vrijdag 22 november 2024

De Tolk van Java en meer

Een groot lezer ben ik niet maar soms gebeurt het. Dan trek ik ergens een boek uit de kast, begin te lezen en heb geen rust aleer het uit is. Dat gebeurde nu weer met 'De tolk van Java' van Alfred Birney. Kwam het door de stijl, het onderwerp, de opbouw of mijn zijdelingse betrokkenheid bij deze geschiedenis?

Om met het laatste te beginnen: mijn oude schoolvriend en sinds drie jaar mijn lief is net als Birney's  hoofdpersoon kind van een Chinese moeder van Java en een Nederlandse vader. We bezochten onlangs samen het graf van zijn ouders in Den Haag, de stad waar ook de school stond waar mijn vriend en ik elkaar veertig jaar geleden leerden kennen en waar zich een groot deel van 'De tolk van Java' afspeelt. Een boek over keuzes, jeugd- en oorlogstrauma's, rivaliteit, de roep om erkenning. De gevolgen van het gemis van die erkenning en het doorgeven van pijn.

Naast betrokkenheid ervoer ik ook een soort herkenning in stijl en onderwerp als schrijver. Zoals het gebruikmaken van verschillende ik-personen, die elkaar afwisselen maar ook het veelvuldig gebruik van een monologue interieur. Het specifiek benoemen van straatnamen (Melis Stokelaan, Loosduinen), kleuren, geuren ('weeïge zoete geur van verbrand mensenvlees'), muziek (Vera Lynn maar ook 'een platenhoes waarop een leger konijnen prijkt'. Ik heb ze stuk voor stuk gegoogled en beluisterd) en woorden die horen bij het land, bij het plaats delict zijn allemaal zaken waar ik zelf ook zeer bewust en -naar de smaak van mijn uitgever soms te vaak- gebruik van heb gemaakt. Geweld en de desastreuse gevolgen hiervan zijn thema's van beide boeken. Aan het opgroeien in een land waar je niet thuishoort of waarvan omstanders menen dat je er niet bij hoort heb ik zelfs de titel van mijn boek ontleend: 'Niet van hier' (helaas is deze titel hierna ook door de zus van Theo Maassen gebruikt voor haar boek) 

Mooi detail is om te melden dat degene die het boek kado gaf aan mijn vriend zelf ook nogal een samenraapsel van afkomsten vormt. Iets van native Americans en Frankrijk. Haar man zat als kind in een Jappenkamp en wordt nu hij op leeftijd is 's nachts door zijn herinneringen geplaagd.   

Ik zou Alfred Birney graag laten weten hoe fenomenaal ik zijn boek vind. Maar ik heb geen facebook, heb Twitter aan de wilgen gehangen en weet verder niet hoe ik met de auteur in contact zou kunnen komen. Ook zou ik hem schrijven dat het me soms duizelde van de namen. Toevallig was dit dezelfde kritiek die sommige lezers op mijn boek hadden. In het uitzonderlijke geval dat Alfred bij een nachtelijke googlesessie toch zijn eigen naam intypt en hier uitkomt: dank voor het delen van het verhaal en dat van je vader, moeder, voorouders en verwanten. 

Op de omslag van de 'Tolk van Java' prijkt een zwart wit foto die waarschijnlijk afkomstig is uit het archief van de auteur. Ook ik had graag een zwart wit foto op de cover van mijn boek geplaatst. Hoewel er, om andere redenen dan bij Birney's boek het geval was, niet veel foto's van de hoofdpersoon uit mijn roman voorhanden waren. Helaas vond mijn uitgever dat de door mij aangeleverde foto van een te slechte kwaliteit was en niet gebruikt kon worden. Maar wat Birney kan, kan ik ook. Tijd voor een herdruk, bij De Geus bijvoorbeeld. Of, dat kan natuurlijk ook, de gedetailleerde aantekeningen van mijn helaas al in 1983 overleden schoonmoeder in een roman gieten. Het was haar droom om journalist te worden, ze sprak veel talen en ook zij beschrijft de cultuurshock toen ze in de jaren zestig in Nederland aankwam heel beeldend. Helaas heb ik haar nooit gekend. Nog spijtiger is dat mijn vriend nooit afscheid van zijn moeder heeft kunnen nemen. 

vrijdag 28 juni 2024

Waar zijn de vogels in Vietnam

Doerian, ramboetan en mangosteen, ik had er nog nooit van gehoord. Net zo min kende ik de planten die we langs de paden tegenkwamen. Die léken soms wel wat op de mij zo bekende oregano, munt of citroenmelisse maar dat wás het niet. Dat wist ik na het stukwrijven en besnuffelen van wat blaadjes vrij zeker. Ook had ik nog niet eerder gehoord van de Dao, Hmong, Tai of Thay, groepen die andere etnische achtergrond, andere taal, religie en liedjes hebben dan de mensen waarvan ik dacht dat ze in Vietnam woonden: Vietnamezen. Dit laatste bevestigt eens te meer mijn mantra: grenzen van staten zijn gekunsteld en mensen die beweren dat er binnen die grenzen sprake zou zijn van één cultuur, zijn nog minder bereisd dan ik. 

Drie weken dwars door Vietnam heeft me veel mensen, planten, vruchten en gebruiken leren kennen. Ook wat er níet was nam ik waar: nagenoeg nergens at men brood of kaas. Ook vroeg ik me af waar de de insecten waren en, misschien wel in verband daarmee, nog niet eerder zag of hoorde ik op reis zo weinig vogels zingen. Niet zo weinig als op Malta weliswaar, waar het afschieten van alles dat zingt en vliegt een nationale sport is, maar toch erg sporadisch, op de vele kraaiende hanen na. Misschien kwam het gemis van vliegen en muggen ook omdat we bij elk verblijf een mooie klamboe boven ons bed hadden hangen. De eerste nacht drapeerde ik die keurig om mijn bed heen, maar na de derde nacht met wijd open ramen die uitkeken op de groentuin vol 'morning glory' (wie bedacht díe vertaling eigenlijk?) vroeg ik me af wat dat voor zin had. Ik zag geen enkel insect en zelfs de enige levende kakkerlak trippelde over de wand van het vliegtuig in plaats van in de vrije natuur of rond mijn bed. 

Ik vroeg het aan de Engels sprekende gidsen naar de mogelijke reden. Of aan passanten middels de googletranslate app, maar van niemand kwam er een aannemelijk antwoord. Dus rest mij alsnog de vraag: waar zijn de insecten en vogels van Vietnam.

In Nederland schijnt de afgelopen drie weken steeds te hebben geregend. Het mooie weer namen we kennelijk mee uit Indochina. Op blote voeten loop ik, gehuld in mijn Hmongrokje de tuin in, smullend va mijn broodje met gesmolten kaas. De blaadjes van oregano, munt en melisse geuren hier echt. De vogels kwetteren dat het een aard heeft en op de door de regen uitgebarsten ligusterheg barst het op de bloemen van de bijen. 

.  

zondag 31 december 2023

Niet van hier

Van 63 verhalen in 2013, naar 25 in 2018, naar slechts twee blogjes in 2022 naar helemaal niks dit jaar. Je zou bijna denken dat ik het schrijven aan de wilgen hing, mijn lezers veronachtzaam of gewoon niks meer te vertellen heb. Maar niks is minder waar.

Want hoewel ik nog altijd voor de kost klus bij mensen thuis, ben ik sinds een jaar vaste columnist van een papieren krant en een tijdschrift. Te weten de Lewenborger en het blaadje van de club voor mensen met Narcolepsie: de NVN. Ze worden altijd op of over de valreep ingestuurd, in de nacht en pas nadat lieve, doch strenge meelezers, te weten mijn vader, mijn vriend en mijn kinderen er met het rode potlood doorheen gingen. Maar altijd met veel plezier. 

En, last but not least: in november 2021 kwam mijn eersteling uit. De presentatie van mijn debuutroman 'Niet van hier' viel vanwege de coronamaatregelen helaas in het water. De verkoop die erop volgde gelukkig niet. Het boek is te koop via boekensites, mijn uitgever Palmslag, boekwinkels, mij (Fettje Paul) of, wat helemaal luxe is, het is te leen bij de bibliotheek. 

De eerste druk is inmiddels bijna uitverkocht. Wie nog een (bij mij: gesigneerd) exemplaar wil kopen moet snel zijn. Online zijn er de eerste lovende recensies verschenen. Of er een tweede druk komt heb ik in overweging. Als die uitkomt zal er zeker een mooie presentatie zijn. Waarschijnlijk bij boekhandel Boomker in Haren in de gemeente Groningen.

Ik wens jullie een vreugdevol 2024 met mooie inzichten, lieve mensen en mooie woorden.










 

 

woensdag 31 augustus 2022

Dansende Stadjers

Gister was het zover; het verbouwde, verduurzaamde stadhuis van was binnen te bewonderen voor publiek. Dat mocht zelfs nog vóór de officiële opening met genodigden, want die vond vandaag pas plaats. Getuige de lange rij op de Grote Markt was men erg nieuwsgierig. Die rij viel ook te bewonderen op de webcam. Wat die webcam niet liet zien was dat de wachtenden na zeven uur nóg iets te zien kregen: dansende Stadjers die genieten van de zomer. Hieronder een kleine indruk.  



Het stadhuis bewonder ik vast nog eens op een later moment in de toekomst.




vrijdag 1 juli 2022

Turks fruit capsules

Slakken doen zich tegoed aan de courgettebloemen, van de laatste aardbeien zijn er maar een paar niet uitgehold en van de stokbonen rest slechts een stokje. De kampeerspullen staan nog in de gang, de was en afwas wachten. Ik voel me alleen en het idee om morgen weer aan de bak te moeten voelt vermoeiend. Klanten vragen per mail of Whattsapp wanneer ze aan de beurt zijn. Ook aan de buurvrouw aan wie ik weken geleden beloofde langs te komen, liet ik niks horen. 

Het liefst zou ik de hele avond voor de buis hangen maar beloftes hoort men in te lossen dus ik schiet mijn klompen aan loop naar haar portiek. De intercom zoemt. Eenmaal boven zie ik tien paar schoenen op de deurmat staan. Mijn afgetrapte Zweedse klompen detoneren tussen alle bling blingslippers. De voordeur zwaait open en ik excuseer me voor mijn komst, zeg dat ik niet wist dat ze bezoek had, dat ik een andere keer wel langskom. Maar ze trekt ze me over de drempel, de gang door, mee de huiskamer in: 'Kom, kom'. De salontafel staat vol met gedroogde abrikozen, bladerdeeg met room, dadels, chocola en Turks fruit in allerlei kleuren. Daartussen staan kleine kopjes koffie. De vrouwen op de bank zitten in kleermakerszit en stellen zich lachend aan me voor.

