprek niet merken maar vroeg wel waarom ik juist haar om raad vroeg. Mij leek haar rol als huisarts een vrij logische reden. Pas later hoorde ik dat ook zijzelf vroeger was misbruikt. Binnen de familie. Die ik kende. Ik twijfel nu nog minder aan de betrouwbaarheid van haar advies. Ook niet aan haar deskundigheid als huisarts.

Wat ook vaak gebeurt is dat men zich verschuilt achter de massa (dat is toch de taak van de huisarts/ juf/ buurvrouw. Niet die van mij?) of dat de omgeving zo onbeholpen is met de situatie, dat er alleen maar heel hard wordt weggekeken. Appelvrouw schrijft er akelig goed over. Over hoe zij na jaren van misbruik, mishandeling en vernedering vluchtte, maar niet veilig was tussen de mensen in het dorp.

Wat zowel in het stuk van Rob Zijlstra als in dat van Appelvrouw opvalt, is de rol van moeder.  'De vrouw van Klaas wist het wel, maar zij sloot haar ogen waardoor het leek alsof het onzichtbaar was en niet gebeurde'. En de vrouw van Harrie, de moeder van de kinderen 'Gelooft dat haar man onschuldig is.' Alleen bij Ard, die negen jaar zijn dochter verkrachtte, lijkt sprake te zijn van spijt: 'Het had hem verbaasd dat hij niet direct werd aangehouden (...). Hij had zich gemeld bij de politie nadat zijn dochter alles had verteld aan de vrouw die daarna zijn ex werd.' 

Is het toeval dat de enige dader die werd verlaten, ook de enige is die spijt heeft? Appelvrouw schrijft bij het overlijden van haar moeder, die ze bijna veertig jaar niet zag: "Wat zal ik me nu nog druk maken om mijn familie en een altijd liefdeloze, dode moeder." En later, in 'schuldeiser': "Dit alles maakt me ook hartstikke blij, eindelijk gerechtigheid! Het voelt zelfs een beetje als wraak, zij wilde me onterven, ze wilde me niets geven. Het papieren bewijs van de veroordeling van mijn vader was gerechtigheid. En dit ook, omdat mijn moeder voor mij nooit vrijuit had mogen gaan."

Niet alleen Rob Zijlstra,
ook Appelvrouw kan erg goed schrijven.
Ze maakt trouwens ook prachtige foto's.

Dat je het weet.

donderdag 18 september 2014

Als een kakkerlak tussen de wiet

Het duurde even. Dat tekenen. Want er was opeens zwam in de vloer en een berk die zich met haar wortels in het riool boorde. Precies op de dag dat het huis zou worden verkocht. Fijn.

Zitten de arme huurders van het benedenhuis in de shit. En mijn ex die boven woont ook. Dat zitten ze misschien toch al, want ze moeten op zoek naar nieuwe woonruimte. Terwijl ik hier inmiddels al een tijdje geniet van mijn nieuwe huisje. En van mijn enorme tegeltuin.

Je weet wel, net zoiets als ze in de Torteltuin van plan waren om aan te leggen. Dewadde?? De Torteltuin, dat park waar die eekhoorn met hoogtevrees woont. Naast de Petteflat. Waar Pluk, die wanhopig op zoek is naar een huis, zijn intrek neemt in de torenkamer. Samen met zijn kakkerlak Zaza. Pluk plantte hasselbramen in het park, waar je speels van wordt. Ik beperk me liever tot groente. 

Een kakkerlak was hier net ook, meende ik. Hoewel ik niet goed weet hoe dat beestje er eigenlijk uitziet. Hij zat in het portiek toen ik de makelaar uitzwaaide. De beste man was mij het contract persoonlijk komen brengen. Was vast bang dat ik het huis niet meer wilde verkopen. Ik wees hem op zijn schrijf en typfouten, maar heb toch maar getekend. 

Hij zag de kakkerlak niet. Wel stond hij even stil, en stak zijn neus in de lucht: "Er hangt hier een wietlucht." "Tja", zei ik, "soms moet je niet alles willen weten." Maar toen hij de straat uit was, ging ook ik snuffelen. Ook ik rook weed, maar zag alleen Zaza bij de berging. Die had ik wellicht moeten doodmaken. Want een kakkerlak, een cucaracha, die is vast niet fris. Het vertrappen van slakken uit mijn tuin gaat me toch zeker ook goed af? Daar zijn tegels dan wel weer handig voor. Ja, maar slakken dragen geen naam (hooguit een huis). En zijn met veel.


Dus deed ik de voordeur dicht en de koelkast open. Op zoek naar iets om mee te proosten. Maar er was geen bier. Wel een open fles wijn, overgebleven van mijn zondags bezoek.

De zon stond laag.
Het was zwoel warm.
Ik maakte salade Caprese.
Mijn lief bracht bier.



De auberginemoes uit mijn moestuin was heerlijk.
Alleen de kleur en substantie behoeft wellicht nog enige verbetering.
Ik hief het glas en fantaseerde over een uitje naar Italië of Spanje.
Naar de scarafaggi en de cucarachas.




Proost Zaza!



woensdag 3 september 2014

Scheidschijt


Afscheid nemen doe je als je op vakantie gaat, als een vriend euthanasie wil plegen of als je kind het huis uitgaat. Dan neem je afscheid van iemand. Of van een fase in je leven. Je kunt je er mentaal op voorbereiden en overgiet de aanstaande breuk met een troostrijk sausje: 'We gaan gauw weer iets afspreken' of 'Het is beter zo'. Soms heb je hetgeen er gaat gebeuren niet in de hand, maar vaak wel het 'hoe' en 'waarom'. Je houdt, door zo'n ritueel, een beetje grip op de situatie. En juist dat laatste, daar ben ik in dit geval niet zo zeker van.

Want morgen verkoop ik mijn huis. Aan mensen die ik niet ken. Die gaan in het huis wonen waar ik ooit mijn weeën opving, ze gaan genieten van de opgaande zon die in hun bed schijnt, ze zullen de deur openen die mijn zoon ooit intrapte en misschien gaan ze de hoogslaper slopen waar ik aan diezelfde zoon 'Stad in de Storm' voorlas. Ze zullen 's zomers, gezeten onder de appelboom, elkaar vragend aankijken: 'Ging de bel nu hier of bij de buren?' en ze zullen de trappen betreden waar op werd gestampvoet, gevreeën en geschreeuwd.

Ik heb zonet de naam van de koper even gegoogled.
Hij blijkt archeoloog te zijn.
Zij komt uit Amsterdam.
Ze zijn getrouwd in gemeenschap van goederen.

Tja, zo gaat dat.
De één trouwt,
de ander scheidt.

Er komt een appje binnen. Van mijn ex, die nog in ons huis woont:
'Godver de gadver. Riool lekt op de plaats waar die man een gat heeft gemaakt om te ontstoppen. Weet jij nog wie het was? Mag hij het weer beter maken.

Pfoe, ben ik even blij dat ik daar niet meer woon.
Morgen tekenen.  
 



donderdag 28 augustus 2014

De andere helft van de hond danst in Damascus

Het lijkt de laatste warme zomerdag. Of, op z'n Hollands gezegd, de eerste. Allemachtig wat was het nat. In mijn tuin groeien intussen paddestoelen. En op plekken waar het wel lekker warm was, tussen de zonnebloemen in Oekraïne of in Syrië, hadden mensen heel andere dingen aan hun hoofd dan vakantie vieren. Of ligt dat genuanceerder?

Beelden versimpelen de werkelijkheid. Die wordt verkleurd en vertekend om in ons brein te passen. In het boek 'Een halve hond heel denken' schrijft Joke van Leeuwen over een kleuterklas, die prachtig zingt. Maar als de meisjes worden opgeschrikt door een binnenlopende cameraman, moeten ze huilen. Please note: het speelt in Afrika (huidskleur kleuters verandert nu in uw hoofd van wit naar zwart). De tranen die dan op film komen, worden gelabeld als verdriet van de honger. En dat zien we in Nederland op de buis.


In Libië heerst nu chaos. Clans, oud-legerleiders, overlopers, herrieschoppers. Op alle beelden die ik zie, staan mannen en in veel artikelen gaat het over krijgsheren. Ik vraag me dan steeds af: zouden hun moeders, zussen en echtgenotes elke dag voor hen koken? Of zouden ze liever een gebraden kippetje bij KFC bestellen, net als in Gaza? En zouden ze ook nog tijd hebben om lief te hebben, of slapen ze fijn met een kalasjnikov in bed? Of zijn de heren die wij in beeld krijgen, net als bij de kleuterklas, maar een deel van de werkelijkheid? Een antwoord op die vraag zal ik vast nooit krijgen. Het schijnt nu eenmaal interessanter te zijn welke wapens men gebruikte, dan welk voedsel men at en of de winkel of de school of de dokter of toneelclub nog gewoon functioneert.

Maar soms plopt er toch iets omhoog uit dat dagelijks leven. In een hoekje van een krant of na een paar keer doorklikken op het net. Geen keuken- of slaapkamergeheimen, maar wel iets over vrije tijd. Dat men in dat verscheurde Libië ook in de zon ligt. Dat volgens de verslaggeefster ter plaatse het strand zelfs vol zit men zonaanbidders. En de theehuizen ook geen klagen hebben. Terwijl in Tripoli de nationale luchthaven tot de grond toe afbrandt.


Permalink voor ingesloten afbeelding

Weet je wat ik denk?
Dat er in Ferguson ook vrolijke kinderfeestjes worden gevierd, dat je je bachelor kunt halen aan de universiteit van Baghdad en dat je in Damascus kunt genieten van het Syrische nachtleven.
Ja dat denk ik.
Hoewel ik de andere helft van de hond nooit te zien krijg. 

woensdag 20 augustus 2014

Ik heb een bloedhekel aan Italië!

'Jij kent Italië als je broekzak, maar je verdwaalt in Drenthe!' Werd me ooit verweten toen ik een fietstocht moest uitzetten bij Emmen. Beide beweringen verdienen enige nuancering. Ten eerste kan ik zonder schaamte verklaren een groot liefhebber van verdwalen te zijn en verder valt er op die broekzak nog wel wat af te dingen.

Desalniettemin, zag ik dat de Italiaanse journalist van 'La Stampa', die gister verslag deed van de vliegtuigbotsing 'Tussen de gemeentes van Venarotta e Gimignano, ongeveer dertig kilometer van Ascoli Piceno' zijn of haar huiswerk niet goed had gedaan.

Het betrof trouwens geen gewone vliegtuigen, maar van die monsterlijke straaljagers die wij op Franse campings nog wel eens absurd laag horen overvliegen, zodat je ineenkrimpt, je handen uit het lauwe afwaswater op je oren drukt en een halve seconde later met schuimige dreft-oren naar het toiletgebouw snelt en hoopt dat je kleuter niet van schrik in de hurkplee is gevallen. Zo'n wc noemen ze in Italië trouwens 'la Turca', de Turk, of eigenlijk 'de Turkse'.