De grootste vrouw, geheel gehuld in een zwart gewaad tot aan haar voeten, zit naast me op een stoel en heeft pretoogjes. Na het afslaan van de koffie en het aannemen van de zoetigheid zeg ik dit tegen haar. Ze antwoordt dat haar ogen misschien lachen, maar dat haar hart huilt, omdat haar man nog in Syrië is. 
Een bang ogende tiener, wiens ouders ergens op een Grieks eiland wachten op wat komen gaat, stoeit in de aanpalende keuken met een peutertweeling. Hun moeder, die is overgekomen uit Londen, bedient met haar smartphone de enorme tv. Dan schallen er opeens opzwepende Oosterse klanken door de kamer. De vrouw met de lachende ogen en bloedend hart, trekt twee servetjes uit de doos die tussen het Turks fruit staat, klemt die tussen haar vingers en begint langzaam te dansen. Vanuit haar voeten gaat de muziek door haar grote lijf, haar armen golven er als zwierig zeewier naast. De vrouw des huizes voegt zich bij haar, en ook ik wordt meegetrokken. Met mijn gelakte nagels, blote armen en zomerjurkje tot boven mijn knieën is het contrast met de andere vrouwen groot. Ondanks het jarenlang volgen van danslessen zijn zij wat het schudden van schouders betreft bedrevener dan ik. 

Eén van de vrouwen, die me eerder nadrukkelijk uitnodigde om haar op te komen zoeken, trekt haar hoofddoek van haar hoofd en gooit die op de bank. Het mysterie van de toeter op het achterhoofd, zoals ik ook bij veel Turkse vrouwen zie, is nu ontrafeld. Er zit een kunstknot onder. Een soort hedendaagse queue voor op het hoofd. 
Terwijl ik les krijg in Syrisch dansen, -wat wel iets wegheeft van de Griekse Sirtaki- filmen de vrouwen op de bank driftig met hun telefoons. Als iedereen weer is neergeploft krijg ik nog een kadootje. Of eigenlijk is het voor mijn zoon. Ze heeft de vlag met zijn schooltas zien wapperen en feliciteert me met zijn slagen. 

Na een uur vertrek ik weer huiswaarts. Was, afwas en kampeerspullen laat ik voor wat ze zijn. Maar de allenigheid is weg en het werk van morgen staat me minder tegen. Zou er een farmaceut zijn die wil investeren in dit medicijn: dansen bij de buren als antidepressivum?

maandag 6 december 2021

De onttroonde klant

In 2008, middenin de crisis, begon ik een klusbedrijf. In de dertien jaar die volgden breidde mijn klantenbestand, de hoeveelheid klussen en ook de aard ervan zich uit. Van een paar kapotte tegels vervangen naar het renoveren van een badkamer zeg maar. Leuk en dankbaar werk en mijn klanten betalen snel dus wat wil ik nog meer.  

Maar in 2021 deed zich iets vreemds voor. Als eerste was en is daar natuurlijk de pandemie. Mensen werken meer thuis, gaan zich opeens ergeren aan de inrichting van het huis en menen dat met een fris kleurtje op de muur of een nieuw aanrechtblad ook de sleur van het thuiszitten verdwijnt. De vraag stijgt en het gebrek aan personeel dat al dat werk kan uitvoeren heeft mij er toe besluiten mijn uurprijs te verhogen. Maar, en nu komt het, dat personeelstekort en de bouw die overuren draait was al er ook al voor de pandemie en voordat er weer als een malle werd gebouwd. Wat ook bekend was, was de aardbevingsschade en plannen (lees= subsidie) voor verduurzaming. Deze zomer was de pot geld die daarvoor beschikbaar was, binnen drie dagen leeg. En in januari krijgen huiseigenaren opnieuw een kans. Ze kunnen voor €10.000 subsidie aanvragen. Superleuk allemaal, maar de vraag is nu niet meer 'wie gaat dat betalen?' maar 'wie gaat dat doen?' 

En dan krijg je een soort kantelpunt. Althans, dan ga je opeens niet meer op klus om lekkages te verhelpen, een vloer waar iemand doorzakte te repareren of een student te bevrijden wiens slot kapot is, maar vraagt de klant aan jou wat je leuk vindt. Ja echt. Of ik liever een inbouwtoilet of verhoogde pot monteer. Of ik liever zeil leg of een vloer betegel? Er komt een dag dat klanten me vragen waar ik vandaag zin in heb, mijn gereedschap en materialen gaan sjouwen en geld toegeven als ik bij hen voor de deur parkeer.  



vrijdag 3 december 2021

Verboden vruchten in december

Volgens buienradar was donderdag de kans het grootst dat de zon zich even zou laten zien. Alle andere dagen stormde of hoosde het of viel er natte sneeuw. Net zo aandachtig als ik naar geschikt weer tuurde, zo zocht ik ook een locatie uit. Je moest er kunnen wandelen zonder al te natte voeten, het moest in de buurt zijn en ik wilde ook geen woud vol bomen die je het zicht en het zonlicht ontnam. Liever had ik een open landschap, waar ik nog onbekend was.
Het werd Muntendam. Daar pronkte een onverwacht prachtig landschap in de lage zon. En ik proefde nog meer moois. Want tussen de ijskristallen hingen zoete rode vruchten. Die daar niet hoorden te zijn, want het is december. Maar ze waren er wel. Die rijpe frambozen.












dinsdag 31 augustus 2021

Mafdoos

Een mandje neem ik meestal, geen kar. Dan ben ik mobieler tussen de schappen en koop ik tevens nooit meer dan er in mijn fietstassen past. Hoewel dat nu niet speelt want ik ben met de klusbus vanuit mijn werk naar de winkel gegaan. Alwaar me bij het pakken van het mandje iets vreemds opvalt. In het winkelcentrum, bij de ingang van de buurtsuper, zitten zo'n twintig mannen op een bankje dat anders meestal leeg is, ieder van hen houdt een papier in de hand. Hun leeftijd, haarkleur en houding lijken verdacht veel op de mensen op de beelden die ik van tv ken. Dit zijn vast Afghanen. Maar wat doen die hier? Zal ik ze aanspreken? Maar wat zèg je tegen iemand, of tegen twintig mannen, die op een bankje zitten? 'Waar komen jullie vandaan?' is sowieso al een irritante vraag. Duidelijker dan de titel van Müjde's boek kan dat niet worden geïllustreerd: 'Niemand vraagt meer waar ik vandaan kom (sinds ik in een rolstoel zit)'. Toch blijft het vreemd dat sociale media ontploffen van het medeleven bij het zien van wanhopige Afghanen maar geen hond een praatje met diezelfde mensen maakt als ze in het echt voor je staan, of zitten. 

Ik zal wel een originelere openingszin bedenken bij het winkelen. En trouwens, misschien kijken zij wel vreemder naar mij dan ik naar hen, met mijn smerige werkkleding met knielappen nog aan en een vreemde zweem van zweet en wasbenzine om me heen. Wat stond er ook alweer op dat lijstje dat thuis op tafel ligt? Brood, melk, bier en shag geloof ik. Ach, een paar komkommers kunnen ook geen kwaad en yoghurt blijft lang goed. Decafé, een zak appels... 

'Mafdoos!', klinkt er opeens op luide toon uit het pastagangpad, gevolgd door 'Noem mij geen racist!'  Er is onenigheid, iemand voelt zich onheus bejegend. Vast niet door iemand die vraagt waar ze vandaan komt, want de schreeuwster is blond. Van de weeromstuit vraag ik aan een medeweker waar de mayonaise staat. 'Mafdoos!' en 'Ze hebben wel centjes, hoor!', klinkt het nu nog harder. Een paar medeboodschappers kijken verschrikt over hun schouder met een air van 'Ik heb niks gehoord maar wil wel weten wat er loos is'.  Een beveiliger die op haar opleiding vast heeft geleerd om altijd rustig te blijven absorbeert de overkokende woordenstroom. 'MAFDOOS!','IK KOM HIER AL TWINTIG JAAR!' Ik laat de shag maar zitten, dan rook ik wel wat minder vanavond, want de blonde schreeuwer is, vergezeld van haar kroost dat het schaamrood op de kaken heeft, bij de servicebalie aanbeland. De puberzoon en peuterdochter willen nu vast liever oplossen in het niets, maar blijven lief glimlachend naast hun moeder staan. De boze vrouw gaat verhaal halen bij de kledingzaak, de caissière van de drogist staat ook al nieuwsgierig op haar stoepje.  

Na het afrekenen schieten de Afghanen me weer te binnen, waar ik nu toch echt een praatje mee wil maken, zouden ze er nog zijn? Snel graai ik de boodschappen bij elkaar, die niet in mijn rugzak passen. Zodat de vraag rijst wat ik in de hand zal dragen. Zes pilsjes is misschien wat al te opzichtig en ik prop ze naast de melk en yoghurt. In elke hand een komkommer oogt ook wat vreemd als je op een stel kerels afstapt. Met een klotsend zware rugzak en een zak appels in de hand stap ik de winkel uit. Door de roepende blondine ben ik vergeten te bedenken wat ik de Afghanen zal vragen. Gelukkig staan er twee los van de groep, dat maakt het eenvoudiger: 'Hallo, mag ik jullie wat vragen: Waar komen jullie vandaan?' 'Bulgaria.' zegt één van hen. Aha, geen Afghanen dus. Om de situatie nog ongemakkelijker te maken bazel ik: 'What are you alle waiting for.'  'Yes', zeggen ze in koor.

God Allejezus. Ik lijk de Taliban wel. Gaat daar een beetje lukraak mensen uithoren die er anders uitzien dan zijzelf! Afghanen, ja ja. Mafdoos dat ik ben. 

woensdag 9 juni 2021

Gebrekkige service bij de Mac in Tripoli

'Wilfen', zo werd het eens op de radio genoemd, het verschijnsel dat zich voordoet als je de luxe van veel vrije tijd, een leeg huis en een werkende internetverbinding met elkaar combineert. Het staat voor 'What was I Looking For?' Het is een niet onaangenaam verpozen en je leert nog eens wat bij. 

Er stonden linkjes open op mijn scherm, iets met werken, iets met vakantie en een aantal artikelen die wachtten om gelezen te worden. En net als bij  muziekstreamingprogramma's krijg je onder of naast die artikelen nog meer informatie die je mogelijk interessant vindt, en die wil je dan natuurlijk ook lezen. Althans, ik wel. Dit keer lag mijn focus op het Afrikaanse continent. Enigszins verontrust las ik over ontwikkelingen van religieuze groeperingen die zich van grof geweld bedienen. Niet alleen in Burkina Faso, maar onlangs ook in Mozambique, beiden niet echt één van de rijkste landen van dat enorme continent. Ook Ivoorkust is in de greep van terreur. En van Nederlandse uien, die de lokale markt verzieken zo las ik. 