Maar het ging hier over botsende straaljagers. Ook wel 'tornado' genoemd. Nee, dit is geen vertyping, ik bedoel echt 'tornado', zonder 's'. Want gek genoeg wordt die 'o' geen 'i', zoals in het Italiaans bij meervoud gebruikelijk is. Wat nog gekker is, is dat mij dat dan weer logisch in de oren klinkt. Het blijft lastig om nooit enig onderwijs in of over die taal te hebben gehad. Want ik weet wel het 'hoe' maar nooit het 'waarom'.

'Ascoli Piceno'. Van de Panda waar ik in 1993 mee terug naar Nederland kwam.
Whatever, comunque sia, wat daar verder ook van zij, .... twee tornado dus. Die botsten gisteren op elkaar. In de provincie Ascoli Piceno. Zegt je niks? Geen ramp. (ik weet per slot ook niet waar Coevorden ligt). Het is er net zo mooi als in Toscane en Umbrie maar minder bekend. En verder weg van Nederland en qua mentaliteit hier en daar nog in de middeleeuwen. Oeps, wat zeg ik nu? Toen ik er woonde was er toch ook al kunst en politiek gekonkel en waren er esoterische eco-bewust-zen-onkruid-markten? Maar misschien is dat juist ook wel middeleeuws.

Maar die botsing bij Ascoli vond volgens 'la Stampa' dus tussen Venarotta en Gimignano plaats. En dat zegt u misschien wèl iets. Want het Toscaanse San Gimignano is 's zomers bevolkt door Ollanders. Het is de stad van de torens, daar eeuwen geleden gebouwd om elkaar af te troeven ('De mijne is groter!), in elkaar kukelend zodat het stadsbestuur zich genoodzaakt zag de bouw van dergelijke voorlopers van de minaret te verbieden. Maar dat stadje ligt driehonderd kilometer ten Noord-Westen van Venarotta! Weliswaar vroeg de interviewer na het vliegtuigongeluk likkebaardend aan de local: 'Maar hoé groot is die brand dan?!', maar driehonderd kilometer lijkt me een erg ruime marge om in dichtbevolkt Italië een crash te lokaliseren. Er schijnt volgens Google nabij Rome nog een Gimignano te liggen, maar dat is dan weer net zo ver zuidwaarts.

De journalisten van 'la Reppublica' letten gister beter op: Zij schreven over Gimigliano, met een L. En dat ligt op slechts acht kilometer van Venarotta. Kijk, dan hebben we het ergens over. Hoewel er verder in het Zuiden nog een Gimigliano is. Maar dat ligt net zo ver van de crash als Amsterdam van  Basel, als Groningen van Praag. In Italië's zool, Calabrië om precies te zijn. Waar de N'drangheta, ’s werelds grootste cocaïnegroothandelaar, de lakens uitdeelt. Met een jaaromzet van 53 miljard zou die die van McDonald’s en de Deutsche Bank overstijgen. Hun tentakels reiken tot in Limburg. In Calabrië krijgt de -reguliere- belastingdienst en justitie maar geen grip op de...

Mens, Lehti, nu doe je het weer! Hou toch op om dat prachtige Italië zo negatief neer te zetten! Weet je wel dat Martin Simek (in wiens geboortestad Praag ik onlangs was) er na lang omzwerven zijn ideale woning vond? In dat donkere Calabrië? Ok, hij vertelde op de radio een luguber verhaal dat bij zijn huis hoorde. Iets met een moordzuchtige eigenaar. Waar niemand iets van wist. Maar die Simek wist dat dan weer zo te vertellen dat het vanzelf iets positiefs werd. Hij schreef er een boek over: bloedsinaasappels.

Of Gimignano dan wel Gimigliano nog wat betekent, vraag je?
Geen idee.
'Venarotta' wel.
Huivert van de symboliek:
'Kapotte ader'.













Chi disprezza compra....Was sich liebt das neckt sich.

(Googletranslate maakt hier van: 'U houdt van plagen zichzelf')



woensdag 13 augustus 2014

Wil de overledene de modem even op de bus doen?

Niet dat er tomatensoep op de muren was gespat -hoewel ik wel een soepfeestje gaf om me door de kilo's pompoen en courgette heen te werken- maar toch voelde ik me een beetje als de dweilende 'zuster' uit Floddertje van Annie M.G. Schmidt. Op mijn knieën probeerde ik zonet om de restanten gescheurde reclamefolders onder de bank en de plinten vandaan te peuteren. Veroorzaakt door de twee dozen confetti die ik gister over me heen kreeg. Net op het moment dat iedereen zijn sinaasappel-kerrie-gorgonzola-soep stond op te lepelen (of piano speelde, tafeltenniste of stiekem zijn snotvingers in de verse pesto dipte).

Onnozel als ik ben, had ik niets vermoed toen alle scharen opeens weg waren, de perforator kapot ging, Leo en Kees het oud papier wel héél erg snel naar de container leken te brengen en ik achter de gesloten deur van de kinderkamer (waar zich naast mijn eigen kinderen ook een viertal nooit eerder geziene buurtkinderen van verschillende nationaliteiten en leeftijden had verzameld) het onmiskenbare geluid van mijn verroeste pastamachine hoorde.

Logisch dat ik niks doorhad. Was zelf druk doende met het versnipperen van kool en komkommer (nog een geluk dat ik geen tzaziki over me heen kreeg). Maar het resultaat van al die kinderkniparbeid lag vandaag dus in elke bilnaad van mijn huis. Dus kroop ik (samen met de veroorzakers) over de vloer om mijn woonst van haar carnavaleske karakter te ontdoen.

Het was trouwens niet alleen een soepfeest, maar ook een bedelfeest. Voor mijn verjaardag vroeg ik om de cadeaus achterwege te laten en het bedrag van de niet gekochte wijn/boek/plant in de bus voor mijn klusbus te stoppen. Die stuk is (en het is niet erg waarschijnlijk dat mijn autogarage wil worden uitbetaald in groente).

De vakantie was verder trouwens prima, maar het vertrek leek wel wat op 'Lola Rennt'. Twee nachten na elkaar vertrok ik van dezelfde plek, met dezelfde mannen, naar dezelfde bestemming. De eerste keer strandde in lekkend koelwater en veel sissen en 's nachts de marechaussee in donker Oost-Groningen storen om hen om water te vragen. De herhaling ging in de auto van mijn ouders (met achterlating van flink wat bagage).

Eenmaal in Tsjechië, probeerde ik, compleet gaar van het dubbele nachtelijk vertrek, de benodigde campingpapieren voor iedereen in te vullen. Maar dit sneeuwwitje haalde daarbij de namen van haar huidige en vorige vriend door elkaar. Dat is geen hogere wiskunde, want ze dragen dezelfde naam. Hetgeen bij de dagelijkse communicatie in dit fusiegezin wel eens voor verwarring zorgt ('Bedoel je eerstehans of tweedehans?').

'Dan kun je hun namen toch ook niet verwisselen?' Nee, daar heeft u dan weer gelijk in, oplettende lezer, maar wel hun TWEEDE naam (die ze beide vreselijk vinden, hen daarmee aanspreken is geen optie). En ook met hun geboortedata kan men de mist in gaan. Om het nog exotischer te maken waren de heren de eerste dagen beide aanwezig op de camping. En ja, ze deden wel samen de afwas, maar sliepen niet gezamenlijk in mijn tent. Verder nog vragen?

Bij het noteren van overlijden hebben andere mensen dan weer moeite. Zo bleek toen ik weer thuis was. (Met de trein, ik hou de zaken graag ingewikkeld. Waarmee ik de primeur had om WEL in Berlijn te zijn, en NIET uit te stappen). Thuis bleek ik te zijn afgesloten van de buitenwereld. Geen telefoon. Geen internet. Wel een brief met het verzoek om de (het?) modem retour te zenden.

Ze dachten dat ik dood was. Of zoiets. Had ik zelf veroorzaakt. Door hen er op te wijzen dat het niet erg zinvol was om steeds aanmaningen te sturen aan de vorige bewoonster. Die is overleden. Nadat ik de afdeling nabestaanden had gemeld dat ik toch echt niet dood was, volgden er excuses, twee maanden vrijstelling van betaling en zelfs een boeket bloemen (waar ik eerst geen kaartje op kon ontdekken en even vreesde voor een 'Derdehans').

'Zijn die voor de rouw of voor je verjaardag?' vroeg Leo jolig.


Slapen wil soms wel eens helpen om het hoofd koel te houden.
En niet te veel te dwalen.
Hoewel dat dwalen ook zijn charme heeft.

In het bos bijvoorbeeld,
Of tussen de schappen met ondefinieerbaar voedsel.
Of op een Tsjechisch kerkhof, op zoek naar mijn voorouders.

Of in een maisdoolhof.
Maar dat is pas morgen.












maandag 28 juli 2014

Prei, een motor, een handkar en zes mannen

'Hoe smaken zee-egels'
'Hoe bidden Afghanen'
'Leven er postduiven in de woestijn'

Altijd weer vermakelijk om te zien met welke zoektermen de lezer hier terecht komt. 'Preiplanten fatsoeneren' vond ik ook apart. Ik bedoel, ik schrijf graag over plantjes, hoor. Ook wel over hoe je ze in bedwang kunt houden (mijn tuin is inmiddels al aardig overwoekerd met komkommers en pompoen), maar wat valt er nu te fatsoeneren aan een preiplant? Dat is toch geen heg? Je kunt prei naar mijn smaak ook nauwelijks een 'plant' noemen. 

De laatste tijd hou ik me overigens noch ledig met mijn tuin, noch met schrijven. Niet over prei en niet over Afghaanse spinazie, zoals ik eens toezegde. Zelfs niet over de mooie zoektocht van mijn zus naar het spoor van onze oom die in 1932  te voet van Leeuwarden naar Nice liep. Dat doen misschien wel meer mensen, pelgrimstochten schijnen erg in te zijn, maar niet in 1931. En zeker niet met een handkar. Maar daarover later meer. Misschien.


Weinig tuinieren, weinig schrijven. Wel fietsen in Groningen, wandelen door Berlijn en achterop de motor rond het IJsselmeer. En werken, dat ook. In andermans huis en tuin. Toen het zo heet was werkte ik binnen en toen het ging regenen, ging ik buiten aan de slag. Zo gaan die dingen.

Wat wel handig was, was dat mijn kinders hielpen om het hout op het dak te binden. Maar die zijn er nu niet. Want ze vieren vakantie met hun vader in Tsjechië. Althans twee van hen. De oudste gaat straks mee om zijn broertjes op te halen.


En weet je, ik ga zelf ook lekker weg. Neem ik niet alleen die grote zoon mee, maar gelijk mijn hele bonusgezin.