Al wilfend besefte ik hoe weinig ik toch eigenlijk weet van Afrika, hoe weinig ik er ook over hoor. Tijd voor een opfrisles geografie en andere weetjes. Nu weet ik weer dat Ouagadougou de hoofdstad van de Burkinabé is, het lokale woord voor Burkinezen en dat dat 'eerlijke mensen' betekent. Dat het 'land van de eerlijke mensen' eerst Oppervolta werd genoemd en dat er meer dan honderd dialecten worden gesproken.  
Ik zoomde verder in op het Noorden en de grenzen aldaar herinnerde me aan iets dat ik ook weer was vergeten, dat Marokkanen en Algerijnen elkaar niet schijnen te mogen. Vast ook iets met oorlogen. Aan het elkaar willen bekeren kan het in elk geval niet liggen. Op googlemaps zie je dat de wegen tussen Tunesië en Algerije gewoon doorlopen, maar dat die tussen Marokko en Algerije stoppen bij de grens. Nog een leuk weetje, de taal en tevens het volk dat al millennia huist in zowel Algerije als Marokko:  Berbers. En dan vooral de schrijfwijze ervan.  Die lijkt op een reeks rondjes en kruisjes met af en toe een Griekse letter er door. Nooit geweten. 

Ik wilf vrolijk verder Oostwaarts. Malta ligt ter hoogte van Tunesië en  Sicilië ligt verrassend vlak bij Tripoli. Ook van de Libische hoofdstad horen we bar weinig tegenwoordig, laat ik daar eens op inzoomen (helaas kan ik het googlepoppetje er niet laten rondlopen) Kijk nou, er is daar een heus Indiaas restaurant, met eigen facebookpagina, linkje naar lifemuziek en recente recensies. Er is een  gemeentelijke afdeling voor toerisme (waar ik klachten lees in verband met gebrekkige coronamaatregelen tijdens een tentoonstelling), er is een 'Western restaurant' en iets wat 'Mozart Sweets' heet, waarschijnlijk een chocolaterie? Nergens is ook maar één vrouw te zien en de Allahs vliegen me over het scherm aan alle kanten voorbij, maar verder lijkt er, zelfs in Libië, geen groter zorg dan wat men te eten krijgt en hoe vlot de bediening is. 

Zo blijkt bij de recensies van de jawel, 'Mac Donalds Tripoli.' Ene Topsy Krets schrijft: 'Pas op, dit is nep. (...) Een originele McDonald's heeft nooit meer dan 7 minuten nodig om uw bestelling te ontvangen.' Hij heeft McDonald's Corporation al op de hoogte gebracht. Een geruststellende gedachte.

maandag 8 maart 2021

Daar mag geen piemel in

'Vrouw bevalt 's nachts om drie uur van kind en gaat dag erop naar de kapper. Dit nieuwtje was het gevolg van het versoepelen van enkele coronaregels en kwam woensdag voorbij op het journaal. Het werd gevolgd door nieuws over een muurloze school in Jemen en militairen in Myanmar. Maar de wens om een knipbeurt van een kraamvrouw hield de gemoederen in ons behoudende Nederland meer bezig. Er kwamen ook andere klanten aan het woord: 'Het kon ècht niet meer' en de kapper zelf: 'Gewoon lekker knallen nu!'. Dat doet het altijd goed bij de brave kijker: werkwilligen en het volk dat er netjes uit wil zien. Een dag later kwam ook de nieuwsgierige luisteraar aan zijn trekken want bij Q-music hield men zelfs een heuse wedstrijd om de meest bijzonder bezigheid in de kraamtijd. 

De presentatoren omarmden begripvol ontboezemingen van vrouwen die zich op schimmelkaas of prosecco hadden gestort. Vooral negen maanden zonder alcohol was vast een beproeving. Ook een tochtje naar de drive-in bij Mac Donalds, rechtstreeks uit het ziekenhuis met baby en al, was niet heel vreemd. Vrouwen in een dergelijke positie mogen ook wel eens worden verwend nietwaar? (en met een Happy Meal kun je nooit vroeg genoeg beginnen). Er volgde een dame die naar de disco was geweest. 'Oei', hoorde je de luisteraar denken, 'swingen na een bevalling was vast verkeerd. Met kans op baarmoederverzakking en wat niet al!' Gelukkig vertelde de vrouw dat ze vooral haar behoefte aan hard werken had willen bevredigen, ze hielp mee met het opbouwen van de disco, dat deed ze vóór haar zwangerschap ook altijd. 'En de kleine dan?' vroeg presentatrice bezorgd. Nou, die lag gewoon in de kinderwagen in de bedrijfskantine. Kon ze heerlijk slapen en moeders kon zo tussendoor mooi voeden. Handiger kon niet. 

Maar één beller, de laatste, spande de kroon. Deze vrouw had niet willen zuipen, schransen, naar de kapper of -dat wordt in ons geëmancipeerde land inmiddels ook gedoogd- hard willen werken. Nee, deze kersverse moeder wilde seks, al werd dat woord tijdens het gesprek uiteraard kundig vermeden. De vrouw wilde op de radio niet haar echte naam gebruiken en werd Carolien genoemd. Carolien had twee dagen na de bevalling seks gehad, was vreemdgegaan. De radio-dj's begonnen onwennig doch beleefd te vragen of dat fysiek nou wel goed dan wel mogelijk en verstandig was geweest. De mannelijke presentator vond het sowieso nogal vreemd, want hij meende toch te weten dat vrouwen na de bevalling nooit zin hadden. De beller vertelde nuchter en zonder lacherige schaamte dat dat bij haar dus wel het geval was en dat die behoefte kwam door de bevalling zelf. Althans, ze wilde weten of het 'daar beneden' nog wel allemaal goed werkte bij haar, of alles niet kapot was, nu er een baby uit was gekomen. Ze had eerst aan haar man gevraagd om dit samen uit te zoeken maar toen hij weigerde en er op dag twee een knappe collega op kraamvisite kwam, had deze man die onzekerheid bij haar wel weg kunnen en willen nemen. Het was helemaal niet de insteek geweest om vreemd te gaan. En ze was gerustgesteld dat de boel 'het nog deed'. 

De presentatoren hadden hoorbaar moeite hun oordeel te verdoezelen en brachten al snel reacties van luisteraars in stelling: 'Ik walg van deze vrouw' en 'ik kots op haar'. Vervolgens vroegen de dj's aan Carolien of zij dergelijke reacties begreep. Ik dacht er achteraan: 'De vraag stellen is hem beantwoorden'. Ook opvallend was dat er anno 2021 kennelijk nog steeds een erg eenzijdig beeld van seks bestaat, er schijnt hoe dan ook een piemel in te moeten, of juist niet natuurlijk. Want noch door de beller noch door haar bevragers werd er gerept over handen of een tong die in dit geval toch vrij letterlijk de wonden had kunnen likken. Maar de fysieke behoefte van de vrouw had natuurlijk sowieso geen pas. Zij diende zich te wijden aan de baby, gelukzalig luiers te verschonen en bij het aan de borst leggen van de kleine de pijn van haar samentrekkende baarmoeder in stilte te verbijten.

Als er bij een enkele toehoorder nog enig begrip aanwezig was, werd dat er door Caroliens vervolg van het verhaal niet beter op. Want ze had het voorval tot op heden niet aan haar man had verteld en ze waren nog wèl samen. Ze herhaalde tevergeefs dat het er haar niet om te doen was om vreemd te gaan, maar om de werking van haar lichaam te testen. Na de verbazing, afkeuring en zelfs walging werd er na het beëindigen van het telefoongesprek nog even nagepraat: het was vast allemaal niet waar geweest, verzonnen. Het was Carolien om de aandacht op de radio te doen geweest, dat ze een schuilnaam gebruikte zei toch genoeg? 

Los van de betrouwbaarheid weet ik nu wel wat er van kraamvrouwen wordt verwacht. Die mogen een nieuw kapsel of een wijntje willen, ze mogen zelfs willen werken, maar het liefst zien we ze uitrusten en zweven op een roze wolk. Zin in seks is uit den boze en er mag geen piemel in. Zeker niet een andere dan die het zaadje voor de baby heeft geplant. Daar walgen wij van, daar kosten wij op en zij die deze behoefte wel voelen en ook bevredigen, dienen die afkeuring begripvol en lijdzaam te ondergaan. 

Nog een geluk dat we in in Nederland geen steniging voor overspel kennen. 

woensdag 3 maart 2021

Zaken van gister

Portemonnee, mondkapje, pakketjes...ja, ik had alles mee. Thuis vond ik al twee passende enveloppen en ik plakte alvast wat postzegels maar om zeker te weten of de pakjes het predicaat 'brievenbuspost' verdienden, toog ik naar het postkantoor. Of nou ja, postkantoor. dat is natuurlijk iets van vroeger, dat heet tegenwoordig  postagentschap, de sigaren- of snoepboer dus. Hoewel die vast dicht zou zijn vanwege corona want snoep en rookwaar zijn geen eerste levensbehoeften. In inderdaad hing op de gesloten rolluiken een briefje met de mededelingen dat de post die vóór de snoepboer was bestemd bij de naastgelegen slager kon worden afgegeven en indien je zelf iets wilde versturen, je dat bij de tegenovergelegen supermarkt kon doen. 

Van verre zag ik de brievenweegschaal al staan. Alwaar een wat oudere kassière -mijn leeftijd dus- met een te luide stem juist bezig was een bakje bessen af te wegen. Een klant beweerde daar teveel voor te hebben betaald. Er moest een bon gecheckt, er was een sleutel nodig, er moest een meerdere worden gepolst en, vermoed ik, de besjes moesten gewogen want zomaar geld teruggeven, dat ging natuurlijk niet. Best lastig om een klantenservice te combineren met een tijdelijke waarneming van post gerelateerde zaken. Te meer als dit dient te gebeuren op de vierkante meter waar zich tevens de uitgang van één van de kassa's bevindt. De kassa waar men ook rookwaar koopt en dat zal vanwege de sluiting van de sigarenboer toch al meer klanten trekken. 

Een jongere kassière nam mijn pakjes aan en ik zei dat ik graag wilde weten of mijn post 'voldoende was gefrankeerd'. Ze keek me glazig aan en haar 'Wat?' kwam vast niet omdat ik een mondkapje droeg maar omdat ze het woord 'frankeren' niet kende. Toen ze de pakjes even tussendoor voor mij wilde wegen, wuifde de luide-stemcollega wuifde haar weg met 'effe hierop concentreren hoor'. De bessenklagers kregen hun hun geld retour en dropen af, nu was het mijn beurt. 'Vier euro tachtig' las de kassière voor. Ik vermeed dit keer ouderwetse woorden en zei dat 'er al een aantal postzegels op zaten'. De jongedame keek wat hulpeloos naar de plakkers van de koning en toen naar haar collega, die nog steeds met de bessenbonnen in haar hand stond. Dat moest ze eerst afhandelen zei ze. Het ongemak van de jonge kassière was bijna voelbaar. Misschien kauwde ze nog op het woord 'frankeren'. Toen de luide stem eindelijk klaar was wist die me te zeggen dat ze helaas niks voor me kon doen. Het apparaat kon alleen 'vier euro tachtig' uitprinten en ze er kon er geen losse postzegels bijplakken, want die waren op, niet geleverd: 'Morgen misschien'. Onverrichter zake keerde ik weer huiswaarts, plakte de ontbrekende postzegels bij en was blij dat er om de hoek van mijn straat nog een brievenbus stond. Maar helaas, daar pasten de pakjes, ondanks dat ze als 'brievenbuspost' waren aangemerkt, toch niet in. 