Op naar het Oosten!
Met zes mannen!
Ben benieuwd hoe dat zal zijn.

En welke lezers dit berichtje krijgt.


































































































vrijdag 11 juli 2014

Beste Sheila Sistalking,


Je column lees ik niet vaak. Waarom? Simpelweg omdat ik geen abonnement op de Volkskrant heb, nog niet ben omgeschakeld naar online lezen en ook nog niet vaak vertoef aan de leestafel van de Coffee Company. Dus moet ik het doen met Ephimenco, Rob de Wijk en Wim Boevink. Je zou gaan denken dat Trouw een mannenkrant is en dat VK staat voor 'Vrouwenkrant'. Toch eens een overstap overwegen.

Die mannen bevallen verder prima hoor, maar als mijn ouders met vakantie gaan, en ze het een zekere vorm van verspilling vinden om hun krant ongelezen te laten (of omdat mijn moeder het flauwekul vindt dat mijn vader na thuiskomst de oude kranten doorspit) en natuurlijk omdat ze hun dochter graag een plezier doen, sturen ze hun krant door en mag ik even genieten van de geneugten die de VK te bieden heeft. Zodat ik helemaal niet meer aan werken toe kom.

Tot mijn schaamte moet ik toegeven dat ik je boek 'De kiezer heeft altijd gelijk' pas tot de helft las. Goed boek. Maar nu, hoezee, op de tweede pagina, prijk jij in hapklare brok in de krant! Ik ga er eens goed voor zitten.

Je column heet vandaag 'Te doen' en bevat dertien taken die je deze zomer op zou willen pakken. Langzaam proef ik de woorden, die je, eerlijk is eerlijk, wel eens scherper gekozen hebt. Met de onderwerpen die de revue passeren is niks mis. Of komt dat omdat ze me bekend voorkomen en ik onlangs dezelfde issues besprak? Gister nog.

Dat is op zich niet vreemd. Want wat er in de wereld speelt, lees je terug in columns en in blogs. Zo gaat dat. Het zal ook nog wel even duren voordat de moestuin van Jetta Kleinsma is uitgemolken. Arme politica, achtervolgd door haar eigen AOW-uitspraak. Makkelijk scoren. Ook voor mij.

Maar toch verbaast het me enigszins als kort nadat jouw collega Sylvia Witteman me op twitter aanspoort om koolrabi als ontbijt te eten (en ik niet weet hoe je dat klaarmaakt), jij dezelfde, niet erg gangbare groente aanhaalt bij één van je zomerse taken: 'opzoeken hoe je koolrabi moet eten.' (4)

En als je andere collega Harriet Duurvoort mijn blog met 'Een originele, alle andere overbodig makende mening over Zwarte Piet (...) retweet, en jij noemt het formuleren van zo'n mening als zomerse bezigheid (8), stijgt mijn verbazing.

Koolrabi, als ontbijt?
Komkommers kweken, of zijn dit zure bommen? Jetta?
Dat wordt zelfs een soort onbehagen als je bij taak 7 gewag maakt van 'het maken van eigen aardbeienjam'. Tien kilo aardbeien verwerkte ik vorige week tot jam! Kan me niet heugen dit ergens wereldkundig te hebben gemaakt. Waarom zou ik? Het maken van aardbeienjam is geen unicum. Er over schrijven ook niet. Maar in combinatie met koolrabi, Zwarte Piet, Jetta die je in je tuin uitnodigt, het veelvuldig gebruik van komkommers (taak 12 en 13) en tot slot twee Groningers (taak 11) wordt het dat wel. Dacht ik. Vandaar mijn weinig verheffende titel met je verhaspelde naam.


Desalniettemin
zal ik je
als mijn ouders straks terug zijn van vakantie
gaan missen.


liefs, Lehti Paul







PS. Wikipedia meldt dat je vorig jaar de Jérôme Heldring prijs ontving voor "haar degelijke feitenkennis, humorvolle benadering en de afwezigheid van enig cynisme." Maar ik proefde vandaag  toch enig cynisme in je column.

donderdag 10 juli 2014

Nog even over die moestuin van Jetta

Die heb ik al. Hoewel ik nog lang niet AOW-gerechtigd ben. Als ik dat al word.

Maar die moestuin, die is volgens mij vooral een leuk, educatief bijverschijnsel voor je kroost. En die zijn, als het goed is, bij AOW-ers al een tijdje uit huis. Aan die kinderen valt dus niks meer te leren over bloemen en bijtjes en kolen en boontjes. Zo'n tuin is trouwens ook niet lucratief.

Om te beginnen is er het zaaien. Altijd slimmer dan kant-en-klare plantjes. Want als je al één komkommerstekje van slakken weet te redden, kost zo'n opgepompt plantje ongeveer vijf keer meer dan een komkommer in komkommertijd. En die kun je beter ook niet met kerst willen eten, want dan betaal je een vermogen aan stookkosten. Kijk maar naar al die mooie witte pluimpjes uit de glazen kassen als je met je Boeing over het Westland vliegt. Een komkommer kost ongeveer tachtig cent. Om de aanschaf van zo'n 'klare' stek te laten lonen, moeten er dus wel erg veel -mini- komkommertjes aan zo'n plant rijpen. Zelf zaaien is slimmer.

Die zakjes zaad koop je bij de plaatselijke bouwmarkt. Hoewel je misschien ook wat zaad van je buurman kunt krijgen. Hij had per slot zijn hele leven al een volkstuin, maar de vraag is of je daar wat aan hebt. Mister Monsanto heeft er namelijk vakkundig voor gezorgd dat er uit eigen zaad (of dat van de buurman) niet zo veel moois meer groeit. Iets met kiemkracht, resistentie tegen ziektes en het patent op planten of zo.

Daarmee heeft de tuin dus ook al afgedaan als pedagogisch voorlichtingsmateriaal. Sta je met je (klein) kinderen (of bij het werkbezoek van Jetta), trots je eerste voze, aangevreten komkommers aan te snijden, vind je geeneens zaadjes! Je kunt kinderen ook niks meer wijsmaken in dit genetisch gemanipuleerde tijdperk! Misschien alleen nog iets over reageerbuiskomkommers!

Godallemachtig, waar wil ik in vredesnaam naar toe met dit betoog? O ja, Jetta Klijnsma vertellen dat ik haar idee niet verkeerd vind, maar dat het geld dat we in Nederland aan eten uitgeven, en dus zouden kunnen besparen met zo'n tuin (hoewel ik nog wel meer op het menu wil dan wortel, kool en courgette) slechts een fractie is van het gehele familiebudget.

Daarover schrijf ik dan later wel.
Maar misschien ook wel over Afghaanse spinazie.
Ja zeker, 'Spi-na-zie'.
Die hebben ze daar namelijk ook.
In Afghanistan.

Maar nu moet ik nodig bonen opbinden, tomaten dieven en komkommers bevruchten (of zouden de bijen dat doen?)

maandag 30 juni 2014

Ze was gewoon zo groot


Met een hint naar het fenomeen 'geboorte' in mijn vorig logje zou de beste lezer kunnen denken dat hier nu een sappig geboorteverhaal volgt. Niets is minder waar. Het gaat hier om stoere mannen met laskappen, niet over persweeën en kraamtranen. Over staal en spuiters, niet over postnatale tranen. Maar met een beetje fantasie is er toch enige gelijkenis.


Ook deze boreling was nog kaal en hulpeloos. Vanmorgen was ik één van de toevallige voorbijgangers die haar mocht bewonderen toen ze in de sluis werd getrokken en geduwd. Indrukwekkend schouwspel. Naar haar gewicht durf ik niet eens te gissen. Maar allemachtig wat was ze groot. In de sluis paste het wel, maar op de foto kreeg ik haar maar moeilijk helemaal in beeld.



Ze werd geboren op 7 juni 2014 in Groningen geboren en S.S.Maria Theresa gedoopt.
Degenen die jou maakten mogen best trots op je zijn.
Behouden vaart!











zaterdag 28 juni 2014

Over baby's en bier

Vijf emmers latex smeren we weg. In de verte klinkt een sirene die me doet denken aan een Amerikaanse politieserie. Maar het geloei sterft niet weg, heeft tussenpozen. Mijn stagiaire helpt me uit de droom: het is geen ambulance maar een hijskraan. Ze zijn aan het bouwen bij het Forum. Je weet wel, dat multifunctionele gebouw dat miljoenen meer kost dan geraamd en dat het daarom altijd goed doet in de kroeg: 'Belachelijk dat er voor het maaien van veldjes/ ophalen grofvuil/ boeven vangen/ ouderenzorg/ losse stoeptegels geen geld is, maar dat de gemeente -doe mij nog een biertje- voor zo'n lelijk/ zinloos/ duur forum wel geld heeft.' Dat forum had zijn diensten al bewezen nog voordat er een paal in de grond stond. Met een gemeenschappelijke vijand (de grote boze overheid) stijgt de saamhorigheid met sprongen.

Zo bezien zou je die Isis ook bijna de Nobelprijs voor de vrede willen geven. Israël gaat opeens met de Arabische wereld en de VS flirt met Iran. Maar ik loop weer eens harder dan mijn lieve lezer kan bijbenen. We houden het vandaag dichter bij huis. In Groningen om precies te zijn. 

Waar het gister trouwens niet over dat beruchte forum ging, toen ik zelf in de kroeg zat. Of eigenlijk ervoor, op het terras. Genietend van de laatste zon en een koud Amsterdammertje. Maar over de bijter. En wat de andere aanwezigen daar nu van vonden. Want, zo zei de man op het bankje naast mij, iedereen vond daar toch wat van?

De vrouw tegenover me meldde ons de tussenstand van Portugal-Ghana en Amerika-Duitsland. Daarna boog ze zich schuchter over twee geparkeerde kinderwagens. Ze prees plichtsgetrouw de kwijlende kale koppies en ging gauw weer zitten. De verse ouders straalden en nipten van hun bier. Hun blije baby's droegen namen als 'Ties' of 'Mees' of iets ander yuppigs.

Toen de babygluurster naar het toilet ging, klapte haar vriend uit de school. Jazeker, ze verwachtten een kindje!. 'Was dat niet eng' en 'Hoe gaat dat dan?', aan de vragenstroom van de aanstaande papa leek geen einde te komen. 'Nee', vond zijn vrouw bij terugkomst, 'hij had het niet mogen zeggen, want ze was pas negen weken'. Toen hij even naar binnen ging om bier te bestellen, deed ze haar beklag over dat hij nog rookte. Stoppen viel haar zwaar.

Haar man zette haar een glas fris voor, nam zelf een slok gerstenat en stak een sigaret op. Toen vertelde hij over zijn moeder, zijn vroeggeboorte en waar hij zelf was geboren.
Dat wordt nog een hele bevalling, die zwangerschap.