Terug bij de supermarkt bleken de pakjes gelukkig voldoende gefrankeerd maar ik was nog niet klaar, want dit keer werd ik bevraagd over de adressering: 'Is dat een vier?' en 'Staat daar een b'? Braaf en enigszins beschaamd om mijn onleesbare handschrift onderging ik het verhoor. Even later rolde het overgetypte adres als label uit de postmachine. Toegegeven, mijn handschrift is zo belabberd dat ik zelfs mijn eigen boodschappenbriefjes met moeite ontcijfer maar op de adressen had ik toch echt mijn best gedaan. En daarbij weet mijn generatie hoe leuk het is om aan de hand van een handschrift te raden wie de afzender is. De getypte labels werden over mijn geschreven adres geplakt. 

Beteuterd maar toch blij dat de pakjes onderweg gingen, vroeg ik of ik nog wat rookwaar mocht kopen uit de kast achter de kassière, hoewel ik het antwoord al kende en er alvast aan toevoegde: 'Of moet ik daarvoor omlopen, door de hoofdingang en eerst de hele winkel door?' Dat bleek te kloppen.  

Toen ik na mijn ronde door de winkel en het wachten in de rij om mijn pakje shag vroeg, bleken ook die op te zijn, niet geleverd... misschien morgen. 

donderdag 21 januari 2021

Weski en oom

In verband met aantrouwen en echtscheidingen was hij mijn oom niet. Want bij de weduwnaar van de zus van de vader van je ex kun je met goed fatsoen niet meer spreken van verwantschap. Maar een oomrol had hij wel. Hij spoorde me aan om meer te lezen, hielp me online met mijn studie geschiedenis, vierde kerst in Groningen en de laatste kerst zou ik bij hem in Rotterdam voor hem koken. Maar hij viel, kreeg longontsteking en stierf. 

Daar was oom nog niet mee bezig, met de dood. Hij wilde nog Italiaans leren, bestudeerde de 5 mei lezing en zocht de door Grunberg aangehaalde citaten van Dresden op, van wie hij vele boeken bezat. Hij was lyrisch over Belle van Zuylen, las haar brieven in het Frans, net als hij met Proust deed. Hij verdiepte zich in Griekse en Perzische mythologie en deelde met mij de woorden van filosofe Martha Nussbaum: 'Plezier en pijn zijn de risico's van het menszijn'. Hij tipte me over het kijken van 'Mondo' en de Zomergastenaflevering met Ines Weski. 

Gister keek ik eindelijk naar wat Weski te vertellen had en oom had gelijk. Ze had het over de afbraak van de rechtsstaat, het opkomende het creëren van wij-zij denken en het cultiveren van angst maar Weski had ook een boodschap van hoop. Ze zei dat er altijd weer mensen zijn die het verschil durven te maken, onafhankelijk denkers, gewetensvolle mensen die tegen de heersende mening van de massa in durven te gaan. Helaas kan ik er niet meer met oom over napraten. Wel kan ik zijn woorden hier herhalen: 'Een ruim twee uur durend optreden van een intelligente vrouw: Doe het, doe het, je zult er geen spijt van krijgen'. (De hele aflevering is niet meer terug te kijken, we moeten het doen met 20 minuten.)

Nu ben ik omringd door ooms spullen. Boeken, muziek, dagboeken en kunstwerken van zijn overleden vrouw en zijn schoonouders, een poëziealbum, fotoboeken, uittreksels van lessen Russisch en Japans.  Helaas ontbreken de memoires van hemzelf. Als ik vroeg naar zijn eigen verleden, vertelde hij me er heel soms over. Hoe hij in de oorlog in Friesland werd ondergebracht, de executies op het Hofplein in Rotterdam, de blik van zijn vader en de grote fietsbel op diens dienstfiets. Hoe hij eens mee mocht op de paardenkar naar de groenteveiling in Sappemeer, over zijn lievelingsbroer niet terugkwam van de Arbeidseinsatz in Duistland en de blauwe maandag die hij werkte bij de hoogovens om rails ijsvrij te krijgen. Ik maakte aantekeningen maar mocht daar verder niks mee. 'Het was zijn geschiedenis' aldus oom, en boog zich toen weer voorover over de plattegrond van Rotterdam om wijken aan te wijzen waar de razzia's plaatsvonden. Ik vermoed hij zich ook wat betreft het niet prijsgeven wat zijn persoonlijke achtergrond enigszins met Ines Weski verwant voelde.

Nu rest me me niks anders dan zijn spullen te gelde te maken, in het testament had hij beslist dat ik dit samen met mijn ex moest doen. Zijn spullen worden geveild, vinden nieuwe eigenaren met weer andere achtergronden en al dan niet vertelde of opgetekende verhalen. Ook de opbrengst wordt verspreid over de wereld, zij het dat oom en zijn eerder overleden vrouw daar een specifieke, grenzeloze club voor aanwezen, 'Artsen zonder grenzen'. 

Dan is alles wat hij in zijn bijna negentigjarige leven aan kennis en schoonheid verzamelde uit beeld en resten me alleen nog gedachten. 

woensdag 28 oktober 2020

Kweepeersnoepjes en leesvoer

Feestjes zijn er niet, werken doe je thuis en of de school van je kinderen morgen nog open is, is onzeker. Uit eten kan niet, gaan dansen is gevaarlijk en vakantievierders worden door de buren voor gek versleten, en dat is niet uit jaloezie. Een politicus roept op om geen klussen in huis te gaan doen en raadt zelfs af om je kind te leren fietsen. Want als je van de ladder valt, of de fietsles eindigt met meer dan een paar schrammen, kan het ziekenhuis je mogelijk niet helpen.  

Je zou er spontaan van in een diepe winterslaap vallen. Maar in huize Lehti is het tegendeel het geval. Thuiswerken is geen optie en dus werk ik me een slag in de rondte. Want lekkende daken of verstopte afvoeren zijn er altijd, corona of niet, en die moeten worden verholpen en mensen blijven ondanks alle beperkingen toch verhuizen en verbouwen. Helaas levert meer werk ook meer risico's op en dan bedoel ik niet het contact met klanten. Dan ben ik opeens zelf de veroorzaker van lekkage in plaats van de verhelper ervan. Maar daar ga ik hier niet over uitweiden, dat overkomt de beste klussers, zo hou ik mezelf voor. 

Dat ik door al dat werken geen tijd meer heb voor leuke dingen is geen probleem, vakanties of feestjes zijn immers uit den boze. Jammer is wel dat ik door mijn uithuizigheid de toevallige bezoeker die mijn huis passeert dan misloop. De ene vriend deponeert mijn manuscript met zijn zinnige commentaar in de brievenbus en herinnert me er daarmee aan dat ik die roman ooit nog eens wil vervolmaken. Een andere vriend zet achter huis twee bakjes met lekkers neer. Met zelfgemaakte frambozendrab en kweepeersnoepjes. Kijk, dan heb ik toch zomaar weer een feestje. Met leesvoer en lekkers en wek ik daarmee dit blog voor eventjes uit haar winterslaap. 




dinsdag 13 oktober 2020

De oogst van 2020

Er zit een jongen op een bankje langs de weg. Hij tuurt op het scherm van zijn smartphone. Op de tafel vóór hem liggen een tiental zakjes die van binnen een beetje zijn beslagen door de zon die er op schijnt. Op het stuk karton ernaast staat 'stoofperen €1, - per kilo'. Honderd meter verder staat eenzelfde soort tafel, met weer andere zakjes. Wat er in in zit is niet te zien maar op het bordje ernaast staat 'walnoten'. 

Ik rij hier wel vaker langs. Op weg naar een klant die buiten de stad wilde wonen en in twee jaar tijd een hokkerige, doorrookte woning omtoverde tot een plattelandsparadijsje. Alles wordt aangepakt, de vloer en het dak, de badkamer en balustrade, alles volledig naar haar eigen wensen. Het huis is omringd met hazelaars, vlinderstruiken, enorme bloeiende fuchsia's en bomen vol vruchten. Na gedane arbeid krijg ik vaak wat van de oogst mee. Walnoten of appels of wat het seizoen ook maar rondstrooit. 

Zelf strooi ik ook wel eens wat rond. Bouwlampen, steeksleutels, duimstokken, ijzerzagen, lijmklemmen en ik raakte in de loop der jaren zelfs eens grote huishoudtrap kwijt. Toch niet iets wat je zomaar over het hoofd ziet. Vandaag haalde ik wat van mijn vergeten strooigoed op bij de klant op het platteland. De zon scheen uitbundig, de noten waren rijp en de peren te koop.

zaterdag 3 oktober 2020

De prinses, corona en Allah

Haar schoondochter doet open, of hoe noemt men de zus van de verloofde van haar dochter? Nou ja, er is een feest voor gevierd dus het is vast familie. Dan komt ze ook zelf aanlopen, vanwege corona wordt er niet omhelsd of gezoend, alleen wat lief gelachen. Anderhalve kop schelen we en ook haar voeten zijn vier maten kleiner dan de mijne, ik voel me een beetje een reus. Als ik vraag of ze mee gaat wandelen glipt ze de slaapkamer in en komt even later, gehuld in een lange jurk en met hoofdoek de gang weer in. Ze schiet ook gauw haar kabouterslofjes aan en even later wandelen we met z'n drieën langs de velden achter onze wijk. Ik leer haar de woorden 'kikker' en 'ezel' en ik probeer het Arabisch dat ze me bijbrengt te herhalen. Het nablaten van haar woorden gaat me vrij aardig af en ergens herken ik de klanken wel, die ik voordat corona uitbrak van haar leerde. Maar of het nu 'dinsdag', 'aardappels' of  'weiland' betekent, ontgaat me. Zelfs tot tien tellen in het Arabisch lukt me niet meer. 

Ze maakt die avond rijst met kip en paprika en vraagt of ik mee-eet maar ik sla het aanbod af, er wacht thuis nog een restje zalmforel. "Vies isj lekker", zegt ze. Het Arabische vreetfeestje van vorige week liet ik ook al aan me voorbijgaan. 'Mobarak' en 'gefeliciteerd' appte ik haar, aangezien er uit haar huis muziek te horen was. Het bleek de verloving van haar dochter te zijn. Het stelletje is nu -eenmaal verloofd mag dat kennelijk- samen elders in het land, drie dagen maar liefst. Waarschijnlijk week dochterlief nog nooit eerder zo lang van moeders zijde. Diezelfde dochter die in reactie op mijn burgerlijke staat eens zei: "Dat doen wij niet bij ons, wij blijven altijd bij elkaar". 