De zon stond laag boven de huizen. De stellen wisselden verhalen uit over draagzakken en doorslapen, ziekenhuizen en knuffels. Ook de barvrouw schoof aan en vertelde over haar angst om te bevallen. Ik stelde haar -ouwe doos dat ik ben- gerust en haalde de legendarische woorden van mijn zus aan: 'Het is inderdaad zo dat het voelt alsof je wordt opengereten van je kruis tot aan je tenen, maar dat ben je alweer vergeten als dat warme, pasgeboren kindje op je buik wordt gelegd. Kinderen hoef ik echt niet meer, maar een bevalling zou ik zo nog een keer doen'.

De barvrouw nam nog een flinke teug.

Toen ging de zon weg.
En ik ook.

'Het Forum is bedoeld als algemene ontmoetingsplek voor bewoners en bezoekers van de stad Groningen.

(Dit wordt geen forum maar de megarotonde bij de Bedumerweg)

donderdag 19 juni 2014

Onthoofd

Een man loopt rond in een slaapkamer. Het bed is onopgemaakt. Er staan nachtkastjes. De man trekt een laatje open. Gluurt er in. Doet het weer dicht. Er worden pakken op haakjes uit een kast gehaald. Op het echtelijk bed gedrapeerd. Niet echt gesmeten. De man stelt vragen aan een andere man. Die antwoordt. Over wat voor werk hij doet.

Ik zou weg moeten kijken. Dit wordt erger dan ik in een gecensureerde horrorfilm te zien krijg. En het is echt. Het moet echt lijken. Net zo echt als de plas bloed waar mijn goede vriend Roberto vorig jaar in stierf en waarin zijn vrouw hem vond, mijn zelfgekozen zusje. Die haar volwassen dochter uit alle macht buiten de schuur, het plaats delict probeerde te houden. Om haar de aanblik van haar vermoorde vader te besparen.

Er zijn meer mannen. Ze praten dezelfde taal. Vraag en antwoord. De bevraagde man laat zich blinddoeken. Nog een paar beelden van kleding die uit een kast wordt gehaald.

Is het in Karbala? De stad waar mijn Iraanse gastvrouw in 2009 heen wilde, maar wat haar kinderen haar uit haar hoof hebben gepraat. Irak zou te gevaarlijk zijn.  

Opeens wordt de man besprongen. Van achteren. Naast de open kast. Vanaf het bed. Ik zie geen gezichten. Bewegingen suggereren het doorsnijden van een keel. De kijker ziet geen doodstrijd. Wel het resultaat. Het hoofd dat zojuist over zijn werk vertelde, ligt nu bebloed tussen zijn eigen benen. Het levenloze lichaam ligt op zijn buik.

Hopelijk krijgt zijn familie deze beelden nooit te zien.


Dit verhaal heeft geen kop en geen staart.
Dat hebben zulke beelden niet.

zaterdag 14 juni 2014

Een groen WK

Wat te doen zonder tv bij het WK? Gekweekte stekjes uitzetten natuurlijk! Probleem hierbij is echter dat in de bestaande perkjes de tomaat landjepik doet met de aardbei en de kool de radijs wil imponeren. Hoog tijd om opnieuw wat tegels uit de tuin te wrikken ten behoeve van nieuw groen. Geen sinecure met een gesneuvelde spade. Iedereen die wel eens tegels heeft verwijderd uit een strak bestrate tuin, weet waar ik het over heb. Kutklus.

Maar met behulp van wat wilskracht en flink vloeken krijg je ze wel klein. Da's trouwens ook een optie, de boel gewoon stukslaan. Net als ik gister met een muis deed, die me met bloeddoorlopen oogjes smekend aankeek terwijl mijn schattige huisleeuw hem terroriseerde. Hij kroop weg achter de munt en 'pets' daar kreeg het weer zo'n klauw. Piepend hopste het halve beest weg. Ik had mijn kat Isis moeten noemen. Een crimi op de buis is prima, maar als ik buiten in de zon geniet van thee met koekjes, hoef ik niet op de eerste rang te kijken hoe een muis wordt afgetuigd. Ik gaf hem dus de genadeslag. Niet met de schep, die was immers stuk, maar met een paal.

Na het versjouwen van de tegels en het verwijderen van het zand, (waar laat ik in vredesnaam al dat zand dat onder de tegels vandaan komt? Op een bult? Neuh, mijn kinders zijn de zandbak ontgroeid. Met een beetje pech wordt het dan een kattenbak) heb ik nu een mooie kuil. Waar nieuwe aarde in moet. Die er niet is. Naar het tuincentrum mag niet meer want ik heb te veel op om nog achter het stuur te kruipen. (Wie dacht dat bierdrinken is voorbehouden aan bankhangende oranjefans heeft het mis. Ha!)

Maar het is hier koopavond en de buurtsuper heeft sinds kort aarde in zakjes te koop. (nooit gedacht dat ik me daar nog eens schuldig aan zou maken: aarde in plastic!). Op straat is het uitgestorven, ik fiets midden op de weg en verheug me op het gebroederlijk met andere voetbalhaters langs de schappen zwalken. Zulks schept een band. Wat een simpele blik al niet kan zeggen: 'He makker, jij ook op de vlucht voor het oranjegeweld? Ja, dat zeggen we natuurlijk niet hardop, uit angst voor verkettering, maar wij begrijpen elkaar, jij ook sterkte thuis.' Maar ook in de Coop is men niet veilig: oranje kassières, oranje mandjes. Dat doen ze trouwens het hele jaar door! 