Als we bijna bij huis zijn krijg ik het verlovingsfilmpje te zien waarop vrouwen met hoofddoeken wild klappen bij opzwepende muziek. Van de bruid en de zus van de bruidegom zijn de haren wel te zien, en wat voor haar! Nadat het koppel heeft gedanst en zelfs bij het slow dansen nauwlettend in de gaten wordt gehouden door de omstanders, voegen ook de moeders en de zus van de bruidegom zich bij het stel, hetzelfde pubermeisje dat nu naast me staat en de hele wandeling weinig zegt. Dan haalt ze haar telefoon tevoorschijn en toont me haar eigen haren zonder hoofddoek. Inktzwarte krullen die verder reiken dan haar heupen. Bloedmooie prinses. 

Bij de laatste bocht houden we nog even halt. Mijn buurvrouw wil me 'Corona klaar, Insállah' laten zeggen. 'Nou, dat moest ik maar niet doen', zeg ik, 'dat filmpje stuur je dan zeker naar je zus in Jordanië?'
'Ja, ja', lacht ze vrolijk. 
'En naar míjn moeder' lacht het Arabische prinsesje en trekt haar hoofddoek voor haar gezicht. Niet tegen corona, maar tegen de zon. Ik lach en wijs naar mijn blote benen: 'Daar wil ik juist wat meer van'. 
Als we afscheid nemen dringen ze beide nog even aan en ga ik overstag. Ik blaat hen en na en die avond zal mijn wens dat 'Corona morgen voorbij is als Allah het wil' door huiskamers van familie in Jordanië, Syrië, Soedan en Groningen gaan. God weet waar het goed voor is.

zaterdag 16 mei 2020

Leven in het Christenkalifaat

Je mag alleen met de vaste partner seks hebben
of zoenen, of zelfs maar aanraken
Dansen met vreemden mag niet meer
Ook niet op een bankje zitten.
Je mag met mensen met wie je het huis niet deelt niet afspreken.
Of er bij in de buurt komen.
In heel Europa zelfs
Of nee, de halve wereld.
Op straffe van een forse boete.
 
Om de kans dat bovenstaande toch onbedoeld gebeurt te verkleinen zijn kantoren, scholen, universiteiten, restaurants, café's en theaters gesloten en evenementen tot nader orde afgelast. Inclusief verjaardagen.

Je zou bijna denken dat de overtuiging van religieus extremisten gemeengoed is geworden. Hoewel het aan de regeringsdeelname van de ChristenUnie niet kan liggen want zelfs de EO jongerendag is gecanceld. 



maandag 20 april 2020

Op eieren lopen

Kieviten vliegen laag over de verlaten voetbalvelden. Zou het gras op het veld eigenlijk nog gemaaid worden en zo niet, liggen daar nu kievitseieren in plaats van ballen? 

In 'Buitenhof' was gister te zien hoe zowel Jan Terlouw als Ramsey Nasr hun haar langer droegen dan gewoonlijk. Misschien breekt er een nieuw hippie-tijdperk aan nu kappers niet mogen werken. Of beter gezegd, een era van 'capelloni', (lang) harigen, de Italiaanse term voor hippies dekt de lading beter.

Zouden het meldpunt discriminatie sinds de coronamaatregelen nu ook minder te doen hebben? Aangezien tegenwoordig iederéén met een grote boog om elkaar heen loopt, weigert handen te schudden en er ontslagen om aantoonbaar andere redenen vallen. Alleen de hoeveelheid kerels op de buis is in deze tijd buitenproportioneel. Maar daarover klagen is vast niet gepast. 

Meldingen van huiselijk geweld zullen daarentegen wel stijgen. Want hoe fijn het ook is dat de criminaliteit op straat op vele vlakken daalt, agressie stopt niet bij de voordeur. En opgesloten zitten met je agressor is, zo weet ik uit eigen ervaring, bepaald geen pretje.

Werk weg, kappers dicht, kroegen, bioscopen en schouwburgen gesloten. Zelfs scholen zijn nu al een maand dicht. Wat dat huiselijk geweld dan weer aan het licht kan brengen. Zo werd een docent terwijl ze online lesgaf mishandeld door haar vriend. Niet zo snugger van hem en de leerlingen die het zagen schrokken zich wild, maar wellicht schudt dit de docent in kwestie en hopelijk veel anderen wakker. Dat dat 'oude normaal' toch verre van normaal is. Sommige relaties vragen ook om gepaste afstand.

Dat thuisonderwijs blijkt in huize Lehti goed uit te pakken. Natuurlijk wordt er gehannest met onlinelessen ('Waarom werkt de wifi niet? Hoezo valt het geluid nu uit?), inleverdata en wat niet al, maar mijn jongste kan nu tussen de stof door zijn dutjes doen en loopt zijn achterstanden mooi in. Zijn broer Leo heeft sowieso weinig op met het opgehokt in een lokaal zitten met leeftijdgenoten.  Hij liet zich dan ook ontvallen dat hij het eigenlijk wel prima zo vindt, waarom kunnen de scholen niet gewoon dicht blijven? Zelfs bij zijn baantje als bezorger moet hij nu afstand houden. Wel zo prettig voor hem. 

Ook mijn uithuizige grote zoon mag niet klagen. Na twaalf jaar werken in de horeca verdient hij nu zijn maandloon in een drugssstore. En drugs, zo heeft de overheid besloten, vallen niet onder de horeca. De lange rijen bij de coffeeshops gingen op de enige dag dat alles dicht moest weliswaar harder dan de corona zelf viraal de hele wereld over, maar een dag later werd besloten dat drugs kennelijk toch onder 'de eerste levensbehoeften' vallen. Ook wel fijn voor al die opgehokte, opgefokte thuiszitters.

Sporttrainingen van het kroost zijn ook tot nader orde geschrapt. Maar gelukkig kunnen ze door de zogenaamde 'intelligente' lockdown nog wel samen buiten ballen. Als ik ze tenminste de deur uit schop. Heeft moeders ook even een uurtje lucht. Nu maar hopen dat daarbij geen kievitseieren sneuvelen. 

woensdag 1 april 2020

De pré-coroniale kudde

Scholen dicht, vliegverkeer plat, openbaar vervoer reizen met negentig procent gedaald, samenscholingsverbod en afstandsgebod, in de supermarkt is zelfs solitair winkelen verplicht. Concerten afgelast, theaters en bioscopen dicht. Ook het maken van films en toneelstukken of het samen instuderen van muziek niet toegestaan, tenzij op afstand. Men mag niet meer naar de kerk of moskee, uit eten of op verjaardagsvisite. Obers, stewardessen, sekswerkers, koks, kappers, violisten, docenten, oppassers worden met duizenden ontslagen.  En het is geen oorlog, er is geen oogst mislukt, geen overstroming gaande of coup gepleegd door een sociaal angstige, cultuurhatende dictator met smetvrees.

Hoe kijken we straks terug op deze tijd? Als 'Wat overtrokken.' of juist 'Toen dachten we dat het crisis was, terwijl het ergste nog moest komen.' Mijn tachtigjarige vader heeft zijn twijfels of het een paar jaar sparen van (in het beste geval) de levens van zwakke oudjes al die draconische maatregelen en opofferingen wereldwijd wel waard zijn. Maar, positief als hij is, hij ziet ook de explosie aan vindingrijkheid. En gelijk heeft ie.

Restaurants worden gaarkeukens, grondpersoneel van KLM en horecamensen dichten het gat dat verdwenen arbeidsmigranten achterlaten en gaan asperges steken, het zwarte goud. Een stofzuigerfabrikant ontwerpt de behuizing voor beademingsapparatuur die een Britse fabrikant van graafcabinecabines dan weer gaat maken. Bavaria gaat de alcohol uit bier halen dat de horeca nu niet meer verkoopt en er handgel van brouwen. Ook Dommelsch, Jupiler en Leffe leveren nu ontsmettingsmiddelen. En dan zijn er natuurlijk nog de ontelbare initiatieven thuis. Van boodschappendienst tot balkonfitness tot het naaien van mondkapjes. En zij die ooit de zorg verlieten vanwege onderbetaling of god mag weten waarom, willen hun steentje nu weer bijdragen. In één week tijd boden zich al twintigduizend mensen aan. Misschien draait het in de wereld dan toch meer om erkenning in plaats van poen. 

Nog even een aanmoediging voor degenen die bang zijn om nieuwe wegen in te slaan: je kan nu naar hartenlust thuis 'droog' oefenen. Experimenteer eens in de keuken bijvoorbeeld, je hoeft geen onverwacht bezoek te vrezen dat jouw aangebrande drab zal ruiken. Je kunt elke dag een nieuwe look proberen, hoeft je voeten niet meer in hippe maar knellende schoenen te persen. Je kunt je haar touperen of de schaar er in zetten, zonder dat iemand je 's ochtends bij de koffieautomaat op kantoor een meewarige blik toewerpt en de droom verwezenlijken waar je anders nooit tijd voor had. We worden teruggeworpen op onszelf, zijn nu aangewezen op onze eigen smaak en creativiteit.

Misschien dat dat straks blijft hangen na deze draconische maatregelen. Wordt er bij geschiedenisles in 2100 gezegd dat we in het pré-corona tijdperk nog kuddedieren waren die deden wat de buurman deed. Postcorona wezens zijn autonoom. Ze zijn nieuwsgieriger, vindingrijker en erkennen de keuzes die anderen maken zonder die bij voorbaat af te keuren.   

zondag 22 maart 2020

Koolmees, aasgier of toch een vredesduif?

Rick Nieman bleef vanmorgen bij WNL maar drammen over een lock-down of dan tenminste handhaving van de tot nog toe ingestelde omgangsregels om verspreiding van het Coronavirus af te remmen. Maar de beide door de wol geverfde Annemaries gingen niet mee in zijn roep om repressie. 

Jorritsma zei dat ze op de webcam van het Vondelpark toch echt zag dat de situatie anders was dan gister, dat de meesten zich uit eigen beweging aan de afstandsvoorschriften hielden. Ook vond ze die term 'lockdown' wat misleidend, want in Frankrijk gingen mensen toch ook nog naar hun werk? 

Van Gaal sprak op haar beurt hoopvolle woorden over haar ervaringen tijdens verschillende crises in Rusland. Toen de roebel met driekwart devalueerde en mensen met honderdduizenden werden ontslagen. Waar geen WW of bijstand was en dat we het in Nederland toch goed voor elkaar hadden. Ze riep op om er de schouders er onder te zetten, uitdagingen op te pakken en zag dat nu ook gebeurde. Ze zei zelfs 'blij te zijn met de crisis'. 

Rick begreep maar niet dat zijn gasten niet met hem meegingen, álle landen om ons heen waren toch veel strenger? Zelfs het door hem zo geliefde Italië deed het geloof ik beter in zijn ogen en schreef massa's boetes uit. Maar ook Staatssecretaris Vijlbrief wees hem er op dat men in Nederland gewend is om mensen op hun eigen verantwoordelijkheid aan te spreken.

Minister Koolmees gebruikte daar eerder deze week een iets krachtiger term voor: 'moreel appèl'. En doelde daarmee op de hausse aan aanvragen voor deeltijd WW en uitkeringen voor ZZP-ers.  Die waren in Rotterdam vertienvoudigd en in Amsterdam hadden in één week 2350 ZZP-ers een aanvraag ingediend. Dat waren er eerder tweeduizend in een jaar geweest. Tja, zo'n cadeautje waarbij niet wordt gekeken naar de levensvatbaarheid van je bedrijf of je vermogen, laat de zuinige Nederlander natuurlijk niet liggen. Want als de bankhangende buurman er gebruik van maakt, dan heb ik er toch zeker ook recht op! 

Zou die rechtse Rick dan toch een punt hebben? Is er werkelijk altijd controle nodig om mensen in toom te houden? Om anderhalve meter afstand te houden. Om misbruik van uitkeringen te voorkomen? Aasgieren zijn het! Tuig van de richel! Het is overheidsgeld mensen! Geld dat ook aan verplegend personeel of beademingsapparatuur kan worden besteed. Of aan al dat onderwijzend personeel waar zo'n tekort aan is en waar we toch o zo solidair mee waren. Of gaat die solidariteit en saamhorigheid niet verder dan klappen op balkons of de hashtag 'helden'?  Met dit graaigedrag valt al dat genereuze aanbod om vrijwillig boodschappen te doen, maaltijden te brengen en eenzame ouderen te bellen in het niet. Boos word ik er van! Zijn ZZPers zielig? Maximaal vijftienhonderd euro per maand kan men krijgen. Reken er twee maanden voor, dat betekent dat al die ZZP-ers niet eens drieduizend euro apart hebben gelegd? Zelfstandige mehoela!

Maar wacht eens even. Is mijn woede wel gepast? Als dat leger tijdelijke steuntrekkers nu inderdaad bereid is om sociaal bezig te zijn, om iets betekenisvols te doen. Gratis muziek aan te bieden, online onderwijs, allemaal voor noppes. Is zo'n steuntje in rug dan niet terecht? Of nee, sterker nog, is dit niet gewoon een vorm vorm basisinkomen? Geld omdat je een persoon bent, die nu eenmaal op de wereld is. Los van hoeveel geld je opzij legt of hoe goed je het economisch doet? Kennelijk doet men ook zonder er geld voor te krijgen, graag iets voor de medemens.  

Die Annemaries hebben gelijk, zo'n crisis biedt kansen. Om iets moois te doen. Om het verschil te maken. Om er te mogen zijn als mens. Daar kan geen handhaver tegenop. Dat doen mensen gewoon zelf. 

Ik ga nu eerst mijn eenzame tante in Den Haag maar eens bellen. En dan mijn al even eenzame oom in Rotterdam. En als ik werkelijk het risico op besmetting wil beperken vraag ik maandag een tijdelijke uitkering aan. Te meer omdat de geplande klus bij twee andere lieve tachtigers om begrijpelijke redenen werd afgezegd.

donderdag 30 januari 2020

Liften moet je doen

Mijn steekkar maakt een mooi spoor in de pasgevallen sneeuw. Aangekomen bij mijn klusbus laad ik de kistjes gereedschap op de achterbank. Vanuit mijn ooghoek zie ik een groepje pubers op de stoep staan, ligt ineengedoken in een kringetje. Hun aandacht is waarschijnlijk gericht op de smartphone van één van hen. Maar dat kan ik niet zien want ze staan met hun ruggen naar buiten gericht.

Nadat ik de sneeuw van mijn spiegels en voorruit heb geveegd, eet ik in de auto nog snel even mijn vergeten lunch op, pleeg wat telefoontjes en keer mijn auto. Ik ben lekker vroeg vrij. De sneeuw is intussen weggestroomd met de regen, die nu met geweld uit de hemel valt. Raar weer.

Al laverend tussen de vele fietsers door zet ik koers naar huis. Drie straathoeken verder zie ik het groepje jongens opnieuw. In eenzelfde kringetje. Dit zijn overduidelijk geen Pieterpadlopers die voor de fun door de regen banjeren. Daarvoor ontbreken de Nordic walkingstokken en de Gaastra jassen. Deze jongens dragen slechts een papieren tas. Of meer de flarden die daar van over zijn.

Ik doe het bijrijdersraampje naar beneden en roep: 'Zoeken jullie iets?' De jongens kijken op van onder hun capuchons en lopen door elkaar pratend mijn kant op. Ze lijken lichtelijk in paniek. Uit hun half Engelse, half Duitse antwoord maak ik op dat ze hun klas zijn kwijtgeraakt en dat ze naar het Groninger museum moeten, van waar hun bus over tien minuten vertrekt. 
Het Groninger museum? Dat is compleet de andere kant op! De stakkers.  

Ze zijn met z'n vijven, dat zou net passen. Probleem is echter dat alle zitplaatsen al volstaan. Ik stap uit en zet de commandomodus aan. 'I will bring you there but first you have to help me to make some space.' Uitgelaten nemen ze de kistjes gereedschap van me aan en nadat de accuboren, schroevenbakken en verfbenodigheden schots en scheef in het laadruim staan, persen de jongens zich dicht tegen elkaar aan in mijn klusbus. 

Wat hou ik toch van deze leeftijd. Jongens met zware basstemmen en het postuur van een uitsmijter in spé maar met een houding die die van een kleuter nauwelijks ontstijgt. Het roept terstond de opvoeder in mij boven. Net als ik de dag eerder deed met mijn zoon van dezelfde leeftijd. Die me appte of ik hem van school kon halen vanwege een lekke band. 'Ja', schreef ik toen terug, 'Maar bij thuiskomst gaan we dan gelijk je band plakken.' Dit keer taxi ik vijf verloren pubers tegelijk. 

Als we door de Ebbingestraat rijden wijs ik ze op de vele voetgangers. 'If you get lost again, it might be better to ask one of them instead of checking your smartphone. All those people know where the Groninger museum is'. Eén van hen geeft toe: 'Yes, we are dumb'.

'Nou, jullie zijn vast niet dom, alle jongens van jullie leeftijd wonen in hun foon, dat doen mijn zoons ook. Maar soms is de weg vragen aan vreemden handiger dan internet. Belerend voeg ik er aan toe: 'Wat andere volwassenen jullie ook wijsmaken, als jullie later nog 's gaan reizen, ga dan vooral liften, dan ontmoet je nog 's iemand.'

Op de Eendrachtskade staat het zoals altijd vast. Het volume van mijn gezelschap stijgt. Eéntje belt opnieuw de docent om te zeggen dat ze er met vijf minuten zijn, dat ze worden gebracht door een 'Nette Frau'. Ik zeg dat ze vast boos op hen zullen zijn. 'Yes, very angry', antwoorden ze in koor. 

Exact om 14.20 uur stuift het vijftal uit mijn auto en steekt de weg over naar de al klaarstaande bus die na hun instappen gelijk de deuren sluit en vertrekt. Ik wacht nog even om te zwaaien, zodat de docenten kunnen zien dat die met plamuur en purschuim besmeurde Nette Frau geen enge heks is. Maar of ze daaruit de les trekken om toch vooral met vreemden mee te gaan betwijfel ik.

Op de grond voor de bijrijdersbank resten wat flarden van een natgeregende papieren tas.







dinsdag 21 januari 2020

Troostleed

In Australië kreeg men na, of eigenlijk meer tijdens het vuur, enorm veel regenwater over zich heen en daarna aarde in de vorm van zandstormen. Als toetje kregen ze ijs, met hagelstenen ter grootte van golfballen. Wat dat betreft mogen we hier niet klagen. Maar de seizoenen lijken hier wel danig in de war, met fluitende merels, aardbeien in mijn tuin en met nachttemperaturen van tien graden.

Taalvirtuoos Wim Daniels nodigde in zijn wekelijkse zondagse taalspel twitteraars uit om termen te bedenken voor een winter die maar geen winter wil worden. Er volgden maar liefst 282 suggesties:  'Weigerwinter', 'Rokjeswinter', 'Winterslaapt' en, de mooiste,  'It-giet-net-oan-winter'. 

Maar zoals dat elke winter gaat, half januari gaat het kwik dan toch nog dalen. Met nachtvorst, gladheid en het krabben van ruiten. Dus sta ik nu niet meer buiten te zweten zonder jas, maar hijs ik me 's ochtends fijn in mijn thermobroek en trek onder mijn werkkleding een warme wollen borstrok aan. 

Zodra de kou zich aandient, kakt ook mijn werk vaak in. Tien jaar geleden baarde me dat nog de nodige zorgen. Ik moest de boer op, meer visitekaartjes uitdelen en wellicht zelfs adverteren, hoe moest ik anders mijn rekeningen betalen? Inmiddels leidt zo'n winterdip met vorstverlet niet meer tot paniek. Het biedt meer ruimte om te zingen, te wandelen in de winterzon, te schrijven over het weer en, wie weet, kunnen de schaatsen straks nog uit het vet.

Er rest me ook meer tijd om kennis te nemen van de toestand in de wereld. Op tv roept de stem van Umberto Tan ons op om het leed in Australië te verzachten. De krant toont een foto van geredde kangoeroes die aandoenlijk in de camera kijken. 

Het besef dat men elders slechter af is dan hier biedt toch troost in deze donkere dagen.
En dat werk, dat 'giet vast wel weer oan' als het warmer wordt. Alles op zijn tijd. 

donderdag 5 december 2019

Een kus voor de bus

Ik werd gebeld door de garage, mijn bus was klaar om opgehaald te worden. Voorzien van thermobroek, handschoenen, wollen ondergoed en twee paar sokken zou ik naar de andere uithoek van Groningen fietsen. Maar toen besefte ik dat dat niet kon. Althans, niet als mijn stalen ros ook weer mee terug naar huis moest. Normaliter passen er wel drie fietsen achterin, maar door mijn late klus van een dag eerder, had ik geen puf meer om de parketresten, verfemmers, een rol stucloper, dekzeilen, ondervloer en alle andere zooi uit te laden, en ging de auto met inhoud en al voor een grote beurt.

Niet getreurd, het openbaar vervoer is geduldig. 9292 vermeldde dat ik met slechts één overstap bij de afgelegen garage kon komen. Hoezee!

Zonder ijs van de voorruit te hoeven krabben stapte ik in een behaaglijk warme bus. Alwaar ik tientallen zitplaatsen voor het uitkiezen had, aangezien ook ik in een uithoek van Groningen woon en er vóór mijn halte vrijwel niemand instapt. De bus passeerde scholen, sportcentra en de binnenstad. Ik gaf mijn ogen de kost. Meiden met dicht geplamuurde gezichten scrolden over hun schermpjes, drie jongens bleven middenin het harmonicadeel staan en hielden stoere praatjes. De jongen tegenover me plugde gedachteloos zijn usb aansluiting in het contactpunt vlak boven hem. Ik zag toen dat vrijwel elke zitplek van zo'n blauw oplichtende aansluiting was voorzien.