Met de nodige stuurkunst wandel ik met honderd liter tuinaarde op mijn bagagedrager weer huiswaarts. Even later staat de rucola, de radijsjes, komkommer, courgette en basilicum met hun malse steeltjes in de volle grond. Af en toe wordt ik opgeschrikt door een oorlogsschreeuw uit één van de omringende huizen. Verderop in de straat gaan een paar dronken jongens balletje trappen in de rust. Het klinkt zo opgetogen dat ik bijna denk dat Nederland voorstaat.
Mijn vriend appt: 4-1!
Toch niet voor Nederland?! sms ik terug.

Tja, daar kan de zelfs de grootste oranjeontkenner niet voor wegblijven. Ik fiets naar hem toe, plof op de bank, trek nog een blikje open en ik moet toegeven, dat vijfde doelpunt was wel mooi.

De volgende wedstrijd zitten we met mijn aardbeien achter de tv. Moet ie alleen wel nog even worden aangesloten.






zondag 8 juni 2014

Bart en Murat

Moe van kinderfeestje, basketbalwedstrijd en verkeerd ingeschatte kilometers die ik op de fiets afgelegde  -allemachtig wat is Groningen groot- zit ik eindelijk in de trein. Naar Amsterdam. Helaas ben ik de dikke weekendkrant vergeten.

Als ik wakker word van een diepe dut, waarbij mijn hoofd gelukkig niet is weggezakt op de schouder van de zonderling die naast me zit, rennen er twee peuters door het gangpad. De één is blond, de ander getint. 

Ik denk aan het artikel dat ik gister las, waarbij een lezer zijn beklag deed over het gedrag van zijn kleine mede-passagiers, die niet stil zouden kunnen zitten en over hun ouders, die hier niks aan doen. De inzender, zelf ook vader, zou zijn kinderen nooit mee in de trein nemen. Gemiste kans, zo zei ook de krant. 

De blonde probeert contact te maken:
"Kijk dit is een deur, 
Daar kan je door", 
"Ga's opzij", 
"Ben jij een meisje?"

De donkere vindt het prachtig maar verstaat hem denk ik niet. Hij steekt zijn tong uit, wijst wat. Misschien is hij het gewend om niet te worden verstaan en houdt hij daarom zijn mond. Ze rennen vrolijk achter elkaar aan. 

Een paar coupe's verder klinken wat aanzetten tot vermaningen naar de peuters. 
Bart zet een fles aan zijn mond. Murat kijkt aandachtig toe. "Wil je ook?" vraagt Bart. 
Murat knikt. Bart houdt hem de fles voor. Murat lurkt er aan. Een sliert slijm komt er achteraan. 

In Amersfoort stap ik over. Murat zwaait. 
In Duivendrecht zwaait ook Bart me uit.  
Ik heb de krant geen seconde gemist. 

maandag 2 juni 2014

De Flames en de brandweer

Dit ving ik vanmorgen op bij de klas van Kees:
'Spannende wedstrijd, hè'
'Helaas konden we er niet bij zijn'
'Ja, de kaarten waren al in tien minuten uitverkocht'

Toen hoorde ik scores die onmogelijk van een potje voetbal konden zijn, en waagde het er op: 'Eh, pardon, mag ik iets vragen, gaat dit soms over basketbal?'

'Ja, we hebben gister gewonnen tegen Den Bosch!'

'O, Shit'

Gauw gaf ik Kees een zoen en laveerde tussen andere ouders door de school uit. Pijnlijk besefte ik hoe ik nu die ene ergerlijke ouder was die niet groet omdat ze steeds op haar schermpje tuurt. Maar het moest.

Onder het luiden van de Martiniklokken belde ik mijn eigen aanstormend talent (die wars is van social media en bij mij geen tv heeft) en hoorde door zijn mobiel de vogeltjes in de tuin. Gelukkig.

Leo: ' wou net wegfietsen, stuurde je een sms of je me wil afmelden voor training, heb last van me kuit' 
'O, balen. Ja, zal ik doen. Maar weet je wel dat Gasterra Flames gister heeft gewonnen!'
'Je moet nu Donar zeggen.'
'O, ja, nou ook goed, Donar heeft de beker en is kampioen. Wat het verschil is weet jij vast wel.'
'Echt? Cool!'



Pff, net op tijd. Het arme kind volgde tot voor kort de NBA op de voet (dat is ook met een grote oranje stuiterbal, maar dan in de VS) en trok verbaasd zijn wenkbrauwen op als ik niet wist wat een 'lay-up', 'rebound' of 'second dribbel' was. Ik schaam me nergens voor, maar voor de bescherming van mijn kind ga ik door het vuur. Straks blijkt hij als toekomstige Lebron James, als enige van niks te weten.
Maar stiekem was ik toch blij dat hij vanavond niet vroeg of hij naar de Grote Markt mocht voor de huldiging. Hij had vorige week zelf de krant al gehaald met zijn eigen 'Grote Markt moment'. Met zijn grote broer. Terwijl hij wachtte om samen met de juffen tweehonderdtachtig rozen uit te delen aan zijn boertje Kees en diens schoolgenoten. Die de wandelvierdaagse liepen. Na een broodje shoarma met veel sambal, op de trappen van het VVV gebouw, speelden we twister met studenten.

Later kwam de brandweer met loeiende sirenes langs de wandelaars gescheurd. De fik in het VVV-gebouw was gauw geblust. En toen ging de brandweer vrolijk mee spelen. 

Vanavond bekeken we de foto's op 112 online.
En daarna gingen de broers buiten voetballen.