Bij mijn overstap op het Zuiderdiep tuurde ik op de digitale borden waarop altijd exact wordt aangegeven hoe lang het nog duurt voordat de bus ter plaatse is, maar er stond niks vermeld over mijn lijn. Ook niet bij de halte ernaast. Ik had slechts twee minuten dus het hele Zuderdaip aflopen zat er niet in. En het was koud!

Aan de chauffeur van de bus die naast me stopte vroeg ik de weg. Hij wist het ook niet maar via een collega die hij raadpleegde, wist ik sneller dan welke wifi of 4G verbinding ook, dat ik aan de andere kant, honderd meter verderop moest zijn. Alwaar na mijn aankomst lijn 174 inderdaad de hoek om kwam. Wat een perfecte aansluiting! Ik had zelfs geen tijd om te kunnen verkleumen. Verbaasd merkte ik hoe deze lijn de straten volgde die parallel liepen aan de route van de eerdere bus. Waarschijnlijk kun je elk deel van de stad per bus bereiken, iets wat met de auto in Groningen steeds lastiger wordt.

Het bord in de bus gaf keurig aan dat de halte van het UMCG tijdelijk was verplaatst. Wat een service! En via het bakkie van de chauffeur hoorde ik dat die service nog verder reikte. Aan de bestuurder van een aansluitende bus werd gevraagd om even te wachten: "Ik heb een passagier voor je". Dat was geen enkel punt.

Op de Oosterhavenbrug liepen we even vast tussen de ronkende éénpersoonsvehikels (een brug verbreden is geen sinecure) maar op de Europaweg kon de bus gemoedelijk langs de file tuffen. Bij de Boumaboulevard stapten weer andere dichtgeplamuurde meiden in en bij het prachtige nieuwe treinstation werd de bus steeds leger. Toen we vaart maakten -omdat er minder auto's in de weg reden- vroeg ik aan een medepassagier waar de halte precies was. Maar toen kreeg ik de APK-vlaggen in het oog en stopten we pal voor mijn garage. Alwaar ik, na het voldoen van een rekening die honderd keer hoger lag dan de prijs van mijn OV-rit, al filerijdend terug naar huis reed. 

Als het niet om al die spullen was die ik meesleep, dan ging mijn klusbus in de ban en nam ik zonder enige twijfel het OV naar mijn werk. Geen wegenbelasting, verzekering, brandstof en eventuele parkeerboetes meer. Nauwelijks vertraging door files, je kunt je telefoon opladen, hebt gratis wifi en mag al rijdend zonder gevaar voor eigen leven losgaan op je schermpje. Om te appen met de klant, facturen uit te schrijven of gewoon wat suf te twitteren. Je hoeft niet af te spreken wie de Bob is, hoeft geen riem om en kunt zelfs een dutje doen. Daar kan geen zelf rijdende auto aan tippen! Je hoeft nooit terug te lopen naar waar je je bezit hebt neergezet, bang te zijn dat er wordt ingebroken of dat er spiegels van af worden getrapt. Om maar niet te spreken van de prijzige reparatie die dan weer wacht. En dat allemaal voor een prijs waar je nog geen kopje koffie van kunt kopen! Kortom:

Hulde aan de bus!
En een kus voor alle chauffeurs!

dinsdag 26 november 2019

Over een juf uit Jordanië en nazaten van hongerkinderen

Op een bankstel, een tv-meubel en salontafel na is de kamer leeg. Aan de muur hangt een klok met gouden Romeinse cijfers. Als de deur naar de keuken opengaat, zie ik daar een kooitje met een vogel. De vogel is stil.

Ze zet dadels op tafel. En thee met melk. Er verschijnt al gauw een vel op de thee en als ik een slok neem, hecht zich een vetlaagje aan mijn gehemelte. Er plopt een passage omhoog over een kokhalzend kind in oorlogstijd, maar ik drink dapper door. Ik had deze kinderthee per slot zelf gewild. 'Van boer... melk van boederij' zegt ze verlegen lachend. 'Lekker', lieg ik. Wel zeg ik naar waarheid dat ik haar niet meteen herkende, nu ze geen hoofddoek draagt. 

We vervolgen onze lessen. Ze moet oefenen in schrijven. Een mail sturen naar collega Farida met de vraag of zij een dag kan ruilen. Jij kant, jij kun, ik wilt, maag ik oe vraagen. Na het schrijven van elk woord draait ze haar hoofd vragend mijn kant op. 'Daar moet nog iets tussen' en 'Het is ú, niet oe', verbeter ik. Dan galmt haar ringtone door de lege kamer. 

Het is haar zus uit Amman. Na het uitwisselen van beleefdheidsgroeten wordt het scherm van de smartphone naar mij gedraaid. De zus wil weten hoe ik heet en ik oefen mijn net geleerde Arabische zinnetjes  'Tahle mni el Arabiè' en 'Anna betacilem lo(h)a Olandía'  Nu ben ik degene die vanuit Jordanië word verbeterd. Ik geef les in het 'Hollands', niet in het 'Ollands'. Best logisch.

De vorige keer ging onze Nederlands-Arabische les niet door. Mijn buurvrouw bezocht haar broer in Sudan en ik bezocht een lezing in de Stefanuskerk over 'Vergeten kindertreinen'. Waarmee precies een eeuw geleden vijfenzestigduizend kinderen in Nederland kwamen aansterken. Toentertijd was de kans dat je in Wenen voor je tiende het leven liet bijna zeventig procent. Er was geen gezag, er waren geen kolen en er was bijna nergens melk voor handen. De oogst van 1918 mislukte, er heerste TBC en de Spaanse griep die volgde eiste nog meer slachtoffers dan er in de WOI waren gevallen.

In Londen deed een dappere vrouw een oproep om niet langer toe te kijken bij die humanitaire ramp: 'Er sterven kinderen door onze blokkade'.  Dat hielp. Er ontstond een heuse wedloop tussen Joodse, protestantse, katholieke en later ook sociaal democratische organisaties om zoveel mogelijk kinderen te kunnen helpen. Er ging zelfs een delegatie naar Wenen om een door een andere organisatie geselecteerde groep kinderen 'weg te kapen'. Ook veertigduizend Duitse en dertigduizend Hongaarse kinderen kwamen naar Nederland, waar toen ruim zes miljoen mensen woonden. 

Sommigen bleven. Zo was er Miep Gies, die te ziek was om terug te gaan en die later  het dagboek vond van een meisje dat ook eens uit Duitsland vluchtte, Anne Frank. En ook mijn eigen opa kwam per trein naar Nederland en bleef. Hij was wees en had niemand om naar terug te keren. Maar daar in de Stefanuskerk ontdekte ik dat er nog meer Weense vluchtelingen waren gebleven. In de kerkbanken zaten hun nazaten. 

Terwijl ik vanavond door de telefoon mijn Arabische woordjes hakkel naar een land waar zeshonderdduizend geregistreerde vluchtelingen wonen op een bevolking van zes miljoen, wordt in Nederland intussen een poging gedaan een omroep op te richten 'voor de ongehoorden'. Om vrijuit te kunnen praten over de bedreigingen van migratie. 

Ik drink mijn laatste slok thee op en bedank voor de dadels. 

De gekooide vogel is nog steeds stil. 



donderdag 31 oktober 2019

Er klinkt weer muziek op het feestje

Als er bij het ontbijt geen brood meer is om je lunchpakketje mee klaar te maken.
Als je het ijs weer van je voorruit moet krabben en de krabber kwijt is.
Als je autoradio al drie maanden stuk is en je muziekloos op klus gaat.
Als die klus van een simpel dichten van een kleine lekkage uitmondt in het afbreken van een gehele balkonvloer en dat dan blijkt dat er ook twee stalen draagbalken van het huis zelf zijn doorgeroest. En dat die dan doorlopen in het huis van de buurvrouw die het huis net voor een topprijs kocht.
Als je, in afwachting van een constructeur, naar een andere klus rijdt en ter plaatse ontdekt de benodigde ladder niet te hebben meegenomen.
Als er bij een door jou strak geschilderd huis na een half jaar weer lekkageplekken verschijnen.
Als je bij de stort de postcode van je werkadres vergat en vervolgens twintig euro moet betalen voor drie emmers gipsafval.
Als de prijs van een liter diesel de grens van één euro veertig is gepasseerd.
Als je bij thuiskomst aanbelt bij de Antilliaanse buurman die beloofde jouw radio te fiksen en dat die niet thuis is.
Als je daarbij een andere bovenbuurman tegen het lijf loopt die voor de zoveelste keer naar je briest dat hij door mijn afdak zijn was niet meer kan ophangen, dat er inbrekers op zullen klimmen en dat de kat van de buurvrouw bij hem naar binnen loopt. En dat ik nooit meer over hem mag klagen! Nooit meer!
Als je hem dan antwoordt dat je dat toch al niet deed en je waardering uitspreekt dat het de laatste jaren weer fijn rustig is, dat hij dan dreigt met 'De zomer komt er weer aan!'  (Lees: als jij je afdak niet afbreekt, ga ik bij mooi weer lekker Hazes meeblèren op mijn balkon en jij houdt je bek!')
Als je dan moedeloos op funda en woningnet rondsurft om te kijken of je elders heen kan vluchten.
Als je dan concludeert dat de woningmarkt oververhit en tegelijk potdicht zit.
Als de kat op het tapijt kotst.
Als je moe bent.


Dan rest je niks anders dan met je hoofd onder de dekens op bed gaan liggen. Met je bestofte werkkleding nog aan. Op het bed van je zoon uiteraard. Want op je eigen bed liggen nog twee wassen die gevouwen moeten worden. En dan, als je weer wakker wordt, gewoon te gaan wandelen. Weg van huis. Weg van lekkages en boze buurmannen, weg van kutklussen en kattenkots. Weg van de was, een volgestouwde auto en een bed vol bouwgruis. 

En dan blijken er opeens goudsbloemen te bloeien. En bramen. En zelfs rozen.  Dan tuur je naar roofvogels, hazen en fazanten. Bewondert de gouden haan op de torenspits die licht geeft in de avondzon. Dan zie je geiten die hun eigen sores hebben, zoals gras dat bij de buurwei groener is.







En bij thuiskomst belt dan de Antilliaanse buurman bij jou aan. Die dan in tien minuten je autoradio fikst. Gratis. Dan blijkt het gist dat al twee weken in de koelkast ligt nog goed te zijn en kneed je zelf twee volkorenbroden. Als die staan te rijzen lach je om het appje van je zus die vijftig bananen, zeven komkommers en een appel uit het afval viste en daar een feestje mee bouwt. En je kijkt vrolijk uit naar de volgende zomer. Zonder ijs te hoeven krabben en met 's avonds de deur open. Zodat alle buurkatten bij je binnenlopen en je lekker kunt meeblèren met 'de glimlach van een kind'. die door de straat galmt.













zaterdag 26 oktober 2019

Gelauwerd visitekaartje

Mijmerend of ik de biologische wortels of de goedkopere variant zou nemen. Of ik mijn portemonnee of mijn geweten (en de vaak genoeg gepropageerde 'eerlijke prijs voor je eten') zou laten spreken. En wellicht ook wat weifelend omdat ik tot voor kort bijna uitsluitend eigen geteelde groentes at, stond ik wat verloren tussen de sinaasappels uit Argentinië en de boontjes uit Kenia bij de versafdeling.

Toen riep een mevrouw achter me. Of ik iets voor haar kon pakken, want ze kon er niet bij. Natuurlijk kon ik dat. Maar voordat ik het zakje met de door haar gewenste laurier van de bovenste plank uit het kruidenschap pakte, zei ik haar dat ze van mij ook wel wat kon krijgen. Veel zelfs. Want hoewel mijn vader niet geloofde dat dat kruid de Nederlandse winter kon doorstaan, groeit en bloeit mijn lauwerboom in mijn tuin als een malle.

De mevrouw zou zeker langskomen. Of ik bij haar. Maar voorlopig deed ze het met dit zakje van Verstegen à €66, 50 de kilo -je hebt er gelukkig maar weinig nodig-. Want ze ging die avond snert maken. En daar hoorde beslist een blaadje in.

Nadat ik thuis met mijn jas nog aan de wortels, melk en ander lekkers in de koelkast had gestald, knipte ik direct een paar takjes laurier af en snelde er mee naar het adres van de vrouw. Twee staten verderop. Kweken en weggeven is, zeker als je weet dat de ontvanger hetgeen je geeft ook ècht gebruikt (en niet piept dat het schoonmaken van de boerenkoolbladeren zo veel werk is), zo mogelijk nog fijner dan je eigen teelt zelf opeten. Maar de vrouw was niet thuis. Zij stond op haar beurt voor mijn deur. Ik stopte de takjes in de brievenbus. Hoewel ze me had gezegd dat vooral niet te doen omdat ze altijd thuis was. En altijd open deed.

Later op de avond twijfelde ik. Was het niet wat lomp geweest? Of opdringerig? Om die blaadjes in haar brievenbus proppen? Als om te zeggen: "Leuk hoor, zo'n uitnodiging om langs te komen voor een praatje, maar ik ga echt niet aanbellen, straks zit ik uren aan dat oude mens vast."  Of misschien, dat was ook een mogelijkheid, zou ze de blaadjes niet eens vinden, haar brievenbus kwam uit in een donkere schuur.

Na het eten sprong ik nogmaals op mijn fiets. Dit keer nam ik ook wat roosmarijn, basilicum en appels mee. Ze had de lauriertakken inderdaad niet gevonden, want het licht in de schuur was kapot. Staand voor haar deur kletsten we honderduit. Over tuinieren en inmaken. Iets wat ze tot zes jaar geleden met overgave deed. Net als fotograferen. Maar sinds het overlijden van haar man niet meer. Alleen zijn, zei ze, went niet echt, je kunt er alleen mee leren leven. Haar man hield van koken en kluste vaak. En toen, toen kon ik niet nalaten om onbedoeld reclame te maken voor mijn klusbedrijf. Ze was aangenaam verrast.

Ik schaamde me een beetje. Daar was het me helemaal niet om te doen geweest. Ik wilde met haar slechts delen in mijn oogst. Die nu bijna voorbij was. Tussen alle gevallen blaadjes stond nog wel wat snijbiet, de spruiten waren bijna klaar om geoogst te worden en door het zachte weer hing er ook weer een handjevol snijbonen aan de stokken. Zelfs twee meloenen die hun best deden om te rijpen tussen de slakken en de modder waren nog niet weggerot.

Eigenlijk best gek, wel trots zijn op mijn stadsmoestuin, en ietwat beschaamd om mijn kunnen als klusser te promoten. Ik gaf haar zelfs geen visitekaartje, maar alleen de naam waarmee ze mijn bedrijf online kon vinden. Mocht ze die vergeten, dan breng ik haar gewoon opnieuw wat blaadjes.

En als ze het licht in haar schuur dan wil repareren, of de brievenbus naar haar voordeur wil verplaatsen, dan hoor het wel.

maandag 14 oktober 2019

Kokkels met kaas is heiligschennis

'Maar als de klant dat nou wil, jíj hoeft het toch niet te eten?' Werp ik tegen als de Italiaan uitlegt dat als klanten om geraspte Parmiggiano vragen, híj ze dat niet gaat brengen voor over hun 'pasta con le vongole'. Want, zo zegt hij met een stalen smoel, kokkels met kaas, neanche a pensarci (daar mag je niet eens aan denken). Ook op tonijn of cozze of welke vissoort ook, hoort geen kaas volgens de man die al dertig jaar als ober werkt. Ik glimlach schamper en vat het gesprek over de do's en don't in de Italiaanse keuken samen als 'Het is een religie'.

We zijn met zijn vieren. Een Italiaan, een halve Italiaan en naast mij nog een italofiel. Die tijdens het eten van zijn papardelle al la lepre een kogeltje uit zijn mond vist. Hetzelfde was mij gebeurd toen ik hier vorige keer ook haas at. De halve Italiaan was er toen ook en was enigszins gechoqueerd door dat lood in mijn mond. Maar de Italiaan oppert nu om er vooral niks van te  zeggen, omdat ze ons anders wellicht extra laten betalen. Want een haas met een kogel, dat betekent volgens hem  gegarandeerd vers vlees. De logica ontgaat me, want ook in een haas die drie maanden dood in de vriezer ligt blijft lood toch gewoon lood?

Na de dis gaan we in tweetallen naar buiten om te roken. De Italiaan steekt de loftrompet over hoe schoon Nederland is en dat alles zo goed werkt. Waarop ik mijn grijsgedraaide plaat opzet over solidariteit en de bereidheid tot het betalen van belasting. Om mijn betoog kracht bij te zetten vertel ik dat mijn ziektekostenpremie honderdtwintig euro per maand bedraagt en dat daar nog driehonderdtachtig euro eigen risico bij komt. Het zijn bedragen waar ook de oren van Belgen van gaan klapperen. Hij wijst om zich geen om te tonen hoe schoon het hier op straat is. Ja meneer, ook daar hebben we allemaal potjes voor in Nederland.  

Voordat we weer naar binnen gaan, deponeert hij zijn filterpeukje in een plantenbak voor de deur. Ik houd me net als bij het loodverhaal stil. Maar als we na het afrekenen opnieuw buiten staan en afscheid van elkaar nemen, kan de opvoeder in mij zich toch niet inhouden. De heren nemen de hele stoep in beslag, ik maan ze wat aan de kant te gaan zodat de aftaaiende viermijl-lopers er langs kunnen. De hele en halve Italiaan zoenen elkaar ten afscheid. Ook ik krijg als enige dame van het gezelschap negen keer mannenlippen op mijn wang. De Hollanders schudden elkaar de hand.

Voordat ik wegloop, vis ik nog snel even het peukje uit de bloempot met de woorden: 'Even een Italiaan opvoeden'

zondag 29 september 2019

Over verdwaalde jagers en dansen in een dorp (2)

(deel 1)

Na hun vertrek lurkte ik aan mijn alcoholvrije Bavaria, rookte een shagje en keek vanuit mijn ooghoek naar de flirtende mensen aan de tafeltjes naast me. Al was flirten misschien niet de juiste term voor het onstuimig zoenen dat ik gadesloeg. Was dit wellicht wat de barvrouw bedoelde met 'verkeerde figuren'?

De aanblik van al dat opnaaien was allerminst onaangenaam, maar, zo bedacht ik me, was dansen niet het doel geweest van mijn komst naar het centrum? Drinken en roken kon ik thuis ook. Dan zelfs met alcohol. Al was de tv minder prettig vertier dan hier een beetje de voyeur uithangen. Wellicht was mijn ex toch niet naar de bejaardendisco gegaan. Daar kwam ik gauw genoeg achter.

Ik wandelde over de Grote Markt. Genoot van giebelende groepjes studenten die in het Duits, Frans en Spaans discussieerden. Over dat één van hen moest pissen. Of waar ze heen zouden gaan. De nachtelijke, natgeregende stad bleef een genot om alleen doorheen te lopen. Net zo mooi als toen ik hier twaalf uur eerder liep, op jacht naar een cadeautje voor mijn vriendin.

Vanmorgen was de markt bevolkt geweest door jonge gezinnetjes. Zouden die, voordat ze zich settelden, ook lallend door de stad hebben gelopen? En zich ook pas over tien jaar weer in het uitgaansleven storten? Jammer genoeg moest daar vaak eerst een scheiding aan vooraf gaan. Swingen met een trouwring was vast ook iets vreselijks fouts.

Ik gluurde door de klapdeuren. Het was rustig maar de dansvloer was vol. Er was geen ex te zien en ook de Drenten schitterden door afwezigheid. Die waren wellicht elders iets leuks gaan doen of waren een potentiële prooi tegengekomen. Ik ging los op grijsgedraaide evengreens als 'Freedom' and 'I like you'. 

Tegen enen dreigde de barman in slaap te vallen en dropen er mensen af. Ook voor mij werd het tijd om te gaan. Teruglopend naar de auto passeerde ik opnieuw de foute-figuren-kroeg. Mijn nieuwsgierigheid won het van de roep om slaap. De tafels waren zoals aangekondigd aan de kant geschoven en een paar beentjes gingen ook hier van de vloer. En daar, aan de rand van de dansvloer, zaten de twee Drenten. Ze hadden de bejaardendisco niet kunnen vinden. Arme kerels. Te meer daar hun taxi kort erop klaar zou staan aan de Rademarkt. Hoe ver dat lopen was, wilden ze weten.

Als de tijd dringt valt schaamte soms weg. Al kan het ook aan hun drankgebruik hebben gelegen. Maar ik was aangenaam verrast toen ik zag hoe de heupen van één van hen swingden en onder de indruk van het ritmische voetenspel. Allemachtig, dat was pas dansen!

Of ik ook op internet zat, wilden ze nog weten. Misschien was het een omslachtige manier om mij online op te sporen? Naar mijn nummer vragen was slimmer geweest. Tinder, Badoo, Lexa? .... ze noemden een reeks datingsites op die ik niet allemaal kende. Ik tipte hen dat je bij daten beter samen iets leuks kon gaan doen dan gelijk af te spreken voor een drankje in de kroeg. Wandelen of fietsen, schaatsen of schaken. Of dansen natuurlijk. Als je dan na een eerste blik op je date gelijk wilde wegrennen, had je in elk geval iets leuks gedaan.


Zondag ontwaakte ik nuchter naast mijn eigen spinnende jager. Garfield sprong uit bed en nam miauwend plaats bij de deur. Toen die openging, spurtte ze naar buiten. De hort op